1.Gemeentehuis met pui of bordes, onderpastorie en pastorie te Nukerke. De eerste twee gebouwen werden in de beginjaren 70 jammerlijk gesloopt om plaats te maken voor een parking. Sindsdien is het dorpsplein een kale plaats. Velen zullen met heimwee terugdenken aan de tijd toen onze geüniformeerde veldwachter, Kamiel Verdonckt, iedere zondag na de hoogmis, de trappen van de pui besteeg , met een armbeweging de aandacht van de menigte vroeg en vervolgens op een statige wijze de "berichten aan de bevolking" kond maakte terwijl groot en klein, opkijkend in de richting van de veldwachter, met aandacht en respect voor het gezag in stilte luisterden. Nadat "en ieder zegge het voort " weerklonk verbrak het geroezemoes de stilte van de "plaatse.
Over dit gemeentehuis met pui wist Paul Hoffmann, die gemeentesecretaris was tijdens en na de oorlogsjaren , met zekerheid te vertellen dat dit gebouw reeds in 1772 bestond. De beschrijving komt immers voor op het eerste perkament van het "Landboeck der Prochie van Nukerke Lande van Aelst". Men weet echter niet wanneer het gebouwd is aangezien het "Landboeck" (1772) het oudste document is datvroeger in Nukerke berustte. Het gebouw was vroeger, dus minstens vanaf 1772, de pastorie en is pas in 1903 of 1904 gemeentehuis geworden. Naast het gemeentehuis met pui stond het huis van de onderpastoor. Het klein, muf kantoortje van de secretaris zou de vroegere slaapkamer geweest zijn. Het gemeentehuis zelf was vanaf 1770 ondergebracht in de herberg "In 't oud gemeentehuis" (zie beschrijving bij nr 6) , schuin tegenoverde pastorie. Later heeft men het secretariaat verplaatst naar het huis waar nadien de koster Deriemaeker woonde (nu drukkerij). Eerst rond 1903 of 1904 is de pastorie gemeentehuis geworden, terwijl iets verderop een nieuwe pastorie werd gebouwd(zie gebouw links). Aan de oude pastorie bracht men enkele veranderingen aan zoalsde ingang en de toegangstrap. Rond 1905 plaatste men in de hoek van de voorgevel en de westelijke zijgevel een O-L-Vrouwbeeld. Dit beeld was een geschenkvan de toenmalige dorpsonderwijzer van de katholieke school, "meester Jan", aan zijn gemeente. (Zie de klasfoto van 1914). Meester Jan woonde op het dorpsplein in de woning waar nu de familie Georges Aelvoet-Restiaens woont. Jarenlang gaf meester Jan aan zijn oud-leerlingen 's zondagna de mis les in de zondagschool. De Ontvanger van Belastingen had zijn kantoor tot 1912 naast het gemeentehuis, nadien werd zijn bureel verhuisd naar de herberg "In den Engel" om nadien te verhuizen naar de woning naast de brouwerij 'T Sjoen.
2.Zicht op de oude dorpskom van Nukerke, gezien vanuit de vroegere Boelaardstraat. Met zicht op de kerk Onze-Lieve-Vrouw Ten Hemelopneming. Dit dorpszicht is sinds de eindjaren 70 onherroepelijk verdwenen; de oude woningen moesten plaats maken voor parkeerplaats. Links zie je nog de herberg "A la maison communale de Nukerke", omdat deze woning het oorspronkelijk gemeentehuis was bij het ontstaan van Nukerke. In het bijhorend kruidenierswinkeltje, konden we, in onze jeugdjaren,voor 5 fr een pakje Belga kopen. Eerst moest je nog 2 treden afdalen. Deze herberg was tot de afbraak eigendom van de familie Ryckbosch. Rechts bevond zich de woning "Blommaert" . In deze woningwerden in de jaren 70, en dit tot aan de fusie van de 4 gemeenten op 1 januari 1977, de gemeentelijke diensten ondergebracht. Sinds die tijd ziet de dorpskern er verlaten en leeg uit en dit bij gebrek aan visie bij het toenmalige gemeentebestuur.
3.Hospice of "Oudemannenhuis" te Nukerke, gesloopt begin jaren 70 toen de werken aanvingen voor de bouw van het nieuwe verpleeg- en rustoord, de Samaritaan. In het hospice werden zowel oude vrouwen als mannen opgenomen die niet meer zelfstandig konden leven. De plaatselijke oudjes hadden natuurlijk voorrang. De dagelijkse zorgen waren in handen van enkele zusters van Barmhartigheid. De enkele ongezellige kamers hadden hoge plafonds. Aan het hospice was een grote boomgaard en moestuin verbonden waarin de meest valide bewoners van het tehuis konden werken. De zusters hadden ook de zorg van gerechtskinderen en wezen op zich genomen. De meisjes verbleven in de kloosterwoning, gelegen op de speelplaats van de vrije school terwijl de jongens in een bijgebouw van het hospice verbleven. Niet te verwonderen dat zij de "kinderen van het hospice " genoemd werden. Dagelijks kwamen zij onder begeleiding van een zuster naar de jongensschool, gelegen naast de meisjesschool.
Ontwikkeling van het hospice «Vóór 1890 bestond er te Nukerke een vreemdsoortig hospice. Oude mannen en vrouwen werden er verzorgd door het echtpaar Antoon de Vos-Theresia Van der Steen, mensen van goeden wil, maar zonder bestuurlijke bevoegdheid, zodat de zaak dreigde ten gronde te gaan. Dit wilden de E.H. Pastoor Files(Fivez) en het Gemeentebestuur van Nukerke ten alle prijzen verhoeden, en dus werden er Zusters vanBarmhartigheid van Ronse gezonden om het vervallen gesticht terug in bloei te brengen. Den 15de december deden de Zusters er hun intrede en werden verwelkomd aan het huis van Therisie Van der Steen met een peperkoek. Toen waren er reeds twintig oudjes opgenomen. Het zogezegd hospice bestond uit een boerenwoning langs de Pontstraat, rechtover de huidige Glorieuxstraat. Het gebouwtje was met stro bedekt en was lang niet waterdicht, maar de Gemeente had plannen om een nieuw hospice te bouwen. Van Ronse kwam de tijding dat Moeder Felicitas Nukerke moest verlaten om in Heldergem een nieuw huis te beginnen. Zuster Venantia werd den 21ste september 1894 als jonge overste in het Hospice aangesteld. Rond die tijd werd de aanvang begonnen van een nieuw Hospice te bouwen dank zij de krachtdadigheid van E.H. Pastoor de Boe. Einde augustus 1897 was de bouw voltooid. Volgens overeenkomstmoesten de Zusters de ouderlingen kost en inwoon geven tegen 0,45 F daags. De kostkopers betaalden 1 F.In 1901 werden de eerste weesjongens geplaatst: het was een schuchter begin, van een werk dat later zou groeien en bloeien. Tijdens de oorlog 1914-1918 werd van 1915 tot op het einde van de oorlogeen deelvan het hospice in lazaret herschapen In 1923 moest Moeder Venantia, reeds 33 jaar in Nukerke, naar Durmen verhuizen, en werd slechts na twee maanden vervangen door Moeder Aveline. De overste was reeds 20 jaarwerkzaam in het hospice. Onder haar bestuur nam het hospice verdere uitbreiding en werd de eigendomskwestie definitief opgelost door de oprichting van een Associatie in 1928, zonder winstgevend doel. De Parochiale werken van Nukerke. In 1932 mocht het H. Sacrament in het hospice blijven. Op 10 augustus celebreerde Eerwaarde Vader Akkermande eerste H Mis.Het gesticht had zulk een grote bijval dat het te klein werd, en aldus werdeen tweewoonst, grenzend aan het gesticht aangekocht. Deze woning richtte men in voor de jongens. Het gebouw kreeg de naam van "Palviljoen St-Vincentius". Langzamerhand werd de inrichting steviger en groter. Op 2 Juli 1939 vierde het hospice een 100 jarige, nl. Madame Justine Segers. Tijdens de oorlog 1940-45 bedroeg het aantal inwoners, 98 nl. 10 zusters, 48 ouden van dagen en kostdames en 40 weesjongens.»(tekstovergenomen uit een oude kroniek)
Een andere tekst uit het Gedenkboek gaat als volgt verder. We citeren. «Met de dag steeg het bevolkingsaantal. Ouden van dagen wilden de zorgender Zusters genieten, kostkopers vonden er hun gading tegen lage prijzen, weeskinderen werden er flink en vroom opgevoed. Er zat vaart in het Hospice, maar het werd veel te klein.. Gelukkig kon in Juni 1935 een tweewoonst, grenzend aan aan het Gesticht, aangekocht worden. De bewoners echter mochten voorlopig blijven. Doch in September stelde de gewezen eigenaar een deel terbeschikking. Dadelijk sloeg men de hand aan het werk, want werk was er bij de vleet. Metsers, schrijnwerkers, loodgieters, ververs waren allen druk in de weer., en in Februari1936 was de transfiguratie gebeurd; van een krotwoning hadden ze een keurig jongenstehuis gemaakt, dat met recht den glorieuzen naam droeg van "Paviljoen St Vincentius". De jongens waren niet weinig tevreden met hun nieuwe inrichting.
Nu was er meer ruimte in het hospice. De zitkamer der jongens werd ingericht als grote spreekplaats; hun slaapplaats werd beschikbaar gesteld voor latere noodwendigheden. Want toen in Juni 1937 negen oude vrouwtjes van het Moederhuis te Ronse, wegens afbraak der oude gebouwen, naar Nukerke werden overgebracht, konden ze plaats vinden in het leegstaande lokaal.
En steeds verder ging de uitbreiding. Weldra kwam ook het overige deel van de in 1935 gekochte tweewoonst in handen van het hospice. De zoon van de gewezen eigenaar Merchiers, die volgens een bepaling van den verkoopakt nog drie jaar zijn woning mocht betrekken, tekende den 23 October 1937 een verklaring, waarbij hij afstand deed van zijn voorrecht. Ook dit huisje werd duchtig onder handen genomen en even smaakvol en gerieflijk ingericht als het vorige deel.
Dit zelfde jaar kocht de Associatie een groot stuk land dat het sinds lang huurde van Mr H. Van Wassenhove. Het grenst onmiddellijk aan den eigendom van het Hospice en is beste labeurland.
Zoo werd de inrichting immer steviger en groter. De reputatie van het Hospice te Nukerke was voortaan gemaakt: steeds zit het barstensvol. Voortdurend komen er aanvragen, voortdurend moet er geweigerd worden. Want de oudjes leven er lang! Een onder hen, Madame Justine Segers, bereikte zelf de 100 jaar. De eeuwelinge werd plechtig gevierd op 2 Juli 1939., met een solemnele Jubelmis, een gepaste toespraak van den E.H. Pastoor Ryns en een huldezitting op het Gemeentehuis. Daar werden haar een zilveren beker, geschenk van de Koning, en een leunstoel, geschenk van de gemeente, aangeboden.
In de namiddag trok een prachtige stoet door de straten van de gemeente; hij werd door de honderdjarige in oogenschouw genomen van de eretribune, die bij het gemeentehuis was opgericht. Naast haar had Mr Aveline plaats genomen, die op verzoek van Madame Justine, deze overal vergezelde.
's Avonds werden grote volkspelen en allerlei vermakelijkheden ingericht, die een massa volk lokten. Nukerke beleefde een zijner schoonste dagen.
Doch nu waren donkerder dagen in 't verschiet. Met September werd de algemene mobilisatie afgekondigd, en heel den winter 1939-40 werden we telkens opgeschrikt door dringend oorlogsgevaar. Den 10 Mei had de vreselijke uitbarsting plaats en reeds den 20 Mei deden Duitse soldaten hun intrede in het vreedzame Nukerke. Ze legden beslag op alle mogelijke plaatsen en stelden hun kanonnen op rond het hospice voor den slag aan de Schelde. En zo geraakte het Gesticht in de volle branding. Projectielen kwamen terecht in stallingen en op het verdiep in huis,metbetrekkelijk weinig stoffelijke schade. Drie dagen en drie nachten duurde het bombardement.
Op Sacramentsdag, 23 Meiwaren de Duitsers over de Schelde. Nu trad rust in. De E.H. Pastoor zou de H. Mis lezen in de kapel van het Gesticht, maar was opgesloten. Toen verzon men een list: er werd aan de Duitsers gemeld dat een grote zieke een priester vroeg. Aanvankelijk bleef alles vruchteloos doch weinige tijd nadien, meldde zich de E.H. Onderpastoor aan, onder bewaking van een Duits soldaat. Zr Suzanne die ziek lag in haar ligstoel, speelde perfect haar rol van zware zieke, biechtte in 't bijzijn van de schildwacht en ontving de H. Communie.
's Namiddags waren de geestelijken vrij. Daarmee had het Hospice zijn beroerde oorlogsdagen beleefd. Het werd nu stiller en normaler. Enkel de bevoorrading van de 98 inwoners, 10 Zusters, 48 ouden van dagen en kostdames, 40 weesjongens leed last. Maar dank aan het wijs beleid van Moeder en de ijverige medewerking van de Zusters, was de voeding verzekerd. Het Hospice heeft de oorlogsjaren flink doorgemaakt.»
De "weeskinderen".
In het hospice werden vanaf 1901 tot 1936 kinderen opgenomen. In Nukerke sprak men van weeskinderen hoewel er ook kinderen verbleven uit ontwrichte gezinnen. In 1936 herstelde men de woning naast het hospice en werd de binneninrichting aangepast om er kinderen in op te nemen. De inrichting kreeg de naam Paviljoen St-Vincentius.
4.Potloodtekening van de houten “Snibbemolen” te Nukerke, gelegen op een hoogte van 122 m op het gehucht Mont de la Cruche” later genaamd “ Terkrussen”. Omer Wattez vermeldt deze molen in zijn werk “De Vlaamsche Ardennen” voor het eerst gepubliceerd in 1913, maar op een kaart van 1862 staat hij vermeld als ’t Snibbe molen. Op een kaart uit 1777 staat de staakmolen vermeld als “Snebbenmolen”.De houten windmolen, in de verte, op de hoek van de Staatsbaan (nu Rijksweg) en de Molenstraat (nu Zeelstraat), is afgewaaid rond 1940 op het ogenblik dat de molenaar pas de molen had verlaten. Op een cartografisch kaart uit 1934 staat deze molen nog vermeld als “’t snibbemolen”. Van waar die naam? Deze staakmolen stond op een hoge terp in een omgeving vrij van bomen en gebouwen. Slechts “Het molenhuis”, lange tijd estaminet, stond – en staat nog – op de hoek van de Molenstraat en de Staatsbaan. Terug naar het woord “snibbe” dat betekent vinnig, kwaadaardig , bits…. De wieken draaiden dus snibberig, de molen gaf de indruk soms kwade streken te hebben toen de wieken op volle kracht draaiden. Het molenaarshuis (nu huisnummer 195) stond nog aan de overzijde van de Rijksweg (gesloopt in februari 2013). De laatste twee molenaars waren Theofiel Bostijn die opgevolgd werd door zijn zoon Julien. Zijn dochter, Simone, woont nu bij haar dochter, Marie-Paule Deschamps in Ronse. In hoofdzaak werd hier notenolie geproduceerd. Nadat de molen onbruikbaar was werd het vele hout tijdens de oorlogsjaren links en rechts als brandhout aan de man gebracht. Richard De Bisschop heeft jarenlang samen met zijn vrouw, Irma Decuyper, de herberg “In ‘t molenhuis” open gehouden. De woning met bijgebouwen staat op de hoek van de huidige Rijksweg en Zeelstraat. De handboogschutters van de Nukerkse schuttersmaatschappij schoten er naar de liggende wip. De staande wip stond op de terp waarop vroeger de molen stond. In de jaren tachtig verhuisde de staande wip naar het sportterrein langs de Kortekeer. Tot in de jaren 50 waren de vier stenen voeten, op de terp, de enige getuigenissen van de molen. Ook in die periode werd de terp afgegraven om er zavel te ontginnen maar na enkele jaren werd de zavelput gedempt met allerlei afval. Op het voorplan ziet u dus de “Snibbemolen” in volle glorie, rechts de estaminet “Het molenhuis” en links de molenaarswoning aan de overkant van de straat. Daarachter steekt een deel van de kap en een wiek uit van de stenen molen “Ten Kruissens”. Zie verder bij molen “Ten Kruissens”. Alleen al in Nukerke stonden 4 windmolens wat een bewijs is van de toenmalige rijkdom van de streek.
5.De witgekalkte stenen windmolen "Ten Kruissens" te Nukerke, ontdaan van de wieken. Deze molen bestond met zekerheid reeds in 1556, als eigendom van de familie Ladeuze te Etikhove. In 1831 werd hij eigendom van de zout- en zeepzieder Desclée-Van Malderd te Ronse. In 1864 ging de molen over naar de familie Willems uit Zulzeke en in 1899 werd de molen dan doorverkocht aan Richard Maes. Op een kaart van 1862 staat de molen aangeduid zonder naam. Tot op heden is de molen in het bezit van de familie Maes A. Een storm vernielde de wieken en in 1929 werd elke activiteit gestopt. De stenen kuip bleef staan terwijl het interieur tot woonhuis werd ingericht. In het "Landboeck der Prochie van Nukerke Lande Van Aelst" staat deze molen vermeld als "De hoogmeulen ter Crycen".
6.Stenen graan- en oliewindmolen "Ten Hengst", gelegen langs de Ommegangstraat te Nukerke, 112,5m boven zeeniveau op een afgeplatte heuveltop, een getuigenheuvel. Deze molen stond reeds vermeld in het "Landboeck der Prochie van Nukerke Lande Van Aelst" van 1772 als "De wint Meulen ten hingst". Hij zou dateren uit 1571. Deze molen werd in de volksmond zo genoemd omdat de wieken wild konden te keer gaan. Hij stak immers hoog boven het landschap uit en had steeds de wind in de zeilen. De molen werd door een blikseminslag volledig vernield in 1831. Deze graan- en oliemolen werd nadien herbouwd door Constant Kervyn. Meer dan eens werden de wieken tijdens een storm afgerukt. Deze windmolen vormt een mooi decor met de gerestaureerde molenaarshoeve. Sinds K.B. van 30-12-60 is de molen een beschermd monument en kan hij weer lustig met zijn wieken zwaaien. De laatste restauratie gebeurde in 2004. Dat er destijds, alleen al in Nukerke, 5 windmolens en 2 watermolens actief waren getuigt van een zeer grote rijkdom aan graangewassen en een zekere welstand voor de bevolking. Zie ook het Nukerkse wapenschild. De gemeente Nukerke kreeg bij koninklijk besluit van 1843 een mooi wapen toegekend waarvan de beschrijving als volgt luidt: "achtergrond van lazuur(blauw) met de godin Ceres van goud, ze slaat de hand aan de ploeg en draagt een bundel korenhalmen". Ceres was de Romeinse godin van de landbouw (vruchtbaarheid) en door haar beeltenis wordt dus deze tak van bedrijvigheid, eigen aan de gemeente, op zinnebeeldige manier voorgesteld.
7.Oud schoolhuis behorend bij de eerste gemeenteschool langs de Pontstraat te Nukerke. Om de historiek rond de perikelen - de plaatselijke schoolstrijd - van die gemeenteschool beter te begrijpen is de geschiedenis op nationaal vlak heel belangrijk en verhelderend.
8.Oud, verlaten hoevetje langs de Pontstraat. Afgebroken in 1999. In dit hoevetje woonde jarenlang Richard Van Coppenolle, in de volkmond «'t cabineurke». Deze was immers aangesteld om de "compteur" of de elektriciteitsmeter in de woningen op te nemen. Omdat Richardbij een stroomonderbreking naar de elektriciteitescabine moest (met de fiets, in weer en wind)om de panne te herstellen en omdat hij bovendien niet te groot van gestalte was noemde men hem met een verkleinwoordje. Richard was steeds opgewekt en een graag geziene figuur, potlood achter het oor, sigaartje in de mond en een lederen diensttas aan de zij. Zijn leeftijdsgenoten kenden hem als “Pôlicenzenrichard”. Zijn vader en moeder haalden tijdens de diensten in de parochiekerk het stoeltjesgeld op en dat waren toen nog cenzen (stukjes van 5, 10 , 25 en 50 centiemen). Een stukje van 10 centiemen kreeg de naam van “kluitje”. Zo kreeg de familie van Richard ook de naam van “de van kluitjes”.
9.Typische Vlaamse hoeve gelegen langs de straat Ruitegem. Dit beeld is in de loop van 2002 iets of wat gewijzigd.
10.Stenen korenwindmolen "Molen Ter Slepe" ook genaamd "Molen Ten Nieuwennest" langs de Weitstraat te Nukerke op een hoogte van amper 56 m. Verklaring voor de eerste naam: de molenwieken sleepten traag wegens het feit dat ze weinig wind vingen. Hij prijkt immers niet bovenop een heuvelrug maar op een lage uitloper van de getuigenheuvels. Tweede verklaring: de naamvan het café dat de naam droeg "In de Nieuwennest". De molen dateert uit de periode 1795-1800. Hij werd gebouwd door mulder Devos.
