Vraag 101

Wat is vrije wil?

Dit is de vrijheid die de mens bezit om zijn gedachten en daden die eruitvloeien te richten in een zin welke hij goed meent, volgens zijn morele graad. Men kan verkeerde keuzes maken; door onwetendheid, als zijn moraal verouderd en primitief is. De menselijke wil identificeert zich met het ego en probeert dat te ondersteunen in zijn najagen van voorbijgaande doelen. De menselijke wil verzet zich tegen de goddelijke wil.

Als de wil buiten de mens gaat functioneren en niet in zijn eigen leven, dan kan je in verwarringen zitten en kan je het spoor bijster raken. Soms zit de mens dikwijls vast in zichzelf. Hij leeft vanuit zijn wil en zet iets neer voor het leven en daar wil hij dan niet meer van afwijken. De mens kan alleen beslissen of hij wil evolueren naar het ware geluk en of hij zich liever wil vergenoegen in het schijn-geluk van de aarde.

Het is de wil die drijft, het is de wil die oorzaak is van de verandering in de mens. Wat er tot uitdrukking moet worden gebracht komt door de wil. De wil is namelijk wat je vooruit brengt. Als je niet vooruit WIL, dan ga je ook niet vooruit.

Soms gebeurt het dat je dingen doet die je zelf niet wil, maar die een ander van je wil, dan raak je in de war, want je weet dan niet wat je werkelijk zelf wil. Je mag geen slaaf worden van de wil van een ander. De wil mag je aanpassen als je bv. in iets zit die je niet graag doet dan kan je veranderen.

Eerst moet je voelen wat je eigen wil is in het leven. Later kan je de vraag stellen: "God wat wil je?". Dat is iets dat je niet kan bereiken, dat is iets wat naar je toekomt op het moment dat God het wil. Waar God naar voor komt en waar Hij de dingen wil, daar kunnen wij met onze kleine wil niet tegen op. Dan gebeurt het toch. Zo zijn er dingen die vanuit onze ziel geregeld worden, waarvan het goddelijke in ons wil dat het gebeurt. Vanuit goddelijk standpunt bestaat vrije wil niet, vanuit het standpunt van het spel die wij spelen lijkt de vrije wil wel te bestaan.

Op een bepaald moment zal je afstand doen van je eigen wil door een grotere kracht in je te voelen, die je verder drijft. Alleen dan zul je in staat zijn wilskracht te ontwikkelen. Deze wilskracht neemt de vorm van daadkracht (het vermogen te handelen) aan en leidt tenslotte tot de kracht van kennis, van wijsheid.

Daarna krijg je aansluiting op het hele grote leven, van alle andere wezens, zowel mineralen, planten, dieren, mensen. Je kan één worden met mineralen, een plant, een ster, met alles en toch jezelf blijven. De wil is zonder einde, omdat hij steeds verder en verder gaat in het leven, in een oneindigheid die nooit af is en eigen aan het goddelijke.

Wanneer de mens door zijn vooruitgang de licht-plannen bereikt heeft, ontneemt God hem zijn vrije wil. Hij heeft hem niet meer nodig, want op de plannen van de liefde bestaat de weigering niet. De mens beantwoordt bevestigend al de opdrachten waartoe hij door de meesters verzocht wordt.