WELKOM OP HUISMUSJE'S BLOGJE.

Zolang ik niet wordt opgehokt
wegens 'vogelgriep'

Zolang ik niet de kogel krijg
wegens een dominoeffect.

Zolang tjilp ik hier vrij en vrank
mijn hoogste lied.

Mijn verhaal is persoonlijk!
Laat het ook zo!


Page copy protected against web site content infringement by Copyscape


100%
150%
200%
Vergroot hier de tekst
Of druk op ctrl en het = teken
van uw toetsenbord

Over mijzelf
Ik ben Lulu, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Vrouw des huizes.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: o.a. Muziek- Lezen (detectieve)-Dagtrips- Computeren-Shoppen .
Ik heb 1 zoon, 1 dochter en 1 kleindochter. Ik bekijk het leven realistisch en kordaat. Maar nooit kortzichtig
Laatste commentaren


ALS JE WERKELIJK OP ZOEK WIL NAAR EEN OPLOSSING,.....
STOP DAN MET HET VERDEDIGEN VAN HET PROBLEEM.
Alle geweld is zinloos, niet?
Zet daarom dit teken ook op uw blog?
Foto
Foto
Foto
Zoonlief
aan 't werk

op mijn
oude pc
Dochterlief

DE ZES ANTI-STRESS REGELS!

1) Hou van je bed als van jezelf!
2) Rust overdag goed uit zodat je 's nachts goed kan slapen!
3) Doe zo weinig mogelijk, laat anderen het doen!
4) Als je plots de drang voelt opkomen om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat!
5) Doe zeker vandaag niet wat morgen ook kan!
6) As je iemand ziet rusten, help hem daarmee!


 


Heb een huis vol planten.
O.a.deze die prachtig in bloei staat.
Foto

huismusje
(2 JAAR)

Foto
huismusje in Rivierenhof.
Foto
Met pleeg-ma aan zee.
(De enige foto van ons beide samen.)
Foto

MIJN BLOEMENTUINTJE.

Foto
Foto

HET GELUKKIGE GEZINNETJE!
ZO ZIEN JULLIE ZOONLIEF OOK EENS LANGS DE VOORKANT.

De nacht.

En dan is daar de nacht.
Het duister als een warme mantel
Omhuld je gekwetste hart.
Je wandelt door vergetelheid.
Weg van pijn en smart.
Om dan weer te ontwaken,
met bezinning moed en kracht.
Je leeft de dag stil en gelaten.
Want je weet
straks is daar de nacht.

(huismusje)

©

BEDANKT VOOR UW BEZOEK UW WAARDERING UW REACTIE. IK HOOP U SNEL WEER TE MOGEN BEGROETEN. KUS VAN MUS
HUISMUJE'S TRIESTE JEUGD
IK HEB GEEN SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK DEED!
ENKEL SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK NALIET TE DOEN!

21-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUWE THUIS

Mijn pleegmoeder verzette zich tegen mijn verhuis naar mijn moeder.
Even dacht ik dat het uit verdriet was, en ik zei haar dat ik haar niet zou vergeten en nog vaak op bezoek zou komen.
Maar ze lachte en ze op venijnig toon dat ik een onnozel wicht was.
Ik ga de harde woordentwist tussen ons beide laten voor wat het was, voor nu dan.
Later kom ik er nog op terug, want wat ze naar mijn hoofd slingerde was niet eens zo absurd, al begreep ik pas later wat de werkelijke bedoeling ervan was.

Ik trok dus bij mijn moeder in.
En ik voelde mij de koning te rijk.
Ik was fier op alles.
Mijn moeder, mijn halfzus, zelfs op het appartement en zijn omgeving was ik fier.
Fier dat ik er woonde.
Alleen met de partner van mijn moeder en zijn zoon wou het niet zo direct klikken.
Wat het was kon ik niet uitleggen? Misschien was het intuïtie? Ik moest hem niet.
En hoe vriendelijker beide tegen mij waren hoe meer ik afstand nam.
De partner zal ik voortaan F. noemen en zijn zoon E.

F. was minstens twintig jaar ouder dan mijn moeder.
Hij werkte niet want hij was oorlogsinvalide.
Hij had een kunstbeen ten gevolge van een opgelopen wonde in W.O.II
Hij had meegevochten met het Duitse leger tegen het Bolsjewisme
Her en der stond dan ook vlaggetjes met de Vlaamse leeuw erop afgebeeld.
Alles wat ik wist over de oorlog, wist ik uit de vertellingen van mijn pleegouders en hun beste vrienden.
Beide mannen waren krijgsgevangene geweest en beide vrouwen waren hen achterna gereisd.
Met z'n vieren waren ze kunnen vluchten, terug naar België, waar de mannen waren gaan werken voor de Engelsen.
”Pa” moest zich meermaals gaan verstoppen voor de Gestapo.
Tijdens zijn werk voor de Engelsen werd hij gekwetst door een vliegende bom die viel aan "Het Schijnpoort".
Daarbij was ook hij zijn been kwijtgeraakt.

F. was een Brusselaar en sprak meestal Frans net als zijn zoon. Al kenden beide heel goed het  Nederlands.
F. was de ganse dag thuis en zat meestal te kijken naar de vissen in de prachtige aquariums die tegen de muur van het appartement stonden.
In de spiegelende ruiten kon hij de ganse woonkamer overzien.
Elke dag speelde hij op pick-up Duitse marsmuziek.
Ook hij vertelde vaak over de oorlog.
Toen ik hem het wedervaren van mijn pleegouders tijdens de oorlog vertelde, verbood hij mij om nog over “die lafaards” te praten.
Daar schrok ik van en ik was ook danig geschrokken van zijn woede uitval.
Wat kon die man choleriek en fanatiek zijn als het over de oorlog ging!
Terwijl de verhalen van mijn pleegouders in feite voor mij één groot avontuur leken en ik steeds geboeid zat te luisteren. Dat begon al niet goed!

Bijna elke avond, terwijl mijn moeder werken was,  ging hij pokeren in café “De Leeuw van Vlaanderen”
Een nogal berucht lokaal in Antwerpen.
Drinken deed hij ook in grote mate.
In feite had hij de ganse dag een glas Whisky bij de hand.
Daar mijn moeder ’s nachts werkte en overdag sliep zag ik hem meer dan haar.
Maar het was de manier waarop hij tegen mij sprak dat mij nog het meest verwarde.

Zo wou hij niet dat R. elke dag of elk weekend kwam.
”Die jongen past niet bij jou” zei hij telkens.
”Jij bent veel te knap om met die kerel te lopen”
”En je bent nog zo jong”.
Dat, en meer, kreeg ik elke dag te horen van hem.
Ik dacht vaak bij mezelf, dat moesten ouders van R. eens weten. Want die waren reuze blij dat ik bij mijn moeder was ingetrokken.
Natuurlijk wilde R. en ik mekaar zoveel mogelijk zien.
En als hij kon kwam hij mij ook van het werk halen, want ik woonde nu wel een heel eind verder van de drukkerij
Dat zei ik dan ook tegen F.
En hij had al meteen de oplossing.
Er staat in de garage nog een mini fiets, die mag je gebruiken.
En als het slecht weer is kan je met de bus, of ik breng je weg en kom je halen.

Ik durfde niet te weigeren of wou al niet meteen dwars gaan liggen.
Dus gaf ik toe.
En het zou niet de laatste toegeving zijn die ik tegen mijn gevoelens in moest doen.

©Huismusje

 


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOEDER MIJN...

R. en ik waren nog steeds stapelverliefd.
In zoverre zelfs dat we af en toe spraken, of is het dromen, over trouwen en kindjes.
Mijn pleegouders namen deze uitspraken op in volkomen lethargie.
De ouders van R. was andere koek!
Zij dachten reeds aan de komende kosten bij dit alles en dat lieten ze mij dan ook duidelijk weten.
Zo ging hun vraag of ik een spaarboekje had?
Neen, dat had ik niet. En bijna was ik gaan lachen bij die vraag.
”Maar je werkt toch nu en je hebt vroeger ook al gewerkt" vroegen ze ietwat verwonderd?
”Jawel, maar zij menen dat ik moet terug betalen wat ze in mij hebben ingestoken toen ik nog niet kon werken” liet ik hen weten.
”Wie moet er dan voor de kosten opdraaien"?

Dat en nog veel meer vragen in die trend werden constant op me afgevuurd.
Lang stond ik er evenwel niet bij stil.
Wij waren jong en verliefd en we lachten het leven zoveel mogelijk toe.
Wij maakten ons geen zorgen om geld.
In feite maakte we ons in heel weinig zorgen,
te weinig weet ik nu.
We konden met de auto rijden, we konden uitgaan, en voor de rest, who cares?
Maar nu besef ik dat die vragen terecht waren.

Het was mede daarom dat de ouders van R. zo opgezet waren met het ten tonele verschijnen van mijn “echte moeder”.
Zij gingen uit van het uiterlijke vertoon, en het enthousiasme over dat alles van R. en mezelf.
Ik werd dan ook door hen gepusht om zoveel mogelijk naar mijn moeder toe te gaan.
Wanneer ik hen dan liet weten wat er was gebeurt tussen mijn moeder en mijn pleegmoeder, zeiden ze mij,”daarom juist moet je gaan”.
Maar ik wou de zaken niet forceren.
Wisten zij veel in welke tweestrijd ik zat.
Natuurlijk wou ik naar mijn moeder, maar het was nog maar de vraag of mijn moeder mij wou.
En ik was zo onnoemelijk honkvast. Iets wat ik trouwens nog ben.
Een thuis in de ware zin van het woord had ik niet echt bij mijn pleegouders, maar het was de enige “thuis” die ik kende.
Had ook nooit wat anders gekend.
Of jawel, ik had het ‘home’ leren kennen en het internaat.
Dat laatste was een zo danige verschrikking geweest dat het overal beter was dan daar, zelfs bij mijn pleegouders
Alleen al de totale beperking van vrijheid was iets dat ik niet meer zou aankunnen meende ik.

Op een dag gaf ik dan toch toe aan het gezeur.
Ik belde mijn moeder op en vroeg of ik mocht langskomen.
Dat mocht.

De ontvangst was iets beter voorbereid dan de vorige keer.
Zo waren haar toenmalige partner, vader van mijn halfzus J., en diens zoon van eenentwintig jaar oud, ook aanwezig
Mijn halfbroer J.C. was er niet. Hij was op de kostschool. "Duur zene, die kostschool" zei mijn moeder.
En ik vroeg meteen en zonder nadenken waarom ze dan niet voor mij betaalde?
Plots kwamen mijn tranen zonder dat ik ze kon tegenhouden.
Alle ellende gooide ik eruit.
Er meteen achteraan gooiend dat mij al die ellende zou bespaart zijn gebleven als er voor mij ook betaald was geweest.
Het bleef minutenlang stil.
Niemand zei wat, en buiten mijn snikken kon je een speld horen vallen.
Uiteindelijk was het haar partner die het woord nam.
”Waarom zou ze niet hier kunnen komen wonen ?” zei hij.
”Je zou er hulp kunnen aan hebben.”
”Ze is tenslotte oud genoeg om op J. te kunnen passen, niet ?”
”En dan heb jij ook eens wat meer vrije tijd.”

