Zal een lievetje aan doen is goe zei maatje deze morgen. Een "lievetje" (een onderlijfje) het woord bracht gelijk zoete herinneringen naar boven.
Het is een woord dat al vele jaren in ons leven en dat van onze ouders is meegegaan en ons terugbrengt naar de jaren 1958/1960.
Maatje zijn en mijn ouders hadden op de camping in Blankeberge een zomerhuisje.
Camping 144 bij Léon en Simone, camping was een groot woord die tijd.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een stuk grond tussen de koeien en de aardappelvelden midden in de polders en enkel te bereiken via een lange boereweg die je niet zag, als je die niet wist zijn.
Vooraan de camping een groot ijzeren hek en wat draad en klaar was kees.
Electriciteit was er niet in het begin, later met een draadje via de koeienstal en water was er voor de camping te krijgen via een pomp die tegen de melkstal stond en waarmee je dan je emmers kon vullen.
Wij hadden geluk net aan de koeienstal te staan zodat we niet ver moesten lopen .
Na een tijdje was de melkstal een winkeltje geworden waar je een beetje van een en ander kon krijgen, maar die meestal de versheid datum had overschreden maar wie malde daar om
Wij hadden de tijd van ons leven een groepje van 10/15 jongen mensen van allemaal dezelfde leeftijd tussen de 8 en 12 jaar over het kattenkwaad alleen al kan ik een boek schrijven
Als ik er aan denk we hadden echt een prachtige jeugd daar kan ik mijn ouders echt dankbaar voor zijn
Ze hadden met hun spaarcentjes een oude boerentram gekocht, en die was ingericht als caravan waarvan menige nu jaloers zouden van zijn
Vooraan waar de bestuurder vroeger zat was de keuken en achteraan de slaapruimte bedjes boven elkaar waar ik en mijn broer sliepen en ons ma en pa onderaan.
Verder was het middendeel ingericht met zetels en een keukentafel echt tof gezellig gordijntje hier en daar en zelfs in de winter lekker warm dank zij een butanevuur
Ma had de buitenkant in een soort lila geverfd een kleur dat ze zelf had gemaakt en in geen winkel te verkrijgen en de tram kreeg de naam Doornroosje
Willy zijn ouders hadden een huisje eerst gelijksvloer en dan had zijn pa er een verdiep opgezet met echte slaapkamers en luxe toen,
alsje weet dat de andere huisjes soms niet groter dan een tuinhuisje waren soms gewoon met een paar zeilen van een tent om het groter te krijgen
Maar iedereen was tevreden en een slot hoefde niet echt iedereen bleef uit het huis van de anderen je kon nog je geld op tafel laten liggen de week nadien was het er nog.
En iedere week kwamen we samen met zoveel andere, genieten van ons buitenverblijf
De zoon van boer Léon was het grootse varken van al en samen met Willy zijn broer en de Maurice hebben ze mij dikwijls het onderspit doen delven
Gelukkig was maatje er steeds om de traantjes te drogen en de plaaggeesten te verdrijven
Nu was Boer Léon steeds boer gebleven en wij mochten heel vaak mee naar veld om aardappels te rooien of de koeien te melken
De verse eitjes van de kippen te zoeken of de ganzen eten te geven,er was er eens eentje die me aanviel ja jongens, dat kwam aan een blauwe bil en een neep van je welste, de dag nadien was het beestje dood de boer had er geen kompassie mee, de nek om en gedaan als ze aanvallen is er niets meer mee te beginnen zei hij.
In ruil voor een stuk chocolade uit zijn winkel deden we de gekste werkjes en vonden het nog tof ook.
Zijn Simone zorgde voor de winkel en de inschrijvingen van de camping een doodbraaf mens die geen woord te zeggen had en veel moest werken, vraag me af of ze nog in leven is dan moet ze nu toch wel al in de 90 zijn
Léon is dood reeds vele jaren en van de zoon weten we alleen dat hij alles verkocht heeft en een garage is begonnen.
de camping bestaat al lang niet meer.
Wat heeft dit nu te zien met het lievetje wel lieve lezers onze boer Léon was preuts heel preuts en in badpak te korte broek en vooral een bloot bovenlijf op zijn camping mocht niet dan riep hij in het sappige West-Vlaams:
Hella ge moet een lievetje aan doen man
|