Alhoewel zijn geboorte officieel in de archieven staat als 24 oktober, is hij eigenlijk op 23 oktober geboren. Zijn vader liet hem een dag later inschrijven, omdat hij voor een zondagskind natuurlijk geen vrije dag kreeg.
Al jong bleek zijn talent voor tekenen. Hij volgde de ULO, en volgde daarna een driejarige avondcursus Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Manders was onder andere actief als reclameschilder en ontwerper van affiches. Later ontwierp hij ook decors voor toneel en cabaretvoorstellingen. Tot zijn vaste opdrachtgevers behoorden Theater Carré, Lou Bandy, Heintje Davids en Wim Kan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Manders in Duitsland tewerkgesteld, maar na een half jaar ontvluchtte hij zijn schildersbaantje. Door Kan kwam Manders op het idee zelf cabaret te gaan doen, net als zijn oudere broer Kees.
Vanaf 1953 was Manders betrokken bij de inrichting en programmering van Carel Kamlags revue-café Saint-Germain-des-Prés aan het Rembrandtplein in Amsterdam. Manders trad daar zelf op als een typetje dat zou uitgroeien tot de zwerver Dorus. Toen hij van de VARA de uitnodiging kreeg iets voor tv te doen, liet hij het café nabouwen in de studio, en startte een succesvol televisieprogramma dat enkele jaren te zien zou zijn.
Tussen 1956 en 1962 werkte Manders samen met organist Cor Steyn ("meneer Cor Steyn") voor het programma De Showboat. Samen waren zij verantwoordelijk voor nummers als Twee motten, M'n volkstuintje, De crocus en de hyacint, Als ik wist dat je zou komen, Bij de marine en Figaro.
Het pand aan de Mauritsstraat 65 in Rotterdam, waar tot in 1960 de Chemicaliënhandel v/h E. Schuddebeurs NV was gevestigd, werd in 1967 tot het Cabaret Dorus omgebouwd, dat helaas in 1970 alweer moest sluiten. Nu staat er op die plaats een wooncomplex dat sinds 1 november 1985 de naam Tom Mandershof draagt.
Manders raakte in de financiële problemen toen hij probeerde Dorus-films te produceren. In 1967 won hij een Zilveren Roos, en begon hij een nieuw programma, Bij Dorus op schoot. Legendarisch en ontroerend is de scène van 18 november, met het driejarige meisje Corrina Konijnenburg dat Poessie Mauw eindeloos blijft zingen. Toen in 1970 de Rotterdamse club sloot, stopte ook het programma. In 1971 kwam Dorus nog één maal terug op de tv tijdens een programma met een verborgen camera, waarbij hij mensen de stuipen op het lijf joeg als wassen beeld in Madame Tussauds. In hetzelfde jaar had hij nog een hit met "In de hemel is geen bier".
Begin februari 1972 kreeg Manders een auto-ongeluk. In het ziekenhuis werd geconstateerd dat hij kanker had. Drie weken later stierf Manders aan een hartaanval.
Musical
Het was de bedoeling dat in het seizoen 2009/2010 Albert Verlinde een musical over het leven van Tom Manders zou produceren, onder de titel Dorus, de musical. Karel de Rooij en Peter de Jong (beter bekend als Mini & Maxi) zouden er de hoofdrollen in spelen. Op 21 september2009 werd echter bekend dat de musical niet door gaat. Het script, geschreven door Lars Boom en Dick van den Heuvel, bood volgens de beoogde hoofdrolspelers, te weinig aanknopingspunten om hun unieke talent over te brengen op het publiek. Peter de Baan was benaderd als regisseur.
The Shadows in de Men Arena te Manchester op 18-10-2009
The Shadows was een instrumentale muziekgroep, actief vanaf de jaren 50 van de 20e eeuw, tot het begin van de 21e eeuw. Als band legden ze de basis voor de klassieke bandbezetting, bestaande uit een sologitaar, een slaggitaar, een basgitaar en drums. The Shadows was jarenlang de vaste begeleidingsgroep van Cliff Richard en het voorbeeld voor talloze gitaristen, onder wie Tony Iommi, Mark Knopfler, Pete Townshend, Frank Zappa en Brian May.
De manager van Cliff Richard ontdekte hen in de Two I's Coffee Bar, destijds het mekka van de Londense muziekscène, en bood hen een contract aan om Cliff, die intussen met de hit Move it in Engeland bekendheid kreeg, te begeleiden. Later sloten Jet Harris (basgitarist) en Tony Meehan (drummer) zich bij hen aan. Ze vormden een band onder de naam The Drifters en brachten snel een single uit, met daarop twee vocale nummers: Feelin' Fine en Don't be a Fool with Love.
Toen de Amerikaanse groep The Drifters zich verzette tegen het gebruik van hun naam in de Verenigde Staten, veranderden zij die in The Shadows.
Toen Jerry Lordan hen een melodie aanbood kwam hun carrière pas echt van de grond. Apache stond in Engeland gedurende zes weken op de eerste plaats en werd een wereldhit, behalve in de Verenigde Staten, waar men de groep te saai vond maar een coverversie wel scoorde. Kon-Tiki, Wonderful Land, Dance On en Foot Tapper waren de vier volgende nummer één-hits in Engeland. Behalve de vier Shadows, moet ook zeker Norrie Paramor genoemd worden. Deze orkestleider/arrangeur wordt ook wel de vijfde Shadow genoemd. "Wonderful Land" is een klassiek voorbeeld van zijn invloed. Veel later trok de band Cliff Hall aan, die op synthesizer de orkestpartijen voor zijn rekening nam.
In september 1961 werd drummer Tony Meehan vervangen door Brian Bennett, terwijl The Shadows in niet geringe mate bijdroegen tot het succes van de film Summer Holiday. In april 1962 verliet Jet Harris de groep voor Brian Locking. Toen Locking in april 1963 voorrang gaf aan zijn religieuze werk voegde een zeer getalenteerde basgitarist zich bij de groep: John Rostill. Deze zou tot 1969 deel uitmaken van The Shadows.
Jet Harris en Tony Meehan zouden nog zo'n tien jaar als duo optreden en zelfs twee Britse Nummer-Eén hits in Shadows-stijl scoren. Meehan kwam in 2005 op 62-jarige leeftijd om het leven als gevolg een val in huis.
Rostill schreef enkele zeer succesvolle composities. Tragisch genoeg kon hij het succes ervan niet meer meemaken. Toen Welch hem in zijn studio opzocht bleek Rostill daar te zijn overleden door elektrocutie. Hij werd opgevolgd door Alan Jones, en later door Mark Griffiths.
De jaren die volgden werden gekenmerkt door incidentele optredens als groep (1975: Eurovisie Songfestival met Let me be the one) en het vocale experiment Marvin, Welch & Farrar (1971). Door dit laatste experiment kwam men de Australische countryster Olivia Newton-John tegen, hetgeen jaren later leidde tot enkele songs voor Grease en het Xanadu-project. In 1979 werden de Shadows opnieuw erg populair dankzij hun cover van de John Williams-instrumental Cavatina, beter bekend als Theme from 'The deerhunter' , hun enige Nederlandse Nummer-Eén hit.
Na hun Engelse hit Ghost riders in the sky (1980) werd het allengs stiller op het hitsingle front. Wel verscheen elk jaar een album, dat steeds zeer hoog in de hitlijsten terecht kwam. De groep bewerkte in die tijd bekende hits. Hank Marvin vertolkte die op zijn zo karakteristieke wijze. Alan Jones is op veel van die opnamen te horen op bas en voornoemde Ciff Hall op toetsen. Eind 1990/begin 1991 viel het doek definitief. Hank Marvin ging solo toeren en bracht solo-cd's uit. Bekend zijn zijn "tribute"-albums, gewijd aan Cliff Richard, Buddy Holly, Lloyd/Webber en filmmuziek. Zijn CD The Guitar Player, waarop hij en akoestische Favino-gitaar bespeelt, stond in 2002 nog in de top tien in Engeland. Samen met zijn zoon Ben en Warren Bennett (de zoon van Brian) gaf hij in 2001 een concert in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Waarschijnlijk onder druk van de talloze fans en het naderend 45-jarig jubileum besloten de heren nog eenmaal als Shadows een "final tour" te maken.
In 2004 gingen ze op tournee door het Verenigd Koninkrijk met een reeks van 37 concerten (The Final Tour) om op die manier een 45-jaar durende carrière af te sluiten. Wegens het grote succes kreeg de concertreeks een vervolg in 2005 met in totaal 27 optredens in Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland, IJsland, Nederland, Frankrijk, Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Hank Marvin woont sinds november 1986 in het Australische Perth en heeft daar een eigen studio, genaamd "Nivram Studios". ('Nivram' is een anagram: de letters 'Marvin' omgekeerd gespeld.)
Naar aanleiding van het 50-jarige artiestenjubileum gaan Cliff en de Shadows gezamenlijk een tour maken door Europa. Deze zal plaatsvinden eind september 2009 tot maart 2010.
Antwoordapparaat van een warenhuis: 'Als u een bestelling wilt opgeven, druk dan 5. Als u een klacht heeft, druk dan 85339855037874899. Een prettige dag verder.'
ZZ Top is een Amerikaansesouthern rockband uit Houston (Texas), opgericht in 1970 door Billy Gibbons. Ze behaalde haar grootste successen in de jaren '70 en '80. De bandleden zijn Billy Gibbons (zang en gitaar), Dusty Hill (basgitaar) en Frank Beard (drums). De band valt op door haar speciale look: Gibbons en Hill dragen altijd een zonnebril, een trenchcoat, en een lange baard. Beard (Engels voor baard) heeft in tegenstelling tot zijn naam geen baard.
Gitarist Billy Gibbons staat bekend om zijn onmiskenbare sound, "brown tone". Hij speelt voornamelijk op een classic 1959 Gibson Les Paul-gitaar, die hij Miss Pearly Gates noemt. Hij speelt met een "peso"-munststuk als plectrum, en maakt veelvuldig gebruik van "flageolets" of "harmonics", zo eigen aan de sound van ZZ Top.