Mijn moeder zei niets.
Ze was duidelijk geschrokken van de reactie van haar partner.
Had die reactie duidelijk niet verwacht.
Zo meende ik althans te weten!
Maar mijn moeder haar gedachten gingen verder dan dat. Alleen kon ik dat niet weten.
Er werd dus afgesproken dat er nog eens met mijn pleegmoeder overleg zou worden gepleegd.
Dit enkel uit beleefdheid, want wettelijk had mijn moeder alle rechten over mij.
Ondanks alles had men nooit haar moeder rechten over mij afgenomen.

We hebben die dag tot laat in de avond gepraat.
En het gevoel dat ik daarbij had kan ik helaas niet beschrijven.
Maar laat mij zeggen dat ik mij “thuis” voelde.
Dat ik mij eindelijk als dochter geliefd voelde.
Vele vragen van mijn kant werden beantwoord. Vele ook niet.
Maar ik drong niet aan want wilde mijn moeder in geen geval kwetsen of pijn doen.

Het is vreemd!
Men zegt; "bloed kruipt waar het niet gaan kan" en dat was vermoedelijk wat ik die avond voelde.
Een onvoorwaardelijke liefde voor een moeder die ik nooit had gekend.
Een onvoorwaardelijk vertrouwen ging daarmee hand in hand.
Ik liep op wolkjes.
Niets kon mij nu nog deren, niemand zou me nog pijn doen.
Het was een overheerlijk gevoel!

 ©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DOOS VAN PADORA
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Door mijn geestdrift over het ontmoeten van mijn moeder, opende ik de doos van Pandora.
Wanneer ik dacht reeds het allerslechtste van mijn pleegmoeder te hebben meegemaakt, was ik verschrikkelijk naïef.
Mijn enthousiasme bracht haar in alle staten.
Eén ding had ze echter beter in de hand dan vroeger.
Toen zou ze haar razernij meteen hebben botgevierd op mij.
Nu hield ze zich in en beredeneerde heel tactisch haar volgende zet.
Dit was erger want ik zag de bui niet aankomen.
De reden dat ze zichzelf in de hand hield lag bij het feit dat ik werkte en geld binnenbracht.
En dat wou ze natuurlijk niet verliezen.

Dus ging ik vrolijk elke dag naar het werk.
Maar daar maakte men voortdurend moeilijkheden omdat ik niet aangesloten bleek bij het ziekenfonds.
Papieren die moesten worden ingevuld voor de verzekering van het werk werden door mijn pleegouders terzijde geschoven.
Mijn baas was een lieve man en ontzag me zoveel als mogelijk, maar hij moest zich ook aan de wet houden.

Op een dag moest ik op zijn kantoor komen.
Daar liet hij mij weten dat wanneer ik binnen veertien dagen niet in regel zou zijn, hij mij zou moeten ontslaan.
Dan zou ik tijdens mijn ziekte periode ten gevolge van het auto-ongeluk ongewettigd afwezig zijn geweest.
En dat was iets dat hij niet kon goed praten tegenover de grote baas.

Toen ik dat “thuis” liet weten werd het stil, heel stil.
Mijn pleegvader zei:”Hier moet een oplossing voor komen”.
Mijn pleegmoeder antwoordde: “Die heb ik al”.
En nog steeds was ik mij van geen kwaad bewust.
Tot op een zaterdagmiddag aan de de voordeur werd gebeld.
Vermits het mijn taak was om open te gaan (in geval het de melkboer, groenteboer of bakker was die de rekening kwam ontvangen en die ik dan met één of andere smoes moest afwimpelen) ging ik met een klein hartje opendoen.
Maar tot mijn grote vreugde was het mijn moeder die op de drempel stond.
Mijn vreugde was echter van korte duur want heel vriendelijk zag ze er niet uit.
Al was ze weer om door een ringetje te halen.
Dat laatste zette kwaad bloed bij mijn pleegmoeder.
En als twee vurige kemphanen stonden ze tegenover elkaar.

Ik weet niet wat er tussen die twee is bepraat.
Beide bevolen mij om naar buiten te gaan.
Ik liep gehoorzaam de straat op.
Ging bij de buren die voor hun deur stonden een praatje maken en liet hun weten dat mijn "echte" moeder mij kwam opzoeken.
Die buurvrouw stelde zich daar uiteraard vragen bij zoals:”Waarom mag jij daar niet bij zijn?”
Maar ik zag er allemaal geen kwaad in.

Toen mijn moeder naar buiten kwam, liep mijn pleegmoeder haar woest roepend en tierend achterna.
Mijn moeder stopte naast mij en zei dat ze mij de volgende dag bij haar thuis wou spreken.
En ik verheugde mij op dat gesprek.
Ik deed ’s avonds het ganse relaas aan R. en zijn ouders, en ook zij zagen het positief in. in.

Mijn pleegmoeder negeerde mij en mijn vragen.
”Je zult het vlug genoeg merken” liet ze me kortaf weten.
Mijn pleegvader was werken dus daar kon ik het ook niet aan vragen.
Mijn pleegbroer wist me te vertellen dat die twee hooglopende ruzie hadden gehad.
Dat mijn moeder het huis was uit gevlucht, bang voor de razernij van mijn pleegmoeder.

Ik deed die nacht haast geen oog dicht.
Voor mij kon het niet vlug genoeg zondagmiddag zijn.
Want ik had goede hoop.
Ik had steeds goede hoop!
Want hoop doet leven, nietwaar?!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
07-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOEDERLIEFDE?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het bezoek aan mijn moeder had een diepe indruk nagelaten.
Toen ik ’s avonds met R. terug naar mijn pleegouders reed zat ik met mijn hoofd nog steeds in een dikke mist.
(Nee het is geen spraakverwarring van "met m’n hoofd in de wolken zitten" het was dikke pappige mist.)
Zovele gedachten schoten er door mijn hoofd, zovele vragen die ik nog niet had gesteld.
En vele vragen die ik wel had gesteld en waar ik geen of een ontwijkend antwoord op had gekregen.
Kortom, heel veel wijzer was ik door dat bezoek niet geworden.

Akkoord, ik had voor de eerste maal in zeventien jaar mijn moeder in levende lijve gezien.
Ook werd ik geconfronteerd met het feit dat ik nog een halfbroer en een halfzus had.
Dat feit alleen al riep bij mij vele vragen op.
Zoals de meest voor de hand liggende vraag: “Waarom zij twee wel, en ik niet”?
Mijn vader was niet de vader van mijn halfbroer, en de vader van mijn halfzus was niet de vader van ons beide.
Mijn moeder was met geen enkele van de bewuste vaders getrouwd. Wij droegen  alle drie moeders naam. Dat was het enige dat we gemeen hadden, onze moeder en haar naam.

Mijn moeder was lief en vriendelijk tegen me geweest, maar niets liet uitschijnen dat ze voortaan voor mij zou zorgen.
Wanneer ik haar iets wou vertellen over mijn leven bij mijn pleegouders werd het gesprek vlug een andere richting uitgestuurd.
Veeleer leek het op een leuk treffen tussen twee kennissen die elkaar een tijdje niet hadden gezien.
Er was zelfs geen afspraak gemaakt voor een volgend bezoek!

R. vond dat ik teveel piekerde.
Hij was helemaal weg van mijn moeder.
Vond haar een vlotte en toffe vrouw.
Tja, ik moet het haar na geven, mannen kon ze rond haar vinger draaien als geen ander..
Kwam bij dat mijn moeder op dat moment ook nog vrij jong was, al bezag ik dat als tiener iets anders.
Maar feit was wel dat ze een pak jonger was dan mijn pleegmoeder, en twee pakken jonger dan R’s. moeder.
Mijn moeder was op dat ogenblik drieëndertig jaar oud.

Bij mijn pleegouders werd ik ook al niet hartelijk ontvangen.
”Ma” vroeg mij ten honderd uit over van alles en nog wat. En bij elk positief antwoord dat ik gaf werd de trek om haar mond bitter en haar repliek schamper.
Maar ik was zo vol van mijn moeder en het feit dat ik haar eindelijk had ontmoet, dat ik op die signalen geen acht sloeg.
Dat was zeer dom van me, want dat zou me nog zuur opbreken.
Ik zag niet hoe de dollar tekens in haar ogen verschenen toen ik mijn moeders woonst beschreef.
Hoe het vuur uit haar ogen schoot toen ik haar zei hoe mooi mijn moeder wel was en hoe mooi ze gekleed ging.
Ik schonk geen aandacht aan het feit dat ze telkens weer opsprong om naar de keuken achter een schoteldoek te gaan om de tafel mee schoon te vegen hoewel dat niet nodig was. Ik was trots omdat  mijn moeder in een sportwagen reed en in Brussel werkte.
Ik was zo vol van al die feiten dat ik maar door kletste  zonder acht te slaan op al die tekenen.

Nu begrijp ik dat ik haar op dat moment geweldig pijn heb gedaan.
Dat ik ondanks alles zeer ondankbaar overkwam.
Ik hield geen rekening met haar gevoelens.
Stond niet stil bij het feit dat niettegenstaande alle ellende, zij het was die mij had grootgebracht en niet mijn eigen moeder.
Dat ze het liefdeloos had gedaan is een feit, maar zelf  zag ze dat uiteraard totaal anders.

Dat ongeacht alles, ik toch van haar hield.
Het was iets dat ze nooit heeft ingezien en nooit heeft bij stil gestaan. Of nooit heeft willen weten? Of misschien was ze wel onmachtig om liefde te herkennen?                                                                      De moeder van R. reageerde wel positief.Maar zij had dan weer een ander doel. Zij hoopte dat ik vanaf nu een andere weg zou inslaan waarbij ze haar lieve zoontje weer voor zich alleen zou hebben.

En ik zou ook een andere weg inslaan.
Niet omdat ik het wou, omdat het buiten mij om gebeurde.
Omdat ik voor de zoveelste maal een speelbal werd van mensen die enkel rekening hielde met zichzelf.
Omdat ik voor de zoveelste maal tegen een enorme desillusie aanliep. Met nog maar eens desastreuze gevolgen voor mij.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
03-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN FENIKS 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen Toen de deur automatisch geopend werd kwamen R. en ik in een mooie inkomhal.
Mooie betegelde vloer, een lange oper op de vloer en een reusachtige spiegel met majestueuze kader tegen de witte bepleisterde muur.
We gingen met de lift naar boven. (Ook al iets dat ik niet vaak zag in de kringen waarin ik vertoefde.)
Boven aangekomen stond mijn moeder ons op te wachten.
Ik kan niet beschrijven welk gevoel er door mij heenging toen ik haar zag staan. Ik vond haar de knapste vrouw die ik  ooit in mijn leven had gezien.
Mijn pleegmoeder zag ik immers vrijwel nooit anders dan met een schort.
Deze vrouw leek net op weg te zijn naar een feest.

Ik wist niet goed wat zeggen of doen.
Mijn hart klopte nog steeds tegen tweehonderd per uur.
Maar zij loste het op voor mij.
”Dag schatteke” zei ze. Ik kreeg een knuffel en een zoen.