Op een kaart van 1862 staat hij aangeduid als Slepe molen, gelegen langs de Wijkstraat. De molen werd verscheidene keren van de hand gedaan. De laatste eigenaars, die de molen als schenking verkregen, waren Octavie-Sidonie De Langhe en Victor De Langhe die hem ten slotte door verkochten in 1910 aan Rafaël Maes-Vandenhende. Vanaf 1938 werd de molen in het kadaster ingeschreven als puin. Tot overmaat van ramp sloeg de bliksem op de molen en werden de wieken totaal vernield. Een roemloos einde stond hem te wachten. Gilbert Stockman uit Etikhove heeft later de molen opgekocht om hem volledig te restaureren, wat maar gedeeltelijk is gelukt. Nu staat hij weer te koop.
In 1968 verscheen in "De Ronsenaar" volgend artikel van AVH onder de titel "Nieuwe toekomst voor de molen ter Slepe te Nukerke. Wie een beetje de streek van de Vlaamse Ardennen met zijn typische bezienswaardigheden kent, weet dat het gebied Etikhove-Nukerke-Louise-Marie kan omschreven worden als een verrassende oase van pittoreske heuvelachtige natuurpracht. Midden dat deinend landschap prijken - zoals overal trouwens in de Vlaamse Aedennen - een stel oude windmolens die het landelijk karakter van 't gebied nog meer affirmeren en die omwille van hun aanlokkelijkheid en hun antieke waarde trouw bewaard blijven. Een van deze merkwaardige molens is stellig de windmolen Ter Slepe aan de Wijtstraat te Nukerke, dicht bij de spoorweg Oudenaarde-Ronse en slechts een boogscneut verwijderd van de wijk Donderij te Etikhove. De molen Ter Slepe is laag gebouwd en prijkt niet zoals vele andere op een heuvel. Zijn naam heeft hij te ontleend aan het feit dat zijn wieken regelmatig op de grond sleepten. (De schrijver bedoelde hiermee dat de wieken meestal traag draaiden omdat ze weinig westenwind vingen . De wind uit de andere richtingen gaven geen probleem.(six)). De niet opgehoogde plek waarop de windmolen Ter Slepe in stenen werd opgetrokken was niet ideaal om veel wind te vatten, vandaar het slepen van de wieken. In feite droeg deze windmolen eerste de naam van een nabij gelegen herberg met uitsteekbord "Nieuwennest". De molen Ter Slepe dateert uit de jaren 1795-1800. Hij werd gebouwd door mulder Devos en door deze laatste uitgebaat tot 1835. Op 15 december 1847 verkochtnotaris Platteau van Ro,nse de molenmet bijhorende molendam aan Louis Vindevogel. In 1848 veranderde de molen terug van eigenaar. Door schenking werd hij de eigendom van Albib De Vos uit Elzele. In 1865 werde de molen terug verkocht en kwam in handen van Vital De Langhe uit Schorisse. Deze laatste herbouwde de molen gedeeltelijk in 1880. In 1897 komt de molen toe aan de weduwe en kinderen van de Langhe en wordt een jaar later als schenking toevertrouwd aan Octavie Sidonie De Langhe en Victor De Langhe. In 1910 wordt landbouwer Maes-Vandenhende uit Ronse de nieuwe eigenaar. Vanaf 1938 wordt de molen in het kadaster ingeschreven als puin. Rond die periode sloegde bliksem in op Ter Slepe en de wieken waren totaal vernield. Nooit werden er nog andere wieken op geplaatst. Tijdens de naoorlogse periuode heeft niemand zich meer om het instand houden of om een eventuele restauratie van de molenpuinen bekommerd. De molen stond letterlijk te vergaan en scheen geduldig te wachten op een roemloos en stil einde. Door allerlei omstandigheden veranderde de molen ter Slepe tijdens de naoorlogse periode nogmaals van eigenaar. Hij werd aangekocht door Willem Vandereecken-Baeke uit Nukerke. Bij die aankoop bleek het echter dat de heer Gilbert Stockman uit Etikhove zich om tal van redenen voor de puinen van de molen Ter Slepe begon te interesseren. Terecht had de heerStockman ingezien dat het zeer spijtig zou zijn de molen volledig teniet te laten gaan én omwillle van zijn passende schilderachtige versieringsrol in het landschap én omwille van zijn antieke en folkloristische waarde. De heer Stockman nam kontakt met de eigeaars Vandereecken-Baeke en slaagde er in de molen in zijn vervallen toestand aan te kopen. Onmiddellijk liet de heer Stockman de restauratie van de molen aanvangen. Het dak in alpenmutsvorm werd volledig vernieuwd. De buitenmuren van de molen werden hersteld engedeeltelijk hermetst. Het interieur van de molenwerd bijgewerkt en inzijnoorspronkelijke toestand herschapen. De restauratie van de molen TerSlepe is thans nog volop aan de gang. De onderkeldering werd ontruimd en alles wordt thans in gereedheid gebracht voor het plaatsen van nieuwe deuren en ramen. Vermoedelijk zal de molen in de loop van de komende zomer tot een juweeltje herschapen zijn enbewoonbaar gemaakt worden. Voor de windmolen Ter Slepe is heel onverwacht n nieuwe toekomst begonnen.Hij werd gered vande ondergang. Het is een nieuwe aanwinst voor een heerlijk landschap midden de Vlaamse Ardennen."
Tot zo ver het artikel. Maar, geachte schrijver, wij moeten u zwaar teleurstellen. Dat programma werd amper verwezenlijkt, de zaak sleept nog aan, en de molen staat er nu (in 2008) nog even triestig en verlaten bij als toen die tijd.
Aanvulling: In een plaatselijke krant van mei 2006 verscheen volgend artikel.
Kunstenaar Piet Van Praet, die al enkele jaren in de vroegere molen Te Slepe aan de Weitstraat in Nukerke woont, ziet zich gedwongen om zijn "woonmolen" te verkopen. Sinds enkele maanden krijgt de man namelijk geen leefloon meer van het OCMW. Na een val drie jaar geleden, zat de kunstenaar maandenlang in een rolstoel. Volgens het OCMW is hij nu echter niet meer arbeidsongeschikt. Voor Van Praet, die de molen zelf restaureerde en inrichtte met kunstwerken uit recuperatiematerialen, is de noodgedwongen verkoop een harde dobber.(CVO)
Aanvulling mei 2011 uit Plusmagazine
Kunstenaar Piet Van Praet richtte de stenen molen Ter Sleepe (1795) in Maarkedal (tussen Oudenaarde en Ronse) als vakantiewoning in met knipogen naar Gaudi. Logeren op vijf etages tot onder de molenkap en met schitterend uitzicht op de omgeving.
11.Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming, parochiekerk te Nukerke. Deze eenvoudige classicistische dorpskerk van ca 1775 ligt op een hoogte van 87m boven de zeespiegel. De oudste vermelding van de parochie gaat terug tot 1116. Parochies bestonden lang voor er soms sprake was van een stad of gemeente. Het staat met zekerheid vast dat de naam Nukerke betekent "Nieuwe kerk", "Nova Ecclesia". Dit kan verklaard worden door het feit dat de kerk van Nukerke, wiens patronaat toebehoorde aanhet kapittel van Kamerrijk ( Cambrai, nu Noord-Frankrijk), omwille van het groot aantal gelovigen dat er de godsdienstige plichten kwam vervullen, tot afzonderlijke parochie werd verhevenen aldus werd afgescheiden van Melden. Nukerke vormde reeds lang met Melden een "vierschaere"(1)en maakte met zeven andere localiteiten , deel uit van de baronie die de grondeigendommen, gelegen tussen de twee beken "de Marcke en de Ronne" groepeerde. Deze baronie in de kasselrij van Aalst was leenplichtig tegenover het feodaal hof van de hertog van Kleef te Heinsberg nabij Aken. In 1647 behoorden de dorpen, Nukerke, Edegem, Leupegem, Volkegem, Elst, Melden en Kerkem aan de Baron van Pamele toe. De Nederlandse regering kende op 4 augustus 1818 aan de gemeente Nukerke een wapen toe van lazuur (blauw) met de godin Ceres van goud. Ceres was de Romeinse godin van de vruchtbaarheid. Daarom stond ze op het wapenschild afgebeeld met een bundel korenaren in de linkerarm en de rechterhand aan de ploeg geslagen. Op die wijze wordt deze tak van bedrijvigheid (landbouw) eigen aan de gemeente op een zinnebeeldige manier voorgesteld. Dit wapen werd bekrachtigd bij KB van 11 september 1843. Interessant om weten is het feit dat de gemeenten Voorde en Zulzeke hetzelfde wapen kregen toegewezen op 4 augustus 1818. In oude documenten werd de volgende schrijfwijze van de gemeentenaam teruggevonden: 13 en 14de eeuw Neukirchen, 1538 Nieukerke, 1618 Nova Ecclesia, 1657Neukercke, 1678 Nieukerk, 1679Neukerk, 1689 Nieukercke, 1733Neuféglisse, 1736Nuyckercke, 1746n'oeuf es-glisse, 1748 Nukerke, 1767 Nukercke , 1779 Nieuwkercke , in het jaar negenen tien van deFranse Revolutie achtereenvolgens Nieuwerkerken en Neuwkerke ook nog Nukercke, in het jaar 1851 Nukerke en sindsdien ongewijzigd.
(1) Een vierschaar was oorspronkelijk de plaats waar in de middeleeuwen recht werd gesproken in open lucht. Op een uitgekozen plaats stonden vier banken als een vierkant opgesteld.De vier banken waren respectievelijk de plaats van de schout, de schepenen, de aanklager en de beschuldigde.
12.Binnenzicht van de dorpskerk te Nukerke. Het meubilair vande portiekvormige hoofd- en zijaltaren zijn 18° eeuws als ook de twee biechtstoelen en de marmeren doopvont met koperen deksel, waarop de Slang van de bekoring is afgebeeld. De doopvont werd in de jaren 70 vooraan in de kerk geplaatst. Het overige meubilair is 19° eeuws zoals de communiebank in smeedijzer en koper, het hek van de doopkapel, het koorgestoelte, de kerkmeesterbank en de kansel. De orgelkast, met muziektrofeeën, dateert van ca 1850. De schilderij "De Heilige Familie is 17° eeuws.
13.Herenhuis langs de Louise-Mariestraat in Louise-Marie.
14.Houten windmolen "Ter Gheynst prijkte op de hoek tussen de Pontstraat en Ruitegem te Nukerke. Dat het een oude molen betrof bewijst volgende tekst: «De wintmolen Ter Gheinst toebehorend hebbend dehoirs van wylent Colaert Pot is verbleven op 13.8.1582.» En verder « geeft toelating aan Pieter van Butsele Pieters en Lieven Vandevelde om een nieuwe molen te mogen bouwen op den ouden molendam, waar vóór de troubles nog een molen heeft gestaan binnen de parochie van Nukerke op het cauterken ter gheynst ofte cauborrevelt die van tevoren ghenaemt es gheweest t' meuleken tergheynst.(1690)». De laatste eigenaar was Emiel De Vos-Hots. In de volksmond gebruikte men de naam "Vossenmolen". De molen werd volledig afgebroken in 1949, maar de molenstenen werden bewaard. De mechanische graanmaalderij naast de windmolen werd gebouwd in 1911 door de familie Moreels. Na Gaston Moreels zette zijn dochter Annie de zaakverder samen met haar echtgenoot, Paul Aelgoet. De activiteit in de mechanische maalderij hield op in 1993. In het "Landboeck der Prochie van Nukerke Lande Van Aelst" staat deze molen bekend als "De wint Meulen ter Geynst". De terp werd in september 2007 volledig afgegraven om plaats te maken voor een woning.
15.Verdwenen zicht op de kerktoren van Nukerke met vooraan het O.-L.-Vrouwbeeldje dat jarenlang prijkte op de hoek van het gemeentehuis, dat op zijn beurt verdween in de jaren 70. Dit beeldje prijkt nu in het perkje op het dorpsplein.
16.De kerk La Salette te Louise-Marie, gelegen op het grondgebied van Ronse, ligt op een hoogte van 112,5 m. Louise-Marie is een schilderachtig gehucht en kerkdorp in de Vlaamse Ardennen gelegen op de noordelijke flank van de Muziekberg (hoogte 147m). Het grondgebied van de parochie Louise-Mariebehoort tot de stad Ronse en de vroegere gemeenten Nukerke, Etikhove en Schorisse in de provincie Oost-Vlaanderen en tot de gemeente Ellezelles in Henegouwen. Naar verluidt zou de naam van de eerste Belgische koningin Louise-Marie (geboren in Palermo op3 april 1812 en overleden in Oostende op 11 oktober 1850) , dochter van de Franse koning Lodewijk Filips, aan de oorsprong liggen van de naamgeving van dit gehucht. Immers de eerste steenlegging van deze neo-romaanse parochiekerk in 1851 viel samen met de eerste verjaardag van haar overlijden. Deze kerk is bekend om haar Sint-Apolloniaverering. Rond 9 februari worden hier jaarlijks, tijdens de noveen tegen tandpijn, de alom gekende geutelingen gebakken. De kerk is toegewijd aan O.L.Vrouw van La Salette. Het kerkelijk interieur is 19de eeuws behalve het altaar aan de noordzijde dat 17de en 18de eeuws is. Het schilderij Verschijning van O.L.Vrouw van La Salette is 19de eeuws.
In zijn Historiek van Etikhove beschreef A. Van Nieuwenhuyze het ontstaan van de parochie O-L-Vrouw La Salette als volgt. Voor de bewoners van de wijk Louise-Marie was het ruim een uur lopen naar de kerken van Etikhove, Nukerke, Ronse of Schorisse om er de goddelijke diensten te kunnen bijwonen.Ten einde deze mensen tegemoet te komen werd besloten in het centrum van de wijk een kerk op te richten met een eigen parochie.
In zitting van 4 november 1851 aanvaardt de Gemeenteraad de gift, gedaan door de hh Albert Marie Van Hool-broeck de Moorleghem en door Frederic Napoleon Platteau, gewezen notaris, bestaande uit 11a 64 ca grond. bestemd voor het oprichten van de nieuwe kerk. E.H. Glorieux uit Ronse ontgon de Witte Palmen. Dit was een gedeelte van het Muziekbos. Hij zette er een steenoven en liet kalk halen(cement was nog niet gebruikelijk) om de werken aan te vangen. Anno 1852 legde deken Liedts van Ronse de eerste steen en wijdde de kerk toe aan O-L-Vrouw La Salette. In 1853 had reeds de plechtige inwijding plaats door Mgr Delbecque. Ditzelfde jaar werd te Leuven een bronzen klok gegoten door Van Aerschottaine en in de toren aangebracht: het gewicht van de klok bedraagt 800 kg: zij heeft een hoogte van 86 cm en een basisdoorsnede van 1,10m. In 1858 worden herstellingswerken uitgevoerd aan de kerk voor de som van 457 359 fr.
Labbé Francis Cambier liet ons in november 2006 het volgende weten. «Je possède la copie d'une lettre que le curé de Louise Marie Vanderooms (?) adressait à Emmanuel Degand, secrétaire communal d'Ellezelles, le 20 décembre 1893 et où il lui fait le récit de la fondation de la paroisse et de l'érection de l'église.»
17.Dorpszicht van Nukerke.Zicht vanaf het Lindeke.
18.Oude hoeve op de hoek van de Fonteineweg en de Keizerrei. Volgens historische bronnen zouKarel V (Keizer Karel), vóór zijn huwelijk met Isabella van Portugal, bij Johanna van der Gheynst een dochter verwekt hebben, nl. de latere landvoogdes Margaretha van Parma (1522-1586). Tijdens zijn huwelijk werden nog volgende kinderen geboren : Filips, Maria, en Johanna . Ten slotte had hij nog een zoon, Don Juan, buiten zijn huwelijk en na de dood van zijn vrouw Isabelle. Gedurende haar bestuursperiode verbleef Margaretha te Oudenaarde in het Huis van Margaretha van Parma, naast de Boudewijnstoren. De jonge Karel verbleef wel eens inOudenaarde bij de familie de Lalaing(huis aan de Schelde) en juist daar zou de jonge Johanna dienster zijn geweest. Haar ouders woonden in de boerderij te Nukerke, op de hoek van de Fonteineweg en de Keizerrei. De ouders van Johanna waren tapijtwevers. Omer Wattez beschreef als volgt het feit: Te Oudenaarde werd in de zestiende eeuw geboren:Margaretha van Parma, natuurlijke dochter van Keizer Karel en Johanna van der Gheenst, dochter van eenen tapijtwever uit Nukerke. In een voetnota meldt de schrijver nog: Dit wordt door sommigen echter betwist.De naam Keizerrei zou kunnen afgeleid zijn van het woord keizer. Wie weet heeft de jonge vorst meermaals, te paard, de bossen van Nukerke doorkruist. Tot heden leven nog nazaten, in rechte lijn, van Johanna van der Gheynst. Het gezin Vandergeynst heeft de boerderij verlaten in 1968. Er waren in het gezin 4 meisjes en 1 jongen, waar van geen enkele het landbouwbedrijf voortzette. Eind 2010 lag de boerderij volledig in puin. Van een renovatie van het oorspronkelijk gebouw was geen sprake meer.
19.Het Sint-Leonardusinstituut in het kerkdorp Louise-Marie In 1892 verwierf de Heer Scribe uit Gent vanwege de eigenaar van het Hof van Fiennes 160 ha grond op de wijk Louise-Marie. In 1905 werd op een deel van die grond een verplegings- en rusthuis opgericht, nl het Sint-Leonardusinstituut. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van Mw Liefmans uit Oudenaarde De Zusters van Barmhartigheid uit Ronse oefenden er hun apostolaat uit. Het gebouw is 70m lang op een breedte van 15m. De kostprijs bedroeg toen 150 000 frank. De put die drinkwater verschafte was 57m diep en er moest geboord worden door verscheidene rotslagen. Het waterdebiet was echter ontoereikend zodat er moest overgegaan worden tot nieuwe boringen en tot het gebruiken van bronwater in de streek zeer voorhanden. De aansluiting op het waternet kwam er pas in 1976. Het instituut kan een 40-tal ouderlingen opnemen die verzorgd werden door 10 kloosterlingen. In de jaren 90 werden meer en meer leken aangeworven en kreeg het interieur een verdiende opknapbeurt.
Een volgende beschrijving geeft meer uitleg. We citeren letterlijk.
Louise-MarieSt. Leonardus Gesticht. De Eerwaarde Vader Van Melle, die in Holland de Zusters van Barmhartigheid aan het werk had gezien in de psychiatrische inrichtingen had het plan opgevat te Louise-Marie een dergelijk gesticht te bouwen. Het mocht echter de goedkeuring van Monseigneur Stillemans, Bisschop van Gent, niet wegdragen. Omdat de reeds bestaande krankzinnigeninstituten in de behoeften voorzagen. Na lange onderhandelingen kwam men tot het besluit een sanatorium te bouwen voor rustbehoevende dames.
Maar vooraf begonnen de Zusters met het onderwijs. In September 1899, kwamen op aanvraag van den E.H. Van den Abeele, Pastoor, twee Zusters naar Louise-Marie om de lagere school te doen. Zr Placide en Zr Leona. Wat later kwam Zr Begga voor de bewaarschool. Ze bleven voolopig te Ronse overnachten tot in 1901 het huis was voltrokken dat bestemd was tot woonst van den E.H. Onderpastoor, of eventueel van een rustend priester, en nu in gebruik werd genomen door de Zusters. Ondertussen was de bouw begonnen van het gesticht. Moeder Idalie had er in Mei 1900 den eersten steen van gelegd. Doch het werk vorderde maar langzaam; twee volle jaren werden er aan besteed en eerst in 1904 namen de Zusters met enige Dames hun intrek in het Gesticht.
