Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    30-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 juni 1951 andre hazes

     

    30-06-2018 om 09:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 juni 1951 andre hazes

    30 juni 1951 André Gerardus (André) Hazes[] (Amsterdam, 30 juni 1951 – Woerden, 23 september 2004) was een Nederlandse volkszanger die vanaf de late jaren 1970 populair was met zijn eigentijdse vorm van het levenslied. Hij geldt als een van de meest succesvolle artiesten van Nederland, maar ook in Vlaanderen. Hazes onderscheidde zich door zijn herkenbare stem en met zijn typische Hazesnummers. Tot zijn grootste hits behoren Eenzame kerst (1976), Een beetje verliefd (1981), Bloed, zweet en tranen, Ik meen 't (1985), Wij houden van Oranje (1988) en postuum Zij gelooft in mij (2004) en Blijf bij mij (met Gerard Joling, 2007). Hazes bracht minstens 300 verschillende nummers uit op 36 albums (exclusief compilatie-albums). Ook begaf hij zich kortstondig in de gemeentepolitiek (2002). Hazes overleed op 23 september 2004 na twee hartinfarcten en een hartstilstand. De afscheidsceremonie vond plaats op 27 september 2004 in een bomvolle Amsterdam ArenA. Het eerbetoon werd uitgezonden door de TROS en de VTM, en trok ongeveer 6 miljoen kijkers, waarvan 1 miljoen uit Vlaanderen. Op 23 september 2005 werd, conform de wens van de zanger, een deel van zijn as met tien vuurpijlen de lucht in geschoten vanaf het strand van Hoek van Holland. Op dezelfde dag werd ook zijn standbeeld onthuld op de Albert Cuypmarkt, in de Albert Cuypstraat, te Amsterdam. André Hazes werd geboren in de Gerard Doustraat 67-III te Amsterdam, en bracht zijn jeugd door in de volkswijk De Pijp.
    Zijn zangtalent werd op 5 mei 1959 ontdekt door Johnny Kraaijkamp sr., toen André op de Albert Cuypmarkt stond te zingen. Hierna werd hij door Kraaijkamp als kindsterretje gelanceerd in het televisieprogramma AVRO's weekendshow. Er werd een single uitgebracht (Droomschip), maar de kleine Hazes brak niet door.
    In 1976 werd Hazes voor de tweede keer ontdekt; deze keer door Willy Alberti. Nadat hij eerder aan de kost was gekomen als fabrieksarbeider, lichtmatroos, boekbinder, bloemenbesteller, fietsenmaker, schoorsteenveger, slagersknecht, bouwvakker, grondwerker, sloper, diskjockey, marktkoopman en kelner, werkte Hazes op dat moment als barkeeper in café "De Krommerdt".[2]Zingen beschouwde hij als hobby. De plaat Eenzame Kerst was zijn eerste hit en werd geproduceerd door Job Maarse voor Phonogram.[3] In de Nationale Hitparade steeg het van de zestiende naar de eerste plaats. De opvolgers Mamma en De vlieger waren bescheiden successen.
