Eén wens
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een oude landloper, die altijd onder dezelfde brug ging overnachten in een drukke stad, vond op een avond, net voor hij zich terugtrok om te gaan slapen, een verweerde koperen kruik tussen de struiken. Hij raapte de kruik op, want ze leek hem toch wat geld waard. Misschien goed voor wat extra eten en drinken, dacht hij.
Tot zijn grote verwondering kwam er een mist uit de kruik, die stilaan veranderde in een mannelijk figuur met lange witte baard. De landloper wreef zich eens goed in de ogen. Zou hij deze avond zo dronken zijn dat hij waanvoorstellingen begon te zien? Hij twijfelde even, maar toen begon de geest uit de kruik te spreken.
Die sprak tot hem: ik heb heel goed en heel slecht nieuws voor je. Je mag zelf kiezen welk nieuws je het eerst wil horen.
Zeg dan maar eerst het slechte, zei de landloper, dan zijn we daar al van af.
Toen sprak de geest uit de kruik: Het staat in de sterren geschreven dat wie deze kruik zou vinden en mij daardoor liet ontsnappen nog maar één dag te leven heeft vanaf het moment dat hij de kruik opraapte.
De landloper schrok zich een hoedje, en moest even slikken en hikken.
Vertel me dan nu ook maar vlug het goede nieuws, prevelde hij.
De geest uit de kruik ging verder: Het hele goede nieuws dat ik je kan meedelen, is dat je één wens mag doen, die onmiddellijk en volledig in vervulling zal gaan. Die wens mag evenwel niets te maken hebben met je gezondheid of met het slechte nieuws dat ik je zojuist vertelde.
De landloper nam een slok van de halfvolle fles wijn, die hij al had weggestoken voor de volgende dag. Hij begon te piekeren, en te piekeren wat hij zou vragen, maar zijn vertroebelde geest kon niets zinnigs bedenken.
Weet je wat, zei hij tenslotte, mijn wens is dat jij hier onmiddellijk uit mijn leven verdwijnt, voor altijd, en dat ik me van dit hele verhaal en van jou niets meer herinner. Ik wil me seffens zoals elke avond te slapen leggen in mijn kartonnen doos, mijn roes uitslapen en morgenvroeg mijn laatste dag doorbrengen met mijn lotgenoten, zoals alle dagen voorheen, tot mijn tijd gekomen is. Je denkt toch niet dat ik me nu ga liggen zot te piekeren tot ik mijn beste wens gevonden heb, daarvoor is de tijd die me nog rest me veel te kostbaar.
De landloper was nog niet goed uitgesproken of hij zag de mistige geest zich terugtrekken in de kruik. Hij gooide ze terug tussen de struiken waar hij ze gevonden had, kroop in zijn kartonnen doos en begon aan zijn laatste nachtrust.
|