20. "Huis Van Malleghem" in Nukerke-dorp met links van de woning een gebouwtje dat dienst deed als parochiale bewaarschool. We kunnen voorlopig aannemen dat de familie Van Malleghem de grond afstond en er op eigen kosten het gebouwtje betaalde. Op een grafsteen lezen we Geloofd zij Jezus Christus Amen.Ter Zaliger gedachtenis van Petrus Augustinus Van Malleghem geboren te Nukerke Den 29 november 1775 aldaar overleden den 15 maart 1858 van zijne echtgenote Anna Theresia Van De Putte geboren te Nukerke Den 30 september 1795 van hun kinderen Amelia Clemence geboren te Nukerke 17 December 1821 en aldaar overleden 7 april 1903 Victor Geneesheer en Oud-Burgemeester der gemeente Nukerke geboren den 22 dec 1827 en overleden De 2 mei 1900 en zijne echtgenote Rosalie De Tollenaere 1835-1905De Zeer Eerwaarden Desiderius-Augustinus Titularis Kannunnik van S.Baafs Hoofdkerk geboren Nukerke Den 14 januari 1831 en overleden te Gent De 29 januari 1890. Deze familie was blijkbaar zeer invloedrijk en bezat veel gronden. Ze was tevens weldoener en geldschieter voor de katholieke gemeenschap te Nukerke. En zo komen we aan de ontwikkeling van de parochieschool. Aldus een oude tekst. In 1877 deden de Z.E.H. Kan. Désiré Van Malleghem en zijn zuster Clémence, een klooster en een school bouwen te Nukerke. De E.H. Pastoor De Groote vroeg Zusters van Barmhartigheid om klooster en bewaarschool te bedienen. De eerste Zusters: Moeder Raphaël, Zr Felicitas en Zr Birgitta kwamen er den 8 Juli 1877 toe, en werden er aan de goede zorgen van de E.H.Pastoor toe vertrouwd, die aan de Zusters het aller nodigste bezorgde en ieder jaar 100 fr per Zuster aan het Moederhuis zou betalen. De Zusters van de bewaarschool kenden groten bijval: na 8 dagen waren er al 81 kinderen. In 1879 werd een jongensklas naast het klooster gebouwd, waar een onderwijzer fungeerde. Tijdens den schoolstrijd 1879-1884 stond het klooster tweelokalen af aan de school. In één dier klassen gaf Zr Reinilde, later Algemene Overste, het onderricht. In 1884 worden Lagere- en Bewaarschool aangenomen. Het leven der school heeft nu een normaal verloop: uitbreiding en verbetering naarmate de schoolbevolking toeneemt of de eisen der hygiëne en gerieflijkheid zich deden gelden. Mei 1940 bracht over t klooster de grote beroerte. Reeds den 12 Mei kwamen de eerste vluchtlingen. De scholen werden ontruimd en ingericht als nachtverblijf. Den 20 Mei waren de Duitsers daar. Ze vertrokken slechts op 1 juni. Gauw werd echter alles in orde gebracht. Verder verliep alles rustig.
21.Watermolen van het hof "Goet ten Broecke", Kapoenstraat 18 te Zulzeke-Kluisbergen. Het bakstenen watermolenhuis dateert van 1870. Zie studie van P.H.
22.Hof "Goet ten Broecke" , Kapoenstraat 18 te Zulzeke-Kluisbergen.
Leo Piron werd in 1899 in Marcinelle geboren en overleed in Nukerke in 1962.
Leo Piron huwde met Marie-Josèphe, een van de drie dochters van de landschapsschilder Valerius de Saedeleer, van wie hij de knepen van het vak leerde. Hij werd dus ook landschapschilder. Na de dood van Valerius in 1937 bleef hij in de villa Tynlon op de Bossenaar wonen tot 1945
Kort na de Tweede Wereldoorlog kocht hij in Nukerke, langs de Staatbaan, een lapje grond naast het Daelbosch. Op dit uitverkoren plekje met uitzicht op de wijdse scheldevallei liet hij er in 1948 zijn villa bouwen waarin hij voor de rest van zijn leven zou wonen en werken. De villa kreeg de naam "Daelbosch". Zijn werkkamer op de eerste verdieping had een groot raam op het westen én een heel groot raam ving het noordenlicht op. Hij hield van dat zuiver en fel licht. Vanuit zijn werkkamer had hij een prachtig en wijds vergezicht en volgde gretig het spel van de wolken en het licht. Het panoramisch uitzicht vanuit zijn werkkamer werd door niets gehinderd, geen boom, geen huis. De weiden duiken stijl de diepte in richting Donderput, Zulzeke en de scheldevallei. De einder was eindeloos.
Vele buren zullen hem nog herinneren als een gemoedelijke, stille en rustige man die tijdens zijn vele wandelingen contact zocht met mens en natuur. Na zijn dood werd de los (de landweg) die hij honderden keren bewandelde naar hem genoemd. Het Leo Pironpad duikt vanaf de Smisstraat nog steeds de mysterieuze Donderput in. De schilder genoot van dat panoramisch en schilderachtig landschap, het mooiste hoekje van Nukerke! Hij wandelde omzeggens in zijn eigen schilderijen.
De schilder is echter tot heden niet terug te vinden op de lijst van de grote Vlaamse kunstenaars.
25. Watermeulen te Meulebroecke
Deze tekening stelt de watermolen voor zoals hij er uit zag in 1974. Het molenhuis stond langs de Molenbeek en behoorde tot de aanpalende boerderij. Na de W.O.-II was deze watermolen niet meer in functie. Het gebouwtje verviel en werd weldra een ruïne. De afbraak volgde.
26. Verblijfplaats van de schrijver Hugo Claus. De schrijver kocht de gesloten hoeve, typische bouwtype voor Zuid-Vlaanderen, in 1960. Tot dan was de boerderij een bloeiend bedrijf in eigendom van de familie René Tonniau-Verhellen. Het was toen nog heel uitzonderlijk dat bij het op rust gaan van de landbouwer de boerderij niet werd verder gezet door een van de kinderen. Meer nog deze boerderij werd verkocht aan "stadsmensen" zoals dat toen werd gezegd. Het neerhof ligt "in Tenhole nr 3", een oase van rust en groen, in een klein dal tussen twee uitlopers van de getuigenheuvel. De bron geeft het jaar door overvloedig drinkbaar water. Mensen uit de buurt en stadslui kwamen zich hier bevoorraden. Tot de jaren 70 was de weg Tenhole zelfs niet gekasseidHet merendeel van de wegen in de gemeente waren dat wel (macadam of asfalt kende men hier blijkbaar nog niet); de weg was gewoon met grind verhard en voldoende breed voor stro- of hooiwagen. Hugo Claus liet de oude boerderij opknappen, zeg maar stevig verbouwen.Die karwei nam enkele jaren in beslag. Het woonhuis werd mooi ingericht en schuren en stallingen, met rieten dak, kregen elk hun functie. Deze plek werd voor het gezin Claus een vaste stek vanaf 1963. Algauw werd vrouw Elly een graag geziene dame die vlot met de mensen van "den buiten" kon opschieten. Zo liep zoontje Thomas vanaf de 1ste kleuterklas school in de "Gemeenteschool". Meermaals liet vrouw Elly haar ongenoegen blijken over de hygiënische toestand van het schooltje. De toiletten waren "vertrekken" zonder waterspoeling en je weet wel "een plank met een rond gat". Maar, het moet gezegd, het onderwijs was naar de wens van de ouders want de knaap kon er later zedenleer volgen. En of hij naar zijn zin had. Een dorpsschool midden de velden en weiden met toffe buren. Het jonge kind was verknocht aan de tuinman Georges die hem meermaals van school meenam naar Tenhole, soms achter op de fiets. Hij beleefde er een heerlijke tijd.
Dat de nieuwe woonst van de schrijver ergens verscholen lag daar in het rustige Nukerke blijkt uit een krantenbericht waarin Hugo Claus liet optekenen dat hij ging wonen "op een plaats in Nukerke waar Christus nog niet voorbij gekomen was", dit tot ergernis van heel wat mensen. En placht hij niet te zeggen tegen zijn bezoekers:" volg de gids want anders komt u in de bled (van het Frans le bled, wat zo veel kan betekenen als de woestijn) terecht !". Hoe je er wel terecht kon bij hem? Ergens langs de Staatsbaan (nu Rijksweg) nam je de Dierickstraat, een kronkelende, wagenbrede kasseiweg. Vóór de klim draaide je rechts het straatje Tenhole in.
Tijdens de periode van de verbouwingswerken woonde het gezin Claus in de woning van Maurice Wyckaert in Terbeke
27. Watermeulen te Meulebroecke
Deze tekening stelt de watermolen voor zoals hij er uit zag in 1974. Het molenhuis stond langs de Molenbeek en behoorde tot de aanpalende boerderij. Na de W.O.-II was deze watermolen niet meer in functie. Het gebouwtje verviel en werd weldra een ruïne. De afbraak volgde.
28. Een veldkapelletje
Dit volledig bakstenen kapelletje tref je aan op de hoek van de Weitstraat en de Keistraat. Het is een typisch klein veldkapelletje, gedeeltelijk gebouwd in de hoge berm, met een hoogte van 1,99m, een breedte van 1,18m en een diepte van 98cm.Een eiken deurtje met vertikale balkjes sloot de nis af. Het werd gebouwd op het land van een zekere Goedgebuer uit Gent. Charles Vander Eecken, een landbouwer die zijn bedrijf runde op de hoek van de Keistraat en de Holandstraat pachtte het van de eigenaar Goedgebuer. Volgens hem heeft de eigenaar de kapel zelf laten bouwen. De juiste datum is echter onbekend. Wel zou het vóór 1900 zijn gebouwd.
Een andere versie luidt als volgt;
«Het kapelletje werd gebouwd op vraag van Virginie Laurier, echtgenote van Francis Van Maelsaeke (overgrootmoeder van Marie-Odette). Volgens haar zou het daar gespookt hebben. Het land behoorde toen aan de familie Planchon , brouwer te Ronse). Francis en Virginie hadden samen 9 kinderen; 4 zoons en 5 dochters.
De veldkapel werd juist daar gebouwd, op deze hoek, niet enkel omdat ze eigenaar van het perceel grond waren maar tevens omdat de familie diep gelovig was. Het werd niet samen met een ander gebouw gezet (b.v. een woning) .Het werd toegewijd aan O.L.Vrouw, want er heeft steeds een oud beeldje van O.L.Vrouw in gestaan. Lange tijd heeft de familie Van Maelzaeke de kapel onderhouden. Er werden regelmatig bloemen bijgezet en af en toe brandde er binnen een kaars. Vooral tijdens de meimand gingen de buren regelmatig de bloemen verversen en werden er nieuwe kaarsen op de kandalaars geplaatst.. Het kapelletje heeft geen naam. Volgens Charles is dat te wijten aan het feit dat hier nooit een bedevaart naar de kapel plaats had. Als het nodig was dan ging nonkel Ernest destijds het kapelletje witkalken. Maar, na vele generaties begon de kapel te verkommeren. Meer nog, tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kapel getroffen tijdens een luchtaanval en bijna volledig verwoest. Nadien werd het min of meer hersteld. Maar na het verbreden en betonneren van de Weitstraat in de jaren 80 werd er niet veel meer naar omgekeken, op het plaatsen van enkele veldbloemen en een kaarsje na. Hoewel, het bakstenen kapelletje werd al eerder gerestaureerd door Ernest Everaert. De ouders van Bertha Van Maelzaeke hebben toen het werk en de materialen bekostigd.»
Tot in de lente van 1980 door de Koning Boudewijn Stichting de actie "Met open oog op weg" op touw werd gezet. De bedoeling ervan was plaatselijke besturen, scholen, verenigingen, buurtcomités aan te sporen om kleine projecten in de onmiddellijke omgeving in handen te nemen en de nabije leefwereld aangenamer te maken door o.m. klein historisch erfgoed te herstellen en/of te restaureren. T.g.v. van deze actie hebben de leerlingen van de derde graad van de Gemeentelijke Basisschool zich ingezet om het kapelletje op te smukken. Maar hoe troffen ze het bouwwerkje aan? Het voegsel verpulverde tot zand en de voegen zaten vol aarde. Niet te verwonderen, want cement was er bij de bouw niet aan te pas gekomen. Toen bouwde men nog met kalk en zavel. Ook hoekstenen kwamen los en nog erger, de natuur ging zijn gang en weldra drongen de wortelen van gras en netels zich in de voegen. Aan de achterzijde groeide een vlierstruik wiens wortelen in de voegen vastzaten. De linker zijkant vertoonde een scheur. Het dak was al eens hersteld want er staken rode bakstenen tussen. Een groot deel van het gebouwtje zat onder de aarde dat de berm was afgegleden.
Gedurende 10 dagen, van 18 maart tot 4 juni 1980 werkten groepjes kinderen aan de verfraaiing. Er werd geklopt en geschuurd, gemetseld, gevoegd, geverfd en geplaveid Na het binnensturen van het dossiertje ontving de school een subsidie van 2000 fr. Daarmee werd het materiaal bekostigd; 145 kg cement, 130 kg zavel, 40 kg glaskorrel, 15 bakstenen, witte verf, kasseistenen, schuurpapier, een drankje voor de werkers, foto's, administratie.
Zo werd het oude kapelletje in een nieuw kleedje gestopt en kon het weer een paar generaties verder tot een jaar later op een zonnige dag een maaimachine van de gemeente het kapelletje tijdens het maaien raakte en neerlegde. De gemeentewerkman Fernand Ruelle heeft dank zij de plannetjes, die de leerlingen van de school hadden gemaakt met de juiste afmetingen, de kapel in haar oorspronkelijke vorm kunnen heropbouwen.. Sindsdien staat het weer te pronken in een vergeten hoekje.
Verhalen
Een overlevering wil dat er heel lang geleden rond de kapel werd gespookt.
En een waar gebeurd verhaal vertelt dat een zekere Deruyver , een pelsjager (of is het pensjager) hier zou verongelukt zijn door een schotwonde veroorzaakt door zijn eigen karabijn.
In 1980 schreef een plaatselijke reporter in de krant volgend artikeltje.
«Een vervallen kapel te Nukerke
Maarkedal.- Keurig onderhouden, door bereidwillige buren, zo was ruime tijd de kapel langs de Weitstraat te Nukerke. Vroegere meimaanden stond het veldkapelletje te pronken, Maria ter ere en Nukerke ten bate. Witgekalkt beheerste het de rust van de omgeving aan de hoek van de Keistraat. Maar nu schijnt niemand zich nog over het kapelletje te ontfermen.De belangloze inzet van zovele jaren, is er niet meer. Het mag niet zijn dat aangelanden de kapel laten verkommeren. Een zeker respect dringt zich op voor de landelijke kapellen, tastbare getuigen van betere en vromere tijden. Wegenwerken hebben het kapelletje lelijk verminkt, met uiteindelijke herstellingswerken kreeg het weer een dak. Het werd een kapel zonder kruis. Overgeleverd aan wie ook, heeft de kapel er een zieltogende aanblik gekregen.»(D.R.)
Even een rechtzetting: het veldkapelletje heeft nooit een kruis gehad.
29. 't Lindeke in zijn wintertenue
Deze Hollandse linde (v. en m.) is reeds lang een uit de kluiten gegroeid lindeke.Met zekerheid werd hij aangeplant in de 18de eeuw. De oudste autochtone Nukerkenaren hebben de boom er altijd weten staan. Na al die jaren noemen wij hem nog steeds "het lindeke" ondanks zijn hoge leeftijd en zijn stoer uitzicht. Het is niet enkel een boom maar tevens een plaatsnaam, ja zelfs een groen monument. Zuster Gula begeleidde jarenlang haar leerlingen tot aan de boom. Daar scheidden de wegen want twee voetwegen kruisten mekaar. In omzeggens elke windrichting vertrok een wegje. Geen mens heeft tot heden de linde zijn geheimen kunnen ontfutselen.Teder en zacht zoals hij is heeft hij talrijke verliefde koppeltjes uit voorgaande generaties in zijn brede mantel van jonge groene fluwelen blaadjes omarmd. Geen woordje geen verloren, geen zoentje of smakje werd gehoord. En het onze-lieve-vrouw-beeldje daar boven tegen de dikke stam keek vanuit het kapelletje liefelijk toe en wenste de jonge mensen veel geluk. Hoeveel kerkgangers op weg naar de dienst troffen mekaar hier s zondags. Tijd dus om nieuwtjes door te geven. En dan: "Allez tot volgende week!" Maar menigmaal was 't lindeke ontroerd telkenmale hij de oude pastoor met grote schreden zag voorbijkomen, lichtjes voorovergebogen, Ons Here dragend, op weg naar een berechting. Zijn dienaar droeg een lantaarn en rinkelde de bel als ze een woning naderden.
Het was reeds lang gebruikelijk bij onze voorouders dat lindebomen werden geplant bij de boerderijen, op kruispunten van steen- en aardewegen, langs dreven, op dorpspleinen, aan een herberg (bij de stamenie 'In de sterre" stonden er zelfs 3 lindebomen). Het mocht al eens meer lukken dat we drie linden bij mekaar zagen aanleunen. Eenvoudige huisjes stonden al eens in de schaduw van een lindeboom. Op vele plaatsen stond de veldkapel onder de beschermende kruin van een stoere linde. En in de hoek van menig boomgaard waakte een linde. Veelal werd aan de boom een godsdienstig beeldje of kapelletje gehangen, toegewijd aanO.-L.-Vrouw. Soms werd aan de voet van de boom een kruisbeeld geplaatst.Al deze Vlaamse gebruiken stammen uit de tijd van onze Germaanse voorouders. Toen was de lindeboom toegewijd aan de godin Freia. En was zij niet "de godin der minne". De mooie lindeboom bracht immers liefde, huwelijkstrouw en geluk in het huisgezin. Ook in de middeleeuwen speelde de linde een belangrijke rol in het volksleven en in de volksoverleveringen.
Helaas ons reusje is in de nacht van 8 juni 2019 bij een storm aan de voet afgeknakt. ’t Lindeke kreeg pas in december 2018 van Minister-President Geert Bourgois een voorlopige bescherming als monument. Sindsdien stond de boom onder bescherming van het “Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen”.
Het typische aan de boom was dat hij gesnoeid was als etageboom, een silhouet dat niet veelvuldig in Vlaanderen voorkomt.
30. De Spoorwegtunnel
Deze tekening is een weergave van de noordelijke ingang (kant Nukerke) van de spoorwegtunnel.
TUNNELVERHAAL
"Gaston Devos woonde in die jaren op het Holand, nu huisnummer 17, hij was beroepsmilitair. Zoals velen waren ook zij in 1944 de oorlog grondig beu. Er waren de opeisingen, het voedseltekort, het gebrek aan steenkolen... Vader en zoon bereidden een snood plannetje voor.
In 1942 werd de omgeving van de tunnel door de Duitsers afgezet. Later werd gezegd dat Hitler zich in de tunnel had opgehouden. In werkelijkheid zou het Joseph Goebbels geweest zijn. Niemand mocht toen de sector binnen. 't Is in die periode dat ons huis werd doorzocht en dat ze in de kelder enkele vaten bier vonden.'t Was toen nog gebruikelijk dat de brouwerij T'Sjoen van aan Den Engel (het mooie woonhuis T'Sjoen werd in de jaren 70 onteigend en afgebroken) bier uitvoerde met paard en bierwagen..
De Duitsers vonden niet beter dan al ons bier uit te drinken; ze zeiden dat het toch allemaal van hen was.
Op een mooie morgen in augustus 1944 werd de tunnel gesaboteerd. Ik weet het nog zo goed als ware het gisteren gebeurd. We hoorden vanuit onze slaapkamer zoals gewoonlijk de eerste trein passeren om vijf vóór vier. Het was de "koolmijnerstrein" (Gent-Blaton) die met onze Vlaamse mijnwerkers naar de "fosten reed. Zoals gewoonlijk reed de trein ons huis voorbij maar kort nadien hoorden we het knarsen van de remmen. De trein stopte. We vonden dat al eigenaardig. Enkele uren later vernamen we wat er gebeurd was. Gaston Devos en zijn zoon Michel hadden hun plannetje uitgevoerd. De familie Devos woonde toen op het Holand nu huisnummer 7. Tijdens de nacht hadden ze halfweg de tunnel enkele rails losgemaakt. Dat was op de plaats waar de tunnel een lichte bocht maakt. Zij lieten de trein stoppen en verplichtten de machinist de locomotief af te koppelen. Dadelijk werd hij weer onder stoom gezet. De machinist sprong eruit terwijl de machine langzaam op dreef kwam en het donkere gat binnen reed, richting Louise-Marie. Na enkele ogenblikken hoorden ze een schurend geluid gevolgd door zwaar gedonderd. De locomotief was gekanteld en de tunnel was geblokkeerd.
Maar wat was de bedoeling van die gevaarlijke onderneming. Wel het zat vele burgers hoog dat de goede, vette steenkolen uit de Borinage en andere rijkdom van ons land voor hun neus voorbijreden richting Duitsland. Wij moesten ons tevreden stellen met kolen van heel slechte kwaliteit. Bovendien waren de geallieerden op 6 juni geland in Bretagne en ze maakten snel vooruitgang. Deze sabotage kon alleen maar de aftocht van de bezetter vertragen.
Wij en alle buren profiteerden van de gelegenheid om de steenkolen uit de tender te halen. Volle kruiwagens werden naar huis gevoerd. De volgende winter zal het feest zijn rond de warme kachel. De tunnel werd pas vrijgemaakt door de Engelsen na de bevrijding.»
Al bij al een gevaarlijke onderneming die sabotage want gewoonlijk waren de Duitsers na een aanslag uit op weerwraak. Dorpen en buurten waar de bezetter een duidelijke weerstand ondervond werden steeds zwaar aangepakt. In een handomdraai werden dorpelingen verzameld en een vuurpeloton deed de rest. Gelukkig voor onze dorpbewoners hadden de Duitsers in augustus dringender zorgen. Zo niet!