De band werd in 1970 opgericht in Engeland, waar de leden, zoons van Amerikaanse legerofficieren, toen woonden. Het titelloze debuutalbum uit 1972 was in de Verenigde Staten meteen een groot succes. De singles I need you, A Horse with No Name en Sandman werden internationaal grote hits. Hierna verhuisden de leden terug naar de Verenigde Staten, waar het tweede album, Homecoming werd opgenomen, met daarop de hit Ventura Highway. In 1977 verliet Peek de band en gingen Beckley en Bunnell verder als duo. Ze hadden hierna nog twee hits met You can do magic en The border en speelden in 1982 op de soundtrack van de tekenfilm The Last Unicorn.
Richard Starkey - Artiestennaam Ringo Starr - ontmoette de andere Beatles (die toen nog Pete Best als drummer hadden) in Hamburg. Hijzelf was toen nog de drummer van de band Rory Storm and the Hurricanes. Op 18 augustus 1962 speelde hij voor het eerst als officieel lid van The Beatles.
Op 11 februari 1965 trouwde Ringo met zijn vriendin Maureen Cox. Op 13 september 1965 werd hun zoon Zak geboren. Op 19 augustus 1967 volgde Jason en op 11 november 1970 werd Lee geboren. Ringo en Maureen gingen officieel uit elkaar in 1975.
Al voordat The Beatles uit elkaar gingen had Ringo twee soloalbums gemaakt: Sentimental Journey en Beaucoups of Blues. In die periode speelde hij ook mee op een plaat van George Harrison en een van John Lennon en Yoko Ono. Naast de films met de Beatles speelde hij in drie films: Candy, Caveman en The Magic Christian. Hij speelde ook samen met zijn vrouw in de film van Paul McCartney uit de jaren '80 genaamd Give My Regards To Broad Street.
In de jaren die volgden bracht Ringo een aantal soloalbums en singles uit (zijn grootste hits waren It Don't Come Easy, Photograph en You're Sixteen) en speelde hij nog regelmatig met de andere drie ex-Beatles (maar nooit met zijn vieren).
In 1980 ontmoette Ringo tijdens de opnamen van de film Caveman ex-Bond-girl Barbara Bach. Een zwaar auto-ongeluk (waar Ringo en Barbara levend uit kwamen) en de dood van John Lennon maakten het een zwaar jaar. In 1981 trouwden Ringo en Barbara.
In de zomer van 1992 ging Ringo op tournee met zijn All Starr Band, waarin zijn zoon Zak de tweede drummer was.
1994 was een zwaar jaar voor Ringo. In dat jaar overleden zijn goede vriend Harry Nilsson, zijn stiefvader Harry Graves en zijn ex-vrouw Maureen, waarmee hij nog goed contact had (hij was bij haar toen ze stierf).
In 1995 besloten de overgebleven drie Beatles samen met John Lennon's weduwe Yoko Ono dat de tijd rijp was om twee nieuwe Beatles-singles uit te brengen. Free As A Bird en Real Love (oude nummers van John Lennon) werden met moderne technieken in een nieuw jasje gestoken en de Beatles beheersten opnieuw wereldwijd de hitlijsten.
Ringo en Barbara zijn in Monte Carlo gaan wonen en nog elk jaar tourt Ringo door de Verenigde Staten met zijn band.
Per 20 oktober2008 gaf Ringo aan geen fanmail meer te willen ontvangen.
Roderick David (Rod) Stewart (Londen, 10 januari1945) is een Britse rockzanger bekend om zijn rauwe bluesy stem. Hij wordt de witte met de zwarte stem genoemd of ook wel eens de laatste "song and dance man" vanwege zijn podiumpersoonlijkheid.
Rod Stewart is CBE (Commander of the order of The British Empire), een onderscheiding die hij met kerst 2006 (New Year's Honours) kreeg uitgereikt door Elizabeth II voor zijn culturele en artistieke verdiensten aan het Verenigd Koninkrijk. Hij is ook opgenomen in de Rock & Roll Hall of Fame.
Biografie
Op jonge leeftijd wilde Stewart voetballer worden en kwam terecht bij Brentford F.C.. Rod had gedurende deze tijd meerdere baantjes, waarvoor geen speciale vaardigheden vereist waren en werkte als grafdelver, afrasteringenbouwer en bezorger. Hij schakelde al snel over naar een carrière in de muziek en sloot zich begin jaren zestig bij de folkzanger Wizz Jones als straatzanger aan. Rod, Wizz en company reisden door Europa tot ze in Spanje gearresteerd werden wegens landloperij en omdat er vastgesteld werd dat hun paspoorten verlopen waren, werden ze al spoedig Spanje uitgezet en teruggestuurd naar Engeland.
"Every Picture Tells a Story" uit 1971 betekende de echt grote doorbraak voor Rod Stewart en vanaf dat moment genoot hij internationale bekendheid. Toen het B-kantje Maggie May vaak op de radio werd gedraaid kreeg hij met het album en de single gelijktijdig een nummer 1 in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië, iets dat in de geschiedenis van de populaire muziek nooit eerder was voorgekomen en sindsdien nog door niemand is geëvenaard. size=2>[bron?]
Het album "Every Picture Tells A Story" is opgenomen in de befaamde "Rock & Roll Hall of Fame" en bekleedt daar de zeventiende plaats in de top 500 van albums die de meeste invloed en verandering hebben teweeggebracht in de twintigste eeuw.
"A Nod's As Good As A Wink To A Blind Horse", ook al uit 1971, bracht The Faces in deze tijd hun enige top 10-hit in de VS met het nummer Stay with me. In 1972 verscheen "Never A Dull Moment", Stewarts vierde soloalbum. Samen met The Faces bracht hij ook nog eens "Ooh La La" uit waarop enkele nummers van de hand van Ronnie Lane. "Sing It Again", de verzamelaar uit 1973 had onvoldoende ruimte om alle hits van de vier eerste soloalbums te herbergen. The Faces brachten dat jaar ook een verzamelaar uit, "Snakes And Ladders", waarop hun laatste nummer 1-hit in het Verenigd Koninkrijk, "Pool Hall Richard" echter waren ze toch de populairste liveband in het Verenigd Koninkrijk tot ze in 1974 uit elkaar gingen. Cindy Incidentally en Pool Hall Richard stonden er weken op de eerste plaats. In 1974 brachten The Faces ook nog "Coast To Coast-Averture and Beginners" uit, een livealbum.
Succesrijke soloperiode
1974 betekende voor Stewart ook zijn laatste soloalbum voor Mercury Records, het uit "Smiler" gesponnen lied "Farewell" was niet toevallig vermits Rod de grote stap over de Atlantische Oceaan reeds plande en zijn creatiefste periode uit zijn leven afsloot om te beginnen aan zijn "lucratiefste". Het grote geld ging nu pas komen. In 1975 werd de verzamelaar van The Faces, "Snakes and Ladders" heruitgebracht in het zog van het succes van "Atlantic Crossings", het eerste soloalbum bij Warner Bros/Atlantic.
De albums "An Old Raincoat", "Gasoline Alley", "Never A Dull Moment", "Smiler", "A Nod's As Good As A Wink To A Blind Horse" en "Ooh La La" kunnen gezien worden als belangrijke rockalbums. [bron?]
Na de periode, waarin Rod Stewart op zijn populairst was, volgde niet zijn creatiefste. [bron?] Hij had intussen onderdak gevonden bij "Warner Bros, Atlantic". Zijn contract hield in dat alle rechten op zijn songs totaal in eigen handen bleven, Warner streek enkel procenten op voor de verkoop van platen en niet voor auteursrechten, waardoor Warner zich natuurlijk dubbel zo hard inspande voor de promotie van Rods platen. Sailing uit "Atlantic Crossings" (1975), en Tonight's The Night uit "A Night On The Town", dat zestien weken op nummer 1 stond in de Amerikaanse Billboard in 1976. Uit "Footloose And Fancy Free" (1977) stamt de rocker "Hot Legs.
Aan het eind van 1978 uit het album "Blonds Have More Fun" had hij nog een hit met het nummer Do Ya Think I'm Sexy?, waarschijnlijk het meest verguisde nummer uit zijn carrière, dat een nummer 1-hit werd over de hele wereld. Het bracht Stewart echter financieel niks op, want alle rechten werden geschonken aan het kinderfonds van Unicef.
Jaren 80
1980 bracht nog het album "Foolish Behaviour", 1981 "Tonight I'm Your's" en in 1982 het dubbele livealbum "Absolutely Live" waar hij Tina Turner opnieuw aan het grote publiek voorstelde. Het optreden in de L.A.Forum bezorgde Tina Turner de start van haar comeback en bevestigde Rod Stewart als een van de grootste rockperformers aller tijden. Uit de tachtiger jaren herinneren we nog de albums "Body Wishes", 1983, "Camouflage", 1985, en dan weer hoopgevend "Every Beat Of My Heart", 1986, "Out Of Order", 1988, waarin hij weer helemaal terug was met de massieve hit "Infatuation". 1989 bracht de vierdelige verzamelaar "Storyteller".
Jaren 90
Daarna nam zijn productiviteit wat af en stond hij meer bekend als rockster, dan om zijn muzikale talent. Uit die periode de kwamen twee rocksongs Hot Legs en Foolish Behaviour, niet te vergeten "I Was Only Joking" een zelfreflectie met de nodige humor en emotie.
In 1993 nam hij samen met Sting en Bryan Adams de hit All for Love op voor de film The Three Musketeers. Dit werd door sommige fans als een groter dieptepunt dan "Do Ya Think I'm Sexy" in zijn carrière gezien.
Rod Stewart gaf in 1994 een gratis concert op het strand van Copacabana, dat meer dan 3,5 miljoen bezoekers trok. Dit werd vermeld in het Guinness Book of Records. Er moet bij worden gezegd dat het ook New Year's Eve (Oudejaarsavond, 31 december) was en alle mensen die op het strand aanwezig waren en feestvierden werden meegeteld.
In 2002 keerde Rod terug in de top van de albumlijsten met It Had To Be You, een verzameling van oude klassiekers van Cole Porter tot Nat King Cole uit de jaren '20 en '30 . De verkoop staat op 4.200.000 exemplaren wat een unicum is in de jaren van downloaden. Geen enkele andere artiest van zijn generatie heeft hem dit nagedaan.