Ik kon mij met de beste wil van de wereld niet verroeren. Stond als aan de grond genageld en kon geen woord uit mijn strot krijgen.

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen maar wist ze terug te dringen.
Ik was tenslotte kampioen in het camoufleren van mijn gevoelens.
Dat ik daarbij koel en afstandelijk overkwam besefte ik niet.
Trouwens, dat probleem stelt zich al gans mijn leven.

Mensen die mij maar oppervlakkig kennen vinden mij, in het beste geval, een zuurpruim.

Mijn moeder leidde ons naar de living. Ook daar vielen mijn ogen bijna uit mijn kop.
Alles was supermodern en luxueus ingericht.
Inclusief twee reusachtige aquariums en gordijnen die open en dicht schoven door een druk op een knop.
Ook de stereo en de tv werden met een knopje verborgen of tevoorschijn getoverd.
Maar wat mij het meest verbaasde waren de twee kinderen die ook aanwezig waren.

Mijn moeder stelde ze aan mij voor als mijn halfbroer en halfzus.
Maar melde mij gelijk in één adem dat ze niet van mijn bestaan op de hoogte waren en dat dit ook zo moest blijven.
Althans toch voor nu. Ik werd dus voorgesteld aan hen als een nichtje van haar.

Mijn halfbroer noemde Jean-Claude en mijn halfzus Jacqueline.
Zij waren respectievelijk twaalf en drie jaar oud.
JC was op internaat en was enkel in de vakantie thuis.
J. woonde bij haar want de man waar ze op dat moment mee samen was, was de vader van J.
Moeder liet mij weten dat ik niet lang kon blijven daar ze binnen enkele uren zou moeten  gaan werken.
Zij werkte in Brussel.
Zij werkte ’s nachts. Meestal ging ze daar naartoe met de trein. aar omdat ik op bezoek was en omdat ze me niet meteen terug de deur wou wijzen, ging ze per uitzondering maar met de auto, vertelde ze me.
Die auto was een witte Triumph.

Het was allemaal heel overweldigend en indrukwekkend wat ik die dag te zien ente  verwerken kreeg.
En er zou nog veel meer komen

Copyright ©

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
02-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN FENIKS 1
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De meeste tieners krijgen het al wel eens aan de stok met hun ouders.
Meestal is de moeder dan kop van jut daar zij een ietsje meer aanwezig is bij de opvoeding dan de vader.
Maar iedere tiener weet ook dat in nood  hij/zij steeds op diezelfde moeder kan rekenen.
En dat geloofde ik ook!

R. en ik hadden besloten om mijn moeder te gaan opzoeken zonder enige verwittiging.
Wij wilden de verrassing compleet maken. Haar voor een voldongen feit zetten, zeg maar.
We wilden ten alle kosten vermijden dat we op voorhand zouden worden afgescheept.

Ik geloofde rotsvast dat mijn moeder blij zou zijn om mij te zien.
Dat ze een plausibele uitleg zou kunnen geven waarom ze mij nooit was komen opzoeken. En vooral waarom ze mij had achtergelaten?
Tenslotte had ik recht op wat uitleg was ik van mening.
Eventueel zou ik haar vragen naar mijn vader, maar dat was niet mijn prioriteit.
Vreemd genoeg is het dat ook nooit geweest.

We kwamen te weten dat mijn moeder niet eens zo ver weg woonde.
Zij woonde zelfs in dezelfde gemeente als mijn pleegouders.
Maar dan wel in een veel chiquere buurt.
Een omgeving waar de duurdere appartementen en huizen te vinden waren.
Dat gaf mij al goede hoop.
Want als zij zich die dure behuizing kon permitteren zou het haar wel goed gaan.
Of zij gehuwd was….? Of ze nog kinderen had….? Of haar eventuele partner op de hoogte was over mij….?
Het waren vragen waar ik in al mijn overmoed en impulsiviteit niet bij stilstond.
Ik had maar één doel en dat was haar zo vlug mogelijk ontmoeten.

Op een zaterdag was het dan zover.
R. en ik reden zonder iemand te verwittigen naar het bewuste adres.
Daar aangekomen gierden de zenuwen door mijn keel.
Tegelijkertijd was ik ook zeer zelfzeker.
Toen ik haar naam (mijn familienaam) op de deurbel las klopte mijn hart bijna tweemaal zo vlug als normaal.
Volgens de positie van de deurbel woonde mijn moeder op het vierde verdiep.
Toen ik naar boven keek zag ik een vrouw die bezig was met de ramen te lappen.
Tegelijkertijd keek die vrouw naar mij.
Het was een magisch moment. Het leek of de wereld even stilstond.
Tot op de dag van vandaag kan ik dat moment van toen, seconde per seconde voor mijn geest halen.
Het staat in mijn geheugen gebrand.

Ik wist dat die vrouw mijn moeder was.
R. had zo zijn twijfels en liet dat ook blijken. Maar ik twijfelde geen moment. Het waarom kan ik echter niet verklaren. Maar toen ik mijn vinger op de bel drukte wist ik dat die vrouw van de ladder zou stappen om de deur te openen.
En zo was het ook.
Eindelijk, dacht ik...

...Vanaf nu kan er mij niets meer gebeuren. Vanaf nu komt alles goed!
Dat geloofde ik vast!
Zij was mijn eigenste Feniks.
Herrezen uit de grijze as.
Dat je aan hete as je vingers lelijk kunt branden was iets waar ik niet aan dacht...!

©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
23-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUWE DROOM
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De verstandhouding met mijn pleegouders nam weer beetje bij beetje af.
Voor mijn werk moest ik allerlei papieren in orde maken. En daar knelde nu net het schoentje.
Ik was niet verzekerd, stond niet ingeschreven bij het ziekenfonds.
Het was nog maar eens een volwassenen probleem dat ik als jeugdige tiener mocht proberen op te lossen.

Mede door de raadgevingen van de ouders van R. stelde ik penibele vragen aan mijn pleegouders.
Vragen waar ik steeds meer en meer een bitsige repliek op kreeg.
“Waar bemoeien die mensen zich mee” vroeg mijn pleegmoeder?
Toen ik haar antwoordde dat de verzekering van R. die papieren nodig had om de schadevergoeding te kunnen uitbetalen, haalde ze haar schouders op.
Ook mijn baas was niet tevreden met mijn uitleg, want ook zij kwamen in de problemen met de sociale wetten.
Steeds vaker en vaker kreeg ik dan als antwoord “Zoek je moeder en ga haar lastig vallen”!

 Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik me ook niet echt met die papierwinkel bezig hield.
Kwam bij dat R. en ik nu extra vrije tijd hadden die ik veel liever op een andere manier invulde dan bezig te zijn met een administratie waar ik totaal geen kennis van had .

 Waar ik mij wel degelijk voor inzette was naar het op zoek gaan van mijn “echte” moeder.
Meer en meer werd het verlangen naar haar hardnekkiger.
De dagdromen die ik over haar had werden steeds mooie.
Stap voor stap kwam ik verder in mijn zoektocht naar haar.
R. en ik liepen de district huizen en politiebureaus plat.
Uiteindelijk kwamen we terecht bij het C.O.O. (commissie van openbare onderstand), het OCMW van nu.

En daar gingen de poppen aan het dansen!
Men vroeg daar mijn ganse levensloop, en ik beantwoorde die naar waarheid.
Ik had daarbij slechts één doel voor ogen, het vinden van mijn moeder.
Wat de gevolgen zouden kunnen zijn voor mijn pleegouders of voor mij, was iets waar ik niet bij stilstond.
Had er ook geen flauw benul van.

En ik boekte resultaat!
Na verschillende adressen te hebben doorgekregen van zowel van binnen als buitenland.... en dito namen van voor mij onbekende familieleden…kreeg ik uiteindelijk het adres van van mijn “moeder” te pakken.

Ik was door het dolle heen!
Eindelijk zou ik haar ontmoeten.
Vanaf nu zou het leven mooi worden voor mij.
Wat zou ze blij zijn dat ze mij zag!
In mijn fantasie en dromen was alles al in kannen en kruiken.
Ik vertelde het geboekte resultaat aan mijn pleegouders met enige schroom. Want ergens voelde ik het aan als verraad tegenover hen. Niettegenstaande zij mij er toe aangezet hadden. Niettegenstaande ik wist dat ze me liever niet, dan wel, zagen

Die onthaalde dit nieuws niet zo prettig.
Stellig waren zij zich bewuster van de eventuele gevolgen dan ik.
Mijn pleegmoeder barstte dan ook meteen uit in hoongelach.
Liet mij op schampere toon weten dat ik nu eindelijk de waarheid onder ogen zou krijgen.
Dat ik de ware aard van mijn moeder nu zou leren kennen.
Maar het deerde mij allemaal niet.
Ik had een lang gekoesterde droom kunnen waarmaken
En ik droomde een heel eind weg.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
22-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURBULENT JAAR 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nog steeds in datzelfde jaar zouden  bepaalde feiten in een razend tempo op me afkomen.

De relatie met de ouders van R. bleef afstandelijk.
Hoe meer R. en ik naar elkaar toegroeiden, hoe meer ze mij schenen te misprijzen.

Wanneer ik op zondag al eens mocht blijven eten vroegen ze mij honderd uit over mijn pleegouders, en over het internaat....enz.
Maar zoals ik al zo vaak schreef, ik vertrouwde niemand voldoende om veel te vertellen.
Dat dit een zekere achterdocht opwekte daarvan was ik mij toen niet bewust natuurlijk.
Misschien... wanneer men wat harder geprobeerd had om mij te begrijpen....misschien wanneer men we wat meer tijd had gegeven om vertrouwen op te bouwen....misschien dan.

Het was zondagavond en R. wilde mij naar huis voeren. De auto stond geparkeerd  voor zijn ouderlijke woonst en tussen twee auto's in. We zaten nog wat te praten toen we plots een andere auto in volle vaart  recht op ons af zagen komen. De chauffeur van die wagen had in de schuin tegenover liggende bar flink zitten pintelieren.  Ik zie het nog voor mijn ogen gebeuren.
De klap was enorm.

R. werd beschermd door zijn stuur maar ik sloeg met mijn hoofd op het dashboard.
Gevolg was een flinke jaap onder mijn kin.
Ik bloedde als een rund.
Wat er dan vervolgens juist is gebeurd weet ik niet zo goed meer.
De politie kwam en de ziekenwagen.
En er stond massa volk te gapen.

 De snede onder mijn kin moest worden genaaid.
Mijn neus bleek gebroken en mijn rechter pols vermoedde men.
Dat laatste was gelukkig niet zo, zoals later bleek, maar ik moest toch een steun verband dragen.