De 410 m lange spoorwegtunnel werd gegraven deels onder de Spichtenberg (105m) en de Kafhoek, onder een uitloper van de getuigenheuvel.Het station van Etikhove ligt op een hoogte van 42,5m. De ingang van de tunnel in Nukerke ligt op 82,5m. De uitgang in Louise-Marie, op grondgebied van Ronse, ligt op 72,5m en op 420m van het station van Louise-Marie.
31. Zicht op Nukerke
De kerk van Nukerke gebouwd op het uiterste einde van een uitloper van de getuigenheuvel met een zandlemige ondergrond. Vanop de omliggende heuvels zoals de Eikenberg in Edelare, de Ommegangstraat, de Hotond, ja zelfs vanuit de vallei in Melden merk je de spitse kerktoren die als een baken hoog boven het bosrijke heuvelland uitsteekt, gebouwd op een omzeggens strategische plaats. Want vanaf hier zakt het terrein de diepte in, noordwaarts naar de scheldevallei. Het gehucht "De zak" heeft hier zijn naam verdiend.
De Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk is gebouwd in een eenvoudige classicistische stijl en dateert uit ca 1775 De altaarwijding had plaats in 1777. In de loop van de geschiedenis is de kerk menigmaal verbouwd want een eerste kerkje stond er reeds in 1116 en staat in de kronieken vermeld al "Nova ecclesia", wat nieuwe kerk betekent. De nederzetting kreeg algauw de naam Nukerke. In de omgeving van Nukerke werden pre-historische en Gallo-Romeinse vondsten gedaan, wat wijst op oude woonkernen. Tijdens de middeleeuwen hing Nukerke af van de heerlijkheid "'t land tussen Marke en Ronne" die op haar beurt toebehoorde aan de baronie van Pamele (Oudenaarde). De Hervorming kon in Nukerke op tamelijk veel aanhangers rekenen. De bevolking leefde vooral van de bosontginning en de landbouw en nog steeds is Nukerkeeen typische landbouwgemeente. Na de grote pestepidemie van 1667 tot 1669 nam de bevolkingsgroei weer snel toe.
Het inwonersaantal groeide aan tot begin 19de eeuw.
Was Nukerke een deelparochie van Melden tot aan de Franse Bezetting de inwoners kregen pas hun zelfstandigheid tijdens Het Hollands Bewind toen het zijn wapenschild kreeg in 1843.
Laatste pastoors: Fivez, De Boe, De Groote, Dutordoir, Reyns (tot 1951), Clément Tirez, Joseph Van Poecke de Knyf, Moras (tot 1968), Naessens, Ghys, Heysse, Remi Godefroid (laatste parochieherder van Nukerke).
32. Het hospice met het huis van de zusters, de stallingen en in de verte het "wezenhuis" St-Vincentius. De woning waar later de weeskinderen zullen worden ondergebracht dateert van 1918.
In het woonhuis waren een paar kamers voorbehouden voor de betere lui. Zo woonde Mevr. De Backer, moeder van zuster Susanne, lange tijd in de kamer onderaan links. Rechts van de voordeur was de spreekkamer met daar achter achter het verblijf van de zusters. Op de eerste verdieping links was er een kapel. De sacristie was boven de voordeur. Het verblijf van de ouderlingen bevond zich in het gebouw, met verdieping, dat dwars opde woning stond.
De woning in de verte het oorspronkelijk gebouw dat werd ingericht als verblijfplaats voor de weeskinderen. In de jaren 50 werd de woning opgetrokken met één verdieping. Tussen de woning en het hospice zie je de stallingen van de hoeve.
33. Kerkje van Zulzeke
Kleine deelgemeente van Kluisbergen met een opppervlakte van562 ha en 627 inwoners in 70. De landelijke dorpsplaats bezit een gezellige taverne "In 't oud gemeentehuis" uit 1841. Het is de laatste van de vier herbergen die er waren tot de jaren 80. Verder is de mooie St-Janskerk een bezoekje waard. Het is een driebeukige hallenkerk met oude vierkante westentoren met harstenen onderbouw. Het voorkomen van de kerk is 18de eeuws maar er zijn talrijke oude sporen. De kerk, het omringend kerkhof en de kerkhofmuur zijn beschermd als monument en als landschap (K.B. van 29 oktober 1975). De binnendecoratie is 17de en 18de eeuws met toch nog een zuideraltaar in de renaissance stijl (ca 1600). Het hoofdaltaar is 18de eeuws. Boven het altaar prijkt het schilderij "Jezus verschijnt aan Maria-Magdalena "(Vlaamse school, einde 17de eeuw).
De pastorij, aan de noordzijde van de kerk, is in 2007 verkocht aan een particulier
De inwoners van Zulzeke en Nukerke leefden vroeger nauw verbonden met elkaar. Men zocht er al eens zijn partner en beide gemeenschappen namen deel aan elkaars feesten. Zo was de jaarlijkse geitenkeuring, een echte volkstoeloop. En met Sint-Jan in 't water was het kermis. Het was kermis te plas omdat het dikwijls regende. Veel inwoners van Zulzeke sloten aan bij het verenigingsleven van Nukerke. We denken hier aan BGG, het Werk van den akker, het davidsfonds. Niet te verwonderen dat bij de fusie van de gemeenten in 1976 men plannen had om het deel van Nukerke ten westen van de Rijksweg bij Kluisbergen aan te sluiten.
34. De laatste suisse in de kerk te Nukerke
De laatste suisse in de O.-L.H.-Hemelvaartkerk te Nukerke was Richard Couvreur die in een klein boerderijtje woonde langs de Mellinckstraat nr 5 te Nukerke waar nu reeds de vierde generatie woont. Een suisse is een ordebewaarder die aangesteld werd in sommige katholieke kerken. Ze droegen een uniform met vermelding "politie" (zonder politiönele macht natuurlijk) met staf of hellebaard (hier in de betekenis van een strijdbijl aan een lange spies) en een bandelier, een brede draagriem of band over schouder en borst. Hun taak bestond erin o.a. praters en telaatkomers terecht te wijzen en oneerbiedige houdingen te verbieden, o.a. het dragen van hoed of klak. Zatteriken werden zonder veel onthaal naar buiten verwezen. Kinderen keken met heel veel ontzag die strenge man aan en durfden geen vin te verroeren. Dat fel blinkend koperen strijdbijl gaf geen vredig gevoel. Athans, zo heb ik het beleefd.
Richard Couvreur werd geboren te Etichove den 18 September 1878 en godsvruchtig in den Heer ontslapen te Nukerke den 14 Mei 1933, voorzien van deHH. Sacramenten der stervenden. Hij was lid van de confreriën van het Allerheiligste Sacrament,- het H.Hart,- de Derde Orde van den H. Franciscus en van den H. Franciscus-Xaverius.
Uit het doodsprentje of bidprentje vernemen wij dat Richard weduwenaar was in een eerste huwelijk met Odile de Catelle en bij het sterven de echtgenoot was van Adèle Aelvoet.
De tekst op zijn doodsprentje luidt verder als volgt:
Gelukkig den mensch die de dood steeds voor ogen heeft en zich dagelijks bereidt om te sterven. Nav.Christi X.
Hij gaf luister aan de feesten en verheerlijkte de hoogtijden tot het einde van zijn leven, opdat men den Heiligen Naam der Heeren zoude prijzen en in den vroege morgen Gods heiligheid verkondigen. Eccl.XLVII,12.
Vaarwel, Beminde Echtgenoote, Kinderen en Kleinkind, troost u, we zullen elkandr wederzien. Duurbare vrienden, lange jaren was ik voorU in de kerk op mijnen post, gedenkt U mijner, Gij, die daar missen of goddelijke diensten bijwoont. Mijne zusters en dochters den Heer in 't klooster toegewijd, op uw aandenken in 't gelid betrouw ik het meest.
H. Hart van Jezus, wees mijn heil. 500 dag. afl.
Zoet Hart van Maria, wees mijn toevlucht. 800 dag. afl.
Het bidprentje werd gedrukt in de Drukkerij P. Hoffmann te Nukerke.
Zijn tweede kleinkind, een jongen, kreeg zoals toen gebruikelijk was, bij zijn geboorte in 1934, de naam van grootvader, nl. Richard.
We begrijpen best waarom Richard die voorname taak kreeg toebedeeld van pastoor Reyns. Hij stamde uit een diep christelijke familie; hij had immers twee zussen en 2 dochters die kloosterzuster waren.
De kerk van Nukerke gebouwd op het uiterste einde van een uitloper van de getuigenheuvel met een zandlemige ondergrond. Vanop de omliggende heuvels zoals de Eikenberg in Edelare, de Ommegangstraat, de Hotond, ja zelfs vanuit de vallei in Melden merk je de spitse kerktoren die als een baken hoog boven het bosrijke heuvelland uitsteekt, gebouwd op een omzeggens strategische plaats. Want vanaf hier zakt het terrein de diepte in, noordwaarts naar de scheldevallei. Het gehucht "De zak" heeft hier zijn naam verdiend.
De Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk is gebouwd in een eenvoudige classicistische stijl en dateert uit ca 1775 De altaarwijding had plaats in 1777. In de loop van de geschiedenis is de kerk menigmaal verbouwd want een eerste kerkje stond er reeds in 1116 en staat in de kronieken vermeld al "Nova ecclesia", wat nieuwe kerk betekent. De nederzetting kreeg algauw de naam Nukerke. In de omgeving van Nukerke werden pre-historische en Gallo-Romeinse vondsten gedaan, wat wijst op oude woonkernen. Tijdens de middeleeuwen hing Nukerke af van de heerlijkheid "'t land tussen Marke en Ronne" die op haar beurt toebehoorde aan de baronie van Pamele (Oudenaarde). De Hervorming kon in Nukerke op tamelijk veel aanhangers rekenen. De bevolking leefde vooral van de bosontginning en de landbouw en nog steeds is Nukerkeeen typische landbouwgemeente. Na de grote pestepidemie van 1667 tot 1669 nam de bevolkingsgroei weer snel toe.
Het inwonersaantal groeide aan tot begin 19de eeuw.
Was Nukerke een deelparochie van Melden tot aan de Franse Bezetting de inwoners kregen pas hun zelfstandigheid tijdens Het Hollands Bewind toen het zijn wapenschild kreeg in 1843.
Laatste pastoors: Fivez, De Boe, De Groote, Dutordoir, Reyns (tot 1951), Clément Tirez, Joseph Van Poeck de Knyf, Moras (tot 1968), Naessens, Ghys, Heysse, Remi Godefroid (laatste parochieherder van Nukerke).
35. Het hospice met het huis van de zusters, de stallingen en in de verte het "wezenhuis" St-Vincentius.
In het woonhuis waren een paar kamers voorbehouden voor de betere lui. Zo woonde Mevr. De Backer, moeder van zuster Susanne, lange tijd in de kamer onderaan links. Rechts van de voordeur was de spreekkamer met daar achter achter het verblijf van de zusters. Op de eerste verdieping links was er een kapel. De sacristie was boven de voordeur. Het verblijf van de ouderlingen bevond zich in het gebouw, met verdieping, dat dwars op de woning stond.
De woning in de verte dateert uit 1918, is het oorspronkelijk gebouw dat werd ingericht als verblijfplaats voor de weeskinderen. In de jaren 50 werd de woning opgetrokken met één verdieping. Tussen de woning en het hospice zie je de stallingen van de hoeve behorend tot het hospice.
Kleine deelgemeente van Kluisbergen met een opppervlakte van 562 ha en 627 inwoners in ‘70. De landelijke dorpsplaats bezit een gezellige taverne “In ’t oud gemeentehuis” uit 1841. Het is de laatste van de vier herbergen die er waren tot de jaren 80. Verder is de mooie St-Janskerk een bezoekje waard. Het is een driebeukige hallenkerk met oude vierkante westentoren met harstenen onderbouw. Het voorkomen van de kerk is 18de eeuws maar er zijn talrijke oude sporen. De kerk, het omringend kerkhof en de kerkhofmuur zijn beschermd als monument en als landschap (K.B. van 29 oktober 1975). De binnendecoratie is 17de en 18de eeuws met toch nog een zuideraltaar in de renaissance stijl (ca 1600). Het hoofdaltaar is 18de eeuws. Boven het altaar prijkt het schilderij “Jezus verschijnt aan Maria-Magdalena (Vlaamse school, einde 17de eeuw).
De pastorij, aan de noordzijde van de kerk, is in 2007 verkocht aan een particulier. De inwoners van Zulzeke en Nukerke leefden vroeger nauw verbonden met elkaar. Men zocht er al eens zijn partner en beide gemeenschappen namen deel aan elkaars feesten. Zo was de jaarlijkse geitenkeuring, een echte volkstoeloop. En met Sint-Jan in ‘t water was het kermis. Veel inwoners van Zulzeke sloten aan bij het verenigingsleven van Nukerke. We denken hier aan BGG, het Werk van den akker, het davidsfonds… Niet te verwonderen dat bij de fusie van de gemeenten in 1976 men plannen had om het deel van Nukerke ten westen van de Rijksweg bij Kluisbergen aan te sluiten.
37.De laatste suisse in de kerk te Nukerke
De laatste suisse in de O.-L.H.-Hemelvaartkerk te Nukerke was Richard Couvreur die in een klein boerderijtje woonde langs de Mellinckstraat nr 5 te Nukerke waar nu reeds de vierde generatie woont. Een suisse is een ordebewaarder die aangesteld werd in sommige katholieke kerken. Ze droegen een uniform met vermelding “politie” (zonder politiönele macht natuurlijk) met staf of hellebaard (hier in de betekenis van een strijdbijl aan een lange spies) en een bandelier, een brede draagriem of band over schouder en borst. Hun taak bestond erin o.a. praters en telaatkomers terecht te wijzen en oneerbiedige houdingen te verbieden, o.a. het dragen van hoed of klak. Zatteriken werden zonder veel onthaal naar buiten verwezen. Kinderen keken met heel veel ontzag die strenge man aan en durfden geen vin te verroeren. Dat fel blinkend koperen strijdbijl gaf geen vredig gevoel. Athans, zo heb ik het beleefd.
Richard Couvreur werd “geboren te Etichove den 18 September 1878 en godsvruchtig in den Heer ontslapen te Nukerke den 14 Mei 1933, voorzien van deHH. Sacramenten der stervenden. Hij was lid van de confreriën van het Allerheiligste Sacrament,- het H.Hart,- de Derde Orde van den H. Franciscus en van den H. Franciscus-Xaverius.”
Uit het doodsprentje of bidprentje vernemen wij dat Richard weduwenaar was in een eerste huwelijk met Odi le de Catelle en bij het sterven de echtgenoot was van Adèle Aelvoet.
De tekst op zijn doodsprentje luidt verder als volgt:
“Gelukkig den mensch die de dood steeds voor ogen heeft en zich dagelijks bereidt om te sterven. Nav.Christi X.
Hij gaf luister aan de feesten en verheerlijkte de hoogtijden tot het einde van zijn leven, opdat men den Heiligen Naam der Heeren zoude prijzen en in den vroege morgen Gods heiligheid verkondigen. Eccl.XLVII,12.
Vaarwel, Beminde Echtgenoote, Kinderen en Kleinkind, troost u, we zullen elkandr wederzien. Duurbare vrienden, lange jaren was ik voorU in de kerk op mijnen post, gedenkt U mijner, Gij, die daar missen of goddelijke diensten bijwoont. Mijne zusters en dochters den Heer in ‘t klooster toegewijd, op uw aandenken in ’t gelid betrouw ik het meest.
H. Hart van Jezus, wees mijn heil. 500 dag. afl.
Zoet Hart van Maria, wees mijn toevlucht. 800 dag. afl.”
Het bidprentje werd gedrukt in de Drukkerij P.Hoffmann te Nukerke.
Zijn tweede kleinkind, een jongen, kreeg zoals toen gebruikelijk was, bij zijn geboorte in 1934, de naam van grootvader, nl. Richard.
We begrijpen best waarom Richard die voorname taak kreeg toebedeeld van pastoor Reyns. Hij stamde uit een diep christelijke familie; hij had immers twee zussen en 2 dochters die kloosterzuster waren.
38. Aan Den Engel te Nukerke
Zicht uit begin 1900 op de Steenweg. Toen noemde die weg nog Steenweg, Staatsbaan of Steenweg op Ronse …. De officiële naam is nu Rijksweg. Links staat de woning die behoorde tot de brouwerij T’Sjoen met ernaast de woning waar later de herberg “In de kroon” was gevestigd. Rechts de woning, “In den Engel”, op de hoek van de Nukerkestraat. Een wegwijzer in kruisvorm, als een windwijzer, wees de reiziger de 4 richtingen aan waarheen hij of zij zich kon begeven: Nukerke, Ronse, Sulsique en Audenaerde. Je merkt allicht op dat de verfransing tot in Nukerke doorgedrongen was. Tot ver in de 19de eeuw was deze “Grand Chemin de Renaix” een kronkelende weg als het ware bestaande uit een reeks aaneengeregen stukjes weg. Het aantal woningen langs deze weg, nog grotendeels onverhard, beperkte zich tot een 20-tal nederzettingen, zoals aangeduid op de kaart van 1777. Beginnend op de Cruisberg waar de” Snebbe Molen” stond. Verder stond er al de boerderij van de familie Decuyper langs de Dieriksstraat, een woning aan “Den Beitel”, woningen op de beide hoeken aan de Pontstraat, enkele woningen aan “Den Engel” en verder een paar woningen aan de” Negenkoten. De westkant van de weg lag grotendeels aan de rand van een groot bosgebied. Een bos dat zich uitstrekte vanaf de Cruys Bergh tot aan het Meldenbosch. Tot 1950 telden we langs deze hoofdweg slechts een 60-tal woningen, nu een 200-tal. Pas in de jaren 60 werd er ijverig bijgebouwd. Deze belangrijke weg, bekend als de N60 of Terneuzen-Valenciennes, is nooit uitgegroeid tot een industrie-as. Wat we er tot een paar decennia aantroffen waren een tiental herbergen waaronder een afspanning, enkele kroegen, twee smidsen, enkele kleine kruidenierszaakjes en een beenhouwerij. We vonden voor u het volgende verslag in “’T Volk van Ronse van den 22 oogst 1936”.
“Nukerke. Auto tegen boom. Donderdagvoormiddag, omstreeks 10,45 ure, gebeurde een ijselijk verkeersongeluk op den steenweg van Oudenaarde op Ronse, op het grondgebied van Nukerke. Ter hoogte van den herberg “De beitel”, is de auto, bestuurde door M. Jozef Ronse, 31 jaar, verzekeringsagent Pas bevrijd van oorlogsgeweld ! Sommige burgers vonden de tijd rijp om af te rekenen met buren en kennissen. Oude buurtconflicten werden boven gehaald. Het was vaak voldoende een Vlaams katholiek te zijn, een dagblad te lezen, ‘t Volk van Ronse te kopen of een halve intellectueel te zijn om in de gendarmerie van Ronse aangegeven te worden op basis van collaboratie…Ik heb mensen weten oppakken door de gendarmes. Die brachten de mannen naar de kelders onder het stadhuis van Ronse. Op enkele woningen werden swastika’s aangebracht., te Ronse, door een tot nu toe onbekende oorzaak tegen een boom gereden. In de auto zaten de 29-jarige echtgenote en de drie kinderen van M. Ronse. Al deze personen werden van onder het puin van de vernielde auto gehaald. Ze hadden allen verwondingen opgeloopen. De vrouw en het jongste kind – een knaapje van 18 maanden – waren evewel zeer erg gekwetst en moesten onverwijld naar het hospitaal van Ronse worden vervoerd.”
Het was ook in die tijd dat Voazendeestie (Modest Devos) aan Den appel woonde en Poene Roasten op ’t Heitje. Bietoazendieken woonde in een koeplekje schuins over Den Beitel.