Eind 2003 keert hij weer terug met het album As Time Goes By waarmee hij de tweede plaats bezet in de Amerikaanse en de Canadese en de eerste in de Australische albumhitlijst in november 2003.
2004 luidt voor Rod Stewart, financieel, het meest succesvolle jaar in zijn lange carrière tot nu toe in. Hij gaat op tournee in de Verenigde Staten en Canada met een volledig uitverkochte stadiontournee die loopt van januari tot augustus, getiteld "From Maggy May to the Great American Songbook". De show bestaat uit twee delen: een eerste deel van goed anderhalf uur rock, en afsluitend een half uur Amerikaanse klassiekers. Rod krijgt voor iedere avond, gemiddeld 22 avonden per maand en dit voor acht maanden, een miljoen Amerikaanse dollars binnen.
Na de tour zal Rod samen met Ronnie Wood in de studio duiken voor de afwerking van hun album "You'll Strut, I'll Sing".
19 oktober 2004 verscheen de derde en laatste in de serie Great American Songbooks, genaamd "Stardust", dat meteen doorstoot naar de nummer 1-positie in de Amerikaanse albumcharts. Gasten zijn onder andere Eric Clapton, Stevie Wonder en Dolly Parton.
Paul Cook en Steve Jones van de Sex Pistols hebben jaren na hun punkglorie toegegeven dat het nummer Pool Hall Richard (1973) van de hand van Rod Stewart en Ron Wood voor hun de eerste echte Britse punk-song was, de tekst Bang go the Queen, she's so obscene, her hands are dirty but her image clean, Pool Hall Richard, kid you're wicked, whe now! zegt genoeg.
Privéleven
Rod Stewart is tweemaal getrouwd geweest en gaat na de scheiding van zijn tweede vrouw voor de derde keer in het huwelijksbootje stappen. Hij heeft zeven kinderen.
Zijn eerste kind is zijn dochter Sarah Thubron (41 jaar), ze was het resultaat van een tienerromance. De moeder is Susannah Boffey. Toen Sarah geboren werd was Rod 18 jaar.
Als hij van Rachel Hunter gescheiden is, wil hij voor de derde keer gaan trouwen, en wel met Penny Lancaster. Op 26 mei2005 werd bekend dat Penny in verwachting is. Op 27 november 2005 werd zijn derde zoon geboren, Alastair. Op 16 juni 2007 is Rod getrouwd met Penny Lancaster in La Cervara nabij Portofino, Italië. Op de bruiloft waren ongeveer 100 familieleden en vrienden getuige van hun huwelijk. De receptie vond plaats in Santa Margherita alwaar men uitzicht had over de kust. Diner, feest en vuurwerk duurden tot in de kleine uurtjes toen het bruidspaar, dat erin slaagde hun speciale dag privé te houden, vertrokken voor een Mediterriaanse vakantie.
In augustus 2010 maakte het paar bekend dat Penny weer zwanger is. Het gaat om Rod Stewarts achtste kind.
Robert William Gary Moore is geboren op 4 april 1952 te Belfast, Noord Ierland en was één van in totaal vijf kinderen. Zijn vader, Robert (ook wel: Bobby) Moore, was een lokale concertpromoter. Zijn moeder Winnie was huisvrouw. Zodoende groeide Gary op met het luisteren naar muziek van Ierse bands, live spelen en country-, rock- en popmuziek uit die tijd. Op 6-jarige leeftijd, in 1958, trad Gary al voor het eerst op. Gekleed in een korte broek en staand op een stoel om bij de microfoon te komen, zong hij samen met de showband een nummer dat Sugartime heet.
In 1962, Gary was toen 10 jaar, koopt zijn vader een gitaar van een muzikant. Dit was een gigantisch grote acoustische gitaar (een Framus). De snaren waren erg hard, moeilijk af te stemmen en de gitaar was hiermee dus erg moeilijk te bespelen. Toch heeft Gary in de eerste week al een aantal Shadows-liedjes onder de knie weten te krijgen. Hij had zichzelf wat akkoorden aangeleerd met behulp van een boek, keek naar andere mensen die gitaar speelden, luisterde naar platen en kreeg zo het gevoel van het gitaarspelen. Hoewel hij linkshandig is, begon hij te spelen met een rechtshandige gitaar, simpelweg omdat hij andere gitaristen dat ook zag doen.
Een jaar later trad Gary op onder de naam Little Gary. Weer twee jaar later, het was toen 1965, speelt Gary in een bandje genaamd The Beat Boys in zijn vaders club net buiten Belfast. Later speelden ze in hotels en balzalen en qua repertoire speelden ze feitelijk alles wat het publiek maar wilde horen.
Zijn eerste soloalbum bracht Moore in 1973 uit als de Gary Moore Band.In 1979 startte hij, met hulp van Phil Lynott, een echte solocarrière. De combinatie van Moores gitaarspel en Lynotts stem leverden de single Parisienne Walkways (van het album Back On The Streets) op dat in april 1979 de Britse top tien haalde.
Na een serie stevige rock albums keerde Moore terug naar de blues met het album Still Got the Blues, met daarop bijdragen van B.B. King, Albert King en Albert Collins. Dit album was een geweldig succes. Moore bleef bij de blues tot 1997, toen hij besloot te gaan experimenteren met moderne dancebeats in Dark Days In Paradise. Dit zette vele fans, en ook de muziekpers, danig op het verkeerde been. Met het album Back to the Blues keerde Moore uiteindelijk terug op het vertrouwde bluesstramien. Zijn meest recente album is Bad for you baby.
Gary woont momenteel in , en heeft 4 kinderen: Saoirse, Jack, Gus en Lily.
Er is een getrouwd stel waarvan de man gek is op Brigitte Bardot. De dag voordat ze 25 jaar getrouwd zijn laat ze op beide delen van haar kont een grote B zetten. Dus de volgende dag gaan ze hun trouwdag in bed vieren en zegt de vrouw vlak voordat ze beginnen: "Kijk eens schat, ik heb extra voor jou een naam op mijn kont laten tatoeëren, weet je wie 't is?" Zegt de man: "BoB, wie is BoB???"
Ze is de dochter van Broadway musicalster John Raitt. Ze begon gitaar te spelen toen ze twaalf jaar oud was. Na de middelbare school begon ze in Rhythm and Bluesclubs te spelen. In 1983 werd ze geloosd door haar platenlabel, Warner Bros. Records, onder andere vanwege alcohol- en drugsgebruik, maar verdween allerminst uit de muziekscene.
Na meer dan 20 jaar opnames en optredens, bereikte Bonnie Raitt succes met haar tiende album. "Nick of Time" kwam in de top te staan in de Verenigde Staten en won drie Grammy Awards. Tegelijk kreeg ze een vierde Grammy voor haar duet "In the Mood" met John Lee Hooker op zijn album "The Healer".
Hierna kreeg ze nog drie Grammy Awards voor haar album uit 1991, "Luck of the Draw", waarna ze in 1994 nog twee Grammy's kreeg met haar album "Longing in Their Hearts".
Paul McCartney werd geboren in het Walton ziekenhuis (waar zijn moeder Mary Mohin McCartney werkte als vroedvrouw), niet ver van zijn ouderlijk huis in Liverpool. Toen zijn moeder in 1956 stierf aan borstkanker, stortte Paul zich op de rock-'n-roll.
1957-1970 The Beatles
In 1957 leerde hij via een gemeenschappelijke vriend John Lennon kennen, werd lid van diens band The Quarrymen en schreef samen met hem, George Harrison en Ringo Starr geschiedenis als lid van The Beatles. Hij schreef veel van het materiaal van de Beatles samen met John Lennon, alhoewel ze maar af en toe samen een lied schreven - meestal schreef de een het grootste stuk en maakte de ander het af. Hun relatie was meer een wedstrijd dan een samenwerking, maar door een afspraak die ze al vroeg maakten kregen alle songs voor de Beatles Lennon-McCartney als credit.
Paul werd over het algemeen gezien als de knapste van de vier Beatles en had de grootste vrouwelijke aanhang. Hij had een lange relatie met de actrice Jane Asher voordat hij Linda Eastman, een fotografe, ontmoette. Hij trouwde met Linda in 1969. Samen kregen ze drie kinderen: Mary, Stella en James. Linda had al een dochter, Heather, uit een eerder huwelijk.
Een van McCartney's bekendste composities, Yesterday, is opgenomen door een recordaantal artiesten, en staat hiervoor genoteerd in het Guinness Book of Records. Andere ballades die ook een universele aantrekkingskracht hebben zijn onder andere Hey Jude, Let it be en The long and winding road.
1970-1980 Solocarrière & the Wings
Nadat de Beatles in 1970 uit elkaar gingen begon Paul onmiddellijk aan een solocarrière en bracht het album McCartney uit met daarop het bekende Maybe I'm Amazed. Daarna volgde het album Ram dat slecht werd ontvangen. Feitelijk was dit album door zijn low-fi aanpak zijn tijd ver vooruit en tegenwoordig wordt Ram beschouwd als één van zijn beste albums. In 1971 richt Paul McCartney een nieuwe band op: Wings. Ondanks de vele personele wisselingen was Wings erg succesvol in de jaren 70. De enige drie constante leden van Wings waren Paul McCartney, Linda McCartney en Denny Laine. Wings maakte een aantal succesvolle albums zoals Band on the Run en Venus and Mars. Ook werd een aantal grote hits gescoord met onder andere My Love, Live and Let Die, Band on the Run, Listen To What The Man Said, Silly Love Songs en With a Little Luck. Het nummer Mull of Kintyre, opgenomen als ode aan het gelijknamige schiereiland in Argyll, Schotland, waar Paul McCartney een huis heeft, werd de grootste hit. Deze single was de meest verkochte single ooit tot hij in 1984 voorbij werd gestreefd door Do They Know It's Christmas van Band Aid. Tot op de dag van vandaag blijft Mull of Kintyre één van de meest verkocht platen die niet voor liefdadigheid werd gemaakt. Plannen voor een nieuwe wereldtournee van Wings in 1980 worden afgelast in januari 1980 wanneer Paul McCartney op het vliegveld van Tokio wordt gearresteerd voor het bezit van drugs. Hij wordt na 10 dagen vrij gelaten, maar de tournee wordt toch afgezegd. In 1980 werkt Wings door aan nieuwe nummers, maar die worden niet uitgebracht. Laurence Juber en Steve Holly verlaten daarom Wings. Uiteindelijk wordt op 27 April 1981 bekend gemaakt dat ook Denny Laine Wings zal verlaten en dat daarmee Wings ophoudt te bestaan. Vanwege zijn arrestatie in Tokio, en de moord op John Lennon, besluit Paul McCartney voorlopig niet meer op tournee te gaan.