Terwijl men met mij naar het ziekenhuis reed, bleef R. achter om alle formaliteiten te vervullen.
Toen ik ’s avonds laat bij mijn pleegouders toekwam, wisten die nog van niets.
Achteraf is daar nog een hele heisa rond geweest tussen zijn ouders en mij, want de moeder van R. had verwacht dat ik terug zou komen naar hen.
Zij vond dat ik dat had moeten doen.
Ik was echter teveel van de kaart om rationeel te kunnen denken of handelen.
En heel stiekem had ik gehoopt dat R. naar mij zou toekomen, maar die was op dat moment ook helemaal ondersteboven van het ongeval

 Mijn pleegouders waren niet blij.
Niet om mijn verwondingen, maar omdat ik niet zou kunnen werken.
En vooral omdat ze voor niet in orde waren met het ziekenfonds.
Er werd mij gezegd dat ik toch moest proberen om te gaan werken.
Maar de baas stuurde mij linea recta terug naar huis.
Ik zag er ook niet uit echt presentabel uit! Mijn gezicht en hals zagen blauw.
Mijn arm lag in een draagverband. Bovendien had ik barstende hoofdpijn.
Mijn collega’s schrokken zich rot toen ze mij zagen.
Tja, de aanblik was niet mooi.

Thuis was er niemand die zich afvroeg hoe ik mij voelde bij het bekijken van mijn gezicht in de spiegel.
Hoe ik mij voelde met die lelijke snee op mijn kin dat voorgoed een lelijk litteken zou blijven. Iets dat elk jong meisje erg van streek zou maken, toch?

Van toen af ging alles weer als in een stroomversnelling.
Er zijn flarden van het gebeurde die me steeds zullen bijblijven of die sporadisch in me opkomen, maar er zijn en blijven ook veel hiaten.
De kettingreactie van gebeurtenissen die hierop  zouden volgenden zal ik echter nooit meer vergeten.

©Huismusje


 


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
16-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURBULENT JAAR (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er gebeurden tussen mijn zestiende en zeventiende jaar zoveel dat ik echt mijn hersenen hoor kraken bij de pogingen alles in chronologische volgorde te plaatsen.
PffffT…amaai wat een zin!

Hoe meer het jaar naar mijn zeventiende verjaardag liep, hoe chaotischer mijn leven weer werd.
Wanneer de aandachtige lezer in mijn schrijfsels dus moest constateren dat sommige gebeurtenissen door elkaar lopen, dan heeft hij/zij waarschijnlijk nog gelijk ook.
Maar laat mij proberen te beginnen met het begin.

Het werk op de drukkerij liep nog steeds heel vlotjes. De liefde tussen R. en mij was nog steeds heel groot.
Zijn ouders bleven eveneens halsstarrig weigeren mij te aanvaarden. Al mocht ik sinds kort af en  binnenkomen.
Dat was gekomen doordat we in de winter vaak een potje zaten te vrijen in de auto. Kwestie van ons warm te houden he!.
R. liet dan de motor draaien en dat kostte natuurlijk benzine'.
Vermits zijn ouders die benzine betaalden omdat hij ook per auto ging werken, voelden ze dat in hun geldbeugel.
Dat R. zijn volledige loon op zijn 23e nog steeds braaf afgaf vond iedereen in die tijd normaal. Hij woonde tenslotte nog thuis en kostgangers  hield men toen niet.
Daarom mochten we in de winter al eens in de voorkamer zitten, want die werd toch niet gebruikt.
En zo had ik al een beetje een voet in huis.

R. noemde zijn moeder Jeanneke, en zijn vader, Flup.
Het was een speels plagerijtje tussen hen.
Op een zondagmiddag werd ik door zijn ouders onverwachts uitgenodigd om te komen eten.
Ze lieten mij meteen weten dat dit geen wekelijkse gewoonte zou worden, maar dat ze anders hun zoon in het weekend niet meer te zien kregen.

Ik noemde de moeder van R. ook altijd, Jeanneke. Niet rechtstreeks tegen haar natuurlijk, maar in een gesprek met R.
Maar ze had het gehoord en meteen werd mij diets gemaakt dat ze dit van mij niet tolereerde.
Dat ik haar Madame...(familienaam) moest noemen
Zo waren er vele kleine schermutselingen die er allemaal op duidden dat ze mij afwezen.
De vader van R. was iets toleranter naar mij toe, maar dan alleen als zijn vrouw niet in de buurt was.

 R. bezat een Duitse Herdershond, Jackie genaamd. Echt waar hoor bojako!
Het beestje was al vrij oud en vrij jaloers. Kwam bij dat ik een grote angst had opgelopen door de ervaring met onze hond en dat het beest dat scheen te ruiken.
Voor we aan tafel gingen zaten R. en ik wat te keuvelen in de salon met de hond tussen ons in.
Dat vond Jeanneke prima want telkens ik bewoog begon de hond zacht te grommen. 
Geen handjes vasthouden, en al zeker geen kusje, want de hond tolereerde het niet.
In een onoplettend moment stak ik toch mijn hand uit naar R. en meteen had de hond mij vast.
Zonder verwittiging en snel als de bliksem.
Iedereen schrok daar erg van en R. bedaarde in paniek de hond. Ik  keek in paniek naar mijn bloedende hand.

Uit dit voorval kwam ook iets goed uit.
Was het omdat zij een beetje medelijden met me had? Maar telkens wanneer ik mocht komen eten maakte ze iets klaar dat ik graag lustte.
Maar het bleef allemaal heel afstandelijk en ik heb met hen nooit een close band gehad.
Veeleer zagen ze in mij een bedreiging voor hun zoon.
Een bedreiging omdat zij meenden  ik een slechte invloed had op hem. Omdat hij steeds vaker uit huis was.
Feit was ook dat de moeder van R. nog heel vaak contact had met zijn vorig meisje.  Ze hadden veel liever gezien dat hij voor haar had gekozen in plaats van voor mij.

Ze wilden maar niet inzien dat R. oud en wijs genoeg was om te weten wat hij wilde. En hij wilde mij, of zijn ouders dit nu graag hadden, of niet.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
15-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DESKUNDIGHEID
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Chia schreef in een reactie: “Op mijn zeventiende was ik nog een baby”!
Wel, ik ben een beetje jaloers op haar “baby fase”.
Door al de nare ervaringen die ik had meegemaakt.
was ik reeds lange tijd volwassen. ik moest moest wel!.
Ik had geen onbevangen kind of tiener mogen zijn, het werd mij niet toegelaten.

Tussen mijn zestiende en zeventiende deden zich weer feiten voor die mij al gauw in één klap enkele jaren ouder deden worden.
Er was de eerste liefde en tegelijk de eerste ontgoocheling.
Er was de zoveelste ontgoocheling in mijn pleegouders. Maar dat had ik halvelings ingecalculeerd.
Maar er was ook de ontgoocheling in volwassenen waarvan ik het niet verwacht had.
En vooral was er de ontgoocheling van diegene waar ik het meest naar verlangde.
Die van mijn eigen echte moeder.

Hoezeer mijn pleegmoeder ook haar best deed om bij elke gelegenheid die zich voordeed mijn biologische moeder de grond in te boren, ik bleef in haar geloven en verlangen.
Ik zou en moest haar vinden.
Wou haar met mezelf confronteren.
Geloofde rotsvast dat wanneer ze mij zou zien alles goed zou komen.

Neen, ik was geen onwetend kind op mijn zestiende.
Maar integendeel een ervaringsdeskundige.
Deskundig in de ervaring met de slechtste kanten van de mens.
Met de ervaring van de onkunde van diegene die volgens hun statuut verstand zouden moeten hebben van kinderen in mijn situatie.
Ervaring met het onbegrip en laksheid van zovelen.
Het was geen prettige ervaring!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
12-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EERSTE LIEFDE 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik beleefde een heerlijke tijd met R.
Doordat hij een auto bezat kwam ik op plaatsen waar ik nog nooit was geweest.
We bleven wel in België natuurlijk, want zo groot was zijn budget nu ook weer niet.
Maar we gingen een dagje naar zee. Of naar de Ardennen.
R. had een vriend die een manege had. Daar bleek dat ik doodsbang was voor paarden.
We gingen naar de Drive-in bioscoop. En naar dancing “De Fauna" (een dancing in Schilde).
Hij leerde mij top-biljart spelen en liet mij af en toe winnen. De schat!
Kortom, een leuke tijd.
Maar toch niet helemaal zorg vrij!

 Met mijn pleegmoeder kon ik kortelings zo nu en dan een normaal gesprek voeren.
En daarom durfde ik al eens een vraag stellen over mijn echte moeder.
Zo kwam ik te weten dat mijn grootmoeder langs moederskant in Antwerpen woonde.
Dat mijn moeder mij wel was komen bezoeken toen ik nog een baby was en de eerste maanden wel voor me had betaald.
Het waren maar kleine dingen, maar ze betekende veel voor mij.
Want ik bleef er naar verlangen om mijn moeder te ontmoeten.

Bij de ouders van R. mocht ik niet binnen.
Ik kwam uit een verbeteringsgesticht zoals ze het noemden, dus ik deugde niet.
R. zei me dat ik geduld moest hebben, dat ze wel zouden bijdraaien.
Maar ik had zoiets van, als jullie mij niet moeten, dan ik jullie ook niet.
Tja, ik was jong, en door al mijn nare ervaringen was ik nogal categoriek in mijn oordeel over mensen.
Kwam bij dat ze niet eens de moeite deden om de waarheid te achterhalen.
Het maakte me boos en verdrietig tegelijk.

Telkens we in het weekend ergens naartoe reden  kreeg R. een hele boel goede raad mee van zijn moeder.
Zo mocht hij zich niet laten verleiden door mij om seks te hebben.
“Laat je door haar je kop niet zot maken” zei ze dan.
“Want als ze zwanger wordt hang je vast”.
Maar het was R. die op seks aandrong! En het was ik die  angst had om zwanger te worden!
Want 'De pil' kregen jonge meisjes toen niet van de dokter. We zouden ze ook niet hebben durven vragen.

Bij mijn pleegmoeder kon niet terecht met vragen over seks.
Ik had het één keer geprobeerd en kreeg meteen de kous op mijn kop.
“Je bent al net zo'n hoer als je moeder en grootmoeder” beet ze me toe.
En dat was dus meteen mijn eerste en laatste vraag die ik haar daaromtrent over stelde.

Al wat ik wist over seks had ik van horen zeggen.
Van de meisjes uit het home en internaat enerzijds, en van de vrouwen op de fabriek anderzijds.
Dus het bleef tussen R. en mij bij wat geflikflooi, want ik hield de boot af.
Maar toch was ik de slang in de ogen van de moeder van R. We kregen er onze eerste ruzie over maar die duurde niet lang. Het daarna weer bijleggen was heel plezant!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
07-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EERSTE LIEFDE
Klik op de afbeelding om de link te volgen Reeds enkele maanden was ik aan het werk op de drukkerij en het beviel mij daar prima.
Het was bijna Nieuwjaar en mijn leven zou nog maar eens een andere wending krijgen.

Op oudejaarsavond was er in de harmonie waar ik majorette was geweest, steeds een bal, en ik werd ook uitgenodigd.
Het verbaasde mi enigszins, maar ik mocht er naartoe  gaan van mijn pleegmoeder.
Meer zelfs!
Ik mocht naar de kapper en kreeg een nieuw kleedje en schoenen.
Ik voelde mij de koning te rijk.

Daar de harmonie slechts enkele huizen verderop was  moest ik zelfs niet op een bepaald uur terug zijn.
Het was fijn om al die mensen terug te zien waar ik zo'n fijne momenten mee had beleeft.
De meesten waren van mijn thuissituatie op de hoogte en dus moest ik niet al teveel vervelende vragen beantwoorden.

