De Kerstboom is niet meer weg te denken uit onze huiskamers in december. Het is meestal een fijnspar, blauwspar of Servische spar met of zonder kluit of geteeld in een pot. Wie veel geld wil uitgeven, kan ook een edelspar in huis halen. Wij versieren deze boom met elektrische of echte kaarsen, gekleurde ballen, engelenhaar, sterretjes, figuurtjes van hout enz. om het gebrek aan licht buiten door licht binnenshuis te compenseren.
Kerstbomen komen in Nederland niet uit het bos, maar worden speciaal geteeld. Oorspronkelijk is de kerstboom helemaal niet verbonden met de geboorte van Jezus. Hij was er al voordat deze geboren werd. In bijna alle culturen werden bomen op de een of andere manier vereerd. In het oude Egypte stond de palmboom centraal als representatie van Osiris, want deze was een boomgeest. In het oude Rome vereerde men de den als boom van de god Baal-Berith (heer van de den). Later vierde men het feest Saturnalia, ter ere van Saturnus. Men gaf elkaar cadeaus en liet de slaven tijdelijk vrij. Een latere cultus vierde op 26 december Natalis Solis Invicti, de geboorte van de onoverwinnelijke zonnegod. De Romeinse keizer Constantijn I behoorde tot deze cultus, totdat hij in 312 een mystieke ervaring kreeg op het slagveld. Hij zag een kruis en hoorde een stem zeggen:'In dit teken zul je overwinnen.' Hij bekeerde zich tot het christendom en bepaalde dat kerstmis in het Romeinse Rijk op 25 december gevierd diende te worden. Er was dus geen sprake van een zuivere kerstgedachte. De heidense elementen bleven bewaard. Dennen speelden ook een belangrijke rol bij de verering van Astarte, godin in het Assyrische rijk. Bij haar altaren werden dennenbomen geplant. Soms werden hier ook palmbomen voor gebruikt. De voorkeur ging uit naar de spar die met haar piramideachtige vorm naar het rijk der goden wijst. In het oude Babylon versierde men bomen met voorwerpen die zon, maan en sterren symboliseerden. In 354 vierden de christelijke Romeinen voor het eerst kerstmis, en wel op de feestdag van de zonnegod Apollo. Noordelijk van de Alpen vierde men vanaf 21 december het Germaanse Joel-Feest. De kwade geesten werden verjaagd met geschreeuw en vuur. De Kelten hingen o.a. dode vogels in hun offerbomen. In Nederland hing men vroeger sparrenboompjes hoog in de mast van een uitvarend schip, om daarmee aan de hoop uitdrukking te geven dat men met kerst weer thuis hoopte te zijn. In de 5e eeuw dook de spar op als Boom des Levens in mysteriespelen in Duitse kerken. Hij was behangen met appels en ouwel of koekjes. Sinds de Middeleeuwen werd midwinter gevierd met het binnenhalen van takken die men daar tot bloeien bracht (Barbaratakken). Zij zorgden voor bescherming tegen het kwaad en stimuleerden vruchtbaarheid. Later versierde men de huizen met groenblijvende planten , b.v. hulst, dennen, sparren en laurier. In Silesie en Elzas hing men koekjes en fruit in de bomen of versierde deze met kaarsen. De wintertak was in feite de voorloper van onze kerstboom. In 1535 werden in Straatsburg op de markt hulst, bukskransen en taxustakken verkocht. In 1509 verschijnt van de hand van de schilder Lucas Cranach de Oudere een kopergravure met een versierde dennenboom. De stralende kerstboom is symbool voor het opnieuw ontwaken van de natuur. Eén van de eerste beschrijvingen van een versierde, geurende en glanzende kerstboom vinden we bij 'Die Leiden des jungen Werther' von Goethe (1774).Op een schilderij uit 1601 zien we St.Christophorus bij een boom vol eet-en drinkwaren, waar het Kerstkind naar grijpt. In 1605 wordt uit Straatsburg bericht dat er in een huiskamer een dennenboom opgericht en met veelkleurig geknipt papier, appelen en klatergoud behangen was. In Zweden kende men reeds de lichtboom, een houten geraamte dat een boom voorstelde. Op zijn takken werden kaarsen geplaatst. Van hieruit ontstond de driearmige kandelaar die in Zweden overal wordt ontstoken. In 1841 liet de Engelse Prins Albert, echtgenoot van Koningin Victoria, een grote dennenboom naar Duits voorbeeld optuigen. Dit was het begin van een nieuw kerstritueel, eerst voor de adel, later ook voor gewone burgers. In de 19e eeuw protesteerde het Vaticaan tegen de invoering van dit 'heidens' gebruik. In 1866 werd de eerste gietijzeren kerstboomstandaard gepatenteerd. In 1882 wordt vermeld dat men in USA een kerstboom elektrisch verlicht heeft. In 1891 wordt de eerste kerstboom voor het Witte Huis opgesteld. Vanaf 1900 vinden we overal, bij de gezinnen en in openbare gebouwen, versierde en verlichte kerstbomen. Het heidense symbool wordt nu gecombineerd met de christelijke kerststal.
Symboliek
De altijd groene den symboliseert vruchtbaarheid en onsterflijkheid. Groen is de kleur van hoop, het opnieuw ontwaken van de natuur en de terugkeer van de levens- cyclus.
De groene tak houdt het kwaad op een afstand.
Volgens voorchristelijk geloof hadden kaarsen de functie om overledenen te helpen in midwinternachten de weg naar huis te vinden. Ook werd het overwinnen van de donkerste tijd van het jaar met vuren gevierd. Daarmee wilde men de terugkeer van de zon bezweren. Warmte en licht zijn zinnebeeld van licht en leven en voor alle levensprocessen op aarde noodzakelijk.
Appels zijn symbool voor vruchtbaarheid. In het christendom is de appel ook de vrucht der verzoeking, die aan de Boom der kennis van goed en kwaad groeit. In de Middeleeuwen werden voor sommige kerken. zogenaamde met appels versierde Paradijsbomen (sparren) opgesteld.
Waarschijnlijk hebben kerstboomversieringen zoals lametta en andere glimmende voorwerpen te maken met de kostbare geschenken van de Heilige Drie Koningen.
|