39. De pastorie te Nukerke
De pastorie uit de tijd toen het gebouw nog gezag en eerbied uitstraalde bewoond door een parochiale herder die instond voor de christelijke opvoeding van de gemeenschap. De tijd dat menig gezagdrager of hoogwaardigheidsbekleder hier zijn voeten onder de tafel mocht zetten dateert al uit vorige eeuw. De talrijke dorpelingen die hier destijds over de vloer kwamen kunnen getuigen hoe mooi het interieur was. … In 1901 werd de aanvraag voor de bouw van deze pastorie ingediend. De bouw werd gerealiseerd in 1903- 1904 door het gemeentebestuur. Later werden er nog bijgebouwtjes aan toegevoegd.Beste lezer, kom toch even mee binnen in dat eens zo prachtig gebouw. De hoge voordeur geeft toegang tot een brede gang. Halverwege sluit een mooie dubbele deur, met prachtig gekleurd brandglas, het privégedeelte af. Rechts kom je de spreekkamer binnen. Een plaats waar menigeen zijn zijn/haar hartje kwam luchten. Van hier geeft een dubbele deur de hoge bezoeker toegang tot de grote ontvangstkamer, bemeubeld met een eetkamer en een lederen salon, waar bisschop en deken meermaals de voeten onder tafel staken. De andere helft van de woning bestaat uit de keuken en de werkkamer, gescheiden door een gang. Naast de keuken is er nog een klein schotelhuis met twee roodglanzende koperen handpompen op de blauwstenen pompsteen. Een mooie sierlijke trap brengt ons naar de eerste verdieping met 6 slaapkamers en een kleine badkamer. Bijzonder aan de slaapkamer van de pastoor is het smeedijzeren hek dat de slaapkamer van de pastoor afsluit van de rest van de woning. De ramen van deze slaapkamer zien bovendien voorzien van stevige tralies. Geen enkel onverlaat kan hier de pastoor overvallen. Naast de grote slaapkamer is de kamer waar eertijds de kapelaan sliep. Tussen de 2 slaapkamers achteraan is er een lokaalje dat dienst doet als archief. Buiten, aan de oostkant van het gebouw bevinden zich 2 w.c.’s en het washuis. Aan de westkant was er een kolenhok, maar tijdens de periode van pastoor Van Poucke werd een mini-chauffage geïnstalleerd. Achter de pastorie ligt een grote tuin met boomgaard. Het keukenwater werd sinds jaar en dag aangevoerd vanuit een steenput onder het oude gemeentehuis. In de jaren 60 werd die put echte vervuild met smeerolie. Vanaf dan werd de watertoevoer voorzien vanaf het kindertehuis waar een heel diepe steenput was. Pas vanaf 1975 kreeg de pastorie leidingswater toen Nukerke aansloot op de watervoorziening van het TMVW. In 1963, ten tijde van pastoor Van Pouck de Knyf werd een deel van de kelder omgevormd tot garage. Sinds het vrijkomen van de pastorie logeert het OCMW van Maarkedal er asielzoekers. Dit eertijds zeer eerbiedwaardig huis werd gedegradeerd tot asielhuis voor mensen waarvan sommigen een godsdienst beleiden die sinds mensenheugenis haaks staat op het christelijk geloof dat eeuwenlang door onze dorpsherders werd verkondigd. Hoe een dubbeltje rollen kan. Een eeuwenlange traditie ging verloren. Is de pastoor definitief weg ? Vanaf 2014 werd het logeren van asielzoekers afgebouwd wegens te kostelijk. Ondertussen was het gebouw binnenin “volledig afgeleefd”. Op 24 februari 2015 besliste de gemeenteraad van Maarkedal tot de verkoop van de gewezen pastorie.
40. Theofiel Gilleman, was het eerste schoolhoofd van de gemeenteschool langs de Kapellestraat (nu Pontstraat ) in Nukerke. Een zoon, Joseph, sneuvelde op 5 september 1914 tijdens W.O.I
Hij huwde drie maal. Tijdens zijn derde huwelijk met Gusta Toneau werden 2 zonen geboren. De oudste, Joseph-Theofiel-Guido, werd geboren op 13 juli 1918. Tijdens zijn beroepleven was hij werkzaam als technisch tekenaar bij New Holland. Deze heeft tevens een aantal patenten op zijn naam staan onder de naam van Joseph TG Gilleman. Hij woonde destijds in Sint-Denijs-Westrem, was getrouwd en kreeg 6 kinderen en 7 kleinkinderen. De tweede zoon, Marcel, werd geboren in 1924. Ook hij was later te werk gesteld bij New Holland. Hij werkte er als human recources medewerker, woonde in Sint-Denijs-Westrem, was getrouwd en kreeg 2 kinderen en 6 kleinkinderen. Gusta is na de dood van Theofiel van Nukerke verhuisd naar Sint-Denijs-Westrem nadat ze eerst woonde in het villaatje nr.14 naast de oude school. In het hoeventje naast deze villa woonde een broer van Theofiel. Gusta is overleden einde jaren 70.(veel gegevens bereikten ons via Sarah Gilleman, een achterkleindochter van Theofiel)
De grootste concurrent van oppermeester Gilleman was de toenmalige pastoor Paul Dutordoir, die dorpsherder was van 1907 tot 1931. Hij overleed godvruchtig te Mariakerke(Gent) op 16 februari 1946. Hij predikte tegen de gemeenteschool en ging zwaar te keer tegen de”goddelozen” maar naar verluidt reed hijzelf niet zo’n fraai parcours. Een afbeelding van deze kan je vinden in de volgende rubriek.
41. Paul Dutordoir werd geboren te Sint-Kruis-Brugge op 23 augustus 1861 en werd priester gewijd te Gent op 30 mei 1885. Hij was achtereenvolgens onderpastoor te Aspelaere (1885-1887), onderpastoor te Sint-Pieters-buiten Gent ((1887-1902), onderpastoor te Sint-Stephanus Gent (1902-1907), pastoor te Nukerke (1907-1931). Nadien werd hij Bestuurder van de Zusters der Visitatie te Mariakerke (Gent) van 29 september 1931 tot hij godvruchtig overleed op 16 februari 1946.
Op zijn "doodsbeeldeke" lezen we:"Wie den eerwaarden overledene van dichtbij heeft gekend weet dat hij, onder eene ietwat ruwe schors een gouden hart droeg, een gevoelige ziel. Zijne rechtschapen gemoed, zijn gulhartig karakter, zijn warme genegenheid maakten hem tot een trouwen vriend." Hij haalde zich nochtans veel problemen op de hals.
Nog een anekdote in verband met pastoor Dutrodoir.Dat deze parochieherder een heel bijzondere rol speelde in Nukerke weten we al.Zoals gebruikelijk ging hij regelmatig op klasbezoek in zijn parochieschool. Deze keer was het in de jongensschool. Om te weten te komen hoe graag hij wel gezien is vraagt hij aan de jongens : « Hawel, wat zeggen de mensen van hunne pastoor in Nukerke ? » De ene kijkt naar de andere tot daar een durvertje op de tweede bank zijn vinger opsteekt. Het was ene Devos vanop de Pontstraat en of het nu Achiel was of Joseph of Georges, dat doet er nu niet toe. Nieuwsgierig naar het antwoord zegt de pastoor : « Ja zeg het maar hoe ze me vinden ! » « Awel mijnheer pastoor de mensen zeggen dat hij hier niet rap genoeg kan wegzijn ! » Het verbaast de pastoor wel een beetje. « Ja dat zal wel niet iedereen zeggen ! » En hij droop af. Thuisgekomen vertelt de jongen zijn verhaal. Moeder Marie wreef haar handen schoon aan haar schort. Stroopte die uit, sprong op haar fiets en snelde naar de pastorie. Na het gebruikelijke aanbellen en het open van de deur verscheen daar de pastoor. « Dag mijnheer pastoor , ‘t is om te zeggen dat dat wat onzen kleinen heeft gezegd zéker niet bij ons thuis werd gezegd. Hij zal dat weeral ergens anders hebben opgeraapt. ! » Wat de pastoor daarop heeft geantwoord weten we niet.
42. De bevolkingspiramide jaar 1972 betreffende 898 vrouwen en 943 mannen of een totaal van 1841 inwoners.
Een bevolkingspiramde is een grafische voorstelling van de samenstelling van een bevolking naar leeftijd. Vooraf dit. Een bevolking groeit aan o.a. door geboorten. Diezelfde bevolking sterft of emigreert. De basis van de driehoek stelt de kinderen voor tot 1 jaar. Bij een normale bevolkingsaangroei zijn de onderste balken het langste. Deze worden korter naarmate de leeftijd stijgt. De beide benen van de driehoek lopen normalerwijze min of meer symmetrisch naar de top. Wat vertelt ons deze piramide ? Bij deze piramide wordt links de vrouwelijke bevolkingsgroep weergegeven en rechts de mannelijke. Deze voorstelling heeft echter geen vorm van een piramide. Een brede basis ontbreekt. Dit duidt op een een verouderde bevolking; nl een smalle basis en een breed middenveld wat wijst op een klein geboortecijfer. Wie verder de gegevens ontleedt merkt het lage geboortecijfer tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 (zie leeftijd 29 jaar tot 32 jaar) en een nog meer uitgesproken laag aantal inwoners in de leeftijdsgroep van 50 -55 jarigen.(geboorten tijdens W.O.-I.
43. Veldkapel Roden Haan aan Stampers in de Turkeyestraat.
We schrijven wel kapel want het gaat over meer dan een veldkapelletje. Dit bakstenen gebouwtje werd gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw op de hoek van de Wolfstraat en “Turkeyen”.
Ontstaan van de kapel.
Vermeld in het Landboek van Nukerke van 1768. Op de kaart van 1777 was het gehucht Turkeyen nog niet bewoond noch vermeld. In 1832 werd in Turkeyen een begin gemaakt met het bouwen van de stallingen van de boerderij die zal gebouwd worden voor rekening van de familie De Temmerman. Nu Turkije nr 10. Daar is de huidige eigenaar Georges De Smet geboren op 29 april 1925 (huwde met Alix Callebaut en stierf in 2015). In oorsprong een mooi bakstenen hof met strooien dak. Een wijde en hoge toegangspoort geeft toegang tot de grote binnenkoer. De bakstenen werden ter plaatse gebakken, dat zie je nog aan de uitgraving in een van de hokken. Wat niet voorzien was gebeurde op een dag; de boer kwam te overlijden en de boerin bleef alleen achter. Om het werk te verrichten moest de hulp inroepen worden van mansvolk, zeg maar knechten. Maar de boerin moet nogal een gierige pin zijn geweest. De knechten werden niet goed behandeld, slecht gevoed en onderbetaald. Het waren sukkelaars. In de jaren achttienhonderd was het de gewoonte dat mensen hun ongenoegen bekend maakten. De ontevreden knechten klommen tijdens de vrije tijd in de bomen die ginds op de hoek stonden en begonnen te “schaminkelen”. Toen moeten daar op de hoek dus ook al bomen hebben gestaan aan een klein veldkapelletje. Zo’n actie bestond er in veel lawaai te maken met o.a. een hoorn, potten en ketels en een “klakkedjure”om de goegemeente op de hoogte te brengen van hun wantoestand. De boerin zat in de rats. Alles liep verkeerd op de binnenkoer. De paarden trokken zich los en waren moeilijk in bedwang te houden. De eigenares zocht hulp in het veldkapelletje ginds op de hoek. Ja, toen verzette het geloof nog bergen ! Ze smeekte dagenlang Onze Lieve Heer :”Mijnheer en mijn God, wat moet ik doen om uit die ellende te geraken ? Help mij toch!”. Haar Heer en Meester antwoordde: ” Ga naar huis en geef uw werkvolk meer en beter eten!” Dat beloofde ze maar of de toestand verbeterde daar zijn we niet zo zeker van. Er hing wel nog onheil in de lucht. Op een dag stond de boerderij in licht laaie. Om die miserie nooit meer te moeten meemaken besliste de eigenares om deze kapel te bouwen. En … zoals gebruikelijk zou een lindeboom de kapel behoeden tegen onheil. En een naam werd vlug gevonden. Blijkbaar kende men toen reeds het gezegde “De rode haan laten kraaien of de rode haan op het dak zetten” wat wil zeggen een huis in brand steken. Iedereen sprak voortaan van de Kapel de Roden Haan. Een 60cm groot houten gepolychromeerde madonna met kind op de arm prijkte op het altaar en houten engeltjes in sculptuur hingen aan de muur. In de jaren 70 werd de voorkant van de kapel van nieuw metselwerk voorzien. Pastoor Regibo, toen pastoor te Zulzeke, eens op bezoek in de buurt in de jaren 50 vond het een prachtig en waardevol beeld. Maar het was zodanig door houtworm aangetast dat het dringend aan restauratie toe was. Een antiquair uit Horebeke, dat moet een zekere Van Schorisse zijn geweest, kocht het toen op. Nu staat er een stenen beeld. Georges De Smet en Alix Callebaut zorgen al decennialang voor het onderhoud van de kapel. Rechtover de kapel staan twee huisjes. In een ervan, dat van op de hoek, was begin jaren 1900 bewoond door de 2 ongetrouwde zussen Van de Kerkhove, de jonge dochters Marie en Pauline. Marie werd zwanger en zette een zoon op de aarde. Die zoon is bruine pater geworden en heeft een groot deel van zijn leven in Belgisch Congo gemissioneerd. Eens op oudere kwam pater Van de Kerkhove wonen in het huisje van zijn moeder en sleet er zijn laatste dagen in gezelschap van zijn gezellin. Zus Pauline is tijdens den oorlog door haar eigen Groendaler doodgebeten. Ja, dat alles gebeurde “aan stampers”. Waar komt dat vandaan? Wel de arme stakkers hadden in de schrale negentiende eeuw geen geld om olie te kopen. Olie werd toen nog gebruikt voor de verlichting. Dus stampten die mensen het koolzaad tot olie d.m.v. een houten stamper en een stenen pot. Een karwei van lange duur.
Nog een verhaaltje. ’t Gebeurde al eens dat een jonge man zijn lief ging zoeken in een gemeente in de buurt. Dat viel niet altijd in goede aarde en dat werd hem door beide kanten zelfs kwalijk genomen. De ene parochie liet verstaan dat die jonge man hun meisjes moest gerust laten en zijn eigen parochie vond dat die bewuste man in zijn omgeving moest op zoek gaan. Dus trof men maatregelen. De jonge man werd “op transveld gestoken”. “Ge werd daarvoor aangekeken.” Hij werd geplaagd en nageroepen. Men maakte hem het leven zuur. Ja, ’t was een harde tijd voor onze voorouders. Ook een Nukerke onderpastoor werd toen eens op transveld gezet. Op een keer kwam hij te voet van Ronse. Jonge gasten riepen hem na en gooiden zelfs met brokken aarde naar hem. Reden: hij had iets op zijn kerfstok wat niet betaamde voor een priester.
44. Veldkapel te Ronse. Potloodtekening
Dit veldkruis aan een zeer oude linde , in de volksmond "gekruiste God" genoemd, zou dateren van 1876. Dit monument kan je vinden op het kruispunt van de Ninovestraat met de Oscar Delghuststraat. Dit mooi symbool van onze Westeuropese christelijke beschaving staat in Ronse onder zware druk. Gelukkiglijk in 2010 gerestaureerd door het Wittentakcomité. Volgens een krantenbericht waren verschillende mensen een tijdje ongerust omdat het kruis een tijdje verdwenen wa. Het kruis was in veilige handen voor restauratie. De Vlaamse Ardennen zijn rijk aan veldkapellen onder een vredige en lieflijke linde.
45. De negenkoten
Op de afdruk van de oorspronkelijk kaart van Vlaanderen uit 1538 die in het “Germanisches Nationalmuseum” te Neurenberg berust liggen de gemeenten Ronse, Berchem, Nieukerke en Melden, Quaremont gelegen in het Land van Aelst, verkeerdelijk ten westen van de Schelde. Op de eerste gedetailleerde kaart ziet men duidelijk de schaarse bewoning van het toenmalige Nukercke. In vroegere jaren stonden hier reeds enkele woningen langs de weg naar Oudenaarde. De woningen lagen aan de rand van een groot bos dat zich uitstrekte vanaf de Cortekeer over de Coppenberg tot aan de Steenbeekdries.In de 19de eeuw stonden hier negen woningen ondergebracht in 7 huizen want er waren twee tweewoonsten bij. Typisch woningen voor de de werkman. Soms in eigendom maar meestal was het een huurwoning. De laatste eigenaars waren T’Sjoen die twee huisjes bezat waarvan één tweewoonst en Octaaf Geenens die eigenaar was van zes huisjes. Octaaf had die woningen enkele jaren na de eeuwwisseling gekocht van enen Emiel Vandewaele uit Leupegem. Tegen 1950 waren de woningen volledig onderkomen. Ze waren afgeleefd, enkel het dak was nog in goede staat. Kort na de eerste wereldoorlog werden de strooien daken vervangen door een pannendak. Het verst gelegen huisje had zelfs een bakoven. Naast de leefruimte waren er een paar slaapvertrekken, een schotelhuis en soms een alkoof (heel klein voorraadkamertje). Het laatste huurgeld bedroeg 150 Fr per maand maar de woning aan de straatkant had een maandhuur van 200Fr. Een na een werden de woningen echter verlaten. Aldus trad de verkrotting snel in en werd het geheel onbewoonbaar verklaard met als gevolg dat er besloten werd de woningen in de zomer van 1958 af te breken. Als tegenwaarde voor de afbraak kregen de eigenaars 20 000 Fr slooppremie.In sommige huisjes woonde nogal een volkje. Sommigen hadden een klein pensioentje. Anderen leefden van een "trok", zeg maar een uitkering voor invaliditeit of zo. Als ze getrokken hadden kwamen ze afgezakt naar de herberg Den Os. Met hun schaarse centen maakten ze soms grote zwier tot hun geld op was. Om verder te kunnen leven waren ze dan verplicht bij een of andere boer te gaan werken. Of ze trokken mee met de dorsmachine die van boerderij naar boerderij trok. Dan kregen ze hun kost en 5 frank per schof (dat is 3 uren). Alma, de moeder van André Van Ceunebroeck, was een bijzondere figuur. Als 't goed weer was zat ze voortdurend in het bos om hout bijeen te garen. Dan sleepte ze moeizaam een grote, lange vracht staakhout het bos uit. Hoofd en schouders schraagden de zware last. En ze had steeds een grote voorraad aan hout liggen. In een van de woningen woonde Reynaert en zijn vrouw. Die mensen werden tijdens een beschieting in de eerste oorlog door een Duitse obus dodelijk getroffen. De Duitse artillerie stond opgesteld op de Edelareberg. En zoals het hoorde in oorlogstijden was het verboden van licht te maken tijdens de duisternis. Het echtpaar moet dat even uit het oog verloren zijn. Een Duits kanonnier had dat schamel lichtje echter opgemerkt. De gevolgen bleven niet uit. De namen van de doden prijken op de lijst van de burderlijke slachtoffers. Ze staan voor eeuwig gegrifd op het monument der gesneuvelden.
Iets hoger en aan de andere kant van de weg lag een koeplekje met het staminee Den os. Café sinds mensenheugenis. De eigenaar vóór Octaaf Geenens was een koppel zonder kinderen dat nogal goed aan de drank zou geweest zijn. Octaaf Geenens werd de nieuwe waard van de herberg Den os toen hij het hoevetje met bijhorend café kocht en er naartoe verhuisde in 1895. Met de kruiwagen verhuisde het jonge paar de schaarse bezittingen van Zulzeke naar Nukerke langs de Kortekeer. Hun zoontje was toen 3 jaar. Die zou later zijn vader opvolgen. Op de dag van de verhuis speelde het knaapje met de geitjes op de berm van de Kortekeer tot hij bij het afglijden zijn bloot achterwerkje verbrandde aan de tengels (brandnetels). Sommige kleine jongetjes liepen toen blijkbaar met een rokje aan.Den os was dus ook een koeplekje met enkele streepjes land waarop een drietal koetjes werden gehouden.
Elke voerman die hier voorbij kwam hield halt om de dieren te laten op adem komen. Sommigen kropen met zware wagens geladen met wol en katoen de Koppenberg op. Je moet weten dat de wagens van Transport De Jaeger uit Ronse reeds van de Gentse haven kwamen. En de weg bleef maar stijgen tot op de Kruissens Niet te verwonderen dat de Brabanders bekaf waren. Vóór de deur stond een beulde (palen met dwarsbalk) waaraan de voerlieden hun paarden konden vastbinden. De waterpomp met bijhorende drinkbak stond er bij. Terwijl de paarden rustten , hun haver kregen en dronken konden de mannen zich laven aan het frisse bier. “Ja, ’t is daar altijd een goede zulle geweest.”
Hoger op , meer naar het dorp toe, lag den Hul maar in de volksmond "geitenhoek" genoemd, een gezellige plek met een viertal woningen, op amper een paar 100m vogelvlucht van de negenkoten. Je kon het al raden? Elke woning had er een of meer geiten. 't Was daar soms een gemekker. De bewoners concurreerden onder elkaar over de hoeveelheid melk die hun geiten gaven én het was belangrijk te weten wiens geit de meeste melk gaf. Tot er werd gecontroleerd en werd uitgemaakt wie zijn melk doopte door er water bij te voegen.