R. was er ook.
Hij speelde in de harmonie op de klaroen.
Vaak had ik met hem staan gekscheren, maar als liefdes kandidaat had ik hem nooit bekeken.
Wellicht omdat hij zes jaar ouder was dan ik en ik als prille tiener hem toen een "oude" vent vond.
Maar met mijn zestien en acht maanden, en met de ervaring die ik achter de rug had, bekeek ik hem anders.
Hij noemde me steeds "blondje", en zo vroeg hij mij ook dan ten dans.
" He Blondje, wil je met me dansen?" Ik hoor het hem nog vragen.
En dit blondje, zei ja.
Wanneer de vonk nu precies is overgeslagen zou ik niet meer kunnen zeggen. Feit is, hij werd mijn eerste grote liefde.

R. had een auto.
Een knalgele Volkswagen-kever.
En geloof me, we hadden er veel bekijks mee.
Dat was R ten voeten uit, een lieve ietwat introverte man die zich af en toe door iets extravagant liet opvallen.
Zo kwam hij mij eens ophalen voor een ritje naar het Zilvermeer in Mol.
Hij droeg een gifgroene bloemmetjes broek met daarboven  een knalrood hemd waar hij de mouwen van had afgeknipt.
Ik stikte bijna van het lachen toen ik hem zo zag. Maar hij gaf geen krimp en deed alsof hij in z'n zondags kostuum aanhad,
Zo was R. dus.
Gelukkig had hij zo maar af en toe van die rare uitschieters, en dat maakte het nu juist zo plezant.

Mijn pleegouders konden het goed vinden met R. Hij was iets meer terughoudend tegenover hen.
Hij vond dat er een kilte sfeer in huis hing hoewel hij op dat ogenblik nog niets afwist van de ganse situatie.
Maar van in het begin merkte hij verbaasd op dat mijn pleegouders niet van me hielden.
Ik was eerder verbaasd over zijn opmerkingsgave, want mij viel het niet meer op.
Ik was al lang blij dat mijn pleegmoeder mij niet meer sloeg.
Scheldnamen en scheldwoorden liet ze ook meestal achterwege sinds ik terug was uit het internaat.
Vreemd genoeg heb ik die opmerking over die kilte tussen hen en mij later nog een paar keer horen zeggen van anderen die met mijn pleegouders in contact kwamen.

R. was enig kind en werd op handen gedragen door zijn ouders. En dat was wederkerig.
Met R's ouders had ik nog niet echt kennis gemaakt.
R. sprak zijn moeder vaak aan met haar voornaam, wetende dat hij haar daar mee op de kast joeg.
Zij gaf hem dan speels een tik tegen zijn hoofd, en hij dook dan lachend weg.
Ik was een beetje jaloers op de goede verstandhouding die R. met zijn ouders had, maar vooral miste ik de liefde die er tussen hen was.  Iets wat ik niet kende.

R. antwoordde steeds een beetje terughoudend op mijn vraag waarom hij me niet voorstelde aan hen.
Meestal kreeg ik te horen, "dan gaan ze zich bemoeien en is de pret eraf".
Ik begreep het wel niet maar zat er ook niet echt mee.
We maakten plezier en het leven was mooi.
Hij was stapel op me. En ik op hem.
Dat was voor mij een nieuwe ervaring en meteen ook een grote stap.
Want ik vertrouwde maar heel weinig mensen. Maar tegenover R. voelde ik geen greintje wantrouwen.
Dat was liefde! Mijn eerste grote liefde.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
01-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SCHOOLMOE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was vakantie!

Maar meer dan de klussen in huis doen en op straat wat rond lummelen was het niet.
De zus van mijn pleegvader woonde schuin tegenover ons.
Mijn pleegmoeder was er niet welkom wegens de zoveelste ruzie tussen die twee. Mijn pleegvader wel en Ik ging dan steeds met hem mee op bezoek.
De dochter des huizes was enkele jaren ouder dan ik.
Het waren veelal haar afdankertjes die ik kreeg.
Gelukkig was zij nogal modebewust en was haar kledij niet al te veel versleten. en Hoe ouder ik werd, hoe beter alles me paste.

Die dochter werkte reeds jaren op een drukkerij.
Die drukkerij was gelegen in weer een andere zijstraat van onze straat en dus op loopafstand bereikbaar.
Zij liet weten dat ze daar een loopjongen/meisje zochten.
Als ik interesseert was zou ze voor mij bij de baas een goed woordje doen.
Ik had er wel oren naar want de school zou toch weer  niets worden.
Je hebt nu éénmaal schoolgerief nodig wil je een beroep aanleren en dat was er niet voor mij.
Was er nooit geweest en zou er ook nooit zijn.
Met als steeds weerkerend excuus van mijn pleeg-ma: "Er is geen geld voor".
"Wij doen zo al genoeg voor je, en allemaal gratis".
Dat bleek later een grove leugen te zijn maar dat kon ik niet weten.
Dus, na een zeer kort overleg met mijn pleegmoeder, kreeg ik in een mum van tijd haar fiat. Of wat had je gedacht?
Ik op weg.

In de bewuste straat waren twee drukkerijen vlak naast elkaar.
In mijn wild enthousiasme stapte ik de eerste binnen .
Daar wist men van niets, maar het lot was mij gunstig gezind.
Maar de kantoor overste zag mij wel zitten en ik werd ik aangenomen.
Toen uiteindelijk bleek dat ik op de verkeerde drukkerij was gaan solliciteren was het te laat om nog te veranderen.
En tenslotte werk was werk he?

Ik moest de post sorteren en ronddragen.
Koffie maken en rond brengen.
Nieuwe formulieren halen naar het magazijn en uit delen, kortom, al hetgeen een kantoor hulpje zoal doet.
Het werk was voor mij een beetje een hemel op aarde want ik deed het allemaal ontzettend graag.
En het loon was ook redelijk.

Toen het tegen 1 september aanliep beslisten mijn pleegouders en ik dan ook om te blijven werken.
Enkel de school moest daarover worden ingelicht, alsmede de jeugdrechter.
Het eerste lieten mijn pleegouders aan mij over. Maar dat vormde geen probleem voor mij, dat had ik al zo vaak gedaan.
De school maakte er al evenmin een probleem van.
De secretaresse vulde de papieren in en de directrice  tekende ze.
Die papieren moesten nog worden opgestuurd naar de jeugdrechter maar daar zouden mijn pleegouders voor zorgen.

De drukkerij was mijn toevlucht.
Ik vond er vriendschap en genegenheid. Sommigen stelde wel eens vragen maar ik liet nooit het achterste van mijn tong zien.
Nog altijd in de veronderstelling dat alles wat gebeurd was door mijn eigen schuld kwam.
Dat was natuurlijk een zeer uitgekiende tactiek van mijn pleegmoeder om mij het zwijgen op te leggen.
En het werkte nog ook!
Mijn collega's moeten wel in de gaten hebben gehad dat het er bij mij "thuis" niet allemaal koosjer aan toe ging, maar ze zeiden er nooit wat van.

Ik was meer dan tevreden met die situatie.
Ik bracht geld binnen en dat stemde mijn pleegouders tevreden.
Het werk deed ik heel graag, en dat stemde mij tevreden.
Gaf mijn loon af zonder morren.
Het enige min puntje was dat het nog steeds niet genoeg scheen te zijn voor mijn pleegmoeder.
Want iets nieuw voor mij kon er enkel af in de allerhoogste nood.
En ik moest zelf mijn was en strijk blijven doen.
Moest in de weekends helpen poetsen.
Meestal moest ik de gang en de straat doen, maar dat deed ik graag.
Zo kon ik een praatje maken met al diegenen die de deur passeerden.
En eindelijk begon ik te geloven dat het leven mooi kon zijn. Ook voor mij.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLES GAAT ZIJN GANG.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn zestiende verjaardag ging in stilte voorbij. En ook mijn jeugd kabbelde in stilte verder.
De school was een grote fiasco.
Niet wat de algemene lessen betrof, want die kon ik vlot volgen.
Maar  het hoofdvak was andere koek.
Niet voldoende of juiste materiaal hetgeen tot een demotivatie leidde bij mij.
Wij hadden thuis geen naaimachine. En dat was toch een vereiste.
Alle stiksels werden door mij met de hand genaaid, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling.
Dus moest al dat werk overdoen in de klas. Terwijl ging de leerkracht uiteraard verder met de andere leerlingen.
Hetgeen betekende dat ik die nieuwe technieken dan weer niet meekreeg. En dus raakte ik hopeloos achterop.
Het pleidooi van nichtje S. bracht ook al geen zoden aan de dijk.
Mijn pleegouders waren doof voor mijn noden. Op de naaimachine werken van nichtje kon wel af en toe, maar zij moest natuurlijk haar haar werk ook afkrijgen.

Weer voelde ik mij niet  happy op de school, en ik was blij dat het schooljaar ten einde was.
Tussen mij en mijn pleegouders ging alles relatief goed.
Ik vroeg of zei niets. Zij deden net hetzelfde.
Ook met mijn pleegbroer klikte het beter.
Sinds ik terug was zocht hij meer toenadering.
Met zijn kinderlijk, maar o zo venijnig getreiter, was hij gestopt.
Wanneer de zoon van mijn pleegzuster kwam logeren had ik het nog wel zwaar te verduren, toch hield pleegbroer zich bij die plagerijen steeds meer en meer afzijdig.
We maakten rustig ons huiswerk. Zelfs een gezelschapsspel brachten we tot een goed einde.
Dit alles kwam de sfeer ten goede.

Eén ding was nog steeds hetzelfde gebleven.
Mijn pleegbroer kreeg dure geschenken en nog duurdere kleding en schoeisel, terwijl ik aflatertjes droeg.
Een opmerking daarover maken deed ik niet. Tenslotte kende ik  het antwoord al.
Er was geen geld en ik moest dankbaar zijn.
En alles was me liever dan terugkeren naar het internaat.
Ik had mijn vrijheid veel te lief om die in de weegschaal te gooien.
Al was die vrijheid dan ook zeer relatief, want ik had vele klusjes te doen in huis.
Maar ook dat nam ik erbij en maakte er het beste van.

Mijn examen doorliep ik als in een roes.
Wat ik niet kon deed ik ook niet.
De helft van hetgeen ik op het examen te zien kreeg had ik gemist in de loop van het schooljaar.
Mijn blad was dan ook steeds vlug ingevuld.
Als je klaar was met je papier mocht je naar huis. Niet nodig zeker om te zeggen dat ik steevast één van de eerste was die het klaslokaal verliet?

Tot mijn grote verbazing was ik toch geslaagd.
Weliswaar met de hakken over de sloot, maar toch.
Ik kreeg de raad van de klastitularis om in de vakantie wat bijlessen te nemen.
Daar hadden mijn pleegouders geen oren naar wegens niet gratis.
Het kon mij allemaal niet zoveel schelen.
Het was vakantie en ik was vrij!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
25-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE THUISKOMST
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was weer bij mijn pleegouders.
De eerste dagen verliepen enigszins stroef.
Niemand sprak veel, het was voor iedereen een aanpassing.
Vrienden waren blij om mij terug te zien. Ze stelden weinig of geen vragen. Misschien durfden ze niet?
Er was vervreemding tussen ons. Hun interesse was niet meer de mijne. Ik was hen ontgroeid.
Liever hield ik mij op bij volwassenen.

