Zwarte Piet of Piet is in Nederland en België de hulp van Sinterklaas. Volgens de overlevering komt Zwarte Piet tijdens het sinterklaasfeest in december de cadeautjes brengen. Hij klimt door de schoorstenen van de huizen als de mensen slapen, om de cadeautjes tot binnen de huiskamer te brengen.
In de loop van de eeuwen is de gedaante van de Sinterklaashulp verschillende malen veranderd, van boeman en knecht tot speelse kindervriend. Het uiterlijk veranderde ook. Lange tijd domineerde als typisch pietenuiterlijk een maillot, kleurige pofbroek en jas, hoed met veer, zwarte krullen, gouden oorringen en rode lippen, maar in het begin van de 21e eeuw kwam er meer variatie en verdwenen sommige kenmerken. Ook de kleur van de huid veranderde langzamerhand. Naast de Zwarte Piet, die in kleur varieerde van zwart tot bruin, kwamen er de roetveegpiet of roetpiet en veelkleurige pieten, regenboogpiet genoemd. De omslag naar meer variatie was het gevolg van discussie over het al dan niet racistische karakter van het fenomeen Zwarte Piet.
Op 15 januari 2015 plaatste het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE), tegenwoordig bekend als Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) het sinterklaasfeest, inclusief Zwarte Piet, op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Zij deden dit op voordracht van Stichting Sint en Pietengilde.
Prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht van Jan Schenkman
De oorsprong van het moderne Sinterklaasfeest voor kinderen ligt in de 19e eeuw. De Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863) schreef het prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en latere herdrukken 1880, 1885 en 1907) met de tekst van het liedje Zie ginds komt de stoomboot. De moderne tijd deed zijn intree met de stoomboot. De afkomst Spanje werd ingevoerd, net als de roe en zak van Zwarte Piet als pedagogische straf. Sint reed voor het eerst op een schimmel over de daken en cadeaus gingen voor het eerst door de schoorsteen.
Ook Jan Pieter Heije (1809-1876) beïnvloedde het Sinterklaasfeest. Het lied Zie de maan schijnt door de boomen werd voor het eerst gepubliceerd in 1843 in de bundel Kinderliederen.
Sedert begin jaren 90 van de vorige eeuw heeft het paard in Nederland een naam: Amerigo. In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw had het paard ook al een naam: "Majestueuzo". In België heet het paard Slecht Weer Vandaag.
Sint zit te denken Elk jaar weer hetzelfde liedje Wat moet de sint nu kopen voor dat meisje Een pop met vlechten in het haar Met een jurkje van kant dan is het maar klaar Tegenwoordig zijn de lijstjes van de kinderen zo lang En de oude sint word af en toe een beetje bang Niet meer tevreden met een suikerbeest in de schoen Want het is voor hem echt niet meer te doen Om bij te houden waar kinderen nu van houden Het lijstje van kinderen geeft de sint ook weinig vertrouwen Spelletjes waar hij nog nooit van heeft gehoord Zelfs zijn pieten raken er aan verstoord Wat is er mis met hoe het vroeger ging Waren de kinderen blij met een heel klein ding Lang zoeken en zuchten komt de sint tot zijn besluit En roept nu is het wel eens uit, ik geef Toch die ene pop met vlechten in het haar Piet dit jaar ben ik ook weer klaar
De naam "Halloween" is afgeleid van Hallow-e'en, ofwel All Hallows Eve, (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november. In de Iers-Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraak Saun, het Ierse woord voor de maand november).
Samhain was ook nog om een andere reden zeer bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar.
In Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd. De geesten die uit dode mensen op zouden rijzen, werden aangetrokken door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om echter de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers. Toen de Romeinen de Britse eilanden binnenvielen, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering van de oogst betroffen en ook het eren van de doden.
In de negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk gebruik de zee over en vermengt zich met het Halloweenfeest. Op Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde christenen in de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn oorsprong.
