't Was in augustus, en de boeren zaten uit te kijken naar een paar droge dagen. Het goudgele koren in de velden was al beginnen zwart uit te slaan. Het was dus hoog tijd om het graanveld te betreden. Op een dag was het zover, en ik zag enorme pikdorsers voorbij de deur rijden. Daar waar de boer vroeger op de kar zat met de teugels in de hand, daar zat hij nu hoog in zijn cabine met airco. Ja, de tijden zijn verandert. Vroeger maaide men het koren met de hand, en de volgelingen op het veld zetten de schoven recht. Het leven was toen in feite een schilderij, zoals er in een paar huiskamers een paar hangen. Paard en kar, en het zweetgedruppel van de noeste arbeid zijn verdwenen. Daar waar er vroeger één of twee paarden over het land stapten, daar zitten er nu meer dan honderd onder de motorkap van die moderne pikdorsers. Bij de eerste pikdeskers vulden ze de zakken op de machiene zelf, en deze die de zak mocht vullen en lossen, was zwart van het stof. Ook dat is verdwenen. Een tractor komt aangereden,en het graan wordt in een grote remorque gepompt. Ja, 't is gedaan om met de vlegel te staan kloppen. De boeren zijn nog boer, "mor wried gemoderniseerd". Ze klappen nimeer van de kouter, mor van 't land. Ze klappen over de boerderije,mor nimeer van de doeninge. Ze goan slijpen mor nimeer wetten. En toch is het nog " 't hofgat " dat ze oprijden. Ja, sommige zijn zelfs anders beginnen klappen. Hoewel, af en toe betrap ik er nog iemand op, die de streektaal in ere houd. Vroeger stond er veel volk op de kouter, en dan was 't er nog ne klap. Maar vandaag zit de moderne boer alleen op zijne pikdorser,en wie weet spreekt hij wel in het a.b.n tegen zijn eigen. Zijn instructies moeten niet meer al roepen worden doorgegeven, maar gewoon even de gsm aan het oor zetten. 't Was ne schonen tijd, waar we maar kunnen over vertellen, maar waar onze kinderen maar een beeld van krijgen in de geschiedenisboeken. Het ritme van het hoefgetrappel verdwijnt in de verte, daar waar ronkende motoren op ons afkomen. Nostalgie en heimwee zijn de woorden die me nu het eerste bijkomen als ik naar de kouter kijk. Met de hoop dat.........
Het was in den tijd dat ik als jonge snotter niet veel te zeggen had.
We gingen naar de kerk omdat het moest, en omdat het paste in onze katholieke opvoeding.
Alles was schoon georganiseerd, de vrouwen links, en de mannen rechts in de kerk.
Als kleine snotter had ge niet veel te kiezen waar ge ging zitten.
De persoon die het langst je hand vasthield bij het binnenlopen van de kerk, daar ging je naast zitten.
Het was vooral stilzitten en zwijgen.
Niet teveel hoesten of niezen, je moest zo onopvallend mogelijk blijven zitten dat je onopgemerkt de mis kon bijwonen.
Het was maar bij de uitgang dat iedereen ging groeten om toch te tonen dat we aanwezig waren in het huis van God.
Het was in die tijd een eer van een kerkelijke titel te dragen.
Misschien had je wel een priester in de familie, en was het aangewezen om vooraan in de kerk te zitten.
Of je had een tante nonneke of ne nonkel pater in de Kongo.
Of misschien woonde een deel van je familie wel in een klooster of een abdij.
Bij ons waren er niet teveel met kerkelijke titels, en dus werd er direct naar mij gekeken om als jongste van de familie toch nog mijn bijdrage te leveren.
Ik ging naar de St-Denijsschool in Vorst, en daar wisten ze aan mijn moeder te zeggen dat ze misdienaars tekort hadden in de St-Denijskerk en in de St-Antoniuskerk.
Ja, dat konden we niet refuseren hé.
Drie jaar vond ik een heilig onderdak als misdienaar in die twee kerken.
Ik was gekleed van de firma, en mocht achter het altaar zitten in een lang wit kleed.
Dat was de periode dat ik in het Brusselse woonde.
Maar in Deftinge hadden ze mij daar ook eens liggen omdat ik er zo heilig uitzag.
Er was ooit een inhuldiging van een pastoor, en toen ging er nog een processie uit.
Ik kreeg twee vleugels op mijne rug geplakt, om er nog heiliger uit te zien dan dat ik al was.
Het verwelkomen van een priester was een hele ceremonie, het was in feite één groot feest.
Maar de jaren gingen voorbij, en in Brussel werd er minder en minder naar de kerk gegaan.
Toen ik vijf jaar geleden terug naar Deftinge kwam, was het ook niet in mij opgekomen van naar de kerk te gaan.
Ik ging er wel voor trouwfeesten en begrafenissen, maar dat was ook al.
En toch hebben kerken en kapellen mij steeds aangetrokken.
Ook op de kerkhoven was ik een regelmatige bezoeker.
Het was een plaats waar men tot rust kon komen.
De stilte vond afwisseling tussen de warmte van het hout en de kilte van marmer.
Maar, daar waar vroeger de deur van het huis Gods steeds open stond, sta ik nu vaak voor een gesloten deur als er geen misviering is.
De pastoor droeg zijn titel, en als gewone man in de straat ging je hem begroeten met een waardige knik van het hoofd, en vaak niet meer dan de woorden dag meneer pastoor.
Enige tijd geleden stond ik met vrienden te praten, toen een man met een brilletje ons kwam begroeten.
In jeans en sweater leek hij de mensen te kennen.
Iedereen leek ook hem te kennen aan de begroeting te zien.
Ja, curieus als ik was vroeg ik aan één van de vrienden wie hij was.
-Dat is de pastoor chauffeurke.
-Oei .serieus?
Ik wist niet goed wat zeggen, want in den tijd gingen we tot bij de pastoor met een zending, en dat was dan de enige keer dat hij ook aan huis kwam om de zegen te geven en nen druppel te drinken.
Plots keek hij in mijn richting:
-En wie ben jij?
-Euh .ik ben chauffeurke.
