Fùnske
Mijn neef Maurice Broux, voorzitter van de Koninklijke Heemkunde Zonhoven, heeft al veel gewaardeerde publicaties op zijn actief over de geschiedenis van Zonhoven en randgemeenten. Eén van zijn boeken is gewijd aan zijn vader Hubertus Alphonse Broux, of Fùnske Broux zoals de meesten hem kenden. In dit werk beschrijft hij het levensverhaal van zijn vader, een belangrijk volksfiguur die alles heeft genoteerd wat in zijn leven gebeurde. De grote en de kleine dingen. Maurice heeft met engelengeduld uit de honderden documenten en geschriften een boek samengesteld dat een beeld schetst over het kerkelijke en sociale leven, de familie, de werkomstandigheden en de ontspanning van vroeger, (Fùnske werd geboren op 30 augustus 1908 en overleed op 28 juni 2001).
Maurice schrijft in de inleiding van zijn boek het volgende:
"Nudat Fùnske zoveel documentatie heeft nagelaten, zou het zonde zijn om die in dozen te verstoppen, om zo, weliswaar goed bewaard, in de vergetelheid te verdwijnen. Daarom moet ervoor gezorgd worden dat er iets tastbaars overblijft van de pionier Fùnske Broux."
Uit dit boek heb ik één verhaaltje gelicht, dat illustreert hoe het leven veranderd is sinds de beginjaren van vorige eeuw.
Hier de letterlijke tekst van het verhaaltje uit het boek van Maurice:
"Eén van de verhalen dat Fùnske met plezier vertelde en gestaafd is door documenten, was, dat hij op een keer een proces gekregen had voor het rijden met de fiets zonder licht. De fietsen waren in die tijd uitgerust met carbid (karbuuër)lampen, een soort ongebluste kalk. Die brandde dan ook zonder dat men reed en tot de karbuuër op was natuurlijk.
Op 14 oktober 1927, amper 19 jaar, werd Fùnske door de politierechtbank van Bilsen veroordeeld voor het rijden zonder licht, met een boete van 100 bfr. of drie dagen gevangenisstraf.
Omdat hij het geld voor het proces liever opdronk dan aan de Belgische staat te geven, kwamen er op een zondagnamiddag twee rijkswachters hem met de fiets ophalen, om hem naar de rijkswachtkazerne van Heusden te brengen. Daar zou hij worden opgesloten in afwachting dat de gevangeniswagen hem op maandagmorgen, samen met nog enkele anderen, naar de gevangenis van Hasselt zou brengen om daar zijn voorziene straf uit te zitten. Maar ook voor beide rijkswachters (gendarmen) was de tocht lang en dorstig. Zo werd door hun drieën regelmatig halt gehouden aan drankgelegenheden die ze onderweg tegenkwamen om tijdig het nodige vocht binnen te doen.
Zo ondermeer bij Riekske in Houthalen aan de mijn. De afstanden werden steeds korter en de haltes steeds langer. Uiteindelijk eindigde de tocht voor alle drie stomdronken in Heusden. Voor Fùunske was dat niks. Hij kon zijn roes uitslapen, zonder dat hem dat één frank gekost had. De rijkswachters betaalden steeds voor hem mee omdat hij beweerde over geen geld te beschikken.
Toen ze de dag erop met de dievenwagen, een koets getrokken door twee paarden, in Hasselt arriveerden, onder nogal wat belangstelling, en een bejaard vrouwtje haar ogen de kost gaf, deed Fùnske een beweging met de hand alsof ze hem gingen opknopen. Het vrouwtje deinsde verschrikt achteruit, met waarschijnlijk in gedachte dat ze hier met een zware boef te maken had en Fùnske kon zijn lach niet bedwingen."
Tot zover het in wezen hilarisch verhaaltje, dat ons meeneemt naar een tijd die we ons nu niet meer kunnen voorstellen.
09-02-2023, 00:00 geschreven door Ivo 
|