Herinnering aan haar.
Ze was één en al levenslust. Jong, en ja, ook dat tikkeltje losbandig. Maar, zijn we dat allen niet geweest in een ver verleden.
Haar glimlach was zo ontwapenend, dat elke fout haar onmiddellijk werd vergeven. Die onschuldige blik wist iedereen in te palmen, elkeen te bekoren. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat er heel wat jongens gek op haar waren. Ze was mooi, en die gasten wisten het.
Zeventien lentes, en het leven lag aan haar voeten. Alles moest gewoon nog beginnen, want een echt doel had zij zich nog niet vooropgesteld. De toekomst liet zij gewoon op zich af komen. Onzekerheid was bij haar dan wel weer troef.
Elke tegenslag was genoeg om een andere wending aan haar levenswandel te geven, die ondanks haar jeugdige leeftijd, verre van rechtlijnig geweest was.
Haar ouders waren gescheiden terwijl zij nog een baby was, en na een hele reeks omzwervingen leek het er nu toch op dat zij eindelijk thuisgekomen waren. Haar moeder had het geluk gevonden, ze bewoonden een nieuw huis en alles straalde een rustgevend gevoel uit. Het leek allemaal, achteraf bekeken, te mooi om waar te zijn, wisten zij veel.
Meermaals tijdens de week belde zij bij ons aan om haar verhalen kwijt te kunnen. Haar hartje luchten als het ware, met mijn zus. Telkens weer een vrouwen-onderonsje, waar ze honderduit over vriendjes praatte, of, als ze een minder goede dag op het werk achter de rug had, even verpozing kwam zoeken.
Ja, want werken deed ze al, via leercontract, schoolgaan was niet echt aan haar besteedt zodat ze al vrij vlug de arbeidsmarkt opzocht.
Ook daar liep niet alles van een leien dakje, maar toch, na enkele pogingen, waaronder kassierster, dacht zij uiteindelijk wel de ware job gevonden te hebben. Al iets meer dan een jaar werkte zij in een kapsalon, en ze deed het met volle overgave.
De toekomst leek dus zonnig. Haar vooruitzichten rooskleurig, maar dan kwam opnieuw de kentering in haar jonge bestaan. Op een gegeven avond kwam zij uithuilen bij mijn zus. Het boterde niet meer met haar vriend en ze zouden met elkaar breken. Hij besteedde nooit echt veel aandacht aan haar, en zij voelde zich achteruitgeschoven.
Wij hadden het wel zien aankomen, want zij verdiende beter, en die jongen bleek in onze ogen toch niet de ware voor haar. Maar liefde is tot op de dag van vandaag, nog altijd blind, dus gaf ze hem niet zo heel vlug op. Het zou wel beteren, was haar stelling.
Ze gaf in vele dingen toe, maar een maand of wat later was het dan toch definitief, ze waren uiteen.
Het verdriet was er, zoals bij iedereen die net met elkaar gebroken heeft. Maar ze had vrienden rondom haar, om troost te schenken waar nodig, een schouder om uit te huilen, en ook één iemand die echt wel van haar hield, maar die zij gewoon als iemand zag waaraan ze alles kwijt kon. Waar ze lief en leed mee kon delen.
Die jongen zou gewoon alles voor haar gedaan hebben, maar ik denk niet dat hij haar ooit zijn liefde verteld heeft, gewoon uit schrik om haar te verliezen. Uit vrees misschien omdat hij dan haar gezelschap kwijt gespeeld zou hebben.
Of ze ooit gevoelens voor hem had zullen wij uiteindelijk nooit meer weten. Want het noodlot sloeg onverwachts toe, hard en o zo genadeloos
Die nacht, toen zij haar lach verloor, zullen wij nooit weten waar zij aan dacht, of ze echt het geluk in de ogen heeft kunnen kijken
Die nacht had zij een afspraak, waar ze niet aan ontkwam