-Ben je van Deftinge?
-Ja meneer pastoor.
-Ik ben priester.
-Euh .is er dan een verschil tussen pastoor en priester?
-Ja, de pastoor is de geestelijke aan het hoofd van een parochie, en een priester is de geestelijke die van de bisschop een priesterwijding heeft ontvangen.
-Awel ik heb weer iets bijgeleerd.
-Elke dag is er om te leren chauffeurke.
-Euh .ja dat zal wel zekerst.
Ik stond hier wat onwennig, en wou toch vertellen dat ik misdienaar geweest was om diene mens op zijn gemak te stellen.
-Euh .ik ben drie jaar misdienaar geweest meneer euh de priester.
-Zeg maar André chauffeurke.
-Euh .zeker priester André.
-André, uw kruiske op uw vest hangt ondersteboven.
-Andréas is ook ondersteboven gekruisigd geweest hé.
Ondertussen had hij het loshangend kruisje weer recht gezet.
Amai dat was nu ne keer ne toffe mens zie.
In feite sprak hij de woorden van iedereen.
Hij wist ons door de simpele dingen zoveel te begrijpen en bij te brengen.
Het was niet preken, maar verstaanbare woorden brengen waar ieder van ons zich in herkende.
Toen hij afscheid nam, had ik gezegd dat ik wel ne keer naar de mis zou komen.
Hij knikte met een glimlach, en vertrok.
Op een dag liep ik hem terug tegen het lijf met mijn zoon.
We wilden niet storen, maar hij bleek tijd te nemen om zijn schapen te leren kennen.
We hebben gepraat, zoals we zelfs nog nooit in de familie gepraat hebben.
Over ons en over hem, over Lierde en Hamme.
Over actuele zaken en over het verleden.
Maar ook over het geloof van vroeger en nu.
Ik had op korte tijd een priester leren kennen die vriend geworden was.
Hij was niet alleen in Lierde om het woord van God te verkondigen, hij was er ook als mens.
En dat mens zijn, dat is zo voornaam de dag van tegenwoordig.
Het was niet in de mis zitten en gaan biechten achter het gordijntje al fluisteren.
Nee, ik kon vrijuit praten over mijn zonden, zonder er speciaal te moeten uitvinden zoals in de tijd waar we moesten gaan biechten, en waar ik just niks uitgestoken had op diene moment.
En hadden ze mij vroeger gevraagd wat de priester gezegd had in de kerk, dan kon ik u wel zeggen wat de persoon op de stoel voor mij had gedaan tijdens de mis, maar de tekst van de priester zelf zou verwatert zijn.
Nu ik de priester als mens heb leren kennen, hebben zijn woorden plots waarde gekregen.
Ja, hij had als mens de titel van priester gekregen, maar ik had de priester als mens ontdekt.
Ik keek er naar uit om een gesprek aan te gaan met hem, want het was leerrijk.
Ieder had zijn menig, en dat werd gerespecteerd .
Maar het was op die dag, dat ik tijdens één van onze gesprekken kreeg te horen dat hij Lierde zou verlaten.
-Ja chauffeurke, ik ga weg.
-Hoe weg .gaat ge op vakantie?
-Nee chauffeurke, ik ga terug naar mijn geboorteplaats.
-Euh .jamaar, is dat dan voor altijd, en gaat ge hier nog de mis doen en .en ..
-Er zijn verschuivingen, en ik krijg de kans om terug naar Hamme te gaan.
En ik heb die kans aangenomen.
-Jamaar, ge zijt hier nog maar van 27 oktober 2002.
Ik had goesting om te vloeken, maar de krop in mijn keel hield mij tegen.
Als volwassen mensen zit ge daar met uwe mond vol tanden, en bijna de tranen in uw ogen.
Met zijn hand op mijn schouder probeerde hij mij een troostend woord te brengen, door te zeggen dat er wel een opvolger zou komen.
Het zou iemand uit Nederland zijn, en Hollander op de koop toe.
Potverdekke, komt dat tegen!
Er was naar het schijnt al een artikel verschenen in De Beiaard over de nieuwe priester.
Ik haaste mij naar de krantenwinkel, en las het artikel over onze nieuwe priester.
Maarten Pijnacker nieuwe pastoor voor Lierde
Geboren tussen de tulpen, en sportief aangelegd.
Maar vooral de laatste zinnen van het artikel bleven me bij.
Ik vind het heel belangrijk dat de mensen de kans krijgen mij te ontmoeten.
Ik zal naar hen toegaan en zeker niet wachten tot ze bij mij komen.
Awel daar houden we u aan.
André is een priester zoals een priester moet zijn.
De herder voor zijn schapen.
Maar vooral de mens onder de mensen.
André,ik wil je danken voor wat je gedaan hebt, en dit in naam van alle Lierdenaren die je gaan missen.
Tot weldra André, welkom priester Maarten.
Groetjes chauffeurke
Ps
André, er zal altijd ergens een bord tutjespap voor je klaarstaan.
Gisteren dacht ik te gaan gordelen in de rand rond Brussel,maar het is anders uitgevallen. Toen ik 's morgens de kinderen ging oproepen om hun klaar te maken om er een gordeldag van te maken,hadden ze zich vol enthousiasme omgedraaid en terug de ogen gesloten.
-Allé mannkes, 't is tijd om op te staan. -Voor wa nu pa? -Awel om te gaan gordelen hé. -Zeg pa, ge zegt zelf dat het hier de schoonste streek is om te wandelen en te fietsen, waarom moeten we dan naar Brussel rijden. -Euh.....ja zeg als ge geen goesting hebt, blijf dan liggen hé.
Maar na enige tijd stonden ze toch beneden.
-Pa, we zouden liever hier fietsen dan tussen al dat volk. -Allé....'t is goed, we zullen hier een toerke maken.