    Bij platenmaatschappij EMI waar hij in 1980 een exclusief contract tekende nam hij met producer Tim Griek de nummers n Vriend en Een beetje verliefd op en het bijbehorende album Gewoon André (ook aanwezig was producer Coen van Vrijberghe de Coningh [4] ). Met Een beetje verliefd brak hij definitief door bij het grote publiek. In 1982 was Hazes de hoofdact in de avondvoorstellingen van Joop van den Ende's Nationaal Showcircus (Circus Bassie en Adriaan). In de jaren daarop volgde een reeks hitsingles, discotheekoptredens en Ahoy-gala's. In 1984 had hij bij de VARA korte tijd een eigen televisieserie, het niet bijster populaire Zoals u wenst mevrouw. Vanaf 1988 had hij regelmatig hits met lofzangen op het Nederlandse nationale voetbalelftal. In 1988 bracht Hazes het album Liefde, leven, geven uit en in 1989 het album Dit is wat ik wil. In de loop van de jaren 90 consolideerde Hazes na het overlijden van Tim Griek zijn succes onder leiding van de producers Jacques Verburgt en John van de Ven ("Sjaak en Sjon"), welke vanaf de start
    van zijn contract met EMI bij zijn opnames als arrangeur en technicus betrokken waren. Hij kwam daarnaast steeds vaker in het nieuws vanwege de funeste invloed die zijn levenswijze op zijn gezondheid had; Hazes werd een paar keer in het ziekenhuis opgenomen. Met name onder roddeljournalisten werd het steeds populairder om Hazes als een drankorgel af te schilderen. Zelf gaf hij te kennen dat hij zich weleens ergerde aan vertegenwoordigers van de pers die negatieve berichten over hem publiceerden. In 1999 kende de carrière van Hazes de zoveelste opleving door zijn rol in een reclamespotje en door een documentaire van John Appel, getiteld Zij gelooft in mij (film). De film liet Hazes zien als een constant door onzekerheid geplaagde artiest, die in tijden van spanning een grote belasting voor zijn omgeving vormde. De huwelijksperikelen die hiervan het gevolg waren, doken regelmatig op in de roddelpers, waarin Hazes nu behalve als drankorgel ook als slechte echtgenoot werd afgeschilderd. In 2001 was hij te zien in een gastrol in de voetbalkomedie All Stars, in de aflevering "De geur van kampioenen". In 2002 maakte Hazes een korte politieke carrière door: hij verwierf bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 een gemeenteraadszetel in de gemeente De Ronde Venenvoor de partij Ronde Venen Belang. Constante kritiek van andere fracties leidde ertoe dat Hazes in juni 2002 vlak voor aanvang van een vergadering mentaal instortte. Enige dagen later stelde hij zijn zetel ter beschikking. In 2003 leidden Hazes' relatieproblemen tot het uitstellen van zijn geplande concertreeks in Ahoy. In hetzelfde jaar vierde hij wel zijn zilveren jubileum in de ArenA in Amsterdam.
    Sinds mei 2004 had Hazes last van zijn gehoor. Hij hoorde een permanente ruis in zijn oor en kon zichzelf niet meer horen spreken. Vanwege deze problemen moest hij een aantal concerten afzeggen. Op dinsdag 21 september werd Hazes met hoge koorts en benauwdheid opgenomen in het Hofpoort Ziekenhuis te Woerden. Twee dagen later overleed hij in datzelfde ziekenhuis na twee hartinfarcten en een hartstilstand. Hazes was voor het laatst te gast op televisie in het programma Villa BvD op 15 juni 2004 waarin hij het nummer Wij houden van Oranje zong.[5] Ook was hij op 11 september nog te zien in een videoboodschap voor het Junior Songfestival (eerste halve finale) waarin hij de kandidaten succes wenste.[6] In een interview met de Volkskrant vertelde zijn echtgenote Rachel dat Hazes acht maanden voor zijn dood heeft verklaard dat hij in zijn jeugd seksueel misbruikt is. Hij gaf dit als reden voor zijn gedrag en liefde voor de fles, en dit zou volgens haar zijn persoon en zijn liedjes in een ander perspectief zetten Op 27 september 2004 woonden ongeveer 48.000 mensen een afscheidsceremonie voor de zanger bij in de Amsterdam ArenA. Hazes had op die plek zijn afscheidsconcert op 23 september 2005 willen geven. Het eerbetoon werd uitgezonden door de TROS en de VTM, en trok ongeveer 6 miljoen kijkers, waarvan 1 miljoen uit Vlaanderen. In aanwezigheid van Hazes' nabestaanden en met zijn kist op de middenstip van het voetbalveld leidde Ajax-stadionspeaker Wim Bohnenn een ceremonie die bestond uit toespraken en optredens van Nederlandse artiesten. Trijntje Oosterhuis zong het lied dat Hazes ooit aan zijn oudste zoontje opdroeg: Kleine jongen. Guus Meeuwis zong Geef mij je angst. René Froger deed zijn aandeel met Hazes' emotionele Bloed, zweet en tranen. Paul de Leeuw hield een emotionele toespraak, die hij beëindigde met een stukje zang van het nummer Droomland, een duet van hem en Hazes. De band Hollywood Boulevard, jarenlang Hazes' vaste begeleiders bij concerten, loste een belofte in die bandleider Jan Buis aan Hazes had gedaan: ze speelden Still got the blues van Gary Moore. Tot de sprekers behoorden burgemeester Job Cohen van Amsterdam, Hazes' idool Johan Cruijff, producers Sjaak en Sjon, schoonvader Jan van Galen en Hazes' zoon Dré jr.
