Waar is den tijd dat men de wasdraden zag hangen van boom tot boom. De grote onderbroeken en onderlijvekes zwierden als vogelverschrikkers in de wind. Grootmoeder had zitten wassen en plassen om toch maar die grasvlekken uit mijn broek te krijgen. De wasdraad was een soort modeshow geworden, waar elke voorbijganger kon ontdekken welk ondergoed de vrouwe des huizes droeg. Tijdens de dag zat het verstopt onder de lange zwarte rokken, maar eens gewassen hing menige onderbroek nat te druppen aan de wasdraad. Wasmachienes of droogkasten waren nog niet in de mode. En vaak werd de was geweekt in een zinken bad, waar ook wij één maal in de week lagen te weken. De was werd met waspoeder bestrooid, en onze rug werd ingewreven met ne blok sunlicht zeep. Volgens anciëniteit namen we plaats in het bad. De grootouders, ouders en kinderen. Tegen dat het aan mij was, zat ik in troebel en koud water. Een reden om er niet te lang in te zitten. Als iedereen gewassen was, werd het water gebruikt om de veranda te schuren of het pad rond het huis te shuren. Ja, er ging in dienen tijd geene druppel verloren.
De tijden zijn veranderd Wasmachienes en droogkasten verstoren de stilte. De wasdraad hangt er verlaten bij, en ook het zinken bad is uit de mode. Af en toe is het zinken bad verhuisd naar een weide om er als drinkbak te dienen voor koe of paard. Maar het heeft ook zijn charmes, hoewel ik ook daar al af en toe een modern bad zie opduiken. De vraag is, of bij de volgende stap in het modernisme de koe een douchecel zal krijgen.