De Morgen: Na het kiwimodel: het Oranjemodelxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(vervolg)
'Het Nederlandse model vergist zich van vijand'
"Met het systeem van de marktoproep zoals in Nederland drijf je producenten in het beste geval tijdelijk tot skeletprijzen, maar het is geen duurzaam systeem", zegt Joris Van Assche. "Op langere termijn worden kleine generische spelers van de markt geconcurreerd en krijg je monopoliesituaties zoals we die op de energiemarkt kennen. Op termijn is het een geschenk voor de producenten van merkgeneesmiddelen, die bij gebrek aan generische concurrentie hun positie zullen versterken."
Volgens Van Assche is een simpele prijsvergelijking tussen België en Nederland bovendien niet correct. "Je mag de prijzen niet zomaar naast elkaar zetten. De kortingen die farmaceutische bedrijven tot voor kort aan Nederlandse apothekers gaven, rezen de pan uit. Er doen verhalen de ronde over bonussen voor apothekers tot 85 procent. In feite hebben de zorgverzekeraars in de eerste plaats die kortingen afgeroomd. Dat vertekent het beeld en het verklaart waarom de apothekers zich met hand en tand verzetten tegen het nieuwe systeem. En er is nog een belangrijk verschil tussen de Belgische en de Nederlandse geneesmiddelenmarkt: bedrijven in België hebben veel hogere operationele kosten door de hogere concentratie artsen en apothekers die bezocht moeten worden. Dat vertaalt zich mee in een hogere prijs."
Maar bovenal, vindt Van Assche, schiet het systeem van aanbesteding op de verkeerde vijand. "De grote uitdaging situeert zich niet binnen de postoctrooimarkt. Door die citroen verder uit te knijpen, kun je wellicht op korte termijn wat besparen, maar het bedrag dat je kunt ophalen, blijft in verhouding beperkt. De generische markt is bij ons goed voor 250 miljoen euro, op een totaal van 3,4 miljard euro voor de totale geneesmiddelenmarkt. De echte problemen zitten met andere woorden bij de merkgeneesmiddelen die nog onder patent zijn."
Volgens FeBelGen kan de overheid fors besparen in drie 'dure' klassen geneesmiddelen die heel veel geconsumeerd worden. "We zien dat onder druk van Big Pharma vaak niet kostenrationeel wordt voorgeschreven, met cholesterolverlagers, bloedverdunners en antidepressiva als opvallendste voorbeelden. Er worden te veel dure merkgeneesmiddelen voorgeschreven, terwijl de alternatieven waarvan het octrooi verstreken is niet alleen veel goedkoper zijn maar vanuit wetenschappelijk oogpunt soms ook beter. Door het rationeel voorschrijfgedrag van artsen te stimuleren kunnen we heel veel geld besparen."
Ook de markt van de ziekenhuisgeneesmiddelen moet volgens Joris Van Assche dringend opengebroken worden. "Het aandeel van de generieken is daar onbeduidend. Door procenten op te leggen die de ziekenhuizen moeten halen, kan ook die markt opengebroken worden, met forse prijsdalingen tot gevolg. Hetzelfde geldt voor de referentieterugbetaling. Momenteel worden de prijzen twee keer per jaar aangepast. Doen we dat vier keer per jaar, dan komen goedkope generische alternatieven sneller op de markt, wat jaarlijks extra besparingen oplevert tussen 5 en de 10 miljoen euro."
Julien Brabants GSK Pharma
'De farma-industrie is bereid om belangrijke inspanningen te doen'
"Ook wij zijn van oordeel dat de prijzen van postoctrooigeneesmiddelen veel lager kunnen", zegt Julien Brabants, verantwoordelijk voor overheidsrelaties bij GSK Pharma. "Alleen is het Nederlandse model niet aangewezen. We hebben een doordachte aanpak nodig, waarbij we niet alleen besparen maar ook een stimulans aanbieden aan de investerende farma-industrie in ons land." GSK hamert op het belang van de farmaceutische industrie voor de Belgische kenniseconomie. "Op basis van de OESO-indicatoren voor innovatie en industriële ontwikkeling is België in de farma-industrie het best presterende land van het Westen. Dat maakt onze situatie uniek. De Belgische schatkist int meer belastingen van de farma-industrie dan dat het Riziv spendeert aan de terugbetaling van geneesmiddelen."
Omdat het hoofdkwartier van de wereldwijde vaccinoperaties van GSK is gevestigd in het Waalse Rixensart vormen de prijs en de terugbetalingsvoorwaarden die in België gehanteerd worden de referentie voor vele andere landen. "Ze zijn met andere woorden in grote mate bepalend voor de Belgische exportpositie van ons bedrijf en dus ook voor de inkomsten van de schatkist die eruit voortvloeien."