    De afscheidsceremonie werd afgesloten door een rondgang van de kist door de Amsterdam ArenA, begeleid door Xander de Buisonjé, die het nummer Zij gelooft in mij bracht. De kist verliet de Arena door een erehaag van Ajax-supporters van de F-Side. Opmerkelijk was het feit dat Hazes van oudsher meer ophad met FC Amsterdam (DWS) en Ajax pas later in zijn leven een rol ging spelen. De single Zij gelooft in mij werd op 29 september opnieuw uitgebracht en leverde Hazes al in de voorverkoop zijn vijfde nummer 1-hit op. Het is echter wel zijn eerste nummer 1-hit in de Nederlandse Top 40. Eerder stonden Eenzame Kerst, Diep In Mijn Hart, Ik Meen 'ten Wij Houden Van Oranje bovenaan in de Nationale Hitparade. Op 23 september 2005 werd, conform de wens van de zanger, een deel van zijn as met tien vuurpijlen de lucht in geschoten vanaf het strand van Hoek van Holland. Deze gebeurtenis werd opnieuw live uitgezonden door de TROS. Op dezelfde dag werd ook zijn standbeeld onthuld op de Albert Cuypmarkt, in de Albert Cuypstraat, te Amsterdam. Een jaar na het overlijden kwam er een documentaireserie over Hazes op de TROS: Namens André en een boek Typisch André. Rondom de publicatie van het boek was veel te doen. Zo spande Annie, eerste vrouw van André, een proces aan om publicatie te voorkomen. In het boek zou veel privégevoelige informatie zijn opgenomen.[7] De rechter wees deze eis af.[8]
    Na zijn overlijden had Hazes grote hits in de Nederlandse hitparades. Na de nummer 1-hit Zij gelooft in mij werden ook Vaag en stil en Wij houden van Oranje top 3-hits. In 2005 zongen De Toppers een André Hazes Medley tijdens Toppers in Concert. Hiermee werd meteen een ode gegeven aan de net overleden volkszanger. In het voorjaar van 2007 had Hazes opnieuw een nummer 1-hit. Het duet Blijf bij mij met Gerard Joling kwam op nummer 3 binnen in de Nederlandse Top 40 en bleef daarna elf weken op nummer 1 staan. In de Mega Top 50 stond het tien weken op nummer één; in de Single Top 100 bezette Blijf bij mij twaalf weken de eerste plaats. In deze lijst kwam Blijf bij mij drie keer terug op de hoogste positie. In oktober 2007 kwam RTL met het televisieprogramma In duet met Hazes, waarin bekende Nederlanders samen met de overleden volkszanger een liedje zongen. Deze veertien duetten verschenen op de cd Samen met Dré, die op 5 november uitkwam. De eerste single van het album was Bedankt mijn vriend, waarop Hazes met zijn zoon André Hazes jr. zingt. De single werd Hazes' derde nummer 1-hit in de Nederlandse hitlijsten. De tweede single was het opnieuw uitgebrachte Donker om je heen, die hij samen met zanger Wolter Kroes zong. Op 26 mei 2008 was de ArenA het toneel van het meezingspektakel Samen met Dré in concert. Bloed, zweet en tranen kende in 2002 een klein commercieel succes, maar het lied is een soort evergreen geworden bij begeleiding van het Nederlands voetbalelftal naar een toernooi. Het werd gedurende het Wereldkampioenschap voetbal 2010 veelvuldig gedraaid. Reden waarom het weer steeg in de Radio 2 Top 2000 van 2010. Ook wordt het lied al jaren gedraaid bij de thuiswedstrijden van Oranje, en Ajax. Van november 2012 t/m januari 2015 was de musical Hij Gelooft in Mij, van Joop van den Ende Theaterproducties, te zien in het DeLaMar Theater te Amsterdam. De musical vertelt het verhaal over de hoge toppen en de diepe dalen van André Hazes. De rol van Hazes wordt hierin vertolkt door Martijn Fischer. Sinds 2013 vindt in de Ziggo Dome in Amsterdam jaarlijks Holland Zingt Hazes plaats, een meezingevenement, net als bij Samen met Dré in concert, waarin bekende Nederlandse artiesten hits van Hazes zingen. Eind maart 2015 ging de film Bloed, Zweet & Tranen in première in de Nederlandse bioscopen. Deze geromantiseerde film gaat over het leven van de zanger. De rol van Hazes wordt net als in de musical vertolkt door Martijn Fischer.