Ik trok mijn koerskleren aan, die zeker al 5j niet meer uit de kast geweest waren. Een koerstruitje waar ze met twee moesten zijn om het over mijne kop te trekken. Niet dat ik dikker geworden was, maar waarschijnlijk wat te warm gewassen de laatste keer. Ja, ne goeie koereur moet af en toe nen uitvlucht zoeken om zijn lichamelijk verval te vrantwoorden. De koersbroek paste beter, omdat ik die van mijne pa gepakt had. De banden werden opgepompt, en voor het vertrek stak ik ne verse biefstuk in mijn broek. Ja,er doen zo van die legende's of andere waarheden de ronde, die men dan ook beter blijft in ere houden hé. Ik moet zeggen dat het wel helpt bij warm weer, vooral als diene biefstuk uit den diepvriezer komt. We reden de watermolenstraat af richting Martens-Lierde. Hoewel we regelmatig wielertoeristen tegenkwamen, was het toch veel kalmer dan op de gordel. Maar het was vooral genieten van dit landschap die jaren aan mij was voorbijgegaan. We reden Martens-Lierde door naar Parike,waar we door de velden richting Brakel reden. In feite reden we op gevoel en volgden de natuurlijk schoonheid van kleine wegen. In Brakel reden er ons plots tientallen fietsers voorbij. En na enige tijd, werd het duidelijk dat de gordel ook hier langskwam. Ja, dat noem ik al de rand van Brussel niet meer zenne. Maar ik kan best verstaan dat de gordel misschien een beetje jaloers is op een deel van het ronde van vlaanderen parcours. We hadden er niet beter op gevonden van de gordelaars te volgen. Na een paar kilometers in hun zog te hebben gereden, staan we daar aan de voet van de valkenberg in Brakel.
-Moeten we hier naar boven pa? -Ja, doe maar op uw gemak, als we boven zijn is het weer plat!
Mijn oudste zoon zette het tempo in,en na een paar pedaalslagen op het kleinste verzet begon mijne kleine snotter en ikzelf het moeilijk te krijgen. Het zweet parelde op mijn voorhoofd, en het bloed liep van mijn benen. Ja, dat bloed kwam van diene biefstuk die ontdooit was hé. Boven stond mijne zoon te wachten, terwijl ik met de jongste voet aan grons had moeten zetten. Zelfs tevoet deden mijn kuiten pijn. Af en toe spurten de gordelaars ons voorbij met een grijns op hun gezicht. Maar ik verwees dan telkens met een verbittert gezicht naar de techische problemen aan mijne fiets. Ja, ze hoefden niet te weten dat ik van de streek was, en het moeilijk had bepaalde heuvels te beklimmen. Waarschijnlijk zaten ze regelmatig op hun blinkend ros, terwijl ik het stof moest meesleuren die zich vijf jaar had opgestapeld. Boven ging het richting Elst en Michelbeke. In volle vaart reden we naar Michelbeke centrum, waar we nog juist een glimp konden opvangen van het huis van de eerste burger van het land. We hadden het gordelparcour verlaten, en er stond ons al een nieuwe uitdaging te wachten. De berendries lag onder de zon te schitteren. Waarschijnlijk door de massageolie van de verschillende wielertoeristen die er al waren naar boven gereden. Mijne oudste zoon was halverwege al uit het zicht verdwenen, en ik besloot dan maar op mijne kleine snotter te wachten, en tevens wat te rusten. Mijn tong plakte aan mijn gehemelte, en diene biefstuk in mijn broek was bijna gebakken. Boven reden we richting Zottegem,maar sloegen al vlug af naar St-Martens -Lierde. De kuiten begonnen te zwellen, en de aankomst zou zich best aan een café bevinden waar ik zonder stoppen tot aan den toog zou rijden. Toen we de laatste kilometer inzetten,begonnen we naar elkaar te kijken. Het was precies echt! Mijn oudste zoon nam de kop, en ik zette mij uit de wind. Af en toe keek ik achter mij, en zag mijne kleine snotter de koers van zijn leven rijden. De kleine beentjes draaiden op volle toeren, en met zijn zweetdruppels kon men aan ganse drinkbus vullen. Nog juist de watermolenstraat terug naar boven spurten, en over de ingebeelde aankomstmeet spurten, die bij toeval aan mijn deur lag, en tevens rechtover café molenhof. Terwijl mijn oudste zoon de armen in de lucht stak, en verder uitbolde op zoek naar de ingebeelde pers, was ik al vollop in de remmen gegaan om een frisse pint te betsellen, omdat ik toch geen pap meer kon zeggen. De fiets werd tegen de muur gezet, en met bibberende benen begaf ik mij onder vragende blikken van de klanten tot aan den toog. Na een paar zwelgen, kon ik mijn verhaal doen. De klanten kregen met mij te doen, en ze bestelden mij een paar pintjes om er terug bovenop te komen. Awel, hoe meer ik mijn dorst zat te lessen, hoe meer mijn verhaal op de ronde van Vlaanderen begon te lijken. Potverdekke ik begon er zelfs spijt van te krijgen dat Van Petegem mij niet had bezig gezien. Maar bon, de tijd was gekomen om een douche te nemen en terug het innerlijke van de mens te versterken. De biefstuk was al half gebakken, en dus had ik daar ook niet veel werk meer aan. Maar het was vooral met de kinderen napraten, over hoe mooi de streek van Lierde en omgeving is.