Ook bij mijn pleegouders ging het vrijwel hetzelfde.
Er werden geen vragen gesteld.
Niet door mij en niet door hen.
Het was voor eens en altijd een uitgemaakte zaak dat ik het allemaal aan mezelf te danken had en ik sprak het reeds lang niet meer tegen.
Mijn visie op het gebeurde stak ik diep weg.
Het kostte me ook geen moeite meer om mijn gevoelens te onderdrukken want dat had ik reeds op jonge leeftijd goed onder de knie.
Ik liet me gewoon meedrijven met de stroom.
Geen mens die wist hoe ik innerlijk vocht om dit zo te houden. Geen mens  die het wat kon schelen.

Mijn toeziende voogd had beslist dat ik terug naar school moest.
Dat was de voorwaarde van mijn vrijlating.
Mijn pleegouders gingen er tot mijn grote verbazing mee akkoord.
Zelf was ik graag naar de handelsschool gegaan, maar dat was uitgesloten om volgende redenen....

....In de straat achter de hoek was een school, genaamd:  "De Villa".
Men kon er twee richtingen volgen, snit en naad en kinderverzorging.
Voor kinderverzorging kwam ik niet meer in aanmerking daar ik teveel jaren had gemist.
Het interesseerde mij ook niet.
Mijn pleegmoeder verklaarde in haar eigen stijl waarom ik geen handel kon gaan volgen.
Die school was enkel bereikbaar met het openbaar vervoer.
Eventueel ook met de fiets, maar die bezat ik niet meer. (Tiens, altijd al vergeten te vragen waar die gebleven was?)
Zij zei dat ik moest begrijpen dat dit reeds kosten zou meebrengen waar ze  de middelen niet voor hadden.
Kwam bij dat ik ook allerlei boeken zelf zou moeten aanschaffen, alsook een typemachine.
Mijn pleegbroer had immers ook een typemachine en twee van die dingen konden ze niet betalen, liet ze fijntjes weten. 
Bleef over de snit en naad opleiding.
Vermits ik in het internaat reeds een grote ervaring had opgedaan door het verplicht in mekaar stikken van pyjama's, was dat de beste optie.
Eveneens een positieve noot was dat mijn nichtje S. ook op die school zat en Ik in dezelfde klas als zij zou terechtkomen
Weliswaar was zij 2 jaar ouder dan ik. Maar door haar vele operaties en langdurig verblijf in diverse ziekenhuizen, moest ook zij lessen inhalen.

De grootste struikelblok voor mij was dat ik mij (alweer) alleen moest gaan aanmelden op de school.
Daarbij moest ik de aanbevelingsbrief van de jeugdrechter voorleggen, en mijn pleegmoeder wou die schande niet onder ogen zien.
In de school maakte men daarover wat bezwaren, want mijn pleegouders moesten toelating geven en papieren tekenen.
Dus werd er voor mij een uitzondering gemaakt en werden de papieren meegegeven zodat zij ze thuis konden tekenen. Het was geen goed begin, vond ik, want ik voelde me er toch weeral ongemakkelijk bij.
Op je zestiende ben je het liefst geen buitenbeentje.
Het tegenpruttelen van de secretaresse en haar röntgen blikken bezorgde me buikpijn.
Maar goed, ook dat slikte ik door.

Het eerste gedonder begon in de klas zelf.
Men was een rok aan het maken.
Die rok moest een verticale streep als design hebben en een bepaald soort stof zijn.
Die stof hadden de leerlingen kunnen aankopen via de school, maar daar ik midden op het schooljaar was komen binnenvallen, had men die stof niet meer in voorraad.
Geen nood zei de juf, wij hebben een contract met een welbepaalde winkel en daar kun je die stof nog gaan kopen.
De bewuste stoffenwinkel was gelegen op de "Herentalsebaan" en noemde "Paula".
Het was een tamelijke dure  kwaliteit stoffenwinkel.
Toen ik mijn pleegmoeder daarvan in kennis stelde was het op slag gedaan met haar kalmte en steigerde zij als vanouds.
Er waren goedkopere winkels... en die oude schaar die in de keukenla lag zou ook wel doen... patroonpapier had zijzelf nooit gebruit... bruin papier voldeed ook. Rood en blauw potlood om patronen te tekenen? Wat een flauwe kul allemaal!

Nichtje, alhoewel kleiner en freler dan ik, ging dapper in tegen de woordenstroom van pleeg-ma.
Zij kende natuurlijk niet de angst die ik voor haar had en zij had ook niets te verliezen.
Toch werden ook haar argumenten en verdedigingstactiek van tafel geveegd.

Het resultaat was dat ik met de oude schaar en een lap goedkope stof naar de klas trok.
Tot grote hilariteit van mijn medeleerlingen en de misprijzende blik van de juf.
De school werd opnieuw een lijdensweg.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
20-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE JEUGDRECHTER
Voor ik naar huis mocht moest ik eerst naar het Justitiepaleis om kennis te maken met de jeugdrechter. Een opvoedster van dienst begeleidde me.
De jeugdrechter leek me een vriendelijke man te zijn. Hij sprak niet uit de hoogte, stak ook geen donderpreken af, maar behandelde mij heel normaal.
“Jeugdrechter Maes” stelde hij zich kort en bondig voor. U bent mij toegewezen door uw toeziende voogd en u zal onder mijn toezicht staan tot uw eenentwintigste, liet hij me weten.

Hij vroeg me of ik het zag zitten om terug naar mijn pleegouders te gaan? "Tja, wat had je gedacht, dat ik liever bij die machtsgeile nonnen zat?" flitste er door mijn hoofd. Maar dat zei ik natuurlijk niet hardop. In de plaats knikte ietwat timide van, ja.
Je weet, vroeg hij, dat je terug naar school moet gaan en dit minstens tot je achttien bent? Weer knikte ik bevestigend.
Hij bekeek me over zijn donker omrande bril lang en onderzoekend aan. Mijn hart bontste in mijn keel en ik wist me geen houding te geven. Niettegenstaande hij me heel gemoedelijk aansprak vond ik het allemaal heel erg imponerend.
Bon, zei hij, dat is dan afgesproken. Het eerst volgende weekend verwachten je pleegouders je weer thuis. Ik wens je veel succes en hoop je hier nooit meer terug te moeten zien. Hij stond op en ging de kamer uit.

Een klerk kwam naar me toe, haalde een papier tevoorschijn dat ik moest tekenen zonder tijd te krijgen om het te lezen, en stopte het vervolgens in mijn dossier.

Dat dossier van mij had ondertussen al serieuze pproporties aangenomen en ik was nog steeds reuze benieuwd wat er allemaal in stond. Maar zoals ik reeds scchreef in een vorig item, ik heb er nooit de kans toe gekregen.

De opvoedster stond op en wij gingen naar buiten. Zij had blijkbaar nog niet veel zin om terug te keren naar het internaat en we gingen nog wat drinken in een café in de buurt. Zij een koffie en ik een Cola.
Het was bijna een jaar geleden dat ik nog een cola had geproefd. Hij smaakte heerlijk!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
12-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUW BEGIN?
Klik op de afbeelding om de link te volgen Op een morgen wordt ik door de non van onze afdeling non uit de les gehaald.
Die lessen stelden trouwens niet veel voor. Als ik al gedacht en gehoopt had dat ik hier een opleiding zou vplgen, dan was ik er wel degelijk aan voor mijn moeite.
Het totale lessenpakket was op lager school niveau. Er wed veel meer aandacht besteed aan huishoudkunde, want de nonnen stoomden ons liever klaar om gedienstige, nederige, vrome vrouwen en moeders te worden.
(PING! De naam van die non schiet mij plotsklaps te binnen, zij noemde zuster Esmeralda)

Zodus, zuster Esmeralda haalt me uit de les. De sociale assistente, rechterhand van mijn toeziende voogd en procureur des Koning, wil met me praten.
De schrik slaat me om het hart want ik vrees dat men mij nog verder weg zal steken, naar nog een strenger instelling. Het doem beeld van de vrouwengevangenis in Brugge wordt ons regelmatig voor ogen gehouden. Ik zie anders geen enkele andere reden waarom dat mens met mij wil praten.

Wanneer ik in het kale kamertje binnenkom, heeft de dame reeds mijn dossier opengeslagen voor haar liggen. "Ga zitten" zegt ze heel kortaf.
Haar toon bevalt me niet. En zoals steeds wanneer men me af blaft voel ik de opstandigheid in me opborrelen.
Maar je mag het noodlot niet uitdagen heb ik geleerd, en dus ga ik gehoorzaam zitten.
Het is die machteloosheid die ik haat, en die mij in mijn verdere leven steeds parten zal blijven spelen.

"Je mag naar huis" zegt ze vlak en ik meen in haar toon te horen dat ze het daar helemaal niet mee eens is. Maar ze draait in elk geval niet rond de pot.
Waarschijnlijk heb ik haar met open mond zitten aanstaren. Dat was dan  ook het laatste wat ik uit haar mond verwacht had. Ik wist niet of mijn oren mij niet bedrogen, maar de s.a. ging onverstoord verder gaat zij verder.
"Je haalt goede resultaten hier in de klas, maar men heeft hier niet de mogelijkheden om je verder te onderwijzen."
"Je voogd is van mening dat je beter naar een buitenschool gaat, maar dat kan niet van hieruit."
"Je pleegouders gaan met de voorwaarden akkoord, en willen je terug opnemen in hun gezin."
"Er is een jeugdrechter aangesteld die je schoolresultaten maandelijks zal opvragen en je zult  elk kwartaal  bij hem moeten komen om je vorderingen te bespreken".
"Ik hoop dat je deze nieuwe en unieke kans gaat benutten, het gaat je wel."
En weg was ze....!

Zij had dit alle gezegd in een adem.
Geen woord over het hoe en wanneer.
Mijn pleegouders hadden ook niets laten weten.
Maar vooral twijfelde ik of ze met die voorwaarde akkoord gingen, en zo ja, waarom.
En welke school, welke richting?
Ik had meer dan twee jaar onderwijs gemist.
De lessen op het internaat telden niet mee want er werd meer gelet op je gedrag in de klas dan op je resultaten.

Terwijl  een non mij terug naar boven bracht, begon het heel langzaam tot mij door te dringen dat ik weldra vrij zou zijn.
Enerzijds was ik blij natuurlijk, maar anderzijds was ik bang.
Ik had reeds meer dan een jaar geleefd in een gemeenschap waarin ik mij geen zorgen hoefde maken.
Waar alles voor mij werd beslist. Enkel gehoorzamen was de boodschap en doen wat men je opdroeg zonder tegenspraak en zonder dralen.

