Begin januari 2006 woonden 1,5 miljoen Belgen alleen. Dat is één Belg op zeven, zo blijkt uit cijfers van de FOD Economie. In vergelijking met de jaren '70 is het aantal singles meer dan verdubbeld. De stijging doet zich vooral voor bij mannen en in Vlaanderen, zo blijkt.
In 1970 telde België nog iets meer dan 600.000 "singles", of mensen die alleen wonen. Het ging toen vooral om vrouwen (8,2 pct van de vrouwelijke bevolking tegenover 4,4 pct van de mannelijke bevolking) en om weduwen en weduwnaars. Maar tijden veranderen. "Tussen 1970 en 2006 steeg het aantal singles in ons land met factor 2,5, meer dan een verdubbeling dus", stelt de FOD Economie. De toename is sterker in Vlaanderen dan in Wallonië of Brussel. Hoewel nog altijd heel wat vrouwen single zijn (14,8 pct), is er ook een sterke toename van het aantal mannelijke singles (13,5 pct). Terwijl singles vroeger vaak weduwen of weduwnaars waren, vormen vandaag de alleenstaanden die nooit huwden de grootste groep (38 pct), gevolgd door weduwen of weduwnaars (30,9 pct) en gescheiden mensen (22,7 pct). Nog kenmerkend voor singles is dat ze gemiddeld lager geschoold en dubbel zo vaak werkloos zijn dan mensen die samenwonen.
|