De zon tikte met haar stralen op het raam van mijn slaapkamer,en de haan kraaide drie maal om me te doen verrijzen in een nieuwe dag. Mijn benen en mijn armen rekten zich nog eens op mijn korte lichaam,en langzaam opende ik mijn ogen. Zoals elke dag keek ik door het raam om te zien welk weer het zou worden. Door een nevelgordijn zag ik de maisvelden. De zon begon haar opmars te maken naar wat een zonnige dag zou moeten worden. Ik liep naar de badkamer, en keek met benevelde ogen in de spiegel. Ik zag er chauffeurke staan die een nachtelijke veldslag achter de rug had. Zakken onder mijn ogen, en mijn haar ontploft. Vroeger moest ik naar de stallingen om de badkamer op te zoeken, en tegen dat men dan blootvoets over de koude tegels of blauwe steen was gewandeld, was men klaarwakker toen men voor de spiegel verscheen. Het modernisme bracht laminaat onder mijn zweetvoeten, en dat geeft een warmer gevoel, waardoor het ontwaken ook wat langer duurt. Beneden zijn het meestal dezelfde rituelen. Het eerste werk is de pc aanzetten, en vervolgens de verandadeur openen die mij zicht geeft over mijn dorp. De nevel had een tapijt van druppels gelegd over het gazon, en ook de spinnewebben waren beter zichtbaar door de beneveling. De donkergroene maisvelden verstopten nog de gele kolven waar fazanten hun thuis hadden. In de verte zag ik tussen het nevelgordijn het klooster van Deftinge. Van bij mij gezien vergelijk ik het een beetje met de "Mont St-Michel" in Frankrijk. Een imposant gebouw die als achtergrond dient,voor al het landelijke die ervoor ligt. Het gebouw aan de straatkant staat er al sinds 1889 stevig en stoer. De jaren vervlogen maar het klooster staat er nog steeds. Terwijl ik mij nog eens uitrek, en de geur van vers bemeste velden opsnuif, zijn de boeren al druk in de weer. De tractoren hebben het boerenpaard vervangen,en het motorgeronk nam de plaats van het hoefgetrappel in. Maar de boer is boer gebleven, en zwaait nu van op zijn stalen ros om goeiemorgend te wensen. Een nieuwe dag is begonnen, en het leven gaat terug van start. Het is tijd om naar binnen te gaan en het ontbijt te nemen. Het boerenbrood ligt er vandaag ingepakt en gesneden bij, daar waar vroeger dikke sneden werden gesneden tegen moeders buik. Nen boterham met gekapt, ne witte of zwarte trip en een klein mattetaart om uwen dag mee te beginnen. Ja,tijden zijn vervlogen en soms ontwaakt men met enige nostalgie. Maar de smaken zijn nog dezelfde gebleven, en daar begin ik mijn dag ook mee.
Awel het feest is nog niet bezig of ik heb er al van gedroomd.
Ne mens kan toch wat tegen komen in zijn dromen hé.
Ik moest als druïde meelopen in diene stoet.
Toen we daar boven op de muur van Geraardsbergen stonden, werd in diene kelk een viske gesmeten om uit te drinken.
Al meer dan 900 jaar is dat hier de gewoonte.
Ik stond daar tussen de genodigden met ne sikkel in mijn hand, en wat laurierblaren achter mijn oren.
Gekleed in zo een wit kleed dat ik aan het zuidstation gekocht had.
In mijnen droom was ik nen echte druïde.
Toen het aan mijnen toer was om zo een viske te drinken, schept diene visboer daar toch wel gans vanonder met zijne pollepel zekerst!!
Da was ne vis die daar al bijna 200 jaar inzat peis ik.
Hij was zo groot als ne forel.
Diene vis lag daar half uit diene kelk met visogen naar mij te kijken.
Er liep een levertraan uit zijn ogen, en hij probeerde nog al het gebeuren van zich af te schubben.
Persoonlijk zag ik er echt geen graten in om dat beest in te slikken, maar mijn keelgat was er niet voor voorzien om ne vis van 200j naar binnen te spelen.
We stonden daar te treuzelen, en ik dacht nog dat mijnen droom visserspraat was omdat dat ook altijd overdreven is.
Maar diene vis krimpte geen vin!
Ondertussen hadden zetonnekken brand al aangestoken en laaiden de vredesvuren al hoog op.
Ik begon er in mijnen droom zodanig van te zweten dat diene vis uit mijn handen schoof.
Jawadde, recht de vijver van den oudenberg in.
Dienen opperdruide had dat toch wel gezien zekerst!!
Als straf moest ik dan de komende dagen op de markt de plaats innemen van manneken pis.
Ppffffffff jawadde, ik ben wakker geworden zo nat als ik k weet ni wa.
Ne mens kan toch nogal van die onnozele dromen hebben hé.
Euh ..maar als iemand naar de krakelingen moest gaan, kijk dan eens of ge geen manneken pis op de markt van Geraardsbergen ziet die op mij trekt.
En of er druïden in de stoet lopen.
En of ge in de vijver op den oudenberg geene vis ziet zwemmen.
Ja, t is dat ik altijd zit te twijfelen aan mijn dromen!!
Kermissen zijn er altijd geweest, de één al wat groter dan de andere. Maar in feite moet het niet de Brusselse of de sinkse foor zijn om zich te amuseren. Toen ik zelf nog ne kleine snotter was, hadden ze in Deftinge ook ne kermis. Er stond op de parking Bij de buren een molen, en aan de kerk stond de rest van molens en kraampjes. Stel u daar nu niet teveel bij voor als je dat met vandaag vergelijkt op de moderne kermissen hé. Er stond in feite twee keer niks, maar het was de dag waar familie op bezoek kwam. De tantes en nonkels kwamen op visite, en het was dan koffie drinken en taart eten. Als jonge snotter moest ik dan mijn zondags kostuumeke aantrekken voor het zicht van de mensen. De anderen mochten buiten ravotten, en ik mocht mee, met de uitzondering dat ik mij niet vuil mocht maken. Ja, dat moet ge eens proberen, als kleine snotter u niet vuil te maken. Als de tantes en de nonkels dik zaten van de taart, gingen we al wandelen naar het dorp waar de meeste molens stonden. De botsautotjes en een kindermolen. Een schietkraam en een kraam om eendjes te vissen. Dat was het dan, want veel meer plaats was er ook niet om nog meer molens te zetten ) Toen we aan de kerk kwamen en al begonnen te zagen om eens op de molen te mogen, moesten we eerst bewijzen dat we