Verhofstadt en Stevaert zitten bij de koning op een poepsjiek diner. Verhofstadt sist zo tussen zijn tanden tegen zijn gebuur Stevaert: 'verdorie jong, moet je zien wat voor een prachtig gouden bestek ze hier hebben. Daar wil ik wel een lepel van mee naar huisnemen.' Hij pakt een lepel en verstopt die stiekem in z'n binnenzak. Stevaert denkt : 'Zooo ééne wil ich ooch wel hebben.' Hij pakt ook een lepel, maar tikt per ongeluk tegen z'n glas ... 'Oh, Stevaert wil wat zeggen !" zegt de koning. 'Nou...'zegt de verraste Stevaert, 'ich veen het zooo fijn da we hier met z'n allen zijn en ich veen het een goed idee dat de koning ons heef uitgenooodigd. Stevaert gaat weer zitten, maar hij wil echt graag zo'n lepel hebben. Na vijf minuten probeert hij het nog een keer. Maar weer tikt hij - onhandig als hij is - met de lepel tegen het glas. 'Stevaert wil weer wat zeggen !!!' zegt koning Albert. 'Nou ... eigenlijk wil ich een truc laten zien.' zegt Stevaert.
'Kijk, ich hèm hier een gouden leeepel, die stop ich in mijne binnenzak, en kijk... ich haaal hèm er bij Verhofstadt weer uit. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|