De twijfel van Gustaafxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Deze week een klein stukje opgemerkt tussen de vele nonsens
en oppervlakkigheden op tv. In het
programma Man Bijt Hond op tv één, zat maandag 5 maart een interview met een al wat oudere man, ik
schatte hem rond de zeventig. Hij heette
Gustaaf en woonde in een oude boerderij in de Kempische gemeente Hechtel-Eksel. Gustaaf leek me een heel geloofwaardige man,
een karakterkop, eerlijk, godvruchtig, hardwerkend, recht door zee. Gustaaf werd gefilmd in een lege kerk. Hij zat op de laatste rij, eerste stoel rechts
naast de middenbeuk. Gustaaf noemde het
zijn stoel. Hij zei dat hij al vanaf
zijn eerste communie een trouwe kerkganger was geweest. In zijn latere leven ging hij altijd naar de
mis van half elf. Hij zorgde dat hij al
om kwart na tien in de kerk was, om zeker te zijn van zijn stoel. Nu zijn er geen eucharistieveringen meer in
zijn kerk. Bij gebrek aan geestelijken
en kerkgangers, werden de missen na nieuwjaar afgeschaft. Dat heeft de man zwaar aangegrepen en hem tot
nadenken gestemd.
Omdat ik het zon diepgaand stukje vond, heb ik het nog eens
herbekeken via Net Gemist. De woorden
van Gustaaf heb ik opgetekend, de moeite waard.
Gustaaf: Er is nu geen mis meer s zondags. De kerk is dan helemaal leeg en
gesloten. Er is veel veranderd. Vroeger mocht je niet aan de hostie komen,
omdat ze aan je handen zou plakken of gaan bloeden. Je moest je handen onder de lakens steken en
de hostie werd op je tong gelegd. Toen
geloofden wij dat ook. Krijg je meer
verstand als je ouder wordt? Dat weet ik
niet, misschien ook minder. Ik zeg niet dat ik niets meer geloof, maar het is
toch twijfelachtig.
Ik denk: zou het of zou het niet? Zou er nog iets zijn? God schiep hemel en aarde. Zo leerden ze je dat vroeger. Waar was God toen dan? Als ik God was, dan had ik het anders gedaan,
vind ik zo. En beter. Dan zou het in de winter niet te koud en in
de zomer niet te warm zijn. Dan moest je
misschien niet gaan werken, dan kreeg je de centen misschien zo, uit de lucht.
Het is toch niet gelijk ze het ooit gezegd hebben, zo is het
zeker niet meer. Misschien geloof ik dat
er nog iets is, maar ik denk het niet.
Ik denk dat als het hier gedaan is, dat alles gedaan is.
Bij deze woorden eindigde het stukje over Gustaaf. De laatste beelden die ze van hem toonden,
lieten hem zien, gezeten op zijn kerkstoel, de knoestige handen op zijn schoot,
biddend tot een God, waar hij niet meer echt in geloofde.
Eigenlijk heb ik hier niets meer aan toe te voegen.
Maar toch, Gustaaf vraagt zich af waar God was, voor hij
hemel en aarde schiep. Toevallig is dat
ook één van mijn stokpaardjes. Ze zeggen
dat alles ontstaan is uit één minuscuul punt, de big bang genaamd. Dan vraag ik altijd: waar kwam dat minuscuul
puntje vandaan? Als er niets was, maar
dan ook helemaal niets, dan moet iemand toch dat minuscuul puntje geschapen
hebben, waar al de rest uit ontstaan is.
En als dat God was, waar heeft God dan de materie gehaald om dat
minuscuul puntje mee samen te stellen, er was immers niets.
Och, deze vragen zijn te hoog gegrepen voor ons aards
verstand, zelfs voor het gezond boerenverstand van Gustaaf. Toch heb ik nog een vraag voor hem. Het is ook iets wat me altijd heeft bezig
gehouden, en een boer met zoveel kennis, levenswijsheid en ervaring, weet er
misschien het antwoord op. Mijn vraag
aan Gustaaf: wat was er eerst, de kip of het ei. Zot heb ik me daar al over gepiekerd, en het
antwoord daarop moet volgens mij een stuk eenvoudiger zijn dan op de vraag waar
God was, voor Hij hemel en aarde schiep.
|