Veranderingenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1 oktober 1970. Mijn eerste werkdag bij mijn huidige werkgever. Toen was het leven eenvoudiger en was er minder stress. s Morgens geen files op de wegen, want niet iedereen kon zich een auto veroorloven. Tijd was een relatief begrip. Wie wat verder van het werk woonde, kon uren onderweg zijn en was op die momenten niet te bereiken, door niemand. Mijn reisweg zag er als volgt uit. Thuis vertrok ik om kwart na vijf, eerst vier kilometer fietsen van gehucht Termolen naar Zonhoven centrum, daar de bus nemen naar Hasselt station, aan het station van zes uur tot kwart voor zeven wachten op de trein, een uur in de boemeltrein tot Luik-Vivegnis en tenslotte nog twintig minuten te voet van het station naar het werk, waar ik rond kwart na acht toekwam. s Avonds hetzelfde traject, in de andere richting. Het maakte dat ik elke werkdag bijna zes uur onderweg was voor mijn job. Op het werk werden brieven op een hoopje gelegd, de recente gingen onderaan. Brieven werden eerst met de hand geschreven, een bode kwam de teksten ophalen en bracht ze naar de dactylos. Afhankelijk van het werk of verlof dat die hadden, kreeg je de brief dezelfde dag of dagen later terug. Het typewerk werd vervolgens nagelezen en bij foutjes teruggestuurd om te verbeteren. Dat gebeurde met de potloodgom, wat vooral problemen gaf voor de afschriften, want die werden doorgedrukt met carbonpapier. Als een brief eenmaal was verstuurd, was men minstens een week gerust. Vooraleer daar een antwoord op kwam, waren er zeker zeven dagen verstreken. Indien er geen poststaking was tenminste, want staken konden ze toen. En dat ging niet met één dag, maar meteen tot het einde. Vergaderingen waren zeldzaam en de enige vergaderzaal was gewoonlijk vrij. Voor een bureauchef nam men toen de spreekwoordelijke hoed af, want dat was een van de hoogste bedienden, en ze waren dun gezaaid. De laatste werkdag van de maand werd men persoonlijk uitbetaald aan het glazen doorgeefluik bij de kassier. Die ging in de voormiddag met zijn valiesje naar de bank om het geld af te halen. Als hij alles nog eens had nageteld, vulde hij de bruine briefomslagen met het geld. Iedereen zat dan ongeduldig te wachten op zijn telefoontje. De kassier telde geduldig de briefjes en het kleingeld en daarna tekende men voor ontvangst. Het gaf een speciaal gevoel het maandloon echt in handen te krijgen en te voelen, en het thuis te kunnen afgeven. Daar werd men s avonds heel vriendelijk opgewacht door ma of de echtgenote, meestal huisvrouw. Zij had dan weer een nieuwe voorraad briefjes om de maand mee door te komen en ze gaf je wat zakgeld, waar je heel dankbaar voor was. Op TV waren niet zo veel posten en op late uren was het testbeeld, tijd om te gaan slapen. s Anderendaags kon je er over praten, want iedereen had hetzelfde gezien. De jongeren gingen zaterdagavond op stap, te voet of met de fiets. Om 19 uur zat alles stampvol, en rond middernacht waren de meeste dancings terug toe. Dan was iedereen naar huis of op de terugweg nog ergens een frietje eten, als de frituur nog niet gesloten was tenminste. Wie zaterdagavond niet naar de mis was geweest, moest op zondag gaan, daar viel niet onderuit te komen.
1 oktober 2009. Vandaag heb ik er precies 39 jaar opzitten, nog steeds bij dezelfde werkgever. Velen rijden s morgens met de auto in file naar het werk en komen er gestresseerd aan. Wie met bus of trein reist, windt zich op over tien minuten vertraging. Onderweg is iedereen te bereiken via de GSM. Als we onze pc opstarten vinden we in onze mailbox vele berichten, het een al dringender dan het andere. Als we ons daar doorgeworsteld hebben, typen we zelf onze brieven, dactylos zijn een uitgestorven ras. Overal zijn termijnen opgeplakt, gewoonlijk met het etiket zeer dringend, uitzonderlijk al eens dringend. E-mails gaan dezelfde dag meerdere keren over en weer. Er zijn vele vergaderzalen, die dikwijls allemaal gelijktijdig bezet zijn, dus zeker op voorhand te boeken. Natuurlijk respect voor oudere collegas is soft. Een hoofdmedewerker (vroeger heette dat bureauchef wat mooier klonk, vind ik ;-) is nu een lagere bediende, daarboven staat een heel leger leidinggevenden, deskundigen en adjuncten van de directeur. We worden allemaal geëvalueerd door collegas, die op hun beurt geëvalueerd worden door andere collegas, tot alle trapjes zijn afgewerkt. s Avonds rijden we in file terug naar huis, steken ons eten in de microgolf en zakken daarna vermoeid onderuit voor de buis. We kunnen dan kiezen uit meer dan honderd posten en nog vinden we onze goesting niet. Ieder gezinslid heeft een eigen TV en kijkt naar eigen voorkeurprogrammas of zit te chatten of te surfen op pc. Niemand die nog weet naar wat de andere gekeken heeft. Het loon wordt op de rekening gestort en verdwijnt als sneeuw voor de zon, alleen al door vaste kosten. De vrouw gaat mee werken en verdient evenveel als haar man, wat haar zelfstandiger en vrijer maakt. Ze heeft natuurlijk ook haar eigen wagen. De jongeren gaan van concert naar concert, racen in het weekeinde de discotheken af, alcohol is al lang niet meer genoeg, en s morgens zoeken ze de afterpartys op. s Zondags doet de pastoor zijn mis voor lege stoelen.
1 oktober 2048. We zijn weer negenendertig jaar later. Deze derde alinea zal worden geschreven door iemand van de jongere generatie van vandaag. Heel waarschijnlijk zal ik dat niet meer kunnen lezen, misschien gelukkig maar.
|