braaf konden zijn. Dat wou zeggen dat we schoon en braaf aan de tafel moesten zitten in het café waar iedereen was binnen gestapt. De tantes dronken koffie dat ze er bijna zwart van zagen, en de nonkels en andere mannelijke leden dronken pintjes. Bij den eerste tourné genéral vroegen ze aan de kinderen wat wij wilden. En omdat het kermis was, mochten we kiezen tussen een limonade of een stuk chocolat. De limonade mochten we uitdrinken, omdat het glas in 't café moest blijven ) Maar de chocolat moest mee naar huis, omdat we er anders zouden mee smossen op ons schoon kostuum. Thuis werd de chocolat in een kast gelegd, en meestal opgeten door pa of bompa. Om de vijf minuten werd er daar nen tourné gegeven, omdat het ook maar ééne keer kermis was hé. Maar ge moet niet denken dat ze aan ons vroegen of we elke keer een limonade of een stuk chocolat wilden zenne. Nee nee, als we wat teveel durfden zagen, werd er direkt gedreigd dat als we niet braaf waren, de kermis eens vlug afgelopen zou kunnen zijn ). Toen het moment aangebroken was, stapte iedereen naar buiten om nar de molens te gaan. Meestal moest ik dan een hand geven, en dat kwam dan weer zo kinderachtig over tegenover mijn vrienden hé. Dat was precies of ik mij niet kon rechthouden, terwijl het die anderen waren die teveel pintjes op hadden ) Bij elke molen of elk kraam begonnen we te zagen om zeker te zijn van iets te hebben hé. Maar we gingen eerst eens rond om te zien wat er allemaal stond. Ppfffffff potverdekke er stonden maar vier molens! Aan de botsauto's gingen ze achter kaartjes, en ik moest dan met mijne pa mee omdat ik nog geen rijbewijs had. Hij amuseerde zich ferm, en ik vloog er telkens bijna uit als we daar om de twee minuten een wreed accident hadden. Nadat hij zijn ritten had uitgereden, moesten we uitstappen, en zien dat we daar niet door de één of den ander omvergereden werden. Ik begon dan al te zagen om naar de andere molen te mogen, waar ik graag ne keer alleen zou opzitten, maar ik moest niet teveel willen, want ik kwam just van de molen. Aan het kraam waar men de eendjes kon vissen, kocht mijnen bompa dan ook maar een kaartje. Ik mocht 10 eendjes vissen. Gans de familie stond dan rond mij te roepen en te tieren dat ik de verkeerde aan het vissen was. En toen de punten van de geviste eendjes werden opgeteld, kwam ik telkens een paar punten tekort om ne schone prijs te hebben. Maar genoeg was genoeg, en ik moest maar content zijn met wat ik kreeg. Mijn vrienden liepen daar over 't straat met nen beer waar ze niet konden overkijken, of ne kamion waar ze konden opzitten. En ik kon dan naar huis met een waterpistool, waar thuis zeker geen water in mocht om gans ons huis niet onder water te zetten. Aan het schietkraam was ik dan weer aan het zagen, en er werden loodjes gekocht. Het eerste mocht ik schieten, en daarna mocht ik het geweer aan de familie doorgeven omdat ik te klein was en niet kon schieten. Het was te gevaarlijk, en de nonkels en tantes gingen het eens tonen hoe het wel moest. Mijne pa den diene kon wreed goed schieten, want hij mikte en schoot recht in het glas van ne wekker die daar hing. Ja, dat wou zeggen dat we ons hier het volgende jaar niet meer moesten laten zien ) Na de vermoeiende wandeling tussen de twee molens en evenveel kramen gingen we weer naar het café. Daar bleven we een groot deel van de dag, waarna we weer naar huis gingen om 's avonds pistolets en sandwiches te eten. Het was dan ook de balans opmaken van de verlopen dag. Altijd met dezelfde vraag:
-En chauffeurke hebt ge u geamuseerd vandaag? 't Was zeker plezant op de molen? En ge hebt nogal ne schone prijs gewonnen. En nu nog lekkere pistolets met gekapt mogen eten, ge zijt toch nogal verwend hé. -Ja tante Amandine!
Ja, ik was best van daar een kort antwoordt op te geven om beleefd te blijven hé )
Vroeger werden beesten gevet en geslacht voor eigen gebruik. Het was nog den tijd waar men niet speciaal bij den beenhouwer moest lopen, maar waar men zelf een dier had gekweekt om het te slachten. Dat slachten gebeurde meestal op de plaats waar het dier gekweekt was. Dat kon op een boerderij zijn, maar ook thuis. Het kon gaan van een kieken of een konijn, maar ook koeien en varkens werden vetgemest om op het bord te belanden. Bij mijn Tante Amandine was het een boerderij. Een grote vierkantshoeve waar enerzijds de woning was, en aan de andere kant een schrijnwerkerij en de schuren. In het midden van de koer was ne mestpoel of mesthoop. De kiekens liepen er op rond, en alles wat verging werd er opgesmeten. Van patateschillen tot een karkas van een dood kieken. Het zou later dienen om het veld te bemesten. Hoewel velen de neus ophalen bij een vers bemest veld, moet ik zeggen dat ik deze geur niet als stank beschouw, maar terug een beetje nostalgie opsnuif. Een kieken of een konijn slachten hield niet veel in. Doden, pluimen of villen en het was gebeurd. Maar voor een varken kwam er heel wat bij kijken. Er was ook veel meer volk op de been dan voor een kieken dat de nek werd omgewrongen. Het varken werd in een houten kist geduwd, waar de kop uitstak. De slachter ging op de kist staan, en met een zware hamer werd het varken naar de eeuwige cottelettevelden gebracht. Het was een precisiewerk om het varken juist op de kop te treffen, want dat was niet altijd van de eerste keer het geval. Als het varken dood was, werd het op stro gelegd en het stro werd in brand gestoken. Men deed ook het varken bloeden, en dat waren de eerste stappen die telkens werden herhaald. Het was een speciale sfeer en ook een speciale geur. Ja, vandaag is dat niet meer denkbaar. Men gaat nu naar het slachthuis, en zonder het te weten hoe het varken sterft ligt het enige tijd later op ons bord. Och..... ik hoor het al zeggen, wat was het een gruwelijke tijd vroeger. Ja, dat was de