1980-heden
Pas sinds1989 gaat McCartney weer volop op tournee. Begin jaren '80 schreef hij nummers met Michael Jackson. Uit deze samenwerking ontstond het nummer The Girl Is Mine. Het nummer belandde op Jacksons album Thriller, en het werd als single meteen een nummer 1 hit. Later maakten de twee nog het nummer Say, say, say waarvan nu verschillende remixes gemaakt zijn. Ook werkt hij samen met Stevie Wonder. Uit deze samenwerking ontstond de hit Ebony & Ivory, dat op McCartney's album Tug Of War terecht kwam in 1982. Op dat album staat ook het indrukwekkende Here Today, dat Paul speciaal heeft geschreven als eerbetoon aan John Lennon.
Paul en zijn vrouw waren uitgesproken vegetariërs en dierenrechtenactivisten. In 1991 introduceerde Linda haar eigen serie vegetarische gerechten op de Britse markt.
Nadat Linda in 1998 was overleden aan borstkanker, trouwde hij Heather Mills, een ex-model en anti-landmijnactivist in juni 2002. Samen kregen ze op 28 oktober 2003 een dochter genaamd Beatrice Milly. In mei 2006 werd bekend dat de twee besloten hebben te gaan scheiden.
In 2008 ging McCartney weer op wereldtournee - het was eigenlijk voor 2007 gepland maar eerst wilde hij zijn echtscheiding van Heather Mills afronden. Op 17 maart2008 besloot de rechtbank dat McCartney 24,3 miljoen pond (30,9 miljoen euro) aan Heather Mills moet betalen. Ook moet hij ten behoeve van de opvoeding van hun kind 35.000 pond per jaar betalen.
Pseudoniemen
Door de jaren heen heeft McCartney ook werk onder pseudoniemen uitgegeven. In de meeste gevallen ging het om experimenteel of minder commercieel werk. In 1968 produceerde hij "I'm the Urban Spaceman" van de Bonzo Dog Doo-Dah Band. Op het album staat McCartney echter vermeld als "Apollo C. Vermouth".
In 1977 bracht McCartney een orkestuitvoering uit van het album Ram onder de naam Percy "Thrills" Thrillington.
Als Bernard Webb schreef hij in 1966 het nummer "Woman" voor Peter & Gordon, omdat hij benieuwd was of het publiek een liedje van hem ook zou waarderen als niet bekend was dat het een McCartney-nummer betrof. Het nummer werd geen hit.
Onder de naam Paul Ramon (een naam die hij ook af en toe gebruikte voordat hij met The Beatles doorbrak, en die de inspiratie vormde voor de naam van de groep The Ramones) speelde hij in 1969 mee op het nummer "My Dark Hour" van de Steve Miller Band.
In de jaren '90 bracht hij twee experimentele albums uit als The Fireman, in samenwerking met Youth van (oa) Killing Joke. Met name het tweede album "Rushes" is zeer geslaagd. Of The Fireman wel echt Paul McCartney was, was aanvankelijk vrij schimmig: Bandnaam en plaattitel verwijzen in combinatie met elkander naar het Beatlenummer "Penny Lane" (`...the fireman rushes in..') Het label, Juggler Records, verwijst naar het vignet van McCartney Productions Ltd (mpl), waarop een jongleur staat afgebeeld. Verder staan er enkele vervormde geluiden op die aan McCartney's stem doen denken en een foto op de binnenhoes van een naakte dame die erg lijkt op McCartney's dochter Mary. Tijdens de wereldtournee van 2002-2003 werd muziek van The Fireman gebruikt als voorprogramma. Tot dat moment was zelfs bij de fans nauwelijks bekend dat het hier om werk van Paul McCartney gaat.
Bij latere tournees stond de DJ Freelance Hellraiser in het voorprogramma, die diverse nummers uit de solocarrière van McCartney Mixte. McCartney en hij brachten in 2005 een dubbel-LP uit vol met dit soort mixen. Zowel de LP als de artiesten kreeg de naam "Twin Freaks" mee.
In 2008 wilde McCartney weer op wereldtournee - het was eigenlijk voor 2007 gepland maar eerst wilde hij zijn echtscheiding van Heather Mills afronden. Op 17 maart2008 besloot de rechtbank dat McCartney 24,3 miljoen pond (30,9 miljoen euro) aan Heather Mills moest betalen. Ook moest hij ten behoeve van de opvoeding van hun kind 35.000 pond per jaar betalen.
Op 22 oktober 2009 werd bekend dat Paul McCartney in december 2009 een korte tournee doet door Europa. De tournee heeft de titel The Good Evening Europe Tour. Hierbij heeft hij op 9 december 2009 een optreden gegeven in het GelreDome in Arnhem. Dat was tevens voor het eerst in zes jaar dat Paul McCartney weer naar Nederland kwam. Hij heeft hierbij een paar nummers voor het eerst in Nederland gespeeld, waaronder Mrs Vanderbilt van het album Band on the Run, waarvan hij overigens bijna de helft speelde. Het concert kreeg zeer goede recensies van verschillende kranten. Vanaf maart 2010 ging McCartney in de Verenigde Staten verder met de Up and Coming Tour.
De samenstelling van de McCartney-band is Paul Wickens (keyboards), Abe Laboriel Jr. (drums), Rusty Anderson en Brian Ray (gitaren).
Kort geleden onthulde McCartney dat hij in 2011 een nieuw album gaat uitbrengen.
Trivia
In 1969 ging het gerucht dat Paul McCartney in 1966 bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen en sindsdien door een dubbelganger was vervangen. De meeste uiteenlopende aanwijzingen in de liedjes en elpeehoezen van de Beatles zouden dit gerucht bevestigen. Zie ook Paul is Dead.
Zijn bekendste hit is waarschijnlijk: "The Thrill Is Gone" uit 1970.
Biografie
King werd geboren op een plantage en spendeerde een groot deel van zijn jeugd samen met zijn moeder en grootmoeder werkend als een sharecropper. Hij zegt dat hij, voor hij van zijn andere talenten weet had, 35 cent voor elke 45 kg katoen betaald kreeg. Reeds vroeg raakte King in de ban van zwarte muzikanten als T-Bone Walker en Lonnie Johnson, en jazzartiesten zoals Charlie Christian en Django Reinhardt. Snel ontwikkelde King zijn eigen muzikale vaardigheden in de kerk bij het zingen van gospel.
In 1943 verhuisde B.B. King naar Indianola, Mississippi. Drie jaar later verhuisde hij weer naar Memphis, Tennessee, waar hij zijn gitaartechnieken verfijnde, met de hulp van zijn neef, country bluesgitaristBukka White.
Uiteindelijk begon King zijn muziek live op het radiostation van Memphis WDIA te brengen, een station dat juist een draai had gemaakt door enkel zwarte muziek te spelen, iets wat zeer opmerkelijk was toen. On air begon King de naam The Pepticon Boy te gebruiken, wat later Beale Street Blues Boy werd. Die naam werd afgekort tot gewoonweg Blues Boy, wat uiteindelijk B.B. werd.
In 1949 begon King songs op te nemen onder contract met RPM Records. Veel van zijn vroege opnames werden geproduceerd door Sam Phillips, die later het legendarische Sun Records zou stichten.
In de jaren 1950 werd B.B. een van de belangrijkste namen in R&B muziek, met een imposante lijst van hits zoals "You Know I Love You", "Woke Up This Morning", "Please Love Me", "When My Heart Beats Like a Hammer", "Whole Lotta' Love", "You Upset Me Baby", "Every Day I Have The Blues", "Sneakin' Around", "Ten Long Years", "Bad Luck", "Sweet Little Angel", "On My Word of Honor" en "Please Accept My Love". In 1962 begon King bij ABC-Paramount Records.
In November1964 nam B.B. King het legendarische album Live at the Regal op in het Regal Theater te Chicago.
King vond zijn eerste succes buiten de bluesmarkt in 1969 met zijn remake van Roy Hawkins' melodie, "The Thrill Is Gone", dat een hit werd in zowel de pop- als de R&B-hitlijsten, een zeldzame gebeurtenis, zeker in die tijden. Kings succes bleef duren in de jaren 1970 met liedjes als "To Know You Is to Love You" en "I Like to Live the Love". Van 1951 tot 1985 verscheen King maar liefst 74 keer in de Billboards-R&B-charts.
De jaren 1980, 1990 en 2000 leverden niet zoveel platen op, maar King bleef wel zeer actief in televisieshows, films, en treedt zo'n 300 keer per jaar op. In 1988 bereikte hij een nieuwe generatie fans via de single "When Love Comes To Town", opgenomen samen met de Ierse band U2. In 2000 duetteerde King met gitarist Eric Clapton om Riding With The King op te nemen.
In 2004 werd aan King een eredoctoraat overhandigd van de Universiteit van Mississippi. Tevens had hij ook zijn uitgebreide bluescollectie geschonken aan het 'Ole Miss Center for Southern Studies'.
Met zijn 82 jaar heeft King een zeer vol en zeer actief leven geleid. Hij bezit een vliegbrevet, is bekend als gokker, vegetariër, niet-drinker en niet-roker. Als diabeticus sinds meer dan tien jaar, is King een van de spreekbuizen van de strijd tegen diabetes.
Lucille
B. B. King en concert en France (1989).
B.B. King speelt vooral op Gibson-gitaren en noemt ze traditiegetrouw "Lucille".