46. Burgemeester Francis Vander Eecken
Francis Vander Eecken werd geboren in Ronse en baatte beneden de Dierickstraat deze hoeve uit. Hij was gehuwd met Melanie Vanderdonckt. Ze hadden samen 7 dochters en 1 zoon Laurent. Francis was gedurende 30 jaar burgemeester van Maarkedal. In de woonplaats van deze hoeve droeg een houten balk het jaartal 1764. Deze balk werd bij verbouwing van een vorige boerenwoning opnieuw gebruikt. Bij onderzoek bleek dat de balk veel ouder scheen te zijn dan het metselwerk van de voorgevel. Deze hoeve staat beschreven als “bakstenen hoeve met min of meer U-vormige aanleg, thans onbewoond (2011). Lang Z-O georiënteerd boerenhuis van 10 trav. Onder pannen schilddak en loodrecht zadeldak ter hoogte van één travel.; naar verluidt binnenin balk met jaartal 1870 doch teruggaand op oudere hoeve. Per twee gegroepeerde getoogde vensters met hardstenen lekdorpel in de voorgevel. Twee rechthoekige voordeuren in gesinterde bakstenen omlijsting met oren en gestrekt druiplijstje; gelijksoortige achterdeur.”
De enige zoon Laurent is in juli 1924 verongelukt aan de onbewaakte spooroverweg op de Mellickstraat. Hij was op weg naar de molen Van Malleghem met een volle wagen koren. Wagen, paarden en voerman, allen waren op slag dood toen span door een trein werd gegrepen. Laurent liet zijn vrouw, Leonie Van Oosthuyze achter met een kindje van elf maanden. Uit haar tweede huwelijk met Waelkens Maurice werden nog drie kinderen geboren. De gesloten hoeve had een strodak dat in 1930 vervangen werd door pannen. Eerst kwam de woning aan de beurt. Pas jaren later werden de schuur en de stallingen ook vernieuwd. Volgens André heeft zijn vader die karwei zelf geklaard.
De burgemeester komt aangifte doen van een overlijden.In het jaar 1905 komt Francis Vander Eecken, burgemeester, oud acht en vijftig jaren en Laurant Blommaert gemeentesecretaris oud zeven en veertig jaren aangifte doen van een overlijden “ten gehuchte Dierixkstraat overleden is Vander Eecken Charles- Henri-Angele-Francis zonder beroep en alhier geboren den tienden October achttien honderd negen en tachtig ….”
Iets verderop in de bocht stond toen nog een hoeve, eigendom van Blommaert uit Etikhove, maar bewoond door de familie Dekeyser. Deze hoeve brandde een paar keer volledig uit. Zo’n oude hoeve met veel hout en stro was een gretige prooi voor een vuurtje en blussen was onbegonnen werk. Een telefoon en de brandweer kende men hier nog niet. Bij de eerste brand in de jaren dertig kregen de bewoners van het afgebrand hof onderdak in de boerderij van Waelkens Maurice. Ondertussen werd boven de woning een hele hoop stro getast zodat het gezin er terug zijn intrek kon nemen. Sinds die gebeurtenis kreeg de hoeve de naam “’t verbrand hof”. Lang bleef deze hoeve niet meer bewoond en verviel in puin. Toch maar een akelig boeltje voor kinderen die daar voorbij kwamen en des te meer was het benauwend toen zich in de jaren 50 een zekere V. er zich verhing. Monske Rousseau gebruikte er nog enkele jaren een gebouw als schuur. Rond de jaren 70 werd het boeltje opgeruimd en het erf werd een akker.
Maria Celesta Adolphine is geboren op 31 mei 1896 om negen uur ‘s avonds, dochter van Francies Vander Eecken oud 49 jaar en landbouwer en geboren te Ronse maar alhier wonende ten gehucht Dierixstraat te Nukerke en tevens dochter van Melanie Vanderdonckt 44 jaar geboren te Nukerke en van beroep huishoudster.
Overlijden. In 1905 is overleden Vander Eecken Charles, Henri, August, Francies zonder beroep en alhier geboren den 10de oktober 1889 ten gehuchte Dierixkstraat
47. Een mooie legende over het Waterkasteel
Volgens een oud volksverhaal stond ooit in D’Aubeke een waterkasteel. Die benaming is afkomstig wegens het feit dat er rond die velden langs het beekje, meermaals dauw hing. In de oude atlas staat die plaats vermeld bij nr 114 als D’Aubeke en bij nr 115 als D’Aubeke pad. Volgens de kaart van 1777 bestond daar reeds een bijzondere systeem van waterhuishouding. Daar was de grond toen nog zeer drassig en blijkbaar was daar een heel actieve bron die zorgde voor veel bovengronds water. Dicht bij elkaar trof men er twee omwalde woningen aan die enkel toegankelijk waren langs een brug. Veel water werd aangevoerd door de Meulebeek met bronnen in Ten Hole en op de noordflanken Turkeyen. De landerijen langs de beide oevers werden toen als drassig gebied ingekleurd. Op een kaart van 1851 staat een gebouw met twee vleugels omgeven door een brede wal. Het geheel werd aangeduid met “Water Kasteel ou ter Heerbrug Molen”. De Meulebeek liep onder de Holandsraat door. De oversteek gebeurde d.m.v. een houten brug.
Dat daar een kasteel stond is wellicht veel gezegd. Laat ons zeggen een statige stenen woning omgeven door water. De kleine Margaretha van Parma (een bastaardkind van Karel V) zou daar in haar kinderjaren zijn opgevoed. Soms kwam Karel V op bezoek. Vandaar dat één van de toegangswegen Keizerrei werd genoemd. Ook een paus van Rome zou daar zijn zoon hebben ondergebracht. De toegangsweg die de paus volgde naar het waterkasteel werd later Pausweg. Deze aarden weg is het verlengde van de Letterstraat. Je had dus toegang tot het waterkasteel via de Pausweg (verlengde van de Letterstraat) en de Keizerrei. De naam D’ Aubeke wijst op de dauw die heel regelmatig boven de akkers hangt. Volgens het volksverhaal zou ook ’t Moleke en de omgeving ervan deel uitgemaakt hebben van ’t Waterkasteel. Het is een feit dat op oude kaarten deze omgeving is aangeduid als drassig gebied. Recht tegenover de watermolen moet een schuur hebben gestaan, op palen. Op de plaats waar de familie De Rooze een paar generaties woonde. Al bemerkt dat het gelijkvloers van het oude woongedeelte een meter hoger ligt en onderkelderd is. Werd in die overwelfde kelder vroeger ook ijs opgeslagen en bewaard voor de zomertijd? Sommigen spreken hier van een ijsfabriekje, maar dat is veel gezegd. Hoe dan ook, het ijs van de vijver werd verzaagd en de ijsblokken werden tussen het stro bewaard. Daar waar het mogelijk was bouwde men de hoeve aan een beek want water was bel
Voormalig café zogenaamd "t Meuleken", gelegen naast de Molenbeek. Enkel vermeldenswaardig omwille van de verdwenen watermolen "ter Eertsbrugge", te situeren in het rechtse deel van de alleenstaande huidige woning. In 1539 al melding van de "muelne en(de) erve ter hertbrugghe"; nog sprake van deze graanwatermolen onder andere in 1625 en 1629; ook melding ervan in landboek van Nukerke van 1768-1774. Graanwatermolen wellicht afhangende van de site met walgrachten aan de overzijde van de straat (zie nummer 12), op de Vandermaelenkaart (1851) aangeduid als "Water Kasteel ou ter Heerbrug Min" . Alleenstaand molengebouw in 1882 in geringe mate vergroot met plaatsing van een stoommachine. Aanbouw links in 1900 met stoommelkerij, na korte tijd reeds omgevormd tot woning (1907 volgens archiefgegevens van het kadaster). Graanwatermolen in werking tot 1933 en daaropvolgend ingelijfd bij de aanpalende woning. Tijdens XX c volledige uitbraak van de watermolen, woning met café tot in de jaren 1970 (open gehouden door Annie Verhellen en Willy); sindsdien nog gewijzigde bouw.
angrijk. Er waren dus nog hoeven die een ijskelder bezaten. Dat was een ondergrondse kelder met dikke muren, onder de schuur, zonder vensters en met een toegangspoortje. Van buitenaf liep men door een gleuf die steeds dieper werd naar beneden. In oorsprong zou het ijs hier gebruikt worden om de melk te koelen. Er was trouwens een voorraad ijs tot een stuk in de zomer.
Wat nu nog rest van het 18de eeuws Waterkasteel is de westelijke vleugel van het oorspronkelijk gebouw met twee vleugels; een zuidelijke en een westelijke vleugel. Men zegt dat de eigenaar van dit kasteel met molen ook op de Steenbrug te Ronse een watermolen bezat.
Watermolen Heerbrug (Eerstbrugge), in de volksmond ‘ t Meuleke
’t Meuleken was tot midden de jaren 80 een gezellig dorpscafeetje. De naam verwijst naar de vroegere graanwatermolen die er was in ondergebracht aan de westelijke oever van de Meulebeek. Deze watermolen werd reeds in 1539 vermeld als watermolen ter Eertsbrugge” en behoorde tot het waterkasteel, een site met walgrachten, aan de overkant van de straat. Een kroniek heeft het over de “muelne ende erve ter hertbrugghe” en de Ferrariskaart (1777) heeft het over het gehucht H Ter Brugen. Op de Vandermaelenkaart (1851) staat deze site aangeduid als “Water Kasteel ou ter Heerbrug Moulin”. De maalinstallatie zou rond 1882 gewerkt hebben d.m.v. een stoommachine. Daartoe diende uitbreidingswerken te worden uitgevoerd. Rond 1900 werd aan de westgevel van het molengouw een deel bijgebouwd dat dienst deed als melkerij die werkte dankzij de stoominstallatie. De werking van de melkerij en de maalinstallatie hield op in 1933. Daarop werd de maalderij en de melkerij beetje bij beetje ontmanteld en kreeg het gebouw de functie van woning. Bij Leontine kan je er meer overlezen want zij heeft als kind ’t meuleke en de melkerij nog in werking gezien.
Wat de volksmond zegt ! ’t Meuleke was een oude watermolen gelegen op de plaats waar de Molenbeek onder de Holandstraat duikt. Het waterrad en de maalinstallatie is kort na de tweede wereldoorlog in verval gekomen. Dat was ten tijde van Octaaf Norga. Recht tegenover het gebouwtje lag een grote vijver waarin het water werd opgehouden. Daar werd het water verzameld afkomstig van de Meulebeek en van D’Aubeke, twee beken die hier vóór de vijver samenvloeien en overvloedig water aanvoeren. Het schof (schuif, schot) stond naast het molenaarshuis. De laatste sporen van de vijver verdwenen bij de heraanleg van de Holandstraat in de jaren 80. Aan de oostelijke gevel van het gebouw ziet men nog de sporen van het rad. Zo te zien moest het verval van het water tamelijk groot zijn geweest. Het westelijk gedeelte van ’ t Meuleke was melkerij. Dat is nog duidelijk te zien aan de binneninrichting. De vloer van de melkerij lag veel hoger dan de Holandstraat. Dat was natuurlijk gemakkelijk voor het lossen van de melkkannen. Binnen leidde een trap van de woonkamer naar de melkerij. Ten tijde van Frans Verhellen werd de melkerij ingericht als winkeltje en later als woonkamer.
Een overlevering heeft het over een verhaal uit het jaar 1710. Toen zou een zekere Prins Filip, een Spaanse jonkheer, in Oudenaarde zijn goederen hebben verdeeld. In die periode kwamen er elfhonderd ha grond van Melden over naar Nukerke. Nukerke was toen op weg naar zijn zelfstandigheid. En wie waren de gelukkige eigenaars? Wel volgens het verhaal gingen ongeveer 300 ha naar de familie Van Malleghem.
De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed schrijft:
Voormalig café zogenaamd "t Meuleken", gelegen naast de Molenbeek. Enkel vermeldenswaardig omwille van de verdwenen watermolen "ter Eertsbrugge", te situeren in het rechtse deel van de alleenstaande huidige woning. In 1539 al melding van de "muelne en(de) erve ter hertbrugghe"; nog sprake van deze graanwatermolen onder andere in 1625 en 1629; ook melding ervan in landboek van Nukerke van 1768-1774. Graanwatermolen wellicht afhangende van de site met walgrachten aan de overzijde van de straat (zie nummer 12), op de Vandermaelenkaart (1851) aangeduid als "Water Kasteel ou ter Heerbrug Min" . Alleenstaand molengebouw in 1882 in geringe mate vergroot met plaatsing van een stoommachine. Aanbouw links in 1900 met stoommelkerij, na korte tijd reeds omgevormd tot woning (1907 volgens archiefgegevens van het kadaster). Graanwatermolen in werking tot 1933 en daaropvolgend ingelijfd bij de aanpalende woning. Tijdens XX c volledige uitbraak van de watermolen, woning met café tot in de jaren 1970; sindsdien nog gewijzigde bouw.
Voormalig café z.g. 't Meuleken", gelegen naast de Molenbeek. Enkel vermeldenswaardig omwille van de verdwenen watermolen "ter Eertsbrugge', te situeren in het r. deel van de alleenstaande huidige woning. In 1539 al melding van de "muelne en (de) erve ter hertbrugghe",nog sprake van deze graanwatermolen o.a. in 1625 en 1629; ook melding ervan..
48. Potloodtekening 30/40 van Toontje, een beeldje boven het zijaltaar van de Nukerkse parochiekerk.
Iconografie
Het is een massief eikenhouten gepolychromeerd beeld. Antonius-abt wordt steeds afgebeeld als kluizenaar met de tau of kruisstaf (Antoniuskruis), met een bel, al of niet aan de staf bevestigd, met een varkentje (dit wijst op de diabolerieën waarmee de duivel Antonius lastig viel. Soms vertrapt hij de satan. Antonius houdt in de linkerhand een bijbel, soms draagt hij een rozenkrans. Andere kentekenen zijn laaiende vlammen of een fakkel, het Sint-Antoniusvuur. Afbeeldingen van Antonius vindt men op schilderijen van Van Eyck, Van der Goes …(W.P.)
Volkskunde
De meeste parochies hebben wel een of andere patroonheilige die er vereerd en aanroepen wordt/werd . Voor de plaatselijke kerk was zo’n heiligenverering heel belangrijk; het bracht gelovige bijeen en bracht geld in het bakje.
Antonius speelt in het volkse leven een belangrijke rol, vooral bij de landelijke bevolking. Hij is dan ook de patroon van het vee, van de boeren, slagers en borstelmakers.
Antonius werd vereerd in Nukerke maar na enig zoeken stelt men vast dat er in Vlaanderen vele parochies zijn waar hij een plaatsje kreeg. De Nukerkenaren en de gelovigen uit de omgeving vereerden Toontje veeleer als beschermer tegen veeziekten en als hulp bij verloren voorwerpen ( o.a. een verloren gelopen dier...).
Antonius heeft ook een begrip in de volksweerkunde. Zijn feestdag 17 januari valt in putje winter, een periode van ijs en dooi. Ook enkele volksspreuken verwijzen naar Antonius. We leerden van onze ouders dat “met Toontje het ten vijfenhalf klaar is.” Dat gaf de mensen moed. Het verlangen naar de lente was groot.
Noveen
Deze begon op de feestdag. De zondag daarop volgend was feest in de parochiekerk met o.a. een plechtige hoogmis en rondgang rond de kerk. Andere materiële elementen die in de Nukerkse kerk wijst op de Sint-Antoniusverering zijn de vijf ingelijste en door glas beschermde gepolychromeerde bas-reliëfs én het boogvormig bas-reliëf boven de toegangsdeur van de hoofdingang. Tijdens de jaarlijkse ruitersommegang werd de relikwie van Sint-Antonius meegedragen en werd ook het bedevaartvlagje (vaantje) bovengehaald.
Wie was die Antonius?
Hij zou geboren zijn in Kome, in Midden Egypte in 251 of 252 en overleed in de Egyptische woestijn in 356 op een leeftijd van zegge en schijve 104 jaar. Tijdens zijn kluizenaarsleven was hij gekend als Antonius de Kluizenaar of Antonius de Grote. Op 21 jarige leeftijd trok hij zich terug in de woestijn. Volgens de legende voerde hij voortdurend een zware strijd tegen demonen. Heel wat leerlingen volgden hem. Hij stichtte geen gemeenschap maar toch bleef hij kluizenaar tot aan zijn dood. (W.P.)
Toontje met z’n varken
“Met Toontje klaren de dagen tot de vijfenhalf”.
Tegen de buitenkerkmuur zijn verschillende staties ter ere van St-Antonius (met het varken) aangebracht.
Rond het feest van de H. Antonius abt op 17 januari heeft er sinds jaren een noveen plaats in deze kerk. Dan werd de kerk versierd met de bloemen die madame Blommaert schonk. Toen, in de jaren vijftig, kwam er nog veel volk af om Toontje om zijn gunsten te smeken. Was je iets verloren? Wend je dan tot Toontje. Veel kans dat je het terug vond! Gedurende die dagen van de noveen hield ik een standje open achteraan in de kerk. Ik verkocht er kaarsen en medaillons. De gelovigen konden bij mij missen bestellen en betalen en ik mocht hen zegenen met de relikwie van de H.Antonius. Ik moest natuurlijk een zegening uitspreken maar aangezien ik nooit Latijn heb geleerd ging dat wat moeilijk. De zegende priester brabbelden destijds ook een onverstaanbare Latijnse tekst. Dus, deed ook ik alzo. Tot op zekere dag een oud vrouwtje me vroeg:” Maar wat zeegde gij otijd ?” Ik antwoordde:” Niet vies van zijn, ’t is afgekuist…!” Maar dat zei ik zo snel dat niemand het verstond en… ’t leek van ver op kerklatijn. Dat vrouwtje hé, dat heb ik nooit meer weer gezien. ’t Kan ook zijn dat ze het jaar nadien was verleden of …
Eertijds waren de zijmuren achteraan in de kerk beschilderd met Nukerkse taferelen. Spijtig werden die ten tijde van pastoor Naessens overschilderd. Voortaan prijkt daar een modernere tekening. Al of niet mooi?
Processie
Tweemaal per jaar ging er een processie uit nl. op Sacramentsdag en op O.L.V.-Hemelvaart. Op Sacramentsdag ging de grote processie uit. Vanaf de kerk ging het naar het wezenhuis, en hospice, waar de oudjes buiten zaten. Verder ging we de Boelaerdstraat op tot bij Gentil; aan de hoek van de Pontstraat. In de kapel daar werd voor het eerst halt gehouden. Dan ging het richting Den Appel. Onderweg was er nog een halte aan de kapel op de hoek van de Holandstraat.. Vanaf daar ging de lange sliert de Steenweg naar beneden naar de kerk toe. Op O.L.V.-Hemelvaart ging de kleine processie uit. Toen ging het richting Geitenhoek waar een altaar werd opgezet om het H. Sacrament op te stellen. Vandaar ging het via de Steenweg terug naar de kerk. Ter gelegenheid van de processie werden de woningen versierd met bloemen en een vlag. Soms werd er een tafeltje neergezet en op een sneeuwwit kleedje stond een beeld. Het was ten tijde van pastoor Tirez dat er discussie was. De processie was reeds enkele keren uitgesteld wegens het slechte weer. De pastoor kwam met een oplossingvoor de dag; regen of niet de processie gaat uit. En wat gebeurde er? De lange stoet werd uitgeregend en de gelovigen werden gezegend met een stevige plensbui. Iedereen liep naar huis maar niet de dragers van het beeld van St-Anthonius. Die lieten zich verleiden en schuilden met onze patroon en al in een café. Na enkele natjes werd het buiten droog en konden de dragers onze patroonheilige veilig thuisbrengen. Men had z’n lesje geleerd en er kwam een nieuwe afspraak; als op de dag van de processie de klokken drie keer luiden dan gaat de processie uit. Indien 1 klok luidt dan niet.
Er was een vaste volgorde voor de deelnemers. Voorop stapte de champetter , dan de misdienaars met kaarsen en kruis, de vlagdragers met de vlag van De Boerinnenbond, de BJB, de Scouts, de Chiro, 15 weeskinderen met elk een klein vlagje (de 15 vlagjes symboliseerden de 15 mysteries van de rozenkrans), de dragers met de beelden, de fanfare van Nukerke, de koster en het zangkoor, de bloemenmeisjes die weelderig kleurrijke kroonblaadjes en papiersnippers rondstrooiden, de pastoor met het Sacrament onder het baldakijn met een zestal lantaarndragers erom heen en tenslotte de gelovigen. De drie dagen vóór O.-L.-H.-Hemelvaart worden kruisdagen genoemd. Drie dagen vóór de hoogdag maakten de pastoor met relikwie, de misdienaars met het kruisbeeld en vele boeren en boerinnen maar ook kinderen en andere gelovigen een rondgang door de velden om de gunst af te smeken voor een goede oogst van de vruchten der aarde. Gedurende de hele weg werd de litanie van alle heiligen gezongen.”Sancte Antóne… ora pro nobis…” P.D.
49. De grote hoeve “Ten Broecke” is als site met walgrachten en voormalig foncier van de gelijknamige heerlijkheid, die minstens opklimt tot het derde kwart van de 16de eeuw, cultuurhistorisch een belangwekkende getuige voor de landelijke bewoningsgeschiedenis in de regio. (Ministerieel Besluit 14-07-2004). De woning werd in 1911 voorzien van een pannendak.
