Het kind in mij.
Nog zoek ik naar de onschuld in mij
toen ik nog een kind was.
Vergeefs, want zelfs op de bodem van mijn ziel
is er niets meer, wat mij nog aan mijn kind zijn bindt.
Soms dartelt nog het kind in mij,
het speelt, lacht en het huilt
ik was in mijn kind zijn nog vrij.
In de slaap moegespeeld en levensvrij
dan gaf ik mijn dromen ruim baan,
luchtkastelen bouwend op de maan.
Met verwondering keek het kind in mij
naar de hemel, bloemen en de bomen
vervuld van vragen
wie er op de sterren zouden wonen.
Het kind in mij is neergesabeld door regels en wetten,
"wees braaf" en doe alles in het nette.
Het kind in mij: eenzaam en verward
keek ik de wereld in.
Alleen als kind ben je onschuldig
en heeft het leven diepe zin.
Het kind in mij keek niet om
en ging op weg naar een nieuw begin.
|