GSK pleit er bijgevolg voor om het geneesmiddelenbudget niet los te zien van de economische situatie. "De claim dat generica ruimte scheppen om innovatie terug te betalen is vals", stelt Julien Brabants. "Iedere eurocent die besteed wordt aan generica is bij wijze van spreken verloren gegaan om innovatie te financieren. Maar ook de innovatieve farma-industrie moet meer durf aan de dag leggen. Nieuwe geneesmiddelen met een duidelijk toegevoegde waarde moeten snel en gemakkelijk tot bij de patiënt geraken. Dat zal geld kosten, maar de farma-industrie kan gedeeltelijk mee voor de oplossing zorgen door de prijs van geneesmiddelen buiten octrooi te doen dalen."
Concreet stelt het farmaceutisch bedrijf een 'compensatiemodel' voor. "Vandaag bepaalt de CTG (Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen) de waarde van de nieuwe geneesmiddelen en maakt een schatting van de budgettaire impact ervan. Soms stelt de CTG dat het geneesmiddel waardevol is maar te duur. Dat leidt tot een patstelling: het bedrijf heeft geen ruimte om de kostprijs te drukken omdat dat Europese implicaties heeft, en dus wordt het innovatieve geneesmiddel niet of zeer beperkt terugbetaald. Wij stellen voor om het Riziv de geschatte waarde te laten vergoeden. Het bedrijf neemt dan het eventuele surplus op zich door ter compensatie de prijzen aan te passen van zijn producten uit octrooi."
De voordelen zijn volgens GSK legio. "Vernieuwende geneesmiddelen komen sneller bij de patiënt die ze nodig heeft. De overheid krijgt een nieuw instrument om de kosten onder controle te houden. De investerende industrie wordt aangemoedigd, wat de schatkist ten goede komt. En de rol van generica wordt teruggebracht tot zijn essentie: proberen goedkoper te zijn dan de originele geneesmiddelen uit octrooi. Wij zijn bereid onze verantwoordelijkheid te nemen en willen onder meer via het compensatiemodel belangrijke inspanningen leveren."
Ivan Van der Meeren Socialistische Mutualiteiten
'Ook andere spelers in de sector voor hun verantwoordelijkheid plaatsen'
"Het kiwimodel is gestrand op een gebrek aan politieke wil en is verzopen in een juridisch kluwen", zegt Ivan Van der Meeren. "Het Nederlands model heeft onze steun. Het biedt een aantal mogelijkheden die wij drie jaar terug al naar voren schoven: het is een soort mengvorm van het kiwimodel en de huidige referentieterugbetaling, waarbij de goedkoopste variant van een geneesmiddel beter terugbetaald wordt." Die goedkoopste variant moet, net zoals bij het kiwimodel, uit een marktoproep komen. "Zo'n aanbesteding moet er komen voor alle geneesmiddelen waarvan het octrooi vervallen is. "
Het opdelen van geneesmiddelen uit dezelfde therapeutische klasse in geneesmiddelen onder en geneesmiddelen buiten octrooi, mag dan al moeilijk zijn, als het niet gebeurt, dan dreigt een oud Belgisch zeer de kop op te steken. Onder druk van de krachtige farmaceutische lobby zien we vaak een 'shift' van de goedkope geneesmiddelen naar nieuwe, vaak peperdure geneesmiddelen die vanuit wetenschappelijk oogpunt niet beter zijn. "Dat probleem bestaat inderdaad", zegt Ivan Van der Meeren. "De farmaceutische lobby is bijzonder krachtig en de artsen schermen met hun therapeutische vrijheid. Maar de huidige situatie is niet veel langer houdbaar. De recentste cijfers tonen bijvoorbeeld voor cholesterolverlagers een verschuiving van de zeer goedkope geneesmiddelen uit octrooi naar de veel duurdere cholesterolverlagers die nog onder octrooi zijn. Hetzelfde zien we bij antidepressiva. Er worden massaal duurdere en niet noodzakelijk beter geneesmiddelen voorgeschreven."
Het verhaal stopt voor de Socialistische Mutualiteiten dus niet bij een marktoproep en een referentieterugbetaling. "Er moeten begeleidende maatregelen genomen worden die ook de andere spelers in de sector voor hun verantwoordelijkheid plaatsen", zegt Van der Meeren. "Artsen moeten nu al een bepaald percentage goedkoop voorschrijven. Dat gehalte mag een stuk hoger en moet bovendien afdwingbaar worden. Als ziekenfonds zouden we ook mensen moeten kunnen aanschrijven om hen duidelijk te maken welke geneesmiddelen de goedkoopste zijn. Dat hebben we in het verleden wel eens geprobeerd, maar na protest, vooral uit de hoek van de artsen, is er nooit een KB gemaakt dat de noodzakelijke wettelijke basis daarvoor zou vormen."
Als het Nederlandse model één ding duidelijk maakt, dan wel dat er nog een flinke budgettaire marge is. "De spectaculaire prijsdaling leert dat de marges zeer groot kunnen zijn", zegt Van der Meeren. "De druk die uitgaat van de Nederlandse prijsdalingen zal dat verder aanscherpen. Ik kan patiënten die hun geneesmiddelen over de grens kopen best begrijpen. Ik zou hetzelfde doen."
|