Potloodtekening 30/40
Joseph, André Hubeau geboren in een landbouwersgezin te Nukerke op 21 maart 1910 en godvruchtig overleden te Ronse op 19 februari 1995.
André had het voorrecht dat hij van zijn ouders mocht verder studeren ook al was hij de enige zoon op het erf naast een zus. Hij was zo’n flinke student dat hij volgende academische graden behaalde: Licentiaat in handelswetenschappen, financiële, consulaire en koloniale wetenschappen. Licentiaat in politieke- en sociale wetenschappen. Hij ging prat op zijn vorming maar liet dat niet openlijk blijken. Ook relativeerde hij zijn resem academisch graden. Hij vertelde dat in zijn studietijd sommige van die graden werden bekomen mits het slagen in een paar bijkomende examens. Tijdens zijn jonge jaren stond André in het bevolkingsregister ingeschreven als landbouwhelper.
André werd reserveofficier en werd gemobiliseerd in 1940. Hij was er compagniecommandant.
In de jaren 60 tot 80 hadden zijn vrienden uit de studententijd in Leuven belangrijke ministeriële posten in de toenmalige Belgische regeringen.
Burgemeester van Nukerke van 1953 tot en met 1976 in opvolging van Richard Deschaumes
Burgemeester van Maarkedal van 1977 tot en met 1983
Oud-strijder en krijgsgevangene tijdens de oorlog 1940-1945?
Lees ook zijn oorlogsverhaal.
Verhaal van André Hubeau
Op 15 maart 1984 vertelde André Hubeau zijn oorlogsbelevenissen aan de schooljeugd.
André Hubeau werd te Nukerke geboren op 21 maart 1910. Tot voor enkele maanden was hij nog burgemeester van de gemeente Maarkedal en wordt door iedereen nog aangesproken met “burgemeester”. Hij is nu 74 jaar oud en woont nog steeds langs de Weitstraat in zijn grote hoeve, die ondertussen een rust uitstraalt na een eeuwenlange activiteit..
“Tijdens mijn legerdienst volgde ik de opleiding van reserveofficier bij de infanterie. Op 21 september 1939 werd ik gemobiliseerd als jonge luitenant bij het 24 Linieregiment. (Daarop stapte hij naar de schone plaats, opende de deur van een mooie, grote antieke kleerkast en haalde trots zijn uniform van officier te voorschijn. Op de kapstok hing tevens zijn officiersmutsje. Op de vest prijkten drie gouden sterren., de graad van kapitein. Nu terug naar het verhaal.)
Tijdens de mobilisatieperiode werden veel alarmoefeningen gehouden om de stellingen te leren bezetten in de korst mogelijke tijd. Iedereen wist trouwens dat er oorlog dreigde met ons buurland Duitsland.
In de vroege morgen van 10 mei 1940 was er voor de zoveelste keer alarm. Mijn ordonance schudde mij wakker en riep: “Luitenant , luitenant ’t is alarm, maar nu is het serieus!” Vliegensvlug werden de soldaten van mijn peloton gewekt en zoals ze getraind waren kleedden ze zich vlug aan, namen de gevulde ransel, gasmasker en wapen en trokken naar de ingeoefende stelling. Mijn peloton bezette een stelling van mitrailleurs in verschillende tuinen in Hasselt. Reeds van bij zonsopgang maakten wij kennis met de oorlog want Duitse vliegtuigen vlogen over onze hoofden. Bommenwerpers waren op weg om vliegvelden aan te vallen en kruispunten te bombarderen, kwestie van paniek te zaaien onder de angstige burgers. Ons afweergeschut was echter ontoereikend want de vliegers vlogen op een hoogte van 8000 m. Die dag vielen reeds veel slachtoffers, ook onder de burgerbevolking. Duizenden vluchtelingen trokken over het Albertkanaal uit vrees voor de gruwelen. Velen zullen die 10de mei 1940 nooit vergeten. Tegen de avond dan verschenen de eerste Duitse troepen aan de oever van het kanaal. Onze Belgisch mitrailleurs vuurden wel uit volle kracht maar algauw ondervonden wij de grote overmacht van de Duitse troepen die voortdurend hun tankgranaten op onze stellingen afvuurden. Ondertussen dynamiteerden Belgisch genietroepen enkele bruggen over het Albertkanaal. Ik had wel de opdracht gekregen om zo lang mogelijk stand te houden Maar,…na vier dagen moesten wij echter de verdediging afbreken De Duitsers waren reeds doorgestoten tot voorbij Sint-Truiden. We moesten achteruit want de Duitsers waren van plan de tactiek van omsingeling uit te voeren. Daardoor zouden wij ingesloten worden en zouden zo hopeloos verloren zijn. Mijn peloton vertrok dan richting Loksbergen waar wij de mitrailleurs tegen vijandelijke vliegtuigen opstelden. Daar hielden wij nog een paar dagen stand... Ten slotte zijn wij voor de overmacht moeten wijken en trokken met onze mobiele mitrailleurposten, getrokken door boerenpaarden, naar Leuven. Dat was een lastige voettocht. Tijdens een van de veldtochten legden wij tot 72 km af in 24 uur. Ons regiment verhuisde van Leuven via Temse naar Sint-Niklaas. Het was toen reeds de 18de mei. In Sint-Nilklaas gingen we de trein op en reden naar Gent. Hier heb ik ook wat geluk gehad want de trein na ons werd te Lokeren door Duitse eskaders aangevallen. Daar vielen vele slachtoffers.
In Gent kreeg ik bevel van hogerhand om mijn luchtafweergeschut in het Gentse stadscentrum op te stellen, maar na een paar dagen was de opdracht daar geëindigd en vertrokken wij via de Pinte naar Tielt , Roeselare en Kortrijk. Daar aan de Leie betrokken wij een nieuwe stelling. Maar de Duitse aanval hield niet op en meermaals werden grote bressen in onze verdedigingslijn geslagen. Op 27 mei 1940 had de grote “slag aan de Leie”plaats. Onze reservetroepen werden ingezet. Maar vruchteloos ! Groepen Belgisch soldaten werden ingesloten, anderen werden tot overgave gedwongen en velen lieten er het leven bij. We werden tot overgave gedwongen. Ook ik liet een witte doek aan een loop van een geweer knopen om boven de loopgrachten te steken. Teken van onverzettelijke overgave. Daarop werd ik met mijn manschappen krijgsgevangen genomen. Alle militaire bezittingen zoals gasmaskers, wapens, munitie en legerkaarten moesten worden afgegeven Officieren werden gescheiden van de manschappen. Met een groep van een 40-tal officieren begonnen wij een voettocht naar Zwevegem en Moen. Nadien brachten Duitse vrachtwagens ons via Ronse en Brakel naar Ninove.. Vandaar ging onze reis per trein, in goederenwagens, langs Gembloers, Namen en Maastricht. Enkele dagen later werden wij ondergebracht in een kamp in Soest (Duitsland). Dat krijgsgevangenleven aldaar woog zwaar wegens de honger, de dorst en … de verveling want gevangen officieren mochten niet te werk worden gesteld.
Eindelijk op 11 augustus 1940 mochten veel krijgsgevangenen , waar onder ik, naar huis. Via Antwerpen en Gent kwam ik in Oudenaarde aan. De laatste kilometers naar Nukerke legde ik per fiets af. Daar wachtte mij een blij verwelkomen!
Het werk op de boerderij kon beginnen, maar…helaas korte tijd nadien zouden de Duitsers onze paarden komen opeisen en moesten de velden wachten op betere tijden.”
André Hubeau , Nukerke 15 maart 1984.
|