Het verleden
Een documentaire over de grote telescopen in Chili deed me nadenken over ons zijn. Een astronoom zei dat hij met de grote sterrenkijkers altijd naar het verleden keek, bijna tot aan de geboorte van het universum, miljarden jaren geleden. “Niet alleen door naar de sterren te kijken, zie ik het verleden,” zei de geleerde tegen de documentairemaker, “ook als ik naar jou kijk, zie ik in feite alleen maar een beeld uit het verleden.” Deze uitspraken hebben me aangegrepen, waarna ik wat heb rondgesurft op het internet over deze materie.
Daarbij kwam ik te weten dat hetgeen wij zien van onze onmiddellijke omgeving wordt mogelijk gemaakt doordat het licht de dingen rondom ons zichtbaar maakt. Er gaan biljoenen van biljoenen van een milliseconde overheen, voordat het beeld onze ogen bereikt, en van daaruit wordt doorgestuurd naar onze hersenen, die het verwerkt en voor ons zichtbaar maakt. Wat we zien (en horen), is bijgevolg altijd verleden tijd, nooit het nu.
Velen zullen zeggen dat zo’n kleine tijdsduur te verwaarlozen is, maar dat is dan niet gerekend met algemeen wetenschappelijk aanvaarde theorieën dat het hele heelal, zoals we dat nu waarnemen, ontstaan is op één seconde. Zo zou binnen een biljoenste van een biljoenste van een biljoenste seconde een microscopisch klein gebiedje voldoende ver worden opgeblazen om alles te omvatten wat we nu zien, en het zou in die tijd het subtiele evenwicht tussen zwaartekracht en kinetische energie tot stand hebben gebracht. (1)
We zouden geneigd zijn te denken dat het heden zich dan alleen maar voordoet binnen onze hersenen zelf, maar ook dat is fout. De impulsen die onze hersenen genereren en onze gedachten vormen, moeten passeren langs ontelbare zenuwbanen, en langs verschillende hersengedeeltes, om op een bepaalde plaats samen te komen, waar de gedachte uiteindelijk wordt gevormd. Er verloopt een tijd tussen de eerste impulsen van onze gedachten, en de gedachte zelf, waardoor ze zich altijd situeren in het verleden.
Het heden is voor ons daardoor ongrijpbaar. Misschien zullen we het eeuwige nu kunnen ervaren als we onze stoffelijke ballast hebben afgeworpen, en we verder als geesten zullen voortleven in een andere dimensie. Grote spirituele denkers beweren dat we dan zelfs in staat zullen zijn om terug te gaan in de tijd. We zouden ons dan immers sneller kunnen voortbewegen dan het licht, waardoor we dan volgens de relativiteitstheorie van Albert Einstein terug in de tijd zouden gaan.
We zullen dan kunnen meemaken hoe onze aarde werd gevormd uit het ruimtegruis, en we zullen ze kunnen bewonderen in haar oertoestand. We zullen dan kunnen zien hoe Adam werd geschapen en hoe het Eva lukte om hem in die verdomde appel te doen bijten, waardoor we allen zijn belast met de erfzonde, en het paradijs voor ons sloot. We zullen ons kunnen begeven tussen de Azteken, de Maya’s en de Inca’s, en we zullen koningin Nefertite van het oude Egypte in levende lijve kunnen bewonderen. We zullen de mogelijkheid hebben om op de eerste rij scharniermomenten van de wereldgeschiedenis te aanschouwen: wereldoorlogen, het gebruik van de eerste atoombommen, de landing op de maan. We zullen dan eindelijk met eigen ogen kunnen vaststellen of die voetbal dan wel of niet over de lijn was, toen dat doelpunt volgens velen onterecht niet werd toegekend. We zullen kunnen terugkeren naar onze eigen jeugd, naar het klaslokaaltje in de lagere school met die strenge leraar. We zullen hem dan ook eens hard aan zijn oor trekken, en dan binnenpretjes hebben als hij niet weet wat er op dat moment met hem gebeurt, en hij naar zijn oor grijpt.
(1) De kosmos, onze wereld – Martin Rees – Eerste druk 2002 – blz. 161
|