Vrolijke Jef
Vrolijke Jef ging al lachend door het leven Wolken, zon of regen, het was hem om het even Dagelijks maakte hij driemaal hetzelfde rondje Steeds vergezeld door zijn wit-zwarte hondje
Vrolijke Jef had voor iedereen een goedendag Ook voor mensen die wegkeken als hij ze bezag Hij wist dat er waren die achter zijn rug met hem lachten Het kon hem niet schelen wat ze van hem dachten
Vrolijke Jef had geen tv en las nooit de krant Hij woonde in een huisje aan de waterkant Urenlang keek hij door het venster naar de natuur Die vond hij zo rijk, kalmerend en puur
Vrolijke Jef ging gewoontegetrouw vroeg naar bed Op de houten stoel deed hij eerst een avondgebed Dan dankte hij de Heer voor de gekregen dag En voor alle dingen die hij meemaakte en zag
Vrolijke Jef hoorde s morgens de vogeltjes fluiten Dan sprong hij uit bed en haastte zich naar buiten Hij liet dan zijn hondje uit en ging de dageraad groeten Weer een dag om van te genieten en niets te moeten
Vrolijke Jef werd erg ziek en geraakte niet meer weg
Erg toch, zeiden zijn buren, wat heeft hij een pech
Niet lang daarna hoorde men zijn huilende hond Ze vonden toen Jef, een glimlach om zijn mond
|