Het feest is in de negentiende eeuw door Ierse immigranten naar de VS gebracht. In Ierland was de aardappeloogst mislukt, de Grote Hongersnood decimeerde razendsnel de bevolking en de Ieren begonnen omstreeks 1840 massaal naar Amerika te vluchten. En zoals vaker voorkwam onder migranten: in den vreemde zoekt men contact en steun bij elkaar. Het heimwee naar de roots wordt verzacht in het verder beleven en onderhouden van de eigen feesten en gebruiken. In de VS duikt dan de bekende jack-o'-lantern-pompoen op, die in de hele wereld wellicht het bekendste gezicht van Halloween is.
Driekoningen, Epifanie of Openbaring van de Heer (Solemnitas Epiphaniae Domini in het Latijn) is een christelijke feestdag die elk jaar op 6 januari wordt gevierd en waarop men de Bijbelse gebeurtenis (Matt. 2:1-18) herdenkt van de wijzen uit het oosten die een opgaande ster zagen en daarop de koning der Joden gingen zoeken. Ze kwamen in Bethlehem en vonden daar Jezus, de pasgeboren koning der Joden. Waarschijnlijk wordt hier gezinspeeld op het visioen van Bileam, de ziener in Moab die een ster uit Jacob zag opkomen (Numeri 24:17).
De drie wijzen kregen namen. In het Grieks waren dat Apellius, Amerius en Damascus, in het Hebreeuws Galgalat, Malgalat en Sarathin, maar ze zijn bekend geworden onder hun gelatiniseerde Perzische namen Caspar, Melchior en Balthasar. Ze zouden respectievelijk 20, 40 en 60 jaar oud zijn geweest; getallen die de levenstijdperken van de volwassene symboliseren.
In de katholieke liturgie in België en Nederland wordt het hoogfeest van de Openbaring van de Heer op de eerste zondag na 1 januari gevierd indien 6 januari op een werkdag valt. In veel Zuid-Europese landen is Driekoningen een vrije dag en wordt Driekoningen op de dag zelf gevierd. De Openbaring van de Heer is het eerste van drie feesten, samen met de doop van de Heer en de opdracht van de Heer in de tempel (2 februari), die thuishoren in de kerstcyclus, de tijd van Jezus' kindertijd en jonge jaren.
De zogenaamde relikwieën van de Drie Koningen worden in een reliekschrijn bewaard in de dom van Keulen.
Als ik een tovenaar was toverde ik jou duizend sterren, een grote, witte maan en gouden krullen rond je naam. Als ik een tovenaar was, toverde ik jou duizend wensen een prachtig wit paleis, en rozen op het ijs. Helaas, ik ben geen tovenaar, ik wil er ook geen zijn ik geef je nu een dikke zoen en wens je een gelukkig nieuwjaar !!!
Als ik kon toveren gaf ik de hele wereld liefde...
Als ik kon toveren gaf ik de hele wereld liefde...
Als ik kon toveren gaf ik de hele wereld liefde... gezondheid en geluk... geen armoede en geweld... Maar helaas ik kan niet toveren... Ik kan maar alleen de beste wensen sturen
De klok tikt de minuten weg voor het nieuwe jaar begint een nieuwe periode kan een aanvang nemen het oude jaar blijft achter maakt deel uit van het verleden de herinnering gaat mee kan men ons niet meer ontnemen we beginnen aan het nieuwe boek schrijven de bladzijden vol met mooie momenten maar ook met tegenslagen een unieke bibliotheek met voor iedereen een plek om z'n boeken op te slaan zoveel het maar kan dragen een schat aan levenservaring het meest kostbare dat een mens kan bezitten om voor altijd op te slaan het mooiste boek dat je achter kunt laten een geschenk aan allen die nog komen dat mag nooit verloren gaan
Vaarwel mijn vriend. ik heb je stil vannacht een bloempje gebracht ik zei droef vaarwel en heb je zalig toegedekt wat gebeurd is, is voorbij Jij hebt mijn dagen gekleurd ik mocht je leven elk moment je dagen zijn uitgeteld vadertje tijd heeft je geveld jij gaf je tot de laatste dag je stierf met vuurwerk en gelach vaarwel mijn vriend het ga je goed afwachten hoe je zoon het doet