Dit is ontstaan in de winter van 1949. King speelde in Twist, een plaats in Arkansas, Amerika. Tijdens zijn optreden begonnen twee mensen te vechten en ze stootten een vat brandende benzine om die als verwarming dienst deed. Daardoor kwam het gebouw in brand te staan. Toen iedereen buiten was, realiseerde King zich dat hij zijn gitaar had achtergelaten. Hij riskeerde toen zijn leven om zijn gitaar te halen.
Toen King later hoorde dat het gevecht over een vrouw ging die "Lucille" heette, besloot hij zijn gitaar zo te noemen, om zich er aan te herinneren nooit meer zoiets te doen.
Ook zijn hond die op 27 januari 2006 vermist is geraakt heet "Lucille". Degene die de hond terug vindt, krijgt als beloning een gitaar met handtekening.Orlando geopend op International Drive. In 2009 werd er een club geopend in West Palm Beach. Nog een club is gevestigd in het Mirage Hotel in Las Vegas. De Memphis, Nashville, Orlando, West Palm Beach en Las Vegas blues clubs zijn allemaal van hetzelfde bedrijf
Nieuwjaar is de dag waarop het begin van het nieuwe jaar wordt gevierd. In de Westerse Wereld is dit op 1 januari, in andere culturen vaak op andere data. Bij deze viering zijn wederzijdse gelukwensen en goede voornemens gebruikelijk.
Geschiedenis
Lang geleden begon het nieuwe jaar bij het begin van de lente, als de natuur weer tot leven kwam, of begin januari, als de dagen beginnen te lengen. Bij de invoering van het christendom wilde de Kerk een eind maken aan de heidense gewoonten rond deze nieuwjaarsviering, en riep 1 januari uit tot bid- en boetedag om de besnijdenis van Jezus (8 dagen na de geboorte) te vieren. Maar ook daarna vierde men het nieuwe jaar nog rond de oude heidense data, maar ook op Sint Maarten (11 november); de eerste adventsdag; de zonnewende (rond 21 december); of Maria Boodschap (25 maart). De Spaanse landvoogd Requesens besloot in 1575 dat het nieuwe jaar officieel op 1 januari begon.
De Babyloniërs brachten rond 2600 v.Chr. een koningsoffer. Ze meenden dat op nieuwjaarsdag de koning het mikpunt van de goden zou zijn, dus vervingen ze de koning tijdelijk door een slaaf of een ter dood veroordeelde, reden hem als koning rond en offerden hem ten slotte. Zo werd het kwaad een jaar afgewend.
De oude Germaanse oud-en-nieuwviering werd in de winter gevierd, duurde 12 dagen en nachten en heette 'joelfeest'. Het joelfeest begon op 25 december, als de dagen gingen lengen, en duurde tot 6 januari, het huidige Driekoningen. Rond de 8e dag, ofwel 1 januari, was het hoogtepunt met grote vuren, dierenoffers en veel eten en drinken. In hedendaagse paganistische religies (o.a. Wicca) wordt Yule gevierd rond 21 december.
Bij de Romeinen begon het nieuwe jaar op 1 maart, totdat Julius Caesar in 44 v.Chr. de Juliaanse kalender invoerde, vanaf die tijd was Nieuwjaar op 1 januari. De Romeinen offerden sindsdien op die dag aan de god Janus (waarnaar januari is genoemd) om hem mild te stemmen voor het aankomende jaar. Dit begin van het jaar in maart komt nog tot uiting in de namen van onze maanden september ("zevende maand"), oktober ("achtste maand"), november ("negende maand") en december ("tiende maand"), en in de schrikkeldag, die voorkomt aan het eind van de laatste maand van het jaar: februari.
Tijdens de overgang tussen het oude- en nieuwe jaar worden netwerkdiensten van mobiele telefoons geblokkeerd om te voorkomen dat telefoonlijnen overbelast raken.
Tradities en gebruiken
Men ziet de periode van Kerst tot Driekoningen (de heidense twaalf nachten) tegenwoordig nog steeds als feestelijke periode. In deze periode vallen (verplichte) snipperdagen en schoolvakanties, en veel bedrijven zijn gesloten. Veel mensen laten de kerstboom tot na Driekoningen staan. De tradities van onze heidense voorouders hebben dus nog steeds invloed.
De nieuwjaarsvuren zijn terug te vinden in de traditionele kerstboomverbrandingen die in sommige plaatsen nog steeds worden georganiseerd. De oude vuren werden destijds gedoofd, en nieuwe vuren werden ontstoken om het oude jaar te vernietigen en de komst van het licht en het nieuwe te onderstrepen.
Ook moesten de geesten van de overledenen en de demonen worden verjaagd, die juist rond deze tijd konden opspelen. Dit verjagen gebeurde met veel lawaai, wat we nog terugvinden in het gebruik om rond de jaarwisseling vuurwerk en klokgelui te gebruiken.
Deze geesten moesten echter ook gunstig gestemd worden. Zij konden namelijk de mensen en het vee vruchtbaar maken en het gewas doen groeien. Men bracht ze daarom ook offers, die men na het ritueel zelf opat en -dronk. Dit vinden we terug in onze eigentijdse kerst en oud-en-nieuwgerechten terug, zoals kerststollen, duivekaters, wafels, knieperties, spekdikken, oliebollen en de traditie om uitgebreide maaltijden aan te richten met veel alcoholische drank.
Op 1 januari wensen we iedereen het beste, zodat we die wensen ook terug ontvangen. Vroeger werd vooral geld gegeven. In de 19e eeuw liep dat uit de hand, toen men wildvreemde voorbijgangers geld probeerde af te bedelen met berijmde nieuwjaarswensen en -prenten. Schoorsteenvegers, vuilnisophalers, straatvegers, nachtwakers en lantaarnaanstekers verkochten hun beste wensen; tegenwoordig zijn het de tijdschrift- en krantenbezorgers die ons zo hun beste wensen overbrengen, en zien we dit gebruik nog terug in het sturen van kerst- en nieuwjaarskaarten, het geven en bezoeken van nieuwjaarsrecepties, en de gewoonte iedereen die men ontmoet het beste te wensen voor het nieuwe jaar.
In de laatste jaren is het gebruikelijk geworden zich massaal in het open en dus koude water te storten, meestal in, soms zonder zwemkleding, maar ook in allerlei fantasie uitmonsteringen, dit gebruik staat bekend als de nieuwjaarsduik.
Later in de maand vinden er vele nieuwjaarsrecepties in bedrijven, verenigingen en gemeenten in Nederland plaats.
Nieuwjaarsbrief
In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en ooms en tantes.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.
Hannah Montana is een Amerikaanse komedieserie gecreëerd door Michael Poryes, Richard Correll en Barry O'Brien en uitgezonden op Disney Channel. De serie is gemaakt voor kinderen tussen de 7 en 17 jaar. Het eerste seizoen werd vanaf 17 mei 2008 in Nederland uitgezonden door Jetix in een Nederlandsenasynchronisatie. Dat seizoen werd vanaf 20 juni 2009 opnieuw uitgezonden met ondertiteling, omdat de nagesynchroniseerde grappen niet begrepen werden. De serie kreeg ook een nieuwe naam: Hannah Montana Original. In Vlaanderen wordt de serie uitgezonden door VT4. Vanaf 3 oktober 2009 is de serie in Nederland alleen nog maar op Disney Channel en vanaf 1 november 2009 in Vlaanderen op Disney Channel te zien.
Personages
Miley Stewart is een normale scholier die stiekem 's avonds met een pruik op door het leven gaat als de populaire popster Hannah Montana. Alleen haar familie en beste vrienden weten dit. Elke aflevering krijgt ze weer te maken met problemen. Haar beste vriend is Oliver Oken. Hij was ooit smoorverliefd op Hannah Montana, totdat hij er achterkwam dat Miley Hannah was. Lilly Truscott/Lola Luftnagle is de beste vriendin van Miley. Ze was een grote fan van Hannah Montana, totdat ze er achterkwam dat Miley dit in werkelijkheid was. Ze is dol op skateboarden, jongens, het strand en het winkelcentrum. Ze probeert er nog steeds mee om te gaan dat Miley werkelijk Hannah is. Ook heeft ze sinds de aflevering "What I Don't Like About You" van Seizoen 3 een relatie met Oliver Oken. Robby Ray Stewart is een weduwnaar en de vader van Miley en Jackson. Hij is tevens haar manager en producent, wanneer Miley Hannah Montana is. Hij geeft haar meestal raad, wanneer Miley problemen heeft. Jackson Stewart is de grotere broer van Miley en is student. Hij geeft veel om zijn imago en geld. Hij is dol op meisjes en wil alles doen om bij hen in de smaak te vallen.
Seizoen 4 werd opgenomen vanaf 17 januari2010. De opnames eindigden op 14 mei2010. Dat was het laatste seizoen. Een woordvoerster van Disney heeft dit bevestigd. Cyrus meldde ook al dat ze na de laatste opnames de pruik zal verbranden, ze wil van het Hannah Montana-imago af. Intussen heeft ze bevestigd dat ze dit niet gedaan heeft. Vanaf juli 2010 zal het laatste seizoen worden uitgezonden in de VS. De laatste aflevering zal in het voorjaar van 2011 te zien zijn in de VS. Sezoen 4 wordt vanaf 1 januari 2011 uitgezonden in België en Nederland.
David Bowie werd bekend vanwege wereldhits zoals Changes, Ziggy Stardust, Let's Dance, Dancing In The Street, Heroes en Under Pressure. In Nederland had Bowie vijf nummer één hits. Daarnaast is hij bekend van de verschillende imago's, die vooral in de jaren zeventig excentriek te noemen waren.
Biografie
De beginjaren
David Bowie is geboren in Brixton (stadsdeel van Londen), maar is opgegroeid in Bromley, in het graafschap Kent. Toen Bowie 15 was, werd zijn linkeroog in een gevecht met een vriend beschadigd toen deze hem met zijn vuist in het gezicht raakte. Na enkele operaties kan David Bowie nog wel zien met zijn beschadigde oog, zij het in mindere kwaliteit. De pupil kan, door de beschadiging, niet meer reageren op licht-variaties waardoor het linkeroog permanent een bruine kleur lijkt te hebben. Hierdoor lijkt het dat hij op het eerste gezicht twee verschillend gekleurde ogen heeft, wat later een van zijn handelsmerken zal worden.