    Op zijn 65e geboortedag in 2016 werd de niet eerder uitgekomen single Op De Schoorsteen Staat Een Foto postuum uitgebracht. Tijdens de show Holland Zingt Hazes 2017was er een bewegend en zingend hologram te zien van Hazes. Het zong het nummer Zij gelooft in mij.[9]
    Op 5 april 1974 trouwde Hazes met Annie Dijkstra. Zij hadden toen al een dochter. Het paar scheidde op 11 juli 1979. Kort na de dood van Hazes ontstond er een vete tussen Dijkstra en Hazes' weduwe over het publicatierecht van een biografie over de zanger, die Dijkstra uiteindelijk verloor. Op 24 maart 1981 trouwde Hazes voor de tweede maal, nu met Ellen Wolf. Zij kregen het jaar erop een zoon. Het paar scheidde op 18 september 1990. Wolf overleed in 2005 op 47-jarige leeftijd aan borstkanker. Op 14 oktober 1991 huwde Hazes met de bijna twintig jaar jongere Rachel van Galen. Zij bleven getrouwd tot aan het overlijden van Hazes. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Roxeanne en André Hazes jr. Hazes' kinderen Nathalie en Melvin kregen kort voor zijn overlijden, in een periode dat er sprake was van een echtscheiding met Rachel, weer contact met hun vader, die hen jarenlang niet wilde zien.





    30-06-2018 om 09:16 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 30 juni 1960 congo

    30 juni 1960 Congo werd onafhankelijk op 30 juni 1960; België trok zich uiteindelijk terug uit angst voor een onafhankelijkheidsoorlog zoals in Algerije. Patrice-Emery Lumumba (1925-1961) werd eerste minister, Joseph Kasavubu (1913-1969) werd de eerste president van Congo. Belgisch-Congo, vroeger soms ook als Belgisch-Kongo geschreven, was van 15 november 1908 tot 30 juni 1960 een kolonievan België in het gebied van het huidige Congo-Kinshasa. Belgisch-Congo werd op 15 november 1908 een echte kolonie. Voordien was het gebied sedert 1885 onder de naam Onafhankelijke Congostaat door Leopold II geregeerd als soevereine staat - of veeleer als "privé-kolonie". Met Nederlands-Indië voor ogen, geloofde Leopold rotsvast dat koloniale bezittingen een belangrijke bron van inkomsten en van internationaal prestige zouden zijn voor zijn kleine land en voor de dynastie. Als relatief jonge en neutrale staat toonde België weinig enthousiasme voor Leopolds koloniale dromen, en daarom nam de even ambitieuze als koppige vorst zelf het initiatief. Door een nauwe samenwerking met de ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley, en dankzij een handige diplomatie, verkreeg Leopold II internationale erkenning van zijn Onafhankelijke Congostaat door een reeks bilaterale verdragen gesloten tijdens en na de Koloniale Conferentie van Berlijn van 1884-1885. De ontsluiting en ontginning van dit onmetelijke gebied was aanvankelijk een zwaar verlieslijdende onderneming, ook voor de vorst persoonlijk. Toen echter aan het einde van de 19e eeuw de winning van rubbersnel aan belang won, voornamelijk voor de opkomende automobielnijverheid, keerde het tij. De enorme winsten uit de rubber- en ivoorhandel wendden een staatsbankroet af en lieten Leopold II toe grote werken te bekostigen ter verfraaiing van België en ter verheerlijking van de dynastie (onder meer de Halve-eeuwfeesttriomfboog in Brussel, het Paleis der Koloniën in Tervuren en de koninklijke promenade in Oostende). In geen tijd