In de vijfde klas zit een heel braaf meisje. Zij maakt altijd keurig, haar huiswerk.; ze spreekt de meester altijd aan met "mijnheer" en zegt netjes "u " tegen hem. Ze ziet er altijd zo keurig uit, dat het net lijkt of ze helemaal gestreken is. Aan kattekwaad doet ze nooit mee. Ook deze keer niet.
Vera, Marja en Magda zijn naar de stad geweest, samen met hun moeders. In de stad zijn de moeders samen gaan winkelen en de meisjes mochten zelf wat rondkijken. Ze hadden een tijd bij een leuk restaurantje afgesproken. In een van de winkelstraten was een reuze leuke winkel. Daar verkochten ze allemaal dingen om mensen mee voor de gek te houden. Het mooist vond Marja de kunstdrollen, maar die waren best duur. Met zn drieën zijn ze naar binnengegaan en het resultaat hiervan, moet vanmorgen even uitgeprobeerd worden. De meester is een echte koffieleut en hij gebruikt er altijd suikerklontjes in. Hij zet zijn kopje voor de les begint altijd klaar, dan hoeft hij alleen even naar het koffiezetapparaat te gaan in de kamer naast hun klaslokaal. Er liggen twee suikerklontjes klaar op zijn schoteltje. Als de meester de klas uitloopt, rent Vera naar voren en ruilt vliegensvlug een klontje om, voor een klontje dat ze in haar zak had zitten.
Als de meester binnenkomt, zit Vera weer heel onschuldig op haar plaats en doet of ze hard zit te werken. De meester gooit de suikerklontjes in zijn kopje, roert en....trekt een heel vies gezicht. In zijn koffie drijft een levensgrote spin met hele harige poten. Hoe is die er nu ingekomen. Het lijkt wel of dat beest steeds groter wordt. De meester zet zijn kopje neer en blijft er naar staren. Hij heeft niet in de gaten, dat de hele klas naar hem kijkt en zit te stikken van de lach. Dan bedenkt de meester, dat dit geen normale spin kan zijn. Hij vist met zijn lepeltje de spin uit zijn kopje en dan ziet hij dat het een sponsachtig geval is, dat helemaal vol koffie gezogen is.
"Wie heeft dat gedaan," vraagt de meester. Alleen een heleboel, zeer onschuldige ogen kijken hem aan. "Wat bedoelt u meester," vraag Peter, met zijn liefste gezicht. "Ik bedoel dit," zegt de meester en wijst op het zwarte kliederige, smerige hoopje op zijn schoteltje. "Daar weet ik niets van, meester," zegt Peter en schudt daarbij verwoed zijn hoofd.
"Dat heeft zij gedaan, mijnheer," klinkt het ineens door de klas. Het keurige nette, gestreken meisje, wijst met haar vinger naar Vera. "Zo, Lientje, heb jij dan gezien dat Vera dat er indeed," vraagt de meester. "Ja, mijnheer, dat heb ik gezien. Vera liep naar voren en deed iets bij uw kopje en dat vind ik niet netjes," zegt Lientje. "Zo, Lientje, ik vindt het niet netjes, dat jij klikt," zegt de meester. "Heb jij dit gedaan, Vera," vraagt de meester."Vera kijkt hem aan en zegt: "Ja, dat heb ik gedaan. Ik wilde het eens uitproberen, of het zo leuk was als dat het op het zakje van het suikerklontje stond." "En is die proef geslaagd," vraagt de meester. "Ja, want uw gezicht toen u dat ding ontdekte, was nog veel leuker als alle gekke bekken op het zakje," zegt Vera. De hele klas begint te lachen. De meester kan moeilijk iets anders doen en lacht ook maar mee.
"Vera, dan ga jij nu voor straf, voor mij een nieuwe kop koffie halen, en wee je gebeente als je nog iets moet uitproberen." Toch wel opgelucht dat de meester het zo opneemt, gaat Vera gauw koffie voor hem halen. De enige die het met de gang van zaken niet eens is, is Lientje. Zij zit verontwaardigd te kijken, want dat de meester gezegd heeft dat zij klikte, vind ze niet netjes. Ze gaat eens goed rechtop zitten en kijkt maar uit het raam. Toch vangt ze op wat Bart achter haar rug, zit te fluisteren: "Heilig boontje, heilig boontje." "Mijnheer," zegt ze, "Bart scheldt mij uit!" "Zo," zegt de meester, "waarvoor dan wel?" "Hij zegt: heilig boontje," antwoordt Lientje. "Dat is geen scheldwoord, dat is gewoon een uitdrukking," zegt de meester. "Kom we gaan eens een taallesje wijden aan uitdrukkingen en gezegden, wie weet een goede uitdrukking?" Bart steekt stralend zijn vinger op en zegt: "Heilig boontje meester!" "Dan mag jij uitleggen wat dat betekent," zegt de meester. Bart, niet zo gauw voor een gat gevangen zegt: "Nu heilig, dat is iemand, die zo verschrikkelijk goed is en zulke goede dingen doet, dat je hem niet na kunt doen. Een boontje, ...dat is gewoon een sperzieboon, die zich verbeeldt dat hij een doperwtje is." De klas, lacht hevig en de meester besluit maar snel op een ander onderwerp over te gaan.
|