50. Watermolen behorend tot het "Goet Ten Broecke" te Kluisbergen, in de deelgemeente Zulzeke, buurgemeente van Nukerke. De molen draagt de datum 1870. Dit jaartal wijst enkel op een herstelling want de oorspronkelijke molen moet veel ouder zijn.
Uittreksel uit het Ministrieel Besluit van 14 juli 2004 : Wordt beschermd, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumente, stads- en dorpsgezichten…
Wegens“De artistieke, historische en industrieelarcheologische waarde van de hoeve genaamd “Ten Broecke” met inbegrip van het erf met toegangspoortje , de oude molenvijver, het aanpalend deel van de Molenbeek met oevers en flankerende bomenrij, de aangrenzende gekasseide toegangsweg met twee bruggen, het watermolenhuis met strekdam, woelkom, drie bijhorende linden en het sluiswerk met uitsluiting van de recente bedrijfsgebouwen) gelegen Kapoenstraat 18 te Kluisbergen (Zulzeke)
De grote hoeve “Ten Broecke” is als site met walgrachten een voormalig foncier (hoeve) van de gelijknamige heerlijkheid, die minstens opklimt tot het derde kwart van de 16de eeuw, cultuurhistorisch een belangrijke getuige voor de landelijke bewoningsgeschiedenis in de regio. Expliciete materiële resten van deze historische oorsprong zijn onder meer de terp en oude overwelfde kelders waarop in 1729 de kern van de hudige woning werd opgericht, het toegangspoortje ter hoogte van de oude toegang, de omgrachting gevormd door het deel van de Molenbeek met zijn twee gemetste bruggen en de aanpalende oude spaarvijver.
51. Lemen schuur op Den Dries
Octaaf Verhellen, broer van Melanie was toe “carton” (van het Franse carter dat voerman betekent ?) op de boerderij van Vande Putte. In de jaren 20 bleven op de boerderij nog 2 jonkmans en één jonge dochter over. Die mensen waren zó devoot dat ze dagelijks in de kerk te Nukerke de mis bijwoonden. In het huishouden werden ze geholpen door de buurvrouw van rechtover, nl Hortanse, de vrouw van Richard Vanderbeke. Als beloning voor haar hulp schonken de Vande Puttes nadien de woning aan Hortanse. De boerderij zelf werd in 1926 gekocht door Richard Devenijns en vrouw Zulma Devos, afkomstig uit Leupegem. In de jaren 70 volgde zoon Marc zijn vader, René, op. En de volgende 2 generaties staan reeds klaar voor de opvolging.
De hoeve staat beschreven als een “Grote en opvallende hoeve met fraaie verheven inplanting aan rechte straathoek en tussen kruispunten met Dieriksstraat en Bakkerbos. Lang boerenhuis van zeven travels en anderhalve bouwlaag met brede korfboogvormige toegangspoort onder zadeldak bedekt met kunstleien ter vervanging van stro sinds ca. 1920. Aan de straatzijde, op de uitgewerkte booganker boven de toegangspoort, staat 1840, het jaartal toen de vorige hoeve met losse bestandmiddelen tot huidige hoeve werd verbouwd. De woning heeft een overwelfde driedelige huiskelder en naar verluidt zouden de funderingen zo maar eventjes 1,2m breed zijn. Het erf zelf met mestput is gekasseid sinds 1940. De mestput is ondertussen verplaatst naar de buitenzijde van het hof. De lemen schuur onder kunstleien schilddak aan de noordzijde is vermoedelijk uit de 18de eeuw. De achter- en zijgevels zijn bestaan uit houtbouw op bakstenen voet en deels nog de oorspronkelijke lemen vullingen. De lemen schuur werd in 2017 afgebroken om er een nieuw gebouw op te zetten.
De oude lindeboom die naast de kapel stond werd bij de heraanleg van de Holandstraat geveld. Een jonge boom werd nadien op de zelfde plaats aangeplant.
52. Antonius van Padua, Antonius-abt en ToontjeToontje voor de Nukerkenaren.
Potloodtekening 30/40 van Toontje, een beeldje boven het zijaltaar van de Nukerkse parochiekerk.
Iconografie
Het is een massief eikenhouten gepolychromeerd beeld. Antonius-abt wordt steeds afgebeeld als kluizenaar met de tau of kruisstaf (Antoniuskruis), met een bel, al of niet aan de staf bevestigd, met een varkentje (dit wijst op de diabolerieën waarmee de duivel Antonius lastig viel. Soms vertrapt hij de satan. Antonius houdt in de linkerhand een bijbel, soms draagt hij een rozenkrans. Andere kentekenen zijn laaiende vlammen of een fakkel, het Sint-Antoniusvuur. Afbeeldingen van Antonius vindt men op schilderijen van Van Eyck, Van der Goes …(W.P.)
Volkskunde
De meeste parochies hebben wel een of andere patroonheilige die er vereerd en aanroepen wordt/werd . Voor de plaatselijke kerk was zo’n heiligenverering heel belangrijk; het bracht gelovige bijeen en bracht geld in het bakje.
Antonius speelt in het volkse leven een belangrijke rol, vooral bij de landelijke bevolking. Hij is dan ook de patroon van het vee, van de boeren, slagers en borstelmakers.
Antonius werd vereerd in Nukerke maar na enig zoeken stelt men vast dat er in Vlaanderen vele parochies zijn waar hij een plaatsje kreeg. De Nukerkenaren en de gelovigen uit de omgeving vereerden Toontje veeleer als beschermer tegen veeziekten en als hulp bij verloren voorwerpen ( o.a. een verloren gelopen dier...).
Antonius heeft ook een begrip in de volksweerkunde. Zijn feestdag 17 januari valt in putje winter, een periode van ijs en dooi. Ook enkele volksspreuken verwijzen naar Antonius. We leerden van onze ouders dat “met Toontje het ten vijfenhalf klaar is.” Dat gaf de mensen moed. Het verlangen naar de lente was groot.
Noveen
Deze begon op de feestdag. De zondag daarop volgend was feest in de parochiekerk met o.a. een plechtige hoogmis en rondgang rond de kerk. Andere materiële elementen die in de Nukerkse kerk wijst op de Sint-Antoniusverering zijn de vijf ingelijste en door glas beschermde gepolychromeerde bas-reliëfs &
Alles begon zowat in de lente van 1959. Er was in onze parochie n'nnieuwe zondagonderpaster aangesteld n.l. E.H. Willy D'Haenens, afkomstig uit Overboelare. Een piepjonge priester vol levenslust en idealisme met vurig Vlaams bloed in de aderen zoals ze in Nukerke nog niet hadden gezien. In de kerk was hij priester met hart en ziel, er buiten een actieve parochiaan die mensen kon begeesteren. Zijn brede glimlach en die spontane openhartigheid en eenvoud deed de rest. Het niveau van de Nukerke plattelandsjeugd wilde hij optillen en het Vlaamse vuur in hun hart brandend houden. De jeugd was de toekomst ! De Vlaamse beweging was in volle opmars. Wie student was droeg zijn Vlaamse fierheid uit. De studerende jeugd kende toen alle mooie Vlaamse strijdliederen.
De meisje hadden hun Chiro maar er was geen jeugdbeweging voor de jongens. Willy D'Haenens droomde van een scoutsgroep met aansluiting bij het VVKS of Vlaams Verbond van Katholieke Scouts. Daartoe zocht hij contact bij de groep van Ronse maar vooral bij de groep van Etikhove. Al zijn vrije tijd stak hij in het afleggen van huisbezoeken om te zien of er voldoende medewerking was. Algauw kon hij rekenen op een groep voortrekkers waaruit later de leiders konden worden gerekruteerd. Er werd snel werk gemaakt van de vorming van de leiders. De officiële naam van de groep werd "Breydelszonen" en stond in het district Vlaamse Ardennen Berg-en-dal stam ingeschreven onder nummer 44/14. In de aanloopperiode sloot Nukerke aan bij de groep van Etikhove. E.H.W. D'Haenens werd aalmoezenier en André Cardon werd de eerste VTL (voortrekkersleider) en Gilbert Stockman was AVTL. Voorlopig kon nog niet volop worden gestart met de Verkenners omdat de meeste toekomstige leiders hun studies eerst moesten beëindigen. De eerste districtvergadering waaraan Nukerke deelnam ging door te Ronse op vrijdag 27 september 1959 om 10u30. Op een gouwvergadering te Gent in de parochiekring St-Pieter waren W. D'Haenens, André Cardon en Edith de Merlier aanwezig want er zou ook een welpengroep worden opgericht, maar voorlopig werd er gewerkt rond de voortrekkerij. Zie hier een eerste uitnodiging origineel gedrukt op een alcoholrol.
Briefwisseling en activiteiten
Nukerke postdatumBeste vriend voortrekker,Met deze nodigen wij U uit op de steunvergadering, welke doorgaat in de parochiale zaal op zaterdag 24 october a.s. Als thema van behandeling zal het Davidsfonds ter sprake komen door de Heer E. Delbaere. Voor de eerste maal zal ook de groep van Etikhove aan de vergadering deelnemen. Verder kunnen zichnog een totale ommekeer in de vergadering aanmelden. Neem pen en papier mee alsook uw beste glimlach om dan om 20 uur stipt te beginnen.Namens de leidingE.H.W.D'Haenensaalm.A Cardon VTLG. Stockman AVTLer waren 24 aanwezigen
Hierna volgt het voortrekkersgebed. Heer Jezus, geef ons een jong hart en een open ziel, help ons dienen vol geestdrift, zonder moeite te sparen. Laat ons vreugde uitstralen om ons heen en breng ons, die voortrekken langs éénzelfde weg als broeders te samen om samen U te vinden. Amen
De voortrekkers hadden ook hun voortrekkerswet. Lees maar even mee!
Een voortrekker is fier en op zijn eer te vertrouwen. Een voortrekker is trouw aan God, Kerk, Koning en Vaderland.
En voortrekkers heeft tot plicht zich nuttig te maken en anderen te helpen
Een voortrekker is een vriend voor allen en een broeder voor ieder ander voortrekker.
Een voortrekker is hoffelijk. Een voortrekker leeft met open oog in Gods natuur.
Een voortrekker kan zonder tegenspreken gehoorzamen.
Een voortrekker glimlacht en fluit onder alle moeilijkheden.
Een voortrekker is sober en spaarzaam.
Een voortrekker is rein in gedachten, woorden en daden.
( en wat zegt de huidige jeugd van zo'n reglement ?)
De eerste activiteit van de Breydelszonen had plaats te Ronse. Hier volgt de uitnodiging.
"Berg-en-dal-stam. Beste broer voortrekker, wij nodigen U uit om op zaterdag 29 nov. a.s. met onze vrienden voortrekkers van Ronse kennis te maken en samen een adventstocht te doen. Dit ware voor ons een uitstekende voorbereiding op het kerstgebeuren in ons leven. Deze tocht vangt aan in Ronse om 8 uur. Wij vertrekken dus om 19u30 uit Nukerke. Er is beloofd dat deze tocht tijdig zal gedaan zijn om zodanig fris te zijn op zondag in Ronse ( anti-talentellingsdag). We doen tevens een oproep om zoveel mogelijk in uniform aan te treden. Die er nog geen heeft kome in burgerpak. Met onze beste voortrekkersgroeten, namens de leiding A.Cardon"
Uitnodiging rond het kerstgebeuren.
"Nukerke 22-12-59 Beste zuster en broers, op initiatief van de leidsters en de leiders van al onze jeugdbewegingen, wordt U uitgenodigd op een gezellig samenzijn rond het Kerstgebeuren, op zaterdag 26 om 19 uur in de parochiale zaal te Nukerke. Met het oog op dit aangenaam samentreffen van onze oudere jeugd, zorgt elkeen voor een klein geschenk (niet te kostelijk !) waarmede we mekaar zullen verrassen."Kunstenaars"(-sters) van groot en klein formaat krijgen de gelegenheid om de gezelligheid te verhogen. Warme drank en een stukje voor de tand zullen ook van de partij zijn. In afwachting dat we mekaar terug vinden, wensen we U een weldoend Kerstfeest! Berg-en-dal-stam
Beste Broer voortrekker, benevens dit gezellig vieren is er voor Ons een vóórgaande Kersttocht belegd, die we inzetten te 17 uur stipt, daar we om 19 uur moeten terug zijn. Wees dus tijdig! Gelieve in uniform te komen of met een niet-zondagspak, alsook een paar goede marsschoenen aan te trekken ! Met genegen groeten van uw oubaas A. Cardon"
Aanvraag voor lidzegels voor het jaar 1959/1960 opgemaakt op 9/12/60 voor werkjaar 1961
Eerste lijst van de tak leiding
Cardon AndréGrL
Glibert DirkVL
Hantson AndréAGrL
Vandenabeele HedwigJVL
Eerste lijst van de tak jong verkenners (Jvk)
De Molenaere François
De Vos Fernand
De Weer Roger
Eykerman Marc
Kartens Freddy
Lodens Germain
Maes Fernand
Vandenbossche Alex
Van Herreweghe Willy
Van Huffel Willy
Van Impe Theo
Eerste ledenlijst van de tak verkenners opgemaakt op 2 november 1959
Claus Werner Pl
De Riemacker Edwin Vk
Geenens André Vk
Hantson Ignace Vk
't Kint EtienneVk
Vandenabeele Emiel Pl
Waelraet GilbertPl
Ysebaert AndréPl
Ysebaert Jean-Pierre Pl
Ysebaert MarcelVk
Jongverkenners
De Paepe Etienne
De Molenaere François
De Weer Roger
Eykerman Mark
Kortens Freddy
Lodens Germain
Vandenbossche Alex
Van Impe Theo
Geenens André
Vandenabeele Emiel
Ysebaert André
Ysebaert Jean Pierre
Ysebaert Marcel
Leden van de tak welpen
Eyckerman PascalHeuvick Stijn
Brugge Jean-LucWalraet Norbert
Heynssens PierreDe Catelle José
Verstaeten LibanDe Bock Norbert
Verstraeten ChristiaenDhondt Noël en Lucien
Capiau GilbertEdward Vercauteren
Aelvoet Jaen-Luc
Aelvoet Jean-Paul
De Baere Marnix
Ceuteric Ivan
De Riemacker Marnix
Die eerste aansluiting bij het Verbond kostte de Nukerkse groep 2826 fr. Voor die tijd veel geld. Elk lid van de leiding betaalde 200frals lidgeld,verzekering inbegrepen. Soldaten betaalden minder. Verkenners betaalden 120fr en welpen 100fr.
De officiële documenten werden mee ondertekend door de pastoor Van Pouck de Knijf als verantwoordelijke voor de parochiegroep.
Aanvraag van een gemeentelijke toelage
Hier volgt het oorspronkelijk schrijven, taalfouten inbegrepen.
Nukerke, 28 juli 1960. Aan het College van Burgemeester en Schepenen,
Geachte Heren, Hierbij vragen wij de heren van het college van Burgemeester en Schepenen om een subsidie voor de plaatselijke V.V.K.S. groep. Als opkomende jeugdbeweging op onze gemeente hebben wij tot taak in wekelijkse bijeenkomsten onze jongens een opleiding te geven die past bij hun toekomst in het nationaal belang van het volk. Wij zijn dan ook zo vrij een beroep te doen op het College van Burgemeester en Schepen en hopen op hun medewerking te kunnen rekenen. Aanvaard intusschen, geachte Heren onze beleefde Scouts groeten. Getekend de aalmoezenierE.H.W. D'Haenens en de groepsleider
De eerste gemeentelijke toelage aan de scoutsgroep van Nukerke werd als volgt meegedeeld:
Nukerke 11 augustus 1960
Mijnheer de Aalmoezenier, Wij hebben de eer U gevolgd gevend aan Uw schrijven van 28 juli l.l. ter kennis te brengen dat de gemeentelijke zitting van 5 augustus 1960 een toelage verleend heeft van vijfhonderd franken voor de plaatselijke V.V.K.S. groep
U moogt deze toelage doen afhalen bij dhr. Hoffmann Pierre, Dorp 4, alhier. Met de meeste hoogachting
Adres:Aan de Eerwaarde Heer W. D'HaenensAalmoezenier V.V.K.S. groepHospice te Nukerke
0ns eerste groot kamp in 1961
De uitnodiging tot het eerste kamp klonk als volgt:
"Beste verkenner, Met dit schrijven,hebben wij de eer U uit te nodigen, tot de deelname van ons groot kamp ,welk dit jaar doorgaat te Herchies (10 km over Beloeil) van 17 tot 24 juli. Slechts enkele bijzonderheden delen wij mede: Het kampterrein is gelegen in een enig mooi decor, tussen de rozenperken van een park binnen de muren van een eeuwenoud kasteel omringd door de slotgracht. Vandaar uit hebben we in een straal van 10 km, zéér leerrijke exploratietrekken die zullen bekoren, en u kunnen helpen om uw kennis in vaderlandse geschiedenis bij te werken. Er is geen dropping: geen vermoeiende karwijtjes. Rust hebben we nodig na de zenuwslopende examens. De kostprijs bedraagt 200fr (zichtkaarten zijn ter plaatse te bekomen). U moet mede brengen: kleding: pyjama, 2 paar kousen, trui, zakdoeken, strozak, 1 of 2 dekens, regenmantel, jas, ondergoed. Eetgerief: eetketel, lepel, vork, scoutsmes, 2 keukenhanddoeken, drinkbeker, veldfles. Toiletgerief: waskom, washandje, zeepdoos met zeep, handdoeken, tandenborstel en pasta, kam, spiegel, badpak .Allerlei: zangboekje, notaboekje + potlood, lidboekje, kerkboek, 10m touw, veters, zaklamp, naaigerief, schoengerief,. Hopende op uwe medewerking en deelname aan het kamp bieden wij U onze oprechte scoutsgroeten aan. Namens de leiding en groepsleider André Cardon. Schrijf zo vlug mogelijk in a.u.b., persoonlijk meebrengen: 1 brood +1/4Kgr margarine. We vertrekken per fiets." In totaal waren er 22 scouts onderverdeeld in de patrouilles Reebokken, Herten en Vossen.
Groot kampvuur te Nukerke
Op 2 juni 1960 schrijft het gemeentebestuur volgend Getuigschrift geschreven door burgemeester André Hubeau.
"De Burgemeester dezer gemeente bevestigt dat het ter gelegenheid van een V.V.K.S. Cursus, aan André Cardon, groepsleider der Scouts, toegelaten is een kampvuur in te richten op het plein dicht de dorpsplaats, op Zaterdag 4 Juni van 20 tot 22 uur."
Mogelijke dagindeling tijdens een welpenkamp
Minimum rust :welpen 9 u.
O.W.8 u.
7.00 opstaan O.W.
7.30 opstaan welpen- 3 weesgegroetjes en morgenopdracht
Pastoor Van Poecke De Knijfzond volgend schrijven naar de jeugdbewegingen.
"Beste, met de bedoeling een vernieuwde kulturele werking op touw te zetten op ons dorp wordt U uitgenodigd op een samenkomst van alle belangstellenden op Zaterdag 19 Maart te 19 uur in de Parochiale zaal. De Heer Burgemeester zal deze stichting vereren door zijn aanmoedigende aanwezigheid zoals nog veel andere personaliteiten van ons dorp.
Graag mochten wij op Uw daadwerkelijke medewerking hopen voor die mooie taak ons volk te verheffen en te verrijken tot een betere samenleving. Dit zou dan tevens de grondslag zijn van een hernemen van ons Davidsfondswerking. Op het programma van de avond staan volgende aktiviteiten: opmaken van een breed bestuur, verkiezen van een voorzitter, opstellen van een werkprogramma volgens ieders wens en tenslotte een goede ontspanning waardoor iedereen met een opgeruimd gemoed huiswaarts zalkunnenkeren. Laten we onze handen samenleggen dan krijgenwe zeker onze wagen terug aan het rollen? Uw dorpsherder Van Poecke De Knijf en onderpastoor D'Haenensnamens het Davidsfonds A. Cardon sekr
Wijding van de scoutsvlag in 1960
Nukerke, postdatum
Beste Broer in de V.V.K.S. Met deze nodigen wij U uit deel te nemen aan de plechtige wijding van onze scoutsvlag; welke plaats heeft op zondag aanstaande 18 september om8.15 uur. Gelieve te vergaderen aan het lokaal om 8;45 uur; vertrek naar de pastorij voor de overhandiging va,n de vlag. Na de vlaggewijding leggenverkenners hun plechtige gelofte af, gevolgd door de plechtige hoogmis. Daarna is er gezellig samenzijn in het lokaal. Voor de verkenners dringen wij ten stelligste aan dat zij de vergadering bijwonen op zaterdag 17 september om 4.30 stipt. Niemand wordt verontschuldigd zonder wettige reden. Intussen groeten wij U met een stevige linker. De Voorzitter-aalmoezenierDe groepsleider
N.B. Iedereen, V.T., Verkenners en Welpen treden aan in UNIFORM
Het scoutslokaal in 1960 reeds in gebruik.
