De kruisspin. Ze kruipt in een schuilhoekje met de dikke seindraad, die in het midden van het net vastzit, tussen de kamklauw van één der acht poten. Vliegt er nu een insect in het net, dan wordt ze door de seindraad gealarmeerd en ze schiet er pijlsnel op af. Ze slaat de scherpe klauwen van de voorkaken als dolken in het slachtoffer, dat door het ingespoten gif spoedig sterft. De prooi wordt leeggezogen. Om de twee dagen weeft ze een nieuw web. In gevaar laat ze zich op de grond vallen en houdt zich dood.
|