Oorspronkelijk was hij in de jaren zestig saxofonist en zanger in verschillende Londense bluesbandjes, zoals de The Lower Third. Een van David Bowie's grootste talenten is om nieuwe trends te zetten, die navolging kregen over de hele wereld. Later in zijn carrière wist hij zijn imago aan te passen aan muzikale trends, waarbij hij daar zijn eigen invulling aan wist te geven. Zijn muzikale invloed blijkt onder meer door het aantal artiesten dat aangeeft door hem muzikaal geïnspireerd te zijn (Simple Minds, U2, Pet Shop Boys, Placebo, Sonic Youth, The Arcade Fire, Nine Inch Nails, Joy Division en vele anderen). Hij is beïnvloed door drama, van avant-garde en mime tot commedia dell'arte en gebruikte verschillende karakters en pseudoniemen in zijn werk, waarvan Ziggy Stardust de bekendste is. De naam David Bowie is een gevolg van het feit dat er al een Davy Jones van The Monkees was. Daarom koos hij de achternaam Bowie, van Jim Bowie, die het bowiemes had uitgevonden.
Hij verwierf zijn eerste bekendheid met het nummer Space Oddity in 1969, dat samenviel met de eerste maanlanding en gebaseerd was op Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey. Het was zijn eerste commerciële succes in het Verenigd Koninkrijk waar de single de vijfde plaats in de hitparade haalde. In Nederland bereikte de single in september 1969 een achtste plaats in de hitparade. In de Verenigde Staten bereikte het nummer de vijftiende plek in de hitparade. De re-release in 1975 in Engeland bereikte zelfs de eerste plek. Zijn eerste twee albums waren in eerste instantie nergens een groot succes. Beide albums werden in het Verenigd Koninkrijk uitgebracht met de titel David Bowie, hetgeen tot de nodige verwarring leidde. In de Verenigde Staten stond het tweede album in eerste instantie bekend als Man Of Words, Man Of Music. In 1972 werd het tweede album opnieuw uitgebracht als Space Oddity. Met die titel haalde het album zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk de top 20.
In maart 1970 trouwde Bowie met Mary Angela Barnett (nu beter bekend als Angela Bowie). Later dat jaar bracht hij The Man Who Sold the World uit. Hierop verruilde hij de akoestische gitaar van Space Oddity voor een zwaarder rockgeluid, verzorgd door onder andere gitarist Mick Ronson. Dit sloot aan bij de Britse hardrock van dat moment, hoewel ook op dit album Bowie's drang tot vernieuwing bleek, onder meer door het gebruik van latin invloeden in het titelnummer. Rond deze tijd vormde hij ook zijn band The Spiders From Mars (als opvolger van Hype). Het titelnummer werd succesvol gecoverd door Lulu in 1974 en door Nirvana in 1994. De hoes van The Man Who Sold the World was opvallend, omdat Bowie te zien was in een elegante jurk. Dit was een van de eerste tekenen van de exploitatie van zijn androgyne uiterlijk. De hoes werd in de Verenigde Staten gecensureerd en vervangen door een andere hoes.
Zijn volgende album, Hunky Dory (1971), kenmerkte zich deels door een terugkeer naar het geluid van Space Oddity, maar ook door "Oh! You Pretty Things" en het nummer "Kooks". Dat laatste nummer werd opgedragen aan zijn toen nog jonge zoon Zowie Bowie, die als Duncan Zowie Heywood Jones bij de burgerlijke stand bekend staat. Bowie eerde op het album verder op ongebruikelijk directe manier enkele van zijn voorbeelden in de nummers "Song for Bob Dylan", "Andy Warhol" en "Queen Bitch" (opgedragen aan de Velvet Underground). Het volgende jaar zou Bowie Lou Reeds solo-doorbraak Transformer produceren. Vergezeld van de hitsingle Life On Mars verkocht Hunky Dory goed in het Verenigd Koninkrijk. Ook zijn zelfverklaarde biseksualiteit kon op veel aandacht rekenen (later zou hij afstand nemen van deze uitspraak). In de daaropvolgende periode van achttien maanden (1972 en 1973) had hij in het Verenigd Koninkrijk vier albums in de top tien staan en acht top tien hits. Ook in Nederland en België begonnen zijn albums rond deze tijd steeds beter te verkopen.
De Ziggy Stardustjaren
Zijn androgyne verschijning werd verder doorgevoerd op zijn volgende album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars (1972). Het album werd zowel commercieel als artistiek een succes. Ziggy Stardust is één van 's werelds meest bekende conceptalbums en verhaalt over de carrière van een buitenaardse rockzanger. Het album bevat veel van Bowie's meest gewaardeerde werk. Het is op nummer 35 het hoogst geplaatste van zes Bowiealbums in de top 500 van meest invloedrijke albums aller tijden van het blad Rolling Stone. Het album valt te beschouwen als een reactie op zijn eigen beroemdheid en het conflict tussen zijn eigen idealen en de realiteit van het leven als een van de grootste sterren van dat moment. Dit thema werd verder doorgevoerd op het album Aladdin Sane (1973) met de hit "The Jean Genie" (nummer 7 in de Nederlandse Top 40) en de Rolling Stonescover "Let's Spend the Night Together". David Bowie werd rond deze periode de koning van de glamrock genoemd.
David Bowie als Aladdin Sane
David Bowie voerde het karakter Ziggy Stardust tot in het extreme door. Hij toerde en gaf persconferenties als Ziggy. Hier kwam een plotseling einde aan toen Ziggy abrupt en dramatisch zijn leven als rockzanger beëindigde tijdens een liveconcert in het Londense Hammersmith Odeon op 3 juli 1973. Deze show werd later uitgebracht in 1983 als film en bijbehorende soundtrack onder de naam Ziggy Stardust - The Motion Picture. Een opgepoetste versie is in 2003 als de 30th Anniversary Edition verschenen. Bowie's volgende twee albums waren muzikaal gezien voortzettingen van de Ziggy Stardustperiode: het jaren zestig cover-album, Pin Ups (1973) en het ambitieuze en futuristische Diamond Dogs (1974). Het album werd gevolgd door een grote Diamond Dogs Tour in de Verenigde Staten. De choreografie van de tour werd verzorgd door Toni Basil en stond bol van theatrale special effects. De tour werd gefilmd door Alan Yentob voor de documentaire Cracked Actor.
Bowie gaf aan dat het resulterende livealbum David Live eigenlijk David Bowie is Alive and Well and Living Only in Theory zou moeten heten, waarschijnlijk een verwijzing naar zijn (door overmatig drugsgebruik) verwarde mentale toestand in deze periode. Desondanks verstevigde het album zijn status als superster, met een tweede plaats in de hitlijst in het Verenigd Koninkrijk en een achtste plek in de hitlijst in de Verenigde Staten.
In 1975 veranderde Bowie zijn imago drastisch, zowel artistiek als qua uiterlijk. Wel konden we hem in zijn eerste commerciële film, The Man Who Fell To Earth, nog één keer bewonderen als androgyne buitenaardse rockster. Zijn eerste werk na deze zet was de dansbare soulplaat Young Americans. Dit was een groot verschil met zijn voorgaande werk. Hij verloor hiermee veel fans, maar trok ook weer veel nieuwe fans naar zich toe. Opvallend is ook het nummer Fame, een duet met John Lennon. Dit werd zijn eerste Amerikaanse nummer één hit en bereikte in Nederland de vierde plaats.
Ondertussen had Bowie zich gevestigd in Los Angeles en gebruikte veel drugs, vooral cocaïne. Op het album Station To Station (1976) introduceerde hij een nieuw en controversieel personage, genaamd The Thin White Duke, een gladde, koude, typisch Britse aristocraat. Het album was zijn tijd ver vooruit en kenmerkte zich door een kil new wavegeluid, vermengd met enkele funk- en disco-invloeden. Sommigen horen ook de invloed van Bowie's zwaar toegenomen drugsgebruik in vooral het titelnummer, anderen zien in het album eerder toespelingen op occulte zaken, met name op de kabbalistische boom des levens ("Kether" en "Malkut" zoals ze in de tekst van het titelnummer voorkomen zijn namen van sefirot -stations- van de boom des levens). Ook in Bowies andere werk wordt soms gerefereerd aan het occulte. Het nummer Golden Years werd Bowie's vijfde top tien hit in Nederland (nummer 6).
Na dit album vertrok Bowie naar Berlijn, deels om van zijn overmatig drugsgebruik af te komen en deels vanwege zijn groeiende interesse in de Duitse muziekscene. De Berlijnse periode is artistiek gezien een zeer interessante periode in de carrière van David Bowie. Hier begon de samenwerking met inspirator Brian Eno. Bowie produceerde in deze tijd zelf ook enkele artiesten, waaronder Iggy Pop. Het Iggy Pop-album The Idiot heeft opvallend veel Bowie-invloeden. Niet alleen zijn alle songs geschreven door Pop en Bowie samen, maar ook heeft Bowie alle muziek uitgevoerd, zoals Pop veel later in interviews vertelde. Van een "band", zoals de credits vermelden, is dus geen sprake. Ook zijn er in de nummers duidelijke verwijzingen te vinden naar het gezamenlijke uitgaansleven van Pop en David in Berlijn, waarover de nummers "Nightclubbing" en "Funtime" (en overigens ook het nummer "Beauty and the Beast" op het Bowie-album "Heroes") verhalen. Alle drie de Berlijnse albums werden invloedrijke albums, Low (1977) (hoewel niet opgenomen in Berlijn, maar in Frankrijk), "Heroes" (1977) en Lodger (1979). Alle drie de albums waren doorspekt met gewaagde artistieke experimenten en instrumentale nummers, en alle drie zijn in eerste instantie moeilijker toegankelijk dan Bowie's eerdere werk. Ook het verdeelde Berlijn gaf inspiratie met de Koude Oorlog als decor. Dit was vooral gewaagd tegen de achtergrond van de op dat moment heersende punkbeweging. Toch verkochten Low en "Heroes" onverwacht goed. Van Low kwam zelfs de tot dan grootste Nederlandse hit, namelijk Sound and Vision (nummer twee in de hitparade). Het titelnummer van "Heroes" werd wereldwijd zelfs een grotere hit (nummer acht in de Nederlandse hitparade) en is tot op heden één van Bowies bekendste singles gebleven. Materiaal van de drie Berlijnse albums werd later gebruikt voor de soundtrack van de film Christiane F. - Wir Kinder vom Bahnhof Zoo (1981), een in die tijd zeer controversiële (biografische) film over een veertienjarig Berlijns meisje dat verslaafd raakt aan heroïne en zich prostitueert. Christiane is een fan van Bowie, die een cameo in de film had en fors bijdroeg aan de soundtrack (onder meer een deels Duitstalige versie van Heroes ("Helden").
