Vermits de Kelten een agrarisch volk waren, waren hun feesten steeds heel sterk seizoens- gebonden. Ze moesten de goddelijke machten gunstig stemmen met het oog op een gezonde veestapel en oogst. Bovendien duidden ze de gang van de seizoenen aan en ook de tijdstippen waarop de mensen na hard labeur aan verkwikking en verpozing toe waren. Samhain was de laatste oogstperiode van het jaar en alle gewassen moesten geoogst worden. Vruchten die na die dag nog aan de bomen hingen, mochten niet meer worden geplukt. Elk gewas dat nog op de velden stond, werd als taboe beschouwd. Het was een offer voor de natuurgeesten en ongeschikt voor huiselijke consumptie. Men was er van overtuigd dat de Puca, een nachtelijk creatuur, sommigen hebben het over elfen, de vruchten en gewassen zouden vernietigen of besmetten.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Maar voor de Kelten als herdersvolk was dit niet alleen een tijd om te oogsten, maar ook om te slachten. De kuddes moesten van de velden gehaald worden om tot aan de lente in de stallen te leven. Het was een hele karwei om het vee van de zonnige zomerweiden in de bergen naar de lagergelegen dorpen te brengen. De kuddes werden uitgedund en enkel de sterkste kweekdieren werden gespaard. De rest van het vee werd geslacht en fungeerde als voedsel voor de lange winterperiode die voor de deur stond.
Tijdens het oogstfeest werden vuren aangelegd in het dorp en meestal een stropop verbrand, die vooral in de lente- en zomerfeesten een rol speelde. Tijdens Samhain kon men jammer genoeg niet de winter verdrijven maar de koude kon toch nog een tijdje op afstand worden gehouden. Daarvoor diende het grote vuur dat s avonds ontstoken werd. Het verbranden van de stropop erin had niet alleen betrekking op het verjagen van de koude, maar betekende ook het doorgeven van de vruchtbaarheid. Het stro was datgene wat nog overbleef van de vorige oogst en om de vruchtbaarheid hieruit los te maken, werd een deel van dat stro verbrand. Hierbij werden de geesten van de overledenen beschouwd als hoeders van de vruchtbaarheid in de wintertijd. Het winterfeest stond vanzelfsprekend ook symbool voor de afsluiting van het oogstseizoen en het aanleggen van de wintervoorraad. Het was ook het moment dat de doden herdacht werden. Deze periode werd ook vaak gebruikt om te divineren of te orakelen om zo zaken van levensbelang te weten te komen.
Dodenfeest
Samhain was ook de tijd van de dood. Dieren werden geslacht en het was een tijd waarin veel oudere stamgenoten aan de dood bezweken omdat de koude zijn intrede deed. Zo evolueerde Samhain langzaam tot een dodenfeest. Eigenlijk begon Samhain als een jacht- en oogstfeest, maar geleidelijk aan kwam er de herinnering bij aan diegenen die hen gedurende de 12 laatste maanden verlaten hadden. Meer nog, deze component werd hoe langer hoe belangrijker, in die mate zelfs dat hij als hoofdelement naar voren werd geschoven.
De Kelten waren er heilig van overtuigd dat de grenzen tussen de wereld van de mens en de Andere Wereld op die bewuste nacht geopend werden, zodat allerhande geesten op aarde konden ronddolen. Zij meenden dat er tijdens die nacht een barst in de tijd ontstond, dat de Andere Wereld zeer nabij was. De dunne band tussen de twee werelden verdween. Gedurende dit interval was de normale orde van het universum opgeheven. De grenzen tussen de natuurlijke en supernatuurlijke orde waren tijdelijk veranderd, een magisch moment waarop de wetten van tijd en ruimte opgeheven waren. Zo kon de spirituele wereld zich vermengen met deze van de levenden. De deuren van de Andere Wereld, stonden open. Er bestonden dus geen duidelijke grenzen tussen de wereld van de levenden en die van de doden en klaarblijkelijk vielen die helemaal weg tijdens het grote Samhainfeest.
Hierdoor waren de Kelten er van overtuigd dat de doden op die nacht naar de aarde terugkeerden. Het lag voor de hand dat door de naderende winter, de arme, huiverige, hongerige geesten van de kale akkers en bladloze bomen naar de beschutting van het vertrouwde huis dreef. Het gaat vooral om de terugkomst van de afgestorvenen van het laatste jaar. Deze zouden een lichaam zoeken om in te wonen. Bijgevolg trokken de doden op aarde rond op zoek naar levenden, met als enig doel hen in bezit te nemen. Men geloofde dat dit hun enige hoop was om het leven na de dood te kunnen bereiken.
|