Dat is niet makkelijk als je tiener bent.
Maar langs de andere kant werden vele zorgen je uit handen genomen.
Ik moest geen rekening houden met de buitenwereld. Ik moest niet beschaamd zijn voor mijn kleding, want niemand ging naar de laatste mode gekleed in het internaat.
Ik moest geen rekening houden met een wisselende gemoedsinstelling. Elke dag zag er immers hetzelfde uit.
De nonnen en de opvoedsters waren op dat vlak ook  op mekaar afgestemd.
Natuurlijk was ik blij dat men me loste , maar ik was ook bang voor hetgeen me bij mijn pleegouders te wachten stond.

Was het een nieuw begin, of was het een sprong in het diepe?
Ik zou het heel snel ondervinden!
Ik zou de drijfveer van mijn pleegouders heel vlug te weten komen.
Er zou nog veel ellende op mij afkomen.
Gelukkig wist ik dat toen nog niet.
Waarom hadden de deskundigen het niet kunnen voorzien.
Wie kreeg hier in feite een tweede kans?
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. BEZOEKDAG
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Het was zaterdag, en het was bezoekdag.

De wekelijkse poetsklus was achter de rug, en na het middagmaal gingen de meisjes zich omkleden om hun bezoek te ontvangen.
Diegen die geen bezoek kregen trokken naar de recreatiezaal. Zo ook ik.
Maar de non riep mij terug, en vroeg wat ik van plan was.
"Jij moet je gaan omkleden, want vandaag komen je pleegouders op bezoek."
Hoe zij dat zo stellig kon weten was mij op dat moment een raadsel, want ik wist van niets.
Wel had ik een brief gehad waarin mijn pleegmoeder beloofde om te komen, maar hun beloftes nam ik al lang niet meer au serieus.
Maar mére Emillienne (moeder overste) klonk heel overtuigend.
Ik dus naar de slaapzaal om mij te verfrissen.

Toen ik bij de anderen zat te wachten tot mijn naam werd afgeroepen, gingen er duizende gedachten en vragen door mij heen.
Wat gaan ze zeggen? Wat moet ik zeggen? Hoe moet ik reageren? Wat kan ik verwachten?
In feite was ik al bezig om mij te verdedigen nog voor er maar één woord was gesproken.
Ik zou mij niet laten uitkafferen. Ik zou niet de schuld op mij nemen. Ik zou niet.....!
Doodnerveus was ik.
En hoewel het bezoek een afwisseling was in de dagelijkse sleur, ik zag er enorm tegenop.
Het was zo om en nabij de tien maanden geleden dat ik hen nog had gezien of gesproken.

Klokslag 14.00h. begon de telefoon te rinkelen ten teken dat het bezoek begon binnen te sijpelen.
Telkens maakte mijn hart een sprong, en was het net of mijn blaas stond op springen.
Mijn naam werd als één van de eersten afgeroepen, en ik moest de neiging om te vluchten onderdrukken.
Maar omdat ik in het onderdrukken van gevoelens enorm bedreven was, volgde ik gedwee en in stilte de non naar beneden, en naar de grote bezoekerszaal.

Naast de dubbele deur van de zaal stonden langs de muur rijen tafels in L.vorm gerangschikt.
Daarop stonden alle benodigheden om het bezoek te verwennen.
Je kon er soep en koffie verkrijgen, frisdrank, broodjes met kaas of hesp en stukken taart of vlaai.
Wat je er moest voor betalen weet ik niet meer, maar wees maar zeker dat alles uitverkocht was op het einde van het bezoek.
De nonnen verdienden zo menig centje bij aan ons bezoek.


De zaal zelf had aan het einde een groot podium alwaar er toneel werd opgevoerd met bepaalde gelegendheden.
Die gelegendheden hadden zich voor mij nog niet voorgedaan, want ik was hier nog nooit geweest.

In het midden stonden netjes op een rij de tafels en de stoelen waar het bezoek mocht plaats nemen.
Ik keek rond maar zag in feite niets. Alles leek door mekaar heen te lopen op mijn netvlies.
De non gaf me een stevige duw in de goede richting.... en dan zag ik hen!

Mijn pleegmoeder kwam vrijwel nooit buiten, dus ik zag haar nooit anders dan met een oud kleed en een schort ervoor.
Nu zat haar haar netjes in de krul, zij had lippenstift op, en een outfit aan die ik nog nooit had gezien.
"Pa" had een hemd met das aan, iets dat hij ook enkel droeg bij speciale gelegenheden.
Mijn eerste gedachte was niet zo fraai want ik vroeg mij af waar ze plots het geld vandaan had om haar zo te kunnen uitdossen.
Zij stond op van haar stoel en ik kreeg een knuffel en een zoen.
Ik verstijfde, want ook dat was ik niet gewend.

Ik zou nog jaren verstijven bij elke lieve aanraking, dit ten gevolge van mijn liefdeloze jeugd ervaringen, maar dat besef had ik op dat moment nog niet.
Het leek er meer op dat ik hen afwees, en zo nam mijn pleegmoeder het ook op.
Maar ze sprak er mij toen niet over aan, ze deed net of ze het niet merkte.
Ook van mijn pleegvader kreeg ik een knuffel en een kus, hetgeen mij al beter beviel, maar ook niet helemaal van harte was.
Ik was het niet gewend om op die manier door hen te worden aangeraakt, en ik wist er mij geen raad mee.

Wat er allemaal is gezegd weet ik natuurlijk niet meer woord voor woord, maar het klonk allemaal heel vriendelijk en lief.
Ze hadden ook een tas met snoepgoed bij. Het was niet mijn favoriete snoepgoed, ze waren voortgegaan op de smaak van mijn pleegbroer, maar het was wel lief bedoeld.
Tegen het einde van het bezoek vroeg mijn pleegmoeder hoe ik zou vinden om terug bij hen te komen wonen.
Ik hoorde het in Keulen donderen, en wist niet wat te antwoorden.
Ik wou natuurlijk zo vlug mogelijk uit deze gevangenis, maar het liefst was ik terug naar het "home" gegaan.
Daar had ik zekerheid en geborgenheid.
Alles moest daar van twee kanten komen, maar dat deed het dan ook.
Het leven in het "home" verliep op eerlijkheid en vertrouwen langs beide zijde.

Mijn pleegmoeder wist mij te vertellen dat ik als proef eerst enkele keren op weekend zou komen.
Dat zou al heel vlug kunnen zei ze me.
Ik deed er nog steeds het zwijgen toe. Ik kon, ik wou niet geloven wat ik hoorde.
Doordat ik mij geen houding wist te geven kwam het over alsof ik liever bleef waar ik was.
"We praten er nog wel over, zei pa, als je op weekend komt.

Het bezoek was voorbij, en we gingen in stilte, twee aan twee terug naar boven.
Daar aangekomen moesten we onze tas met snoep afgeven, en moesten we naar de recreatiezaal.
Druppels gewijs begonnen de woorden van mijn pleegouders door te dringen.
En beetje bij beetje kwam er terug wat leven in mij.
Maar ik durfde het nog steeds niet geloven, de teleurstelling zou te erg zijn wanneer er nog maar eens niets van waar bleek te zijn.
Maar vooral was ik niet zeker dat het een goede zaak was dat ik terug ging. Doch in 'Cortona' blijven was ook geen optie.
Ik zou wel zien wat morgen zou brengen, eerst moesten de weekenden nog geregeld worden.
Dat was nu hetgeen ik naar uitkeek.
Niet naar mijn pleegouders an sich, maar naar de vrijheid, de straat en mijn vrienden.





Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ST MAR. VAN CORTONA (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kerstmis kwam en ging, zo ook oud en nieuw.
Ik probeerde wanhopig alle emoties onder controle te houden.
Probeerde niet teveel te denken hoe het er bij mijn pleegouders zou aan toe gaan tijdens de feestdagen.
Wij, als achterblijvers in het internaat probeerden troost te vinden bij mekaar, al lukte dat niet makkelijk door de bemoeizucht en het bestendige toezicht van de nonnen en de opvoedsters.
We mochten immers niet bij mekaar kruipen. We mochten mekaar niet omarmen, of uithuilen bij elkaar.
Het enige dat we konden was stil in ons bed liggen huilen, er steeds op bedacht opdat de non die toezicht hield 's nachts, het niet zou horen.
Dat gunden we hen niet.

Het leven ging zijn gangetje met de dagelijks weerkerende routine en dicipline.
We waren robotten, zonder eigen mening of visie. We werden geleefd.
Ik was reeds meer dan tien maanden uit "huis" en ik had ondertussen taal noch teken gehad van mijn pleegouders.
Ik begon hen meer en meer te missen.
Het is raar dat je als kind al snel alle ellende kunt vergeten, en de omstandigheden maakte dat ik al vlug de situatie bij mijn pleegouders begon te verheerlijken.
Ik had ook geen alternatief.
Het meeste miste ik in feite nog de buurtbewoners uit de straat.
De mensen die mij opvingen na weer eens een heftige ruzie.
Mijn kameraden die steeds bereid waren naar me te luisteren en me meermaals zeiden dat ik niet eerlijk behandeld werd.
Van dat feit was ik wel op de hoogte ondertussen, maar het deed mij goed om te horen dat een ander er ook zo overdacht, en het maakte mij sterk om de situatie verder aan te kunnen.
Tot op die bepaalde hoogte, op die bewuste dag, die mijn leven een zo drastische wending gaf.

Het was weer "postdag" in het internaat. Ik bleef er al geruime tijd koel onder, want ik had er mij bij neergelegd dat er voor mij nooit een brief zou komen.
Mijn pleegouders wilden niet schrijven, mijn vrienden mochten niet schrijven.
Plots riep de non mijn naam!
De eerste seconden drong het niet echt tot mij door, daarom riep zij met meer nadruk nog eens mijn naam af.
Het was een brief van mijn pleegouders!
Gretig nam ik hem aan, al maakte ik mij terzelder tijd de bedenking dat deze brief mij ging kwetsen, mij nog meer verdriet ging doen dan ik al had.
Ik kon met de beste wil van de wereld niets goed meer van hen verwachten, hoe graag ik het ook wilde.
De brief was zoals de regels het voorschreven opengescheurd en reeds door de nonnen gelezen.
Dus toen ik opstond om hem uit haar handen te gaan aannemen, lachte zij mij toe, en kreeg ik een hartelijk schouderklopje erbovenop.
Mijn pleegmoeder was een slechte briefschrijfster, zinnen die geen aanbouw hadden, springend van de hak op de tak, en vooral veel taalfouten.
Zij schreef praktisch fonetisch.
Zo schreef ( en sprak) ze mijn naam nooit correct uit.
Van Lucienne maakte zij Lusjen.
Maar ze sprak mijn naam dan ook zelden uit, ze had velerlei andere benamingen voor mij.