werd de Onafhankelijke Congostaat het toneel van een ware bonanza, waarbij de concessie-maatschappijen en de overheid zelf op steeds driestere wijze steeds hogere winsten nastreefden, zonder enig respect voor de autochtone bevolking. Zo mondde het beleid van Leopold II, althans in de kerngebieden van de rubber-winning (onder meer in het noordwesten langs de Kongorivier), uit in een waar schrikbewind, gekenmerkt door brutale dwangarbeid en meedogenloze repressie. Arbeiders die de opgelegde quota niet vervulden of die de onmenselijke werkomstandigheden ontvluchtten, werden zwaar bestraft, vaak mishandeld - tot het afhakken van de handen toe - of zelfs standrechtelijk gefusilleerd. De brutale ontwrichting van de op pluk en jacht gerichte gemeenschappen in het gebied van het evenaarswoud leidde bovendien tot een scherp dalend geboortecijfer, terwijl de snelle verspreiding van voorheen lokale of vanuit het westen geïmporteerde ziekten de mortaliteit omhoog joegen. De schattingen over het totaal aantal slachtoffers variëren aanzienlijk. De Britse diplomaat Roger Casement heeft het over drie miljoen doden tijdens een periode van twaalf jaar. Peter Forbath noemt ten minste vijf miljoen. Adam Hochschild spreekt van tien miljoen en de Encyclopædia Britannica spreekt van een totale bevolkingsafname van twintig tot dertig miljoen naar acht miljoen. Min of meer precieze schattingen zijn onmogelijk, omdat gegevens over de bevolkingsdichtheid in het 19eeeuwse Congo grotendeels ontbreken. Dat de bevolkingsafname dramatisch was staat buiten kijf. De misbruiken die tijdens de exploitatie van de Onafhankelijke Congostaat op grote schaal voorkwamen zijn deels goed gedocumenteerd. Ze gaven aanleiding tot een heftige internationale campagne gericht tegen het bewind van Leopold II. Vooral de Britten Roger Casement en Edmund Morel met hun Congo Reform Association toonden zich hierbij actief. Joseph Conrad bespeelde in Heart of Darkness (1902) op literaire wijze hetzelfde thema. In 1904 zag Leopold II zich genoopt een internationaal samengestelde parlementaire onderzoekscommissie vrije toegang te verlenen tot de Onafhankelijke Congostaat. Het rapport van de commissie (1905) bevestigde vele van de geformuleerde aanklachten. Het werd een belangrijk element om de overname van de Onafhankelijke Congostaat door België te bespoedigen.[1]
    Op 18 oktober 1908 stemden de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat van de Belgische staat ermee in om Onafhankelijke Congostaat te annexeren, nadat Leopold II zijn laatste hoop om er een uitgestrekt Kroondomein in privé-bezit te houden eindelijk had opgegeven. Het gebied werd vanaf dat moment Belgisch-Congo genoemd De kolonie werd bestuurd op basis van het Koloniale Charter (1908).[2] De Belgische minister van Koloniën, benoemd door de Koning en bijgestaan door een Koloniale Raad (Conseil Colonial), vormde de hoogste uitvoerende macht voor de kolonie. De minister en de Raad zetelden beide permanent in Brussel. Het Belgische parlement vertegenwoordigde de hoogste wetgevende macht. De hoogste vertegenwoordiger van de koloniale administratie in de kolonie was de gouverneur-generaal. Van 1886 tot 1926 zetelde die in Boma, en vanaf 1926 in de nieuwe koloniale hoofdstad Leopoldstad. Belgisch-Congo was aanvankelijk