tijd van toen hé! Hoewel ik mij soms vragen stel bij al ons modernisme. Vandaag gaat alles via slachthuis en beenhouwer en niemand weet nog van waar het vlees komt. We spelen dioxine kiekens binnen, en we fretten ons dik aan hormoonvarkens. Maar allé, ze zijn dan toch proper gestorven en geslacht hé ). Ik moet zeggen dat de beenhouwer vroeger ook zijn werk kende hoor. Het varken werd opgehangen en gescheiden. Er werden pensen en gekapt (gehakt) gemaakt. Potten werden gevuld, en in de kelder stonden stenen potten met smout. Het vlees werd gezouten, en verdeeld. Vroeger waren er ook geen diepvriezers en de mensen moesten ergens heen met hun vlees hé. Awel daar komen we bij de titel van het verhaal. "De zending" Het was een stuk vlees die vroeger bij de notabelen van het dorp werden gedragen, maar ik heb maar juist geweten dat ik het bij de pastoor moest dragen. Ge ging dan op stap met een stuk vlees die in een schoon papierke was ingepakt, en bij de pastorij moest ge dan op zoek naar de pastoor. Het was dan vooral als jonge snotter uwen tekst niet vergeten die ze u thuis hadden ingepeperd. Zeggen dat het één van de beste stukken van het varken was voor mijnheer pastoor. Vooral niet vergeten te zeggen van wie het kwam. Dus bij ons kwam het van "te roelses". Ja mijn grootvader noemde Roels hé. De pastoor kwam als dank dan ne keer het huis zegenen, terwijl hij een halve fles jenever naar binnen speelde. En de zondag in de kerk dopte hij zijne kwispel (wijwaterborstel) nog eens diep in zijnen emmer om dan in de richting van de gulle gever te zwaaien. We zaten daar dan gelukkig dat iedereen gezien had, dat de pastoor bij ons wat meer water gebruikt had. Het wijwater droop van mijn bomma hare permanant en ik zat 's anderdaags met een valling van al dat wijwater die van mijne rug gelopen was. Ja, in dienen tijd waren er ook niet veel mager pastoors hé ) Als hij van elke slachter een zending kreeg, was zijn jaar goed. Maar niet alleen bij de pastoor werden er zendingen gedaan. Ook bij de geburen. Ja, deze gaven dan wel iets in de plaats hé. Zo bracht ik een kieken te "koertes" om met een konijn terug te keren. Ook de groenten deelden in de ruilhandel. Ja, het was een mooie tijd. Zo simpel als het vroeger was, zo moeilijk is het soms om ons in ons modernisme een nostalgisch beeld te vormen van vroeger. Ik ruik niet alleen de nostalgie, maar ook de heimwee van vroeger.
Het was den tijd dat ik als kleine snotter in mijn korte broek door de straten liep. Het verkeer was niet zoals vandaag, en het ging er ook anders aan toe. Op vaste dagen kwam de visboer luidkeels aangereden. Luidsprekers boven op het dak kondigden zijn komst aan. Wat hij juist riep was bijna onverstaanbaar, maar iedereen wist dat het de visboer was. Dit was ook het geval met de groentenboer en de voddenmarchand. De crémekar, dat was een ander verhaal. Een klein karretje getrokken door een paard. Het had geen luidspreker, maar een bel. Meestal op hetzelfde uur kwam ze langs. Mensen stonden voor de deur te wachten, en op de kruispunten troepten soms een paar man met kinderen samen. Als men in huis de bel hoorde, was het dat de kar al dichtbij was. Het was dan rap lopen bij mémé of pépé om ne cent te krijgen uit de zwarte portemené ) Hijgend kwamen we dan aan het karretje om nen toeter (hoorntje) of een galet (wafeltje) te vragen. Het was nog den tijd dat we niet gulzig mochten zijn, en dat we ons tevreden stelden met één of twee bollen. Al lekken liepen we dan naar huis, en onder de stralende zon smolt het ijs en liep het tot aan onze ellebogen. Thuis kregen we dan te horen dat we weer de grootste hadden uitgekozen en dat we de volgende keer een bolleke minder mochten nemen, omdat het ijs toch maar langs onze armen liep. Hoewel we niet vrij waren van deugenietenstreken, was het ijsje aanzien als beloning. En de dag dat er geen ijsje aan onze lippen kon worden gezet, en we de ijskar in de verte zagen verdwijnen was het een straf voor menige snotter. Maar niet alleen de kinderen stonden aan te schuiven, ook mémé en pépé hielden van een ijsje. Als zij stonden aan te schuiven, stonden de kinderen bij het paard. Vandaag is paard en kar verdwenen, maar komt er een moderne camionette voorbij. Met op het dak een luidspreker, waar steeds hetzelde deuntje de straten wordt ingestuurd. Hoewel de mensen nog een ijsje gaan kopen, is het toch anders. Het modernisme is in de plaats gekomen van paard en kar. En wie weet moet ik ook maar eens de camionette doen stoppen voor een ijsje, al was het maar om te proeven of de smaak van vroeger dezelfde is gebleven. Ja, soms kijk ik met heimwee terug naar mijn plakkende ellebogen en naar die smaak van vroeger.
Toen ik als jonge snotter bij mijn bomma en bompa woonde,hield ik mij vooral bezig met ravotten. De natuur was mijn thuis en de hemel mijn dak. Maar vaak keek ik naar boven met de vraag wat er daar allemaal boven mijne kop hing. Ik zag de zon schitteren, en de sterren blinken. Soms zag ik er af en toe ééntje van plaats verhuizen met een lange staart achter zich heen. Ook de maan hing daar te bengelen. Soms was ze vol, en dan weer half. In dienen tijd had iedereen er zijnen uitleg over, en de wildste verhalen deden de ronde. Maar mijn grootouders hadden ook al een paar jaar een tv in huis, en daar mocht ik ook af en toe naar kijken. Op nen dag zaten we allemaal voor de buis. Het was in juli 1969! Ze vlogen met een raket (Apollo 11 ) naar de maan, en ginder boven ging er toch wel ééne uitstappen zekerst! Gespannen zaten we te kijken. Bompa zat languitgezakt in zijne zetel, en bomma zat voorovergebogen te kijken naar het scherm. De presentator gaf comentaar, en curieus werd er af en toe een vraag gesteld in onze salon. Maar het was maar mijnen bompa die er kon op antwoorden. Ja, hij was de man met de meeste ervaring.