In een verslag van 10 spetember 1959 door DS Van Belle lezen we dat Nukerke over een eigen heem beschikte en kon rekenen op een sterke voortrekkersploeg van 11 man. De stamwerking van die ploeg is ter bespreking. In overleg met de pastoor Joseph Van Poecke De Knijf en mits zijn akkoord mocht de scoutsgroep De Breydelszonen een lokaaltje bouwen in de boomgaard aan de westkant van de parochiezaal. Ook de buurman Michel Langie gaf zijn toestemming mits voldaan werd aan een paar voorwaarden qua hoogte en veiligheid van het lokaal. Links en rechts werden goede zielen aangesproken om te komen helpen met raad en daad. Het grootste deel van de ruwbouw werd verricht door Sylvain Devos, een gepensioneerd mijnwerker. Nu klusjesman avant la lettre. De betonvloer werd gegoten door Gilbert Vandenabeele. De voordeur en een paar ramen was "van de krijg" als ook een klein "duveltje" waarmee we het lokaal verwarmden. Het houtwerk werd geleverd door de gebroeders Aelvoet. De binnenruimte was voorzien van een paar hoeken waar de patrouilles konden afspraken maken. Er was ook een zolder waar het karig, maar kostbaar materiaal, zoals kookgerief, bijltjes en schopjes, werd bewaard. Vóór het lokaal werd een pleintje geëffend en werd een primitieve vlaggenmast geplant. De sleutel van het lokaal werd bewaard door de pastoor.
Het kostenplaatje voor de bouw werd laag gehouden. Er waren giften en de scouts hadden een papierslag georganiseerd. Het papier werd opgehaald met de camion van Gaston Moreels.
We vonden een paar facturen terug betreffende de bouw van het heem. Factuurbij Decordiers Bouwmaterialen Oudenaarde voor parochiale werken: 500 kg cement550 fr-1000kg zand180 fr-1000kg gravier300frmet taks aan 6 % maakt 1063 fr contant betaald op 31augustus 1961. We vonden nog een rekening gericht aan Eerwaarde Heer Schoorens Maurice voor een bestelling van houtwerk bij Omer Aelvoet voor het dakwerk (unalit, pannelatten en isomo) met een bedrag van 975,80 fr. Een deel van de kosten werd betaald met de opbrengst van een papierslag. Gaston Moreels leende gratis zijn vrachtwagen uit om het papier op te halen. We waren hem daar zeer dankbaar voor.
Aktiviteiten
De vergaderingen en andere activiteiten konden nu doorgaan in het scoutsheem. Voordien kwamen de scouts samen in de parochiezaal. Onder de leuze "Trek uw spoor" verbleven de scouts meestal in volle natuur. De samenkomst begon om 16u30 en eindigde om 18u30 in de zomer en om 17u30 in de winterperiode van november tot einde februari. Veel activiteiten gingen door in de parochiezaal, de speelplaats van de dorpsschool en natuurlijk in de wijde natuur voor de talrijke natuurexploraties. Vooral het bos De Spijker op Heidje was in trek en dus een geliefkoosd oord om sporen te leggen en bosspelen te organiseren. De Breydelszonenwaren dus veel in het straatbeeld te zien en kregen bij sommigen de naam van straatlopers. Dit werd echter gezegd door diegene die de scouts niet gezind waren. Ja, niet alle ouders wilden hun kinderen aansluiten bij de scouts. Zij te dachten beter te zijn hielden hun kinderen liever thuis om werkjes op te knappen o.a. op de boerderij.
Het leergehalte bij de scouts was belangrijk. De kinderen leerden over dieren en planten, over de zon,de maan en de sterren. De scouts gebruikten stafkaarten en het kompas en konden de afstand en de richting bepalen. Ze kenden knopen en konden deftige houtconstructie bouwen. Er werden beginselen van hygiëne en eerste hulp bijgebrachtenz. " Voor de kinderen van den buiten' een hele belevenis.
De aalmoezenier neemt ontslag
Zoals we schreven in het voorwoord, was Willy D'Haenens een bezielend priester; jong en Vlaams. Hij was leraar aan het Sint-Antonius College te Ronse met toen nog een Franstalige afdeling. In een stad aan de taalgrens was de taalgevoeligheid ook in Ronse sinds decennia een aspect van de samenleving. Ronse was Vlaams, moest Vlaams blijven en moest dat uitstralen. Het werd grote vakantie en mensen hebben al eens wat tijd en krijgen rond 11 juli al eens een ideetje. Op een mooie 11 juli 1960 voerde D'Haenens het woord bij de daad. Hij nam zijn leeuwenvlag onder de arm, beklom wat krakende treden van het collegegebouw en hees de Vlaamse leeuw op het dak. De gele en zwarte kleuren wapperden boven Ronse, toch een Vlaamse stad.Willyglunderde zoals nooit te voren . Maar algauw kwam deze typische Vlaamse jongensstreek aan de oren van ene superior Elias Couvreur, een man uit de Ronsische burgerij. Die schoot in een Franse colère en verzocht zijn jonge leraar onmiddellijk een einde te maken aan deze misplaatste grap. En het zou nog een staartje krijgen.Ja, en op 18 september 1960 ontvingen de Breydelszonen van hun aalmoezenier volgende brief.
Schorisse 17-9-60Mijn beste Oubaas, Opman en scouts,
Het heeft mij zeer verheugd uwvoort bloeiende werking vast te stellen in de uitnodiging die ik kreeg voor de vlaggewijding en belofteaflegging. Ik feliciteer van harte Mark en Theo en hoop dat zij de sporen zullen volgen van hun vrienden naar Kristus toe. Het spijt me enigszins bij U niet te kunnen vertoeven op dit schone ogenblijk maar ik verzeker U van mijn dagelijks gebed voor uw schone jeugd en verwachte hetzelfde van U. In afwachting U nog wel eens hier of daar te ontmoeten wens ik U beste moed en een fiere volharding in de schone opbouw van een jong kristelijk leven. Goede moed en Were Di!
God zegene en beware U. Uw oud-almoezenier. GetekendD'Haenens
Waar was onze aalmoezenier gebleven. Wel, na het verwijderen van de leeuwenvlag werd hij staandevoets ontslagen als leraar in het college en aangesteld als onderpastoor in Schorisse. De groep zat zonder aalmoezenier want op de pastoor, oud scoutsleider, moest de groep niet veel rekenen. Ondertussen was Maurice Schoorens reeds een paar jaar seminarist maar veel tijd kon hij niet aan de jeugdwerking besteden. In de volgende moeilijke jaren werd aan de pastoor gevraagd van op de predikstoel eens een oproep te doen naar de jeugd van Nukerke. Maar dat wees hij af. Dat had geen nut meer!
De scouts gaan op IJzerbedevaart
Het plaatselijke Davidsfonds bestuur bestaan uit de voorzitter Henri Gottigny, secretaris André Cardon en medewerker Hedwig Vandenabeele organiseerden op 21 augustus 1960 een reis naar de IJzertoren. De bus vertrok op het Dorpplein om 6u30. Na de plechtigheid op de ijzervlakte bezochten de bedevaarders het kerkhof van Adinkerke om dan te pauzeren in de Panne. Om 18u45 vertrok de bus naar Torhout waar een "T.V.-Blaaskapelle" de groep een gezellige Oberbayeravond bezorgde.
De deelnemingsprijs bedroeg 95fr en je kon inschrijven via de plaatselijke jeugdbewegingen.
V.T. Distriktdag te Nukerke
Verslag. De Distriktdag die in het teken stond van de Voortrekkerij mag zeer goed geslaagd heten, ondanks het slechte weer die we in de voormiddag gehad hebben. De exploratie op sociaal gebied, heeft ten zeerste geboeid en bracht soms in bepaalde gevallen verschillende strekkingen naar voor. Na een smakelijk middagmaal en een gezond ontspanningshalfuurtje werd dan met veel sympathie aan de instruktorenopleiding begonnen die rond 17 uur eindigde met een plechtig lof en een slotformatie. De groepen waren vertegenwoordigd met: Oudenaarde 10 man,Zottegem7 man,Nukerke7 man,Ronse3 man. Ontvangst van de dag 870 frmiddagmaal betaald400 fr. De rest of 470 fr werd gestort op rekening van de D.S G. Verschoore.
Er werd van uit het verbond in Leuven nadruk gelegd opdat de leiding een vierdaagse cursus zou volgen. Volgende leiders werden officieel erkend door het hoofdbestuur:
André Cardonin de op 24 augustus 1960als VT
Werner Clausin Aalterop23 april 1960als VT
De Merlier Edithin Merelbeke op 6 november 1960 als WL Hedwig Vandenabeele in De Kluis (Leuven) op 24 augustus 1961als VT
In de lente van 1963 nam Werner Claus afscheid als groepsleider. Bij stemming werd Hedwig Vandenabeele als nieuwe groepsleider aangeduid. Ondertussen was het enthousiasme bij de Voortrekkers uitgedoofd. Er waren geen leden meer. Maar de welpenleidsters en de verkennersleiders zouden onder leiding van de nieuwe groepsleider niet opgeven. Zo te zien aan de ledenlijst van de welpen zag de toekomst van de Breydelszonen er goed uit. Maar er was onvoldoende steun vanuit de parochie.
Scoutskamp in Waasmunster.
Tijdens de zomer van 1963 trokken de verkenners op tentenkamp, het hoogtepunt van een werkjaar. Tenten werden gehuurd en Maurice Debaere was zo goed het materiaal naar Waasmunster te voeren. Uitverkoren plaats: een neerhof op de heide. Een zandweg langs de kapel en de Lekkerbek, een bekend restaurant waar Napoleon Bonaparte zou overnacht hebben, leidde naar het bivakterrein. Prachtig weer, mooie bosrijke omgeving en goede sfeer zijn maar enkele superlatieven die bij dit verblijf pasten. We wisten toen nog niet dat dit ons laatste kamp zou zijn.
Werkjaar 1964
Werking Het startjaar 1959 en de jaren daarop waren echter moeilijke jaren voor de nieuwe jeugdbeweging. De meeste leiders waren nog volop student in het hoger onderwijs en waren heel weinig beschikbaar omdat ze in die tijd niet wekelijks thuis kwamen. Het ontbrak hen aan tijd om zich volop te kunnen inzetten. Bovendien volgde voor de leiders nadien nog de legertijd. Groepsleider Dirk Glibert, tijdelijk groepsleider stopte zijn activiteit en de leiders Herwig en Hedwig Vandenabeele waren vanaf eind 1961 voor 15 maanden out. Werner Claus deed zijn legerdienst in 1962. Kort na zijn afzwaai zag hij af van leidingsschap. Die situatie was niet zo gunstig voor een goede en constante werking. De aalmoezenier was verplaatst. Maurice Schoorens, toen seminarist, vervang maar gedeeltelijk de aalmoezenier. Hij was immers maar om de zes weken aanwezig. De aanwerving van nieuwe leden stagneerde. Een succes bleef uit.Sommige ouders vonden die scouts maar niets en kinderen van landbouwers konden thuis blijkbaar beter werk doen. Veel welpen en verkenners waren kinderen uit het kindertehuis.
Ledenlijst1963/1964
Welpen
Aelvoet Jean-MarieBaccaert Herman
Aelvoet Jean-PaulVan Herpe André
De Morelle EddyDe Wilde André
Haeltsers HerwinRosseel Paul
Lippens GilbertLathar Norbert
DHondt NoëlKestelijn Etienne
Ameye Jean-PierreBlockeelMarc
Ameye Jean JacquesDHondt Bernard
Verkenners
Aelvoet Jean-LucDe Vos Fernand
Ameye AndréEyckerman Pascal
Ameye FreddyBlokeel Armand
Debaere MarnixMayer Eric
DHondt LucienWerbroek Marc
Leiding
Van Poeck de KnyfGRAEyckerman GodelieveAWL
Cardon AndréDVTLClaus WernerVL
Vandenabeele HedwigGRLYsebaert MarcelAVL
Ysebaert AndréAVLVandenabeele EmielAVL
De Merlier EdithWLSchoorens Maurice
Capiau RogetteAWL
Werkjaar 1965
Tak welpen
Leiding
De Merlier EdithWL
Eyckerman GodelieveAWL
Capiau RogetteaAWL
E.H. Van Poeck de KnyfGRA
Welpen
Aelvoet Jean-PaulVander Eecken André
Aelvoet Jean-MarieVan Sieleghem Marc
Bauwens HermanVerhellen Cyr
Bauwens HubertVerhellen Dany
Capiau LucVerhellen Rudy
Demeulemeester CarlBaccaert Herman
De Morelle EddyBlockeel Mark
De Morelle EricDhont Bernard
De Venter BernardDe Smet Paul-Louis
Deschaumes JohanDe Wilde André
Geenens MarnixFlaming Alexander
Haelster HerwinLatearNorbert
Lippens GilbertVan Hecke Maurice
Noterman LucVan Hecke André
Dit is de laatste ledenlijst die werd teruggevonden. Blijkbaar was 1965 het laatste werkjaar van de scouts te Nukerke.
Op een goeie dag, ik herinner mij niet meer de juiste datum, hadden wij, de leiding, een afspraak met de aalmoezenier/pastoor in de pastorie. Het doel van het gesprek; steun vragen bij de pastoor opdat hij het initiatief zou nemen om te helpen bij de ledenwerving. Hij had toch meer invloed op de parochianen. Op onze vraag om van op het spreekgestoelte onze jeugdbeweging te promoten antwoordde hij dat dit geen zin had. En het onderhoud eindigde met : Ja, dat is nu zo in Nukerke, van elke beweging blijft enkel de vlag nog over! Na wat perikelen werd het slot van het scoutslokaal veranderd. De leiding had geen toegang meer, de schaarse bezittingen verdwenen, het lokaal verviel en werd in de jaren 80 afgebroken. We waren in Nukerke weerom een illusie armer!
TREK UW SPOOR
La la la .
Een pijl en nog een pijl en nog n pijl dat is een spoor
En nog een pijl dat is een spoor naar het doel.
Bouw toch je kamp niet in het dal maar boven op den hemeltop dat ieder t vindt.
Hang s nachts je lamp niet in je koffer op maar boven in de vlaggenmast alseen signaal, als een signaal.
Onder het motto van ons levenslied verzamelden jaren later vele oud scoutsleden van de Nukerke Breydelgroep in Nukerke.
In november 1971 ontvingen de vroegere vrienden dit schrijven.
Goede vriend,
Dit lied komt als een dankbare tekst vol herinneringen aan onze jeugd opdagen.
Op een avond van de Vlaamse Kermis te Nukerke, zatenenkele oud-scoutsleiders van de Breydelszonen in de schaduw van hun lokaal gezellig een pintje te drinken. Toen viel de vraag in het midden: Waarom niet eens ALLE OUD-LEDEN met ECHTGENOTE of VERLOOFDE optrommelen voor een gezellig samenzijn ? Deze vraag werd met enthousiasme positief beantwoord, kwestie van er allen deugd aan te hebben.
Een karig mosselmaal zal mede die gezellige avond kruiden.
Let nu a.u.b. goed op wat volgt:
WANNEER ? Op zaterdag 18 DECEMBER 1971
HOE LAAT ? om 19 uur
WAAR ? in t café t Moleke, bij Cyriel Verhellen, Holand, Nukeke.
ONKOSTEN ? zestig franken per persoon (mossels, frieten, één consummatie (dat moet welconsumptie zijn), dienst en algemene kosten)
INSCHRIJVING en WIJZE van BETALING ?
Onderstaande strookje invullen en sturen naar Hedwig VandenabeeleHoland229681 Nukerke
Ondergetekende . (vergezeld van echtgenote, verloofde) zal aanwezig zijn op zaterdag 18 december.
Ik betaal- op voorhand langs P.C. 693850 van bovenstaande adres
Zicht uit begin 1900 op de Steenweg. Toen noemde die weg nog Steenweg, Staatsbaan of Steenweg op Ronse …. De officiële naam is nu Rijksweg. Links staat de woning die behoorde tot de brouwerij T’Sjoen met ernaast de woning waar later de herberg “In de kroon” was gevestigd. Rechts de woning, “In den Engel”, op de hoek van de Nukerkestraat. Een wegwijzer in kruisvorm, als een windwijzer, wees de reiziger de 4 richtingen aan waarheen hij of zij zich kon begeven: Nukerke, Ronse, Sulsique en Audenaerde. Je merkt allicht op dat de verfransing tot in Nukerke doorgedrongen was. Tot ver in de 19de eeuw was deze “Grand Chemin de Renaix” een kronkelende weg als het ware bestaande uit een reeks aaneengeregen stukjes weg. Het aantal woningen langs deze weg, nog grotendeels onverhard, beperkte zich tot een 20-tal nederzettingen, zoals aangeduid op de kaart van 1777. Beginnend op de Cruisberg waar de” Snebbe Molen” stond. Verder stond er al de boerderij van de familie Decuyper langs de Dieriksstraat, een woning aan “Den Beitel”, woningen op de beide hoeken aan de Pontstraat, enkele woningen aan “Den Engel” en verder een paar woningen aan de” Negenkoten. De westkant van de weg lag grotendeels aan de rand van een groot bosgebied. Een bos dat zich uitstrekte vanaf de Cruys Bergh tot aan het Meldenbosch. Tot 1950 telden we langs deze hoofdweg slechts een 60-tal woningen, nu een 200-tal. Pas in de jaren 60 werd er ijverig bijgebouwd. Deze belangrijke weg, bekend als de N60 of Terneuzen-Valenciennes, is nooit uitgegroeid tot een industrie-as. Wat we er tot een paar decennia aantroffen waren een tiental herbergen waaronder een afspanning, enkele kroegen, twee smidsen, enkele kleine kruidenierszaakjes en een beenhouwerij.
We vonden voor u het volgende verslag in “’T Volk van Ronse van den 22 oogst 1936”.
“Nukerke. Auto tegen boom. Donderdagvoormiddag, omstreeks 10,45 ure, gebeurde een ijselijk verkeersongeluk op den steenweg van Oudenaarde op Ronse, op het grondgebied van Nukerke. Ter hoogte van den herberg “De beitel”, is de auto, bestuurde door M. Jozef Ronse, 31 jaar, verzekeringsagent te Ronse, door een tot nu toe onbekende oorzaak tegen een boom gereden. In de auto zaten de 29-jarige echtgenote en de drie kinderen van M. Ronse. Al deze personen werden van onder het puin van de vernielde auto gehaald. Ze hadden allen verwondingen opgeloopen. De vrouw en het jongste kind – een knaapje van 18 maanden – waren evenwel zeer erg gekwetst en moesten onverwijld naar het hospitaal van Ronse worden vervoerd.”
Pas bevrijd van oorlogsgeweld ! Sommige burgers vonden de tijd rijp om af te rekenen met buren en kennissen. Oude buurtconflicten werden boven gehaald. Het was vaak voldoende een Vlaams katholiek te zijn, een dagblad te lezen, ‘t Volk van Ronse te kopen of een halve intellectueel te zijn om in de gendarmerie van Ronse aangegeven te worden op basis van collaboratie…Ik heb mensen weten oppakken door de gendarmes. Die brachten de mannen naar de kelders onder het stadhuis van Ronse. Op enkele woningen werden swastika’s aangebracht. Het was ook in die tijd dat Voazendeestie (Modest Devos) aan Den appel woonde en Poene Roasten aan Den Beitel. Bietoazendieken woonde in een koeplekje schuins tegenover Den Beitel.
Het was in “Den Engel” dat de voetbalploeg Eendracht Nukerke na de oorlog van 40-45 Vlaamse kermis hield in het schuurtje met ringsteken en hanekamp. Aan de zoldering hing dan een dode haan met de kop uit een wissen mand. Het kwam er op aan geblinddoekt de kop af te kappen. Wie slaagde kreeg de haan mee naar huis. In de boomgaard stonden kraampjes en er was de liggende wip met de “ sprange” vol vogels. (pluimen). Vóór de oorlog ging de Vlaamse kermis door op het terrein van de pannenbakkerij van Vindevoghel aan “Den Osse”.
We verwijzen hier graag naar een studie van de Heemkundige Kring in Kruishoutem.
Links staat de herenwoning gelegen langs de Rijksweg 45 en behorend tot de brouwerij De Pluim maar in de volksmond was dat de brouwerij T’Sjoen. De toegang tot de brouwerij was langs de poort die uitgaf op Het Heidje.
In oorsprong behoorde de brouwerij toe aan de familie Van Butsele zoals reeds vermeld in 1851 toen G. Van Butsele advocaat was en brouwer. En een latere telg brouwer advocaat burgemeester en arrondissementscommissaris van Oudenaarde. Deze brouwerij werd eigendom van de familie T’Sjoen in 1904 toen aangekocht door Adelaïde Maes die gehuwd was met Carolus T’Sjoen. Het bierbrouwen stopte in 1949. Hierna de lijst van de laatste kinderen die instonden voor de productie en verhandelen van het bier.