administratief ingedeeld in vier provincies: Leopoldstad (Leopoldville of Congo-Kasai), Evenaarsprovincie (Equateur), Oostprovincie (Oriëntale) en Katanga. Aan het hoofd van elke provincie stond een vice-gouverneur-generaal. De administratieve hervorming van 1932 bracht het aantal provincies op zes, elk bestuurd door een provincie-gouverneur. De ruggengraat van de koloniale administratie vormde de zogenaamde territoriale dienst. Iedere provincie was ingedeeld in een aantal districten (24 in totaal), en ieder district in gewesten (territoires), aan het hoofd waarvan telkens een gewestbeheerder stond, bijgestaan door één of meer assistentgewestbeheerders. De gewesten waren verder onderverdeeld in talrijke hoofdijen (chefferies), aan het hoofd waarvan de Belgische administratie traditionele hoofden (chefs coutumiers) aanstelde. De gewestbeheerder en zijn assistenten werden geacht hun gebied - vaak uitgestrekter dan een Belgische provincie - geregeld te inspecteren en maakten jaarlijkse verslagen op voor de provinciale administratie. Inzake rechtspraak bestond er naast een Europees gerechtelijk apparaat ook een stelsel van inlandse rechtbanken (tribunaux indigènes), voorgezeten door de traditionele chefs, maar steeds onder de controle van het koloniaal bestuur. De orde in de kolonie werd gehandhaafd door de Openbare Weermacht (Force Publique), een lokaal gerekruteerd leger onder Belgisch commando. Pas in de jaren vijftig werden ook eenheden van het Belgisch leger in Belgisch-Congo gelegerd - onder meer in Kamina.
    De koloniale staat - en bij uitbreiding elk gezag uitgeoefend door de blanken in Belgisch-Congo - werd door de inlanders aangeduid met de term "bula matari". Bula matari, of "breker van stenen", was de bijnaam die oorspronkelijk aan Stanley was gegeven, omdat die bij de aanleg van de eerste wegen veelvuldig gebruik liet maken van dynamiet om de rotsen te verbrijzelen.[3] Overdrachtelijk verwijst de term bula matari naar de onweerstaanbare en dwingende kracht van het koloniale gezag. De overname van Congo door België werd enerzijds gekenmerkt door continuïteit.[4] Zo bleef de laatste gouverneur-generaal van de Onafhankelijke Congostaat, baron Wahis, in dienst als gouverneurgeneraal van Belgisch-Congo, en met hem het merendeel van de oude administratie. Ook bleef de klemtoon duidelijk liggen op de economische ontsluiting van het massieve Congo-bekken, en in het bijzonder van het ertsrijke Katanga, dat bovendien tegenover al dan niet vermeende Britse aanspraken verdedigd diende te worden. Tegelijk werden ook min of meer ingrijpende veranderingen doorgevoerd. Zo werd de ongebreidelde en vaak gewelddadige economische exploitatie, waar voornamelijk de private concessiemaatschappijen zich schuldig aan maakten, enigszins ingetoomd. Het Koloniale Charter verbood vooral tussen 1908 en 1914 expliciet elke vorm van dwangarbeid. Door de Eerste Wereldoorlog viel de Belgische staatscontrole hierop echter grotendeels weg. De concessiemaatschappijen konden daardoor een macht verwerven die ze zich na de oorlog haast niet meer lieten ontnemen, zodat in de praktijk dwangarbeid, in verschillende vormen en gradaties, bleef voorkomen tot na de Tweede Wereldoorlog. Wel werden geleidelijk meer middelen vrijgemaakt voor onderwijs en gezondheidszorg.