een man komt bij de dokter en zegt ik voel mij vreselijk naar ik weet dat ik sterven moet want ik ben het oude jaar de dokter zegt ach beste man daarom toch niet getreurd het afgelopen jaar was echt niet mooi gekleurd U heeft gelijk sprak de oude man het jaar dat vloog voorbij maar er was veel ellende en dat maakt mij niet blij de oude man kwam thuis en zijn eind was daar werd door een jongen bijgestaan hij was het nieuwe jaar
Een bolle buik en ronde wangen Een wortel dient als neus Twee knopen voor de ogen Een hoed om zijn hoofd daar staat hij dan als een reus Gegroet sneeuwman
op drempel van het nieuwe jaar gaan gedachten naar de tijd van kind zijn laarzen aan de voeten wollen muts op het hoofd
en stappen in centimeters hoge sneeuw lang voorbij nu en toch roept het heimwee op en weet dat er niet zoveel lange winters meer wachten op mij
ik zet me neer op de drempel van mijn huis schud het koude uit mijn denken kijk naar de spelende kinderen en glimlach even bij het middagzonnetje alles lijkt zo mooi
Een jaar ging heen, het gaf, het nam, kwam en verdween. Het zag het licht, de blauwe lucht. Het hoorde elke traan en zucht. Zoals een bloem ontloken, zacht en liefdevol ons tegen lacht! Zo ook ging elke dag en uur voorbij. Nu blijft er slechts herinnering nog in mij. Een bloem, een lied, een leven, een draad met goud doorweven. Een kelk, ternauwernood ontloken en stervend reeds gebroken. Een jaar ging heen, in vreugd' en traan, kwam en verdween.
Mijn varken heeft vier voeten Vier voeten en ene staart Is dat dan geen wafel waard Is die wafel nog niet gebakken Geef me dan een schotel pap Is die schotel pap nog niet gereed Geef me dan een beste kleed Is dat beste kleed nog niet genaaid Geef me dan een haantje dat kraait Is dat haantje dat kraait nog niet geboren Geef me dan een pot vol kolen Is die potvol kolen nog niet gebrand Geef me dan een dikke, dikke cent
Tegenwoordig zingen de kinderen die op snoepbedeltocht trekken op ouwejaar steeds minder de gebruikelijke liedjes van toen. Nu haspelen ze vlug een nieuwjaarwens af, incasseren en trekken verder, want de volgende klant wacht. Het moet ook gezegd dat de kinderen nu minder tijd hebben om in de ganse gemeente te gaan nieuwjaarzingen. Vroeger vertrokken de kinderen bijna met het eerste hanengekraai en kwamen pas weer thuis als het al goed donker was.
Een van de liedjes is
Niefjerreke zoete ons verke hee vier voete Vier voete en ne steirt zenne 'k ik dan geen koekske weirt Niefjerreke zoete, ons voader is nen toeter ons moeder is e wit konaan, ik sou d'r nie geren e joengske van zaan
Toen het in het verleden gebeurde dat ergens de deur niet werd opengedaan voor de kinderen dan zongen ze een van hun schimpliedjes. Vroeger en nog steeds wordt in het dorp schande gesproken van mensen die hun deur dicht houden en niets geven aan de kinderen. Mensen die uitgerekend op die dag wegmoeten vragen soms wel een familielid om in hun huis te komen geven aan de kinderen. Het verhaal is bekend van een gierig gezin waar binnen geroepen werd "ik ben de gaat on 't melke" als de kinderen kwamen zingen. Blijkbaar een geit die de hele dag lang melk gaf...
Hoëwig hoas, leeig hoas d'er hangt ne zak mei zeimele in oas, elke zeimel is een loas, er zit een gierige pin in oas. Niefjerreke hottentot wilde nie geive, hodt't begot
Ik wens je stenen in je ogen en warme zonnestralen om je lieve mond Ik tekende voor jou drie regenbogen. Strooi jij hun kleuren waar je ook komt overal blij in 't rond? Rood van de liefde en groen van de hoop, geel van de zomer en blauw van de zee. Paars van de winter en vooral: overal oranje van verlangen dat er morgen weer iets minder schort en het dan voor alle mensen op de hele wereld, een tikkeltje beter wordt.