Superster in de jaren tachtig
In 1980 kwam er een eind aan de Berlijnse jaren van Bowie. Met Scary Monsters... and Super Creeps keek hij terug op zijn eigen carrière en met de single Ashes To Ashes scoorde hij weer een grote hit. Het album gebruikte weliswaar de invloeden waarmee Bowie in Berlijn had kennisgemaakt, maar was zowel muzikaal als tekstueel veel directer dan de voorgaande albums. Mogelijk was dit een gevolg van de drastische veranderingen die Bowie in de periode voorafgaand aan het album had ondergaan. Hij scheidde van Angela Bowie en onderging een ontwenningskuur voor zijn drugsgebruik. Veel mensen zagen dit album als zijn voorlopig laatste, omdat het ernaar uitzag dat Bowie zich ging richten op zijn film- en theatercarrière (onder meer stond hij drie maanden op het toneel van Broadway als de Elephant Man). In 1981 scoorde hij samen met Queen nog wel een nummer één hit met de klassieker Under Pressure. In 1982 werkte hij samen met discoproducerGiorgio Moroder voor de soundtrack van de film Cat People en verscheen zijn eind jaren zeventig opgenomen duet Peace On Earth/Little Drummer Boy met Bing Crosby op (kerst)single.
Het duurde tot 1983 voor David Bowie een nieuw album uitbracht. Het toegankelijke album Let's Dance en de bijbehorende hitsingles Modern Love, China Girl en het titelnummer werden enorme commerciële successen die Bowie tot een absolute superster maakten. Het album was geproduceerd door Nile Rodgers (Chic) en alle singles werden voorzien van videoclips die op de in deze jaren nieuwe zender MTV vaak te zien waren. Samen met de Serious Moonlight Tour trok hij overal ter wereld volle stadions. De gitarist op het album, Stevie Ray Vaughan, werd in de tour vervangen door Earl Slick.
De opvolger Tonight (1984), werd door vele critici gezien als een luie poging om het succes van Let's Dance te evenaren. Dit lukte echter maar deels, door middel van het van Iggy Pop teruggeleende Tonight, een duet met Tina Turner, en de hit Blue Jean. Dit laatste nummer ging gepaard met een vijftien minuten durend filmpje, dat op succesvolle wijze Bowie's jarenlange interesse in de combinatie drama en muziek liet blijken. Het album stelt vooral teleur door het geringe aantal nieuwe songs; meer dan de helft van het album bestaat uit covers van Iggy Pop-nummers of eerder door Iggy Pop uitgebrachte songs. Het nummer Loving the Alien laat Bowie echter op zijn best zien.
Het jaar daarop scoorde Bowie toch weer een nummer één-hit met This Is Not America, met de Pat Metheny Group. Dit nummer kwam uit de film The Falcon and the Snowman. Later dat jaar scoorde hij weer een nummer één hit. Deze keer vertolkte hij samen met Mick Jagger de Martha Reeves & the Vandellas-hit, Dancing in the Street, opgenomen in het kader van Live Aid. Hierna speelde hij een succesvolle hoofdrol in de film Labyrinth (1986), waarvan het nummer Underground in Nederland de top 10 haalde. In 1986 speelde hij een rol in de film Absolute Beginners, en de door hem geschreven titelsong werd een hit.
In 1987 kwam het volgende album van David Bowie uit, Never Let Me Down. De plaat werd door critici, maar ook veel fans, ongenadig de grond in geboord. Desalniettemin werd de single Day In Day Out een hitje en was de begeleidende Glass Spider Tour commercieel een veel groter succes dan het album. Artistiek sloeg deze tournee de plank echter behoorlijk mis, iets wat door Bowie later ook volmondig erkend werd. Het opvallende is dat het in dezelfde periode opgenomen en door Bowie geproduceerde Iggy Pop-album Blah Blah Blah wel van hoge creatieve kwaliteit is. Dit album wordt vanwege de invloed van Bowie (nummers als "Isolation", "Hideaway" en "Shades") door veel Bowie-fans beter gewaardeerd dan Bowie's eigen producten in die tijd. Vervolgens werd het even stil rond Bowie als soloartiest. In Nederland scoorde hij in de jaren tachtig nog één nummer één hit met een live-versie van het nummer "Tonight", in duet met Tina Turner.
Tin Machine
In 1988 vormde Bowie, voor het eerst sinds de jaren zestig, een rockband, genaamd Tin Machine. Tin Machine was een viertal, waar naast Bowie gitarist Reeves Gabrels, bassist Tony Sales en drummer Hunt Sales in zaten. Tin Machine bracht in 1989 het album Tin Machine uit, waarbij Bowie zijn wens liet blijken om weer muziek te maken voor zichzelf en niet voor de massa, zoals de albums hiervoor. Bowie trad met Tin Machine op in kleine zalen, waaronder Paradiso.
In 1991 verscheen het album Tin Machine II. Door de critici werd dit album evenals de voorganger met gemengde gevoelens ontvangen. Het album werd ondersteund met een tournee (liveopnames van deze tournee verschenen in 1992 op het album Oy Vey, Baby). Vervolgens werd de band officieus ontbonden.
Sinds de jaren negentig
David Bowie in 1990
Na de artistieke flop Never Let Me Down en zijn ervaringen in de band Tin Machine besloot Bowie dat het tijd was voor verandering. In 1990 werden al zijn klassieke albums op cd uitgebracht door Ryko/EMI, waardoor Bowie de kans schoon zag zijn grote hits ten grave te dragen. Moe van het oeverloos herhalen van zijn grootste successen, wilde hij deze tijdens de Sound + Visiontour voor de laatste keer live ten gehore brengen. In deze tournee was een grote rol weggelegd voor gitarist Adrian Belew, met wie hij ook het duet Pretty Pink Rose had opgenomen.
In 1992 trouwde Bowie met voormalig fotomodel Iman Abdulmajid. Speciaal voor de huwelijksceremonie schreef Bowie een aantal instrumentale nummers, die in 1993 op het album Black Tie, White Noise verschenen. Het album was wederom geproduceerd door Nile Rodgers, en bevatte een aantal sterke tracks, zoals de cover van Creams I Feel Free met Mick Ronson op gitaar en de hitsingle Jump They Say, met als thema de zelfmoord van zijn halfbroer Terry. Mede doordat het label waarop het album in de Verenigde Staten werd uitgebracht (Savage) failliet ging, was er maar een beperkte promotie, en het album werd al snel weer vergeten. In 2003 kreeg het album opnieuw aandacht doordat er een speciale, uitgebreide editie van verscheen, bestaande uit de oude cd, een cd met speciale versies van nummers, en een dvd met daarin videoclips van de nummers en een aantal clips die speciaal waren opgenomen voor vertoning op het huwelijksfeest van Bowie en Iman. In 1993 schreef Bowie de soundtrack voor de BBC-miniserie Buddha of Suburbia, naar het boek van Hanif Kureishi, maar ook dit album werd nauwelijks opgemerkt.
In 1995 kwam Bowie terug met 1. Outside, waarbij hij opnieuw samenwerkte met Brian Eno. Het album werd omschreven als een vreemd, conceptueel en moeilijk toegankelijk album. Het staat vol met gelezen fragmenten over moord, marteling en andere gruweldaden en daartussen staan de nummers. Op dit album is de toenemende invloed van gitarist Reeves Gabrels sterk merkbaar. Er werd gezegd dat dit het eerste album zou zijn in een serie van vijf, en zelfs de titels van de volgende albums (die tot op heden niet zijn verschenen) werden al bekend gemaakt. Wereldwijd kreeg Bowie positieve artikelen en recensies in de bladen. Een grootschalige tournee volgde, waarin Bowie zijn in 1990 gedane belofte zijn oude nummers niet meer te spelen alweer verbrak. Het nummer "Hallo Spaceboy" werd in 1996 in de remix van de Pet Shop Boys (inclusief verwijzingen naar Major Tom) een bescheiden hit. Voor het eerst sinds Scary Monsters had Bowie ook de critici weer (bijna) unaniem aan zijn zijde. Het in 1997 verschenen album Earthling haakte aan bij de toen hippe junglemuziek, maar bevat desalniettemin een aantal sterke nummers (zoals I'm Afraid of Americans dat vagelijk doet denken aan What You Got van John Lennon en Little Wonder). Dit album werd eveneens gevolgd door een tournee, waarin ook nummers uit de Berlijntijd (zoals "V2-Schneider" van "Heroes") van een modern jasje werden voorzien. Tijdens de Earthlingtournee trad ook Nine Inch Nails-zanger Trent Reznor een aantal maal samen met Bowie op en in de videoclip van "I'm Afraid of Americans" is hij de man die een bange Bowie in New York achtervolgt.