    Belgisch-Congo was direct betrokken in de beide wereldoorlogen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een langdurige pat-stelling tussen de Openbare Weermacht en het Duitse koloniale leger in Duits-OostAfrika doorbroken door een gezamenlijk Brits-Belgisch offensief in 1916. De Openbare Weermacht onder het bevel van generaal Tombeurbehaalde in september 1916 een belangrijke overwinning door de verovering van Tabora (in het huidige Tanzania). Na de oorlog werd België beloond voor de deelname van de Openbare Weermacht aan de Oost-Afrikaanse campagne: het verwierf van de Volkenbond een mandaat over de voormalige Duitse kolonie Ruanda-Urundi. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Belgisch-Congo een cruciale inkomstenbron voor de Belgische regering in ballingschap in Londen. De Openbare Weermacht nam opnieuw deel aan de geallieerde campagnes in Afrika. Congolese troepen onder Belgisch commando vochten voornamelijk tegen het Italiaanse koloniale leger in Ethiopië. De Belgische koloniale politiek van 1908 tot 1959 streefde in feite twee hoofddoelstellingen na: de economische ontsluiting ('mise en valeur') en de 'beschavingsmissie'. De economische ontsluiting werd vooral na de Eerste Wereldoorlog krachtdadig aangepakt. De mijnsector (voornamelijk koper en kobalt in Katanga, diamant in Kasai, goud in Ituri) en de transportinfrastructuur (spoorlijnen Leopoldstad-Matadi, Elisabethstad-Francquihaven) stonden daarbij centraal. Om het benodigde kapitaal aan te trekken, liet de koloniale overheid de grote privé-maatschappijen (voornamelijk de Société Générale) daarbij in grote mate vrij. Zo konden ze met de actieve steun van het territoriaal bestuur spotgoedkoop de nodige arbeidskrachten rekruteren in het Congolese binnenland, wat in vele gevallen neerkwam op dwangarbeid. Ook op landbouwgebied stimuleerde de koloniale overheid een ingrijpende rationalisatie van de productie. De zogenaamde 'terres vacantes' - de gronden die niet aanwijsbaar in gebruik waren van de inlandse volkeren - vielen automatisch aan de staat toe, die ze dan vaak in concessie toewees aan Europese maatschappijen of individuele blanke uitbaters (colons). Zo ontstond een uitgebreide plantage-economie (rubber, palmolie). Tegelijk werd na de Eerste Wereldoorlog ook het systeem van de verplichte culturen ingevoerd, dat de Congolese landbouwers dwong bepaalde marktgewassen (katoen, koffie) te telen voor de Europese markt.[6]Bestuursambtenaren en staats-agronomen werden belast met het toezicht en het bestraffen van Congolese landbouwers die zich aan de gehate plichtculturen trachtten te onttrekken. Vanaf 1933 werd een doelgerichte poging ondernomen de subsistentie-landbouw te overstijgen door een klasse van autochtone commerciële landbouwers te vormen door middel van het "paysannat indigène"-programma, waarbij landbouwersgezinnen grond in quasi-privébezit kregen toegewezen. Het Institut National des Etudes Agronomique du Congo belge (INEAC) in Yangambi (province Orientale) legde zich toe op de selectie van zaden en gewassen en op het propageren van een wetenschappelijk verantwoorde landbouw. De inschakeling van de autochtone bevolking in het kapitalistische productieproces speelde een belangrijke rol in de verspreiding van de geldeconomie in Belgisch-Congo. Aangezien de staat belastingen wenste te heffen (Belgisch-Congo moest een zichzelf bedruipende operatie zijn die de Belgische belastingbetaler niets mocht kosten), had hij er ook baat bij dat zo veel mogelijk Congolezen geld konden verdienen door hun arbeid of het product van hun arbeid te verkopen ten dienste van de koloniale economie. De explosieve economische ontwikkeling van de jaren twintig maakte van Belgisch-Congo een van de grootste kopererts-producenten ter wereld. In 1926 exporteerde de Union Minière du Haut Katanga meer dan 80.000 ton kopererts, waarvan een belangrijk deel in België verwerkt werd te Hoboken. In 1928 bracht koning Albert I een bezoek aan Belgisch-Congo om de spoorlijn Bukama
