In het weekend bezocht ik de jaarlijkse reünie van onze familie, die dit jaar plaatsvond in Oldeboorn in de provincie Friesland. In dit dorp staat een toren, waaraan de volgende geschiedenis is verbonden:
Oldeboorn lag eens aan de Middelzee en was toen een belangrijke handelsplaats. In 1723 werd de toren van de tufstenen kerk uit de 13e eeuw door de bliksem verwoest. Om de hoogste toren van Friesland te kunnen bouwen gingen de inwoners van Oldeboorn naar Tzum. Daar stond de hoogste toren van de provincie. Ze maten de hoogte met een touw en dronken vervolgens een glaasje. Dat hadden ze niet moeten doen, want de Tzummers sneden tijdens het gelag een stuk van het touw af. De inwoners van Oldeboorn danken daaraan nog hun bijnaam, de 'Torenmeters' ( Fries: Tuorkemjitters) De toren staat iets scheef door de slappe veenbodem.
Bladerend in mijn fotoarchief werd ik door deze foto ook geconfronteerd met de ontwikkeling van de veerdienst Harlingen-Terschelling door de Rederij Doeksen. In 1948 reisde ik voor het eerst op de oude 'Schellingerland' naar dit Waddeneiland. dat sindsdien 'mijn' eiland is geworden. In 1948 stond het toerisme op dit eiland nog op een laag pitje en de bevolking leefde voornamelijk van de landbouw. Enkele boeren verhuurden hun schuur aan verenigingen, waar je in het stro kon overnachten. Hoe anders is het anno 2008, waarin de inkomsten vooral uit de recreatie komen. Ook de ontwikkeling van de veerdienst hield hiermee gelijke tred en werden de schepen groter en comfortabeler. Op de foto is die ontwikkeling duidelijk waar te nemen.
Rederij Doeksen bestaat dit jaar precies 100 jaar.
1948 was ook het jaar van het 50-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina en ook in de stad Groningen werd hieraan veel aandacht geschonken, zoals op de foto is te zien. Op de Grote Markt Noordzijde werd een groene beplanting aangelegd om de daar achter liggende 'gaten' van de verwoestingen tijdens de bevrijding een beetje aan het gezicht te onttrekken. De wederopbouw liet nog op zich wachten.
Zestig jaar geleden (1948) vond in het na-oorlogse Groningen een grote tentoonstelling plaats in het Stadspark van 25 augustus tot en met 2 september om te laten zien wat men al weer op het gebied van landbouw, industrie, verkeer en handel vermocht.
In totaal bezochten 203276 bezoekers deze tentoonstelling.
Op de foto een grote A, destijds de letter die op de kentekenborden van autos werden aangebracht, waardoor je kon zien dat een auto uit de provincie Groningen kwam.
Het paard met de 4 Heemskinderen symboliseerde Groningen (Peerd van Ome Loeks) en de vier onderdelen van de tentoonstelling.
Nog een oud stukje bebouwing aan de zuidkant van de Oosterhaven. De woningen kijken uit op het gebeuren op het water, waar het Eemskanaal uitmondt in een van de oude binnenhavens van de stad Groningen.
Als ik zo af en toe een rondje fiets bij het Paterswoldse Meer dan krijg je bij het zien van deze beelden een weldadig gevoel over je, dat je al je zorgen eventjes doet vergeten.
Op het Stadsbalkon - waaronder een enorm grote fietsenstalling - voor het Centraal Station vond een Drakendans plaats. De drakendans wordt meestal uitgevoerd ter inluiding van het Chinese Nieuwjaar. De dans wordt begeleid door trommels, die de boze geesten verdrijven.
Hier zien we een Chinese vrouw een eeuwenoud instrument bespelen, namelijk de Gu-Zheng, een Chinese harp of citer. Gu betekent eeuwenoud. Het voorgeslacht van de guzheng voert terug naar twee andere tokkelinstrumenten van ruim 2500 jaar geleden, nl. de Se en guqin. De guzhengis vooral populair geworden tijdens de Qin-dynastie (220 v.Chr.)
Door de eeuwen heen heeft het aantal snaren op dit instrument altijd geschommeld tussen 6 tot wel 23 snaren tijdens de Tang-dynastie.
De vroegste beschrijving van dit instrument dateert uit 91 v.Chr.
Onlangs vond in en om het centraal station van Groningen een China-manifestatie plaats in het kader van tentoonstellingen van Chinese kunst in de musea van Groningen en Assen. Op bijgaande foto een lieftallig Chinees meisje, dat in volle concentratie een typisch Chinees instrument bespeelt, de 'PIPA'.
De pipa is een Chinees snaarinstrument, ook wel aangeduid als de Chinese luit. De klankkast is peervormig en gemaakt van hout. Ze heeft een geschiedenis van ongeveer tweeduizend jaar in China De naam pipa is samengesteld uit twee Chinese tekens, pi en paDit zijn tevens de twee meest gangbare wijzen om dit instrument te bespelen. Pi bestaat erin de wijsvinger van de rechterhand van rechts naar links te duwen. Pa, is de rechter duim, in de omgekeerde richting, dus van links naar rechts duwen. Oorspronkelijk werden de snaren bespeeld met een plectrum. Achteraf werd dit geleidelijk aan vervangen door de vingernagels van de rechterhand. Oorspronkelijk waren de snaren gemaakt van zachte zijde. In de twintigste eeuw zijn deze vervangen door nylon beklede staaldraad. Voorlopers van de pipa bestonden reeds in China gedurende de Qin-dynastie (221 v.Chr. - 206 v.Chr.).
Bijgaand beeld, dat in een vijver in de zuidelijke wijk De Wijert is geplaatst, doet me denken aan het olifantenjongetje Sabu. Het beeld is gemaakt door Wladinir de Vries (1917 - 2001). Hij werd geboren in een schippersgezin en hij voer met zijn ouders mee. Voorde kust van Zweden leed het gezin schipbreuk, waarna Hendrik na de lagere school en ULO naar de kweekschool ging. In het laatste jaar schakelde hij over naar de Academie Minerva, waar hij o.a. les kreeg van Willem Valk, die hem tot beeldhouwen aanzette. Zij figuratieve kunst is voornamelijk te bewonderen in de drie noordelijke provincies.