De weken gaan voorbij alsof het minuten zijn van de dag Veel drukte, soms stress en heel vaak zonder gelach Er gaat veel om in deze wereld van oorlog en geweld En vaak vergeten mensen die dingen waarop ze zijn gesteld Dus neem even diep adem en kijk heel goed om je heen Er zijn zoveel mooie dingen, we vergeten ze alleen Dierbaren, kinderen of gewoon een vogeltje op het dak Geniet even van dit moment en neem je gemak Probeer deze momenten te behouden in het nieuwe jaar Maak ze nog speciaal en geniet van elkaar De beste wensen voor 2017
In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en ooms en tantes. Het voorlezen gebeurd meestal enkele minuten na 0u00. Soms wordt ook gewacht tot de ochtend na Oudjaar.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.
In Rome werd in 153 v. Chr. het begin van het jaar op 1 januari gezet, maar aanvankelijk werd deze dag niet gevierd en had alleen een administratieve functie. Het Midwinterfeest vond plaats tijdens de laatste 12 of 13 dagen van het oude jaar. Pas in de vierde eeuw, nadat het christendom zijn intrede had gedaan, werd de Kalendae Januariae ingesteld, een vijfdaags feest om de geboorte van het kindje Jezus op 6 januari in te luiden. Nog in dezelfde eeuw ging de kerk ertoe over de geboorte van Jezus op 25 december te plaatsen en deed men al het mogelijke om de snel gegroeide populariteit van de Kalendae Januariae in te dammen. De eerste drie dagen van januari werden door de Synode van Tours uitgeroepen tot vastendagen en het werd op straffe van excommunicatie verboden aan de 'heidense' nieuwjaarsviering deel te nemen.
Ook werden er diverse pogingen gedaan een andere datum als nieuwjaar te bestempelen. In de oosterse kerk rekent men vanaf de Middeleeuwen 1 september als begin van het jaar. In de westerse wereld werden diverse nieuwjaarsdata na elkaar en soms tegelijkertijd gehanteerd: 1 september, 24 september, Kerstmis, 1 maart, 25 maart, Pasen.
Het kerkelijk nieuwjaar werd, zoals gezegd, in 480 n. Chr. vastgesteld op het begin van de advent.
Gedurende de gehele Middeleeuwen bleef de nieuwjaarsdag afhankelijk van regionale gebruiken, waarbij op één plaats vaak twee of meer data tegelijkertijd als nieuwjaar golden. In de vijftiende en zestiende eeuw gingen de meeste staten in Europa er toe over het nieuwjaar op de eerste januari te vieren, maar de verwarring bleef nog lang doorwerken. Tussen 1660 en 1669 veranderde Samuel Pepys, bijvoorbeeld, in zijn dagboeken het jaartal op 25 maart en zette toch 'New Year' bij de eerste januari.
Voorzover 1 januari als nieuwjaar gevierd werd, ontstonden op deze datum gebruiken die vergelijkbaar zijn met die van andere dagen in de heidense midwintertijd. Het feest begon, zoals alle Germaanse en Keltische feesten, op de vooravond, die in het Engels nog steeds New Year's Eve heet. Naar de heilige aan wie deze dag gewijd is werd vroeger ook wel van Silvesteravond gesproken, een naam die in Duitsland nog steeds gebruikt wordt. Sylvester was een paus uit de vierde eeuw; zijn feest valt op 31 december, vandaar.
Toen de heiligenverering tijdens de Reformatie werd afgeschaft ontstond de gewoonte van Oudejaarsavond te spreken. Het knallen van vuurwerk bij het begin van het nieuwe jaar en allerlei gebruiken om de gevestigde orde op haar kop te zetten zijn een algemeen verschijnsel tijdens de heidense joel (midwinter)tijd.