Ik had een beetje moeite om haar geschrift te kunnen ontcijferen, maar het kwam erop neer dat ze wellicht een keertje op bezoek zouden komen.
Ze hadden nu pas toelating gekregen van de jeugdrechter.
Volgens mijn pleegmoeder had ze mij al vaak geschreven, maar kwamen die brieven telkens terug met de vermelding dat de inhoud niet toepasselijk was.
Er was maar één probleem, Luc (mijn pleegbroer) mocht niet meekomen van de jeugdrechter.
Ze moesten dus opvang voor hem zoeken, en mijn oudere pleegzuster die mij het licht in mijn ogen niet gunde, weigerde om hem op te passen.
Maar vermits hij negen was kon hij misschien alleen thuisblijven voor die drie à vier uurtjes, en de buurvrouw zou dan een oogje in het zeil houden.
Er stond niet in wanneer ze juist gingen komen, het eerst volgend bezoek was over twee weken, maar ze liet mij in het ongewisse.
Ze schreef ook dat ze blij was dat ik had ingezien dat ik totaal verkeerd was geweest, en dat het goed was dat ik tot inkeer was gekomen.
Ik weet nog steeds niet waar ze dat vandaan haalde, want ik had nooit toegegeven dat alles mijn fout was. Ook had ik hen nooit geschreven.
Maar ik stond er verder niet bij stil.
Ik was blij omdat ik niet vergeten was. Ik was blij voor de hoop die ik weer mocht hebben.
Ik was gelukkig met het feit dat ik erbij hoorde, want zolang je geen brief kreeg van "thuis" nam men vanzelfsprekend aan dat je je schuldig had gemaakt aan onvergeefelijke feiten.
Door de onmiskenbare blikken van de nonnen alleen al voelde je je schuldig wanneer er geen post kwam voor jou.

Ik zat een beetje perplex op mijn stoel en las de brief keer op keer over.
Want op het einde schreef mijn pleegmoeder " wel schatteke, tot op het bezoek"
Het was de allereerste keer in mijn leven dat ze me "schatteke" noemde, en het maakte mij aan het huilen.
Op slag was alle ellende die ik had moeten verduren van haar, vergeten.
Mijn hart smolt, en mijn haat jegens haar verdween op diezelfde moment.
En de liefde die ik ondanks alles steeds voor hen was blijven voelen, kwam in één klap weer.
De twee weken tot bezoektijd zouden mij eeuwig lijken.

Elke zondagmiddag mochten we brieven schrijven, en ik besloot om ook een brief te schrijven.
Iets dat ik tot nu steeds geweigerd had te doen.
We kregen één blad briefpapier, het moest dus van de eerste keer juist zijn.
We hadden wel de mogelijkheid om eerst een kladbrief te schrijven met potlood.
Wanneer je toch een fout had geschreven, moest je een ander blad gaan vragen, en dat werd dan met een laakdunkende blik aangereikt.
Ik ondervond op een keer dat die kladbriefjes door de nonnen uit de prullemand werden gehaald, glad werden gestreken, en in een kaft werden gestopt.
Dus ik wikte en woog mijn woorden heel zorgvuldig, want ook onze brieven werden eerst gelezen voor ze de poort uitgingen.
Ik weet niet meer wat ik heb neergepend, maar het zal wel heel emtioneel zijn geweest.
Of misschien wel juist koel en berekend, want ik was zò voorzichtig geworden in alles.
En niettegenstaande kinderliefde niet vlug verdwijnt, met mijn vertrouwen was het anders gesteld.
Ik had, en heb steeds mijn ganse leven, die dosis wantrouwen naar mijn pleegouders toe gehouden.
En heel terecht zou later blijken, maar voor nu had ik weer even hoop.
Hoop dat ik uit deze gevangenis ooit zou uitkomen.
Hoop dat ik iets van mijn leven zou kunnen maken.
Hoop, zoveel hoop, voor zovele dingen!



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
06-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KERST OP INTERNAAT.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Op het internaat stond alles in het teken van Kerstmis.
Er werd geen gedachte besteed aan geschenkjes, lekker eten en/of een nieuwe outfit.
Alles draaide rond geboorte van Jezus.
De kapel was prachtig versiert. We moesten nog meer bidden dan op gewone dagen want we zaten in de adventsperiode. En we werden er meermaals uitdrukkelijk op gewezen dat dit een periode was waarop we ons moesten bezinnen over onze zonden..

Hoe vaak de nonnen ook beweerden dat wij die grote zondaars waren, ze konden ons er niet van overtuigen dat dit zo was. We voelden ons integendeel slachtoffers van de maatschappij. En al dat bidden en bezinnen zou daar niets aan veranderen of ons ook maar een stap vooruit helpen.
Maar we deden er wijselijk het zwijgen toe.

Vele meisjes keken gretig uit naar het verlengde weekend bij hun ouders thuis.
Maar velen bleven ook in de instelling wegens niet welkom thuis.
Ik was één van hen.

Zoals ik al schreef moesten we regelmatig naar de psychiater. En wanneer ik onderweg was naar die man nam ik mij telkens voor om eindelijk eens te vertellen hoe de situatie bij mijn pleegouders werkelijk in mekaar zat.
Maar wanneer ik in die kale kamer op die harde houten stoel zat en naar het vette gezicht van de man keek, klapte ik dicht.
Het was in feite ook niet de bedoeling dat ik sprak, het was veeleer de bedoeling dat ik luisterde.
Dat ik zou toegeven dat het enkel en alleen mijn fout was dat het "thuis" was misgelopen.
Ik viel nog liever dood!

Sinds vele jaren had ik mij eigen gemaakt om te zwijgen of mijn verdriet en onmacht te verdoezelen met een kwinkslag.
Dat was mijn manier om de situatie aan te kunnen.
Maar die gediplomeerde deskundige zag niet door mij heen. En hij oordeelde steeds maar weer dat ik koppig was en weigerde om mee te werken.
Wat de man ook probeerde, ik zou nooit toegeven dat ik de schuldige was. De sukkelaar! Hoe graag hij het ook had zien gebeuren hij zou mij niet breken.

Elke week kregen we post.
De enveloppen waren zonder uitzondering open gescheurd.
Elke brief werd zorgvuldig door de nonnen gelezen, en als er in de brief iets stond dat de nonnen niet wilden dat je te lezen kreeg, was die passage met een dikke zwarte viltstift onleesbaar gemaakt.
Maar we leerden tussen de regels te lezen, en de schrijver, of schrijfster, leerde in "code" te schrijven.
In het begin keek ik ook telkens uit naar die wekelijkse avond. Maar er kwam niets.

Alle twee weken op zaterdag mochten de ouders ook op bezoek komen.
Daar had ik het heel moeilijk mee.
's Morgens werd er op die dag in ijltempo gepoetst, dan na het middagmaal vlug onze nette kleding aan ( als je die had) en dan naar de refter.
Daar zaten we dan te wachten tot de telefoon ging. ***Telkens er een bezoeker binnen kwam belde non-portierster naar boven om te zeggen dat die of die bezoek had en naar beneden mocht komen.***
Wanneer de bel rinkelde, ging de non naar haar bureeltje en even later riep ze dan de naam van diegene waarvan het bezoek in de grote zaal op de benedenverdieping was zat te wachten.

Bij elk telefoon gerinkel zag je de hoop in onze ogen. En meteen daarop de teleurstelling wanneer het niet onze naam was die werd afgeroepen.
Ik wist dat ik geen bezoek zou krijgen. Al hoop je steeds van wel.
Er waren nog meisjes die stellig wisten dat er niemand zou komen opdagen.
Sommigen omdat ze van heel ver moesten komen en het voor dat twee uur durend bezoek niet doenbaar was om de verplaatsing te maken. Sommigen omdat er geen geld was. En een zeer klein aantal omdat ze niemand van hun familie wilden zien, of vice versa.
 
Dat laatste was meestal zo wanneer ze pas in het gesticht waren aangekomen. Ze waren nog boos. Maar vooral hadden ze nog een grote weerstand.

Die weerstand probeerden de nonnen steevast te breken, en in de meeste gevallen lukte hen dat ook.

Eén van hun methoden was om iedereen bij mekaar in de refter te zetten wachten. ook diegene waarvan men zeker wist dat er geen bezoek zou komen.
Men verplichte ons om te blijven wachten tot het bezoekuur was afgelopen.
In de refter stond een piano en daar ging de non wat trieste muziek zitten op spelen. Kwestie van dat we ons goed bewust zouden zijn van onze eenzaamheid.
Na het bezoek vroeg de non dan aan diegene die wel bezoek hadden gehad, om ons ongelukkigen extra te gedenken in hun gebeden.
 
Zo hielden ze ons in hun macht. Zo lieten ze ons voelen dat wij zondaars waren.

En met kerstmis werd dit nog wat dikker in de verf gezet.
©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD



Categorieën
  • DIVERSEN (15)
  • MIJN TRIESTE JEUGD (128)
  • NABESCHOUWING (16)
  • TRIESTE JEUGD OP RIJM (12)


  • AAN ALLE JARIGEN VAN VANDAAG! MAAK ER EEN FIJNE DAG VAN!
    NOG EEN LANG, GEZOND EN GELUKKIG LEVEN TOEGEWENST!!!





    Mus fladdert door blogland
  • MYETTE
  • BOJAKO
  • PAZ
  • HOTLIPS
  • THEA
  • LUDOVIKUS
  • NATOKEN
  • ISIS

    EN IK FLADDER VERDER NAAR
  • BLOGTIPS FEBE
  • BLOGFORUM

  • Klik hier voor een bezoek aan mijn dagboekblog

    Blog als favoriet !

    SOEP VAN DE DAG

    DRIE EETLEPELS TRANEN.
    EEN SNUIFJE VERDRIET.
    KLEIN BEETJE WOEDE
    MAAR DAT PROEF JE NIET

    NEEM HET FLESJE INNERLIJK STRIJD
    VOEG TWEE KLEINE DRUPPELS TOE
    MENG HET MET WAT EENZAAMHEID
    WAT IK ALTIJD DOE

    LAAT ALLES ZO LANG STOVEN
    TOT JE EINDELIJK IETS HEBT
     OM WEER IN TE GELOVEN
     DIT IS MIJN SOEPGERECHT
    ©


    Mijn naam is fieke.
    Ik draai het vrouwtje en het baasje
    met gemak rond mijn pootjes.

    Ben ik geen schatje?


    En ik ben snoezepoes.

    Ik heb geen meesters,
    enkel dienaars.
    Het vrouwtje is mijn lievelingsdier.


    De zee van droefenis,
    strekt zich uit tot in het oneindige.
    Maar keer u om,
    aan uw voeten ligt de kust!

    (Boeddhistische spreuk)


     TOT TRANEN TOE BEWOGEN
    EN VOL VAN VREUGDE MIJN GEMOED.
    OMDAT JIJ MIJ LAAT GELOVEN
    DAT IK WEER GELOVEN MOET
    © Huismusje


    IK KWAM TOT HIER EN ZAG.
    IK ZOCHT IETS ANDERS
    MAAR GEEN STERVELING VINDT.
    OOK NIET AAN HET EINDE VAN ZIJN TOCHT
    DE DINGEN DIE HIJ DROOMDE ALS KIND.
    (P.N.van Eyck)


    Archief per jaar
  • 2018
  • 2010
  • 2009
  • 2007
  • 2006
  • 2005

    Foto

    Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site,zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voor diegene die zoeken naar hun ware ik.Breng dit licht naar je eigen homesite
    Zoeken in blog


    MIJN TROFEEËNKAST.

    Gekregen van Swinging hotlips
    Gewonnen bij haar muziekquiz.




    Ik wandel vaak in de regen.
    Omdat niemand dan mijn tranen ziet.


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!