    Francquihaven officieel te openen - het sluitstuk in de 'voie nationale' die het mogelijk maakte het kopererts vanuit Katanga tot de Atlantische Oceaan-haven van Matadi te transporteren. [7] De economische crisis van de jaren dertig trof de Congolese economie echter bijzonder hard doordat de internationale vraag naar grondstoffen en landbouwproducten instortte. Binnen enkele jaren werd de personeelsbezetting in de Katangese mijnindustrie gehalveerd. Vanaf het einde van de jaren dertig tekende zich een langzaam herstel af. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de productie dan weer aanzienlijk opgevoerd en afgestemd op de geallieerde oorlogsinspanning, met als bekendste voorbeeld het uranium van de Shinkolobwemijn, dat door de Union Minière aan de Amerikanen werd geleverd voor het Manhattanproject. De sociale prijs van de oorlogsinspanning werd voornamelijk betaald door de inlandse bevolking. Zo kwam het in december 1941 in Elisabethstad tot een bloedige confrontatie tussen stakende mijnwerkers van de Union Minière en de ordestrijdkrachten waarbij tientallen doden vielen, waaronder ook vrouwen en kinderen. Na de Tweede Wereldoorlog besloot de overheid zich meer direct met de economische ontwikkeling van de kolonie bezig te houden, en ook nieuwe accenten te leggen, voornamelijk inzake sociale woningbouw, energievoorziening en gezondheidsinfrastructuur. In 1949 werd een ambitieus tienjarenplan gelanceerd dat mede aan de basis lag van een sterke economische groei in de jaren vijftig, en waarvan voor het eerst ook bredere Congolese bevolkingslagen begonnen te profiteren. Pas in 1953 werd de Congolezen het recht verleend in eigen naam onroerende privé-eigendom te verwerven - een recht waarvan meteen gretig gebruik werd gemaakt. Vooral in de grotere steden (Leopoldstad, Elisabethstad, Stanleystad, Luluaburg) begon zich geleidelijk een weliswaar nog beperkte Congolese middenstand te ontwikkelen.
    De zelf-verklaarde 'beschavingsmissie' van de Belgische kolonisator ging de facto hand in hand met de economische ontsluiting. Bekering, onderwijs en gezondheidszorg waren doelen op zichzelf, maar dienden tegelijk ook de integratie van wat men toen de 'primitieve natuurvolkeren' noemde in een westers samenlevingsconcept en hun efficiënte inzetbaarheid in het westerse economische proces. De inspanningen op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg waren niettemin indrukwekkend. Aan het einde van de koloniale periode kende Belgisch-Congo de hoogste deelname aan lager onderwijs van heel Zwart-Afrika. Ook de uitbouw van de gezondheidszorg, met een relatief hoog aantal beschikbare ziekenhuisbedden en talloze medische hulpposten verspreid tot diep in het binnenland, was in vele opzichten voorbeeldig. Hoewel er in Belgisch-Congo geen officiële rassenscheiding bestond - dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Brits Oost- en Zuid-Afrika - vertoonde het Belgische koloniale bewind toch tal van racistische aspecten. In de belangrijkste steden werden vanaf de jaren twintig zogenaamde 'buitengewoonterechtelijke centra' gecreëerd ('centre extra-coutumier'). De Congolezen die hier woonden waren niet onderworpen aan het gezag en de rechtspraak van hun stam of dorp van afkomst, maar werden tegelijk afgezonderd gehouden van het voor de blanken voorbehouden stadscentrum. Zo ontstonden in alle steden aparte inlandse wijken - ironisch genoeg aangeduid als 'le belge' - duidelijk afgescheiden van de blanke centra. In de meeste gevallen was het de zwarte inwoners strikt verboden 's avonds, na de arbeid, in de blanke woonwijken te vertoeven. Ook blanke winkels en eetgelegenheden waren tot in de jaren vijftig taboe voor de Congolezen. Door de nauwe verwevenheid van de economische ontwikkeling en het 'beschavingswerk', en doordat staatsambtenaren, missionarissen en de blanke kaders van de grote maatschappijen elkaar op het terrein vaak hand-en-span diensten verleenden, is het beeld gegroeid dat Belgisch-Congo de facto bestuurd werd door de drie-eenheid van Koning-Kerk-Kapitaal (de koloniale staat, de katholieke missies en de Société Générale). De koloniale ideologie werd goed samengevat in het motto van gouverneur-generaal Pierre Ryckmans (1934-1946): "Dominer pour servir" ("overheersen om te dienen").[11] Vanuit die optiek werd weinig of geen aandacht besteed aan de actieve ontvoogding van de Congolese bevolking. De kolonisator wist wat goed was. De inheemse bevolking had dan ook volstrekt geen inspraak in het bestuur. In deze bij uitstek paternalistische houding kwam pas in de jaren vijftig geleidelijk verandering. Vanaf 1953, en zeker na het bezoek van koning Boudewijn in 