-Bompa. -Ja manneke. -Wat gaan ze daar doen op de maan? -Ze gaan daar landen gelijk op Zaventem hé manneke. -Jamaar, ginder woont toch niemand? -Ha...dat weten ze niet hé, 't is daarom dat ze ne keer gaan kijken hé. -Jamaar, moeten die kosmolauters daar dan uitstappen? -Ja ja, en 't kan goed zijn als ze uitstappen, dat dienen bol naar beneden stuikt! -Euh.....oei e oei, en wat gebeurt er dan bompa? -Awel dan is 't hier gedaan met ons. Als dienen bol in onze logtink (groententuin) valt, dan is alles kapot en ontploft de wereld.
Hij kon alles zo serieus en geloofwaardig vertellen, dat mijn bomma rap naar boven gelopen was om de dakvenster te sluiten voor vallende brokken, en ik was voor alle zekerheid al bibberen onder tafel gekropen. De raket stond daar op dienen bol boven onze kop, en plots gaat dat raketdeurtje open. Ne kosmolauter kroop een ladder af met ne viskom op zijne kop, en van op de voorlaatste trede springt hij daar in het maanstof. Mijnen bompa riep nog ne keer om zeker te zijn dat we allemaal de schrik van ons leven zouden hebben.
-JAAAAAAA 't is van dadde, ik heb de maan zien bougeren, nu hebben we 't zitten!
Het kwam zo geloofwaardig over dat ik er bijna begon van te bleiten. Maar ik wist niet of het emotie van blijdschap of van schrik was. Ja, als kleine snotter kent ge dat verschil niet hé ) Toen de reportage afgelopen was, bestookten we mijnen bompa met allerhande geleerde vragen. Maar bompa zei dat we 's avonds maar ne keer moesten gaan zien of de maan nog steeds op zijn gewone plaats hing. En 's avonds nam bompa zijne kleine snotter bij de hand, en stapten we den hof in. Hand in hand keken we naar de maan.
-En chauffeurke, hangt ze nog op dezelfde plaats? -Euh....ik peis het bompa. -Kijk ne keer goed, misschien ziet ge diene kosmonaut nog lopen.
Ik keek de ogen uit mijne kop, op zoek naar waar die raket kon staan. Maar ik zag niks.
-Ik zie niks bompa. -Misschien is ze eraf gevallen. -Euh....en dan? -Dan ligt ze morgen misschien in onzen hof en kunt ge er mee spelen.
Ik hield strak zijn hand vast! Uit schrik, maar ook omdat ik zo van de verhalen van mijnen bompa hield. Hij kwam mij onderdekken in bed, en maakte een kruiske op mijn voorhoofd zodat ik mij niet ongerust moest maken. Awel ik heb toch onrustig geslapen diene nacht! En 's morgens liep ik mijn havervlokkenpap voorbij, om eerst te gaan kijken of er geen stuk oud ijzer van ginder boven naar beneden gedonderd was. Maar nee, het hing nog allemaal goed op zijn plaats.
Dat was 1969! Maar vandaag kijk ik nog regelmatig naar boven. Ik denk nog vaak aan mijnen bompa, en stel mij soms de vraag of hij ginder niet ergens rondzweeft tussen de engelkes en de andere kosmolauten )
Traag stapte het boerenpaard de eeuwen door. En plots was het gedaan. Geen hoefgetrappel meer, en geen metalen velgen die men van verre hoorde komen. 't Was nog den tijd waar ze achter het paard liepen met nen bollekeszakdoek rond de hals voor de mannen, en op het hoofd voor de vrouwen. En moeder de vrouw bracht een mand naar het veld met de nodige boterhammen. Een kan koffie tegen de koude, of een fris kanneke botermelk in de zomer. Ik was gene koffiedrinker, maar ik kon wel de ganse kan botermelk aan mijne mond zetten, tot ze tot achter mijn oren liep. Ik was nog te klein voor het zware werk op het veld, en het enige wat ik goed kon, was in de weg lopen. Meestal kreeg ik dan een plaats op de kar, of zelfs op de rug van het paard. Ik keek al jaren naar kapitein zeppos en naar zorro, en er ontbrak mij nog juist een zwart kostuum om zorro te spelen op dat paard. Ja, mijn paard was wel niet zo elegant, maar het trok toch maar de zware kar over het hobbelige veld. Ik moest serieus mijn benen spreiden over de brede rug. En zoals de indianen moest ik mij aan de manen van het paard houden. Een zadel was er niet, en het was mijne nonkel die de teugels in de hand had. Op een zeker ritme werden de bussels stro geladen. Steeds hoger en hoger. En ik, ik klom tot op de hoogste bussel stro. Ik was dicht bij de zevende hemel als kleine snotter! Vandaag zie ik geen paarden meer op het veld. En ook de houten karren zijn vervangen. Traktoren waar alleen het woordje pk, aan paardekracht doet denken en aan dat paard met de afgeknotte staart.Ze rijden nu heen en terug. De brede sporen van de banden hebben het hoefspoor vervangen. Daar waar ik vroeger als kleine snotter op de brede rug van het paard zat, zit nu het kind op de tractor. Verblind door het modernisme, en het verleden achter zich latend. Het paard en de kar zijn geschiedenis geworden voor hem. Maar voor mij zijn het herinneringen. Ik zie de tractor, maar hoor het paard hinniken in mensentaal. Soms ziet men er nog ééntje in de weide staan. En dan groeten we elkaar. Het paard die voor altijd op pensioen is gegaan!
Waar is den tijd dat men de wasdraden zag hangen van boom tot boom. De grote onderbroeken en onderlijvekes zwierden als vogelverschrikkers in de wind. Grootmoeder had zitten wassen en plassen om toch maar die grasvlekken uit mijn broek te krijgen. De wasdraad was een soort modeshow geworden, waar elke voorbijganger kon ontdekken welk ondergoed de vrouwe des huizes droeg. Tijdens de dag zat het verstopt onder de lange zwarte rokken, maar eens gewassen hing menige onderbroek nat te druppen aan de wasdraad. Wasmachienes of droogkasten waren nog niet in de mode. En vaak werd de was geweekt in een zinken bad, waar ook wij één maal in de week lagen te weken. De was werd met waspoeder bestrooid, en onze rug werd ingewreven met ne blok sunlicht zeep. Volgens anciëniteit namen we plaats in het bad. De grootouders, ouders en kinderen. Tegen dat het aan mij was, zat ik in troebel en koud water. Een reden om er niet te lang in te zitten. Als iedereen gewassen was, werd het water gebruikt om de veranda te schuren of het pad rond het huis te shuren. Ja, er ging in dienen tijd geene druppel verloren.