David Bowie in 2004, tijdens het uitkomen van Reality
David Bowie's ster op de Hollywood Walk of Fame
De albums ...hours (1999), Heathen (2002) en Reality (2003) lieten een terugkeer zien naar de singer-songwriterperiode van Hunky Dory. Deze drie albums werden door velen gezien als een trilogie. De release van het album ToY, met nieuw opgenomen versies van nummers uit zijn beginperiode, stond gepland voor omstreeks 2001. Om onduidelijke reden werd het album afgezegd, terwijl de hoes al was ontworpen. Een aantal songs van dit album verschijnt als extra nummer op cd-singles uit de Heathenperiode (nieuw opgenomen versies van "Baby Loves That Way", "You Got a Habit of Leaving" en "Conversation Piece", nummers uit 1967, en een nieuwe versie van "Shadowman", een nooit eerder uitgebrachte song uit 1968). Op het album Reality verscheen een nieuwe versie van "Rebel Rebel". Op het album Heathen staan de nieuwe nummers "Afraid" en "Slip Away", een ode aan Bowie's favoriete kinderprogramma uit zijn jeugd, Uncle Floyd. Het nummer "Yesterday" door Bowie (een cover van het Beatles-nummer), dat op internet circuleert, was waarschijnlijk voor ToY bestemd. Het album Reality werd op een bijzondere wijze aan fans en pers gepresenteerd. In een groot aantal plaatsen in Europa kon men op een groot scherm via satelliet het liveconcert volgen waarop Bowie en zijn band alle nummers van Reality ten gehore brachten. De reacties van fans en pers zijn positief. Een dvd van dit concert werd later toegevoegd aan een speciale editie van de cd Reality. Bowie begon in september 2003 aan een ambitieus opgezette tournee van meer dan honderd concerten in anderhalf jaar. Deze tournee werd in 2004 echter plotseling voortijdig afgebroken vanwege gezondheidsproblemen, naar later bleek een lichte hartaanval. Van de Realitytournee verscheen in 2004 een dvd (A Reality Tour) met daarop het concert in Dublin. Sindsdien is het rustig rond David Bowie. Hij trad nog op tijdens de Fashion Rocks, waar hij "Life on Mars?" en "Five Years" ten gehore bracht, samen met de band Arcade Fire. Op 8 februari 2006 kreeg hij een Grammy-award uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.
Naar verluidt is hij momenteel bezig met het opnemen van nieuwe nummers voor een album. Op eerste kerstdag 2006 verscheen een speciale cd-single van Bowie met David Gilmour van Pink Floyd, waarop het overlijden van Pink Floyd-oprichter Syd Barrett werd herdacht. Bowie zong op de cd een van de versies van het nummer. De single was slechts een week verkrijgbaar en kon daarna drie weken lang via iTunes worden gedownload. Rond David Bowie's zestigste verjaardag in 2007 verschenen er in muziekbladen veel artikelen en een uitgebreide documentaire op de BBC.Momenteel is Bowie de facto met pensioen, en houdt hij zich muzikaal vooral bezig met het heruitbrengen van ouder materiaal. Af en toe treedt hij nog eens live op of is hij te zien in een film, zoals in The Prestige
Steppenwolf is een stevige blues-rock band met psychedelische invloeden opgericht aan het eind van de jaren zestig van de twintigste eeuw. Oprichter en spil van de band is John Kay. Hun teksten zijn voor die tijd zeer actueel en beslaan veel aspecten van de roerige "sixties". De band heeft veel invloed gehad en de basis gelegd voor de moderne rockmuziek. De band bestaat en speelt nog steeds.
Historie
Aangemoedigd door Gabriel Mekler, producer van ABC-Dunhill Records, richt John Kay, een Duits-Canadese singer-songwriter de band Steppenwolf op. De naam is geïnspireerd op Hermann Hesse's boek De steppewolf. Volgens ingewijden wordt deze naam aan John voorgesteld door Jim Morrison, die zoals bekend goed thuis was in de literatuur en zich sterk aangetrokken voelde tot het boek.
De bandleden zijn drummer Jerry Edmonton, keyboardspeler Goldy McJohn, bassist Rushton Moreve en de 17-jarige gitaarbelofte Michael Monarch. Ze brengen hun eerste lp, Steppenwolf, uit in 1968 en deze wordt meteen een kaskraker. Niet in de laatste plaats doordat 2 nummers, Born To Be Wild en The Pusher als soundtrack worden gebruikt in de legendarische film Easy Rider van Dennis Hopper en Peter Fonda.
Sinds 1968 hebben John Kay en de band 38 albums uitgebracht.
Muzikale kenmerken
De band heeft een ruige blues-rocksound door het overstuurde orgel- en gitaargeluid plus de gruizige stem van John Kay. De composities zijn duidelijk rock georiënteerd. Luister naar hun ode aan Chuck Berry in de song Berry Rides Again. Zij klinken duidelijk anders, heavier, dan de destijds ook populaire Beach Boys en The Byrds.
Hun muziek kan gezien worden als basis voor de in de jaren zeventig populaire hardrock muziekstijl. In de song Born To Be Wild wordt voor het eerst de term Heavy Metal gebezigd. Na beluistering van het 2e couplet, hoor je John Kay zingen: "I like smoke and lightning - Heavy metal thunder - Racin' with the wind - And the feelin' that I'm under - Yeah Darlin' go make it happen - Take the world in a love embrace - Fire all of your guns at once - And explode into space".
Hun afschuw van harddrugs laten ze blijken in de dreigende, psychedelische, song The Pusher, waarin alle hens aan dek wordt gehaald om de pusher, de onweerstaanbare dealer, letterlijk te vervloeken en uit te roeien.
In hetzelfde jaar leveren ze hun tweede lp, The Second, af. Deze wordt ook een groot succes en levert met Magic Carpet Ride ook weer een monsterhit af.
Daarna scoort de band geen single hits meer. De samenstelling wijzigt, de bassist Rushton Moreve, wordt vervangen door Nick St. Nicolas. Wel brengen ze in hoog tempo nieuwe lp's uit, bijv. Monster Met daarop kritische songs als Monster, America en Suicide. Op deze plaat vervangt Larry Byrom de gitarist Michael Monarch.
Ferre Grignard (Antwerpen, 13 maart1939, 8 augustus1982) was een Vlaamszanger. Hij verwierf faam tijdens de jaren '60 met nummers als "Ring, Ring, I've Got To Sing" en "My Crucified Jesus".
Hij werd geboren in een burgerlijk milieu waar hij later weinig mee te maken zou willen hebben. Toen hij eind jaren '50 kunstonderwijs ging volgen, kreeg hij bekendheid in de Antwerpse artiestenwereld. Niet omdat zijn schilderijen nu zo goed verkochten, integendeel, maar omdat hij zichzelf gitaar had leren spelen en zong als een witte neger. "Hij heeft de blues, al spreekt hij geen woord Engels."
In 1964 werd hij ontdekt door platenbaas Hans Kusters, en Grignard brak snel door met de hit "Ring, ring, I've got to sing". Met zijn hippie-achtige imago, zijn lange haar en nonchalante uiterlijk, werd hij de Boudewijn de Groot van Vlaanderen.
Hoogtepunt was een optreden in Olympia in Parijs. Kort daarop klaagde hij de Franse vedette Johnny Halliday aan, die een bewerking had gemaakt van zijn tweede hit "My crucified Jesus". Het plagiaat zelf kon hem niet zoveel schelen, wel het feit dat Halliday er een tekst op had gemaakt, die beledigend was tegenover hippies in het algemeen en Grignard in het bijzonder.
Grignard leefde overeenkomstig zijn imago: wild en nonchalant. Dat deed zijn carrière geen goed. De fans waren hem snel vergeten en Grignard werd weer cafézanger. Vlak voordat hij in 1982 aan keelkanker zou overlijden, probeerde hij een come-back te maken, "met beklemmend werk, indringend als een lange doodskreet".
Omdat hij vaak in het Antwerpse jazzcafé "De Muze" zat, hangt er ook nu nog steeds een groot portret van Grignard aan de muur.
In 2005 eindigde hij op nr. 185 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst.
Billy Ray bezocht het Georgetown College met een studiebeurs voor honkbal. Hij stopte echter om samen met zijn broer Jeff een band te vormen, genaamd "Sly Dog". Hij werd ontdekt door de platenmaatschappij Mercury, toen hij in 1990 een concert van Reba McEntire in Louisville, Kentucky opende. In datzelfde jaar verhuisde hij naar Los Angeles en tekende een contract bij Mercury Records. Zijn eerste album "Some Gave All" bracht meteen een grote hit, "Achy Breaky Heart". Dit nummer zorgde in Amerika voor een grote opleving van het linedancen en maakte van Billy Ray een grote ster. Ook kenden velen hem vanwege zijn mullet-kapsel, kort van voren en bovenop, en lang van achteren.
Billy Ray's tweede album "It Won't Be the Last", liep in het begin goed, maar vergeleken met zijn eerste album vielen de verkoopcijfers sterk tegen. In 1993 werkte hij mee aan de single "Romeo" van Dolly Parton, die ze onder de naam "Dolly Parton & Friends" uitbracht met Pam Tillis, Kathy Mattea, Mary Chapin Carpenter, Tanya Tucker en dus ook Billy Ray Cyrus. Een jaar later, in 1994, bracht Billy Ray zijn derde album uit, getiteld "Storm In The Heartland". Hierna volgden nog "Trail of Tears" (1996), "Shot Full of Love" (1998) en "Southern Rain" in 2000. Grote verkoopsuccessen werden dit echter niet. In 2003 boekte Billy Ray wel weer een klein succesje als gospelzanger met het album "The Other Side". In juli 2006 verscheen zijn meest recente album "Wanna Be Your Joe."
Hij heeft drie nummer één-hits en zes top tien-hits op zijn naam staan, waaronder "Could've Been Me" en "In the Heart of a Woman". Tevens heeft Billy Ray het record van langstgenoteerde plaat op nummer 1 in de Billboard 200 met een debuutalbum. "Some Gave All" stond 17 weken op de eerste plaats.
Acteerwerk
Vanaf 2001 speelde Billy Ray de hoofdrol in de comedy-dramaserie "Doc" van zender PAX (tegenwoordig ION Television). Deze serie werd het best bekeken programma van de zender en liep 3 seizoenen, tot 2004. In 2005 speelde Billy Ray in de theaterproductie "Annie Get Your Gun in Toronto" de rol van Frank Butler.
Tegen het einde van 2005 begonnen Billy Ray en dochter Miley met de opnames van de eerste twintig afleveringen van de Disneyserie "Hannah Montana". Deze show gaat over een jong pop-idool (Hannah Montana), die een alter ego aanneemt(Miley Stewart) om op die manier haar jeugd als een normaal kind door te kunnen brengen (Hannah en Miley zijn gespeeld door Miley Cyrus). Billy Ray speelt hierin de vader en manager van dit pop-idool.
Ik ben Rudy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Rud.
Ik ben een man en woon in Wetteren () en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 13/07/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Humor en mooie meiden..... .