De tijden zijn veranderd Wasmachienes en droogkasten verstoren de stilte. De wasdraad hangt er verlaten bij, en ook het zinken bad is uit de mode. Af en toe is het zinken bad verhuisd naar een weide om er als drinkbak te dienen voor koe of paard. Maar het heeft ook zijn charmes, hoewel ik ook daar al af en toe een modern bad zie opduiken. De vraag is, of bij de volgende stap in het modernisme de koe een douchecel zal krijgen.
Waar is den tijd dat we als kleine snotter gingen spelen in de watermolenbeek. Toen we met vrienden vertrokken gaven onze ouders of grootouders ons de nodige goede raad mee.
-Chauffeurke, zie dat ge niet te ver van huis gaat. -Ja bomma. -En zie dat ge u niet vuil maakt! -Ja bomma. -En zie dat ge niet overeden wordt door ne velo! -Ja bomma. -En zie dat ge zeker niet naar de beek gaat, en dat ge uit dat water blijft, en dat ge niet kletsnat terugkomt, en dat ge niet verdrinkt, en dat ge niet tussen de watermolen draait!
Als ze zo over één thema wat langer bleef zagen, dan wou dat zeggen dat ze de grootste vermoedens had dat we dat toch zouden doen. Met een paar vrienden trokken we naar de beek, en van op de weg keken we naar het water. De watermolen draaide zijn rondjes, en het water stroomde door de beek die kronkelend in het landschap verdween. We zagen de stekelbaarsjes zwemmen, en ieder van ons waande zich een echte visser of avonturier. We trokken onze schoenen uit, en in korte broek daalden we de berm af. Bij elke verboden stap naar het water,blonken onze ogen meer en meer. Het water was koud, en ieder van ons hield zich stoer om zijn kiekevel niet te laten merken. Onze voeten verdwenen in de modder, en het water kreeg een wazige kleur. We probeerden de vissen te vangen, om ze daarna in een bokaal of emmer te zetten. Maar telkens we iemand hoorden afkomen, moesten we ons vlug verstoppen in de grote rioolbuis, waardoor het water onder de weg vloeide. We zaten te giechelen en te lachen. En hoe meer we gingen opletten om niet nat of vuil te worden, hoe meer het tegenovergestelde zich voordeed. Als er dan al eens ééntje het evenwicht verloor, en kleddernat uit de beek moest kruipen, lagen de anderen op hunne rug van het lachen. Na de avonturen in het water, gingen we meestal even liggen drogen. Maar dat nam niet weg, dat als we thuis kwamen nog een paar lappen op onze kop kregen om de modder uit ons haar te krijgen. We beloofden telkens plechtig dat we nooit meer naar de beek zouden gaan,maar er was die drang die telkens veel sterker was dan onze belofte.
Nu sta ik naar de beek te kijken, en de watermolen is verdwenen. Het water stroomt nog wel in de beek, en nog steeds verdwijnt ze kronkelend door het landschap. Ik zie de herinneringen weerspiegelen op het wateroppervlak. Als er nu iemand langskomt hoef ik mij niet meer te verbergen. We groeten elkaar, en stellen ons dezelfde vraag.
-Waar is den tijd dat de watermolen nog rondjes draaide en we in de beek kwamen spelen.
Het was in het magische jaar 2000, dat ik terug naar huis vertrok. Ik sloot de deur in Brussel, om naar Deftinge te reizen. Een reis, waar ik het rumoer en het lawaai van de hoofdstad achter mij liet, om de rust terug te vinden die ik jaren geleden verlaten had. Na ongeveer 45km rijden, zag ik eindelijk mijn dorp terug. Ze spraken hier wel van de gemeente Lierde, maar voor mij zou het mijn boerendorp blijven. Niet omdat ik het boers vond, maar omdat het zoveel rust uitstraalde. Via de Elleboogstraat liet ik Gemeldorp achter mij, en daar lagen ze dan al mijn herinneringen. Op het kruispunt van de Elleboogstraat en de Watermolenstraat stond het ouderlijk huis van moeders kant. Ik was er opgegroeid tot mijn zes jaar, en was er nog eens komen wonen midden de jaren 80. Maar nadien was Brussel mijn thuishaven geworden, zonder dat ik er mij ooit heb thuis gevoeld. Het gaf mij een warm gevoel, de deur te kunnen openen, daar waar ik jaren geleden de klok had stilgezet. De tuin was verwilderd, en het huis moest ook van enig modernisme voorzien worden. De tijd was er zoals op sommige plaatsen in het dorp blijven stilstaan. Het toilet was in de stal, en een klein hok naast de stal deed dienst als badkamer. Ne mens zou voor minder een wasbeurt overslaan. Verwarming was er niet, en het deed me denken aan de woorden van mijn grootvader. "Manneke, als het te koud is, doe u dan ne pullover aan". Ja, waar was den tijd? Het huis was een gesloten album vol herinneringen, maar ook buiten lag het vol van vervlogen verhalen. Ik besloot op zoek te gaan, en alles op papier te zetten om het nooit meer te vergeten. Ik zou mijn deur openen, en iedereen zou kunnen lezen wat Lierde was en geworden is.
We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen. Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.
U kan dit zelf helemaal aanpassen. Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'. Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.
Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt. Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/ en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Druk vervolgens op 'Toevoegen'. U kan nu de titel en het bericht ingeven.
Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'. Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!'). Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd. U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.
Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://blog.SeniorenNet.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Klik vervolgens op 'Instellingen'. Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.
WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
- Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.
WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
WAT IS DE "WAARDERING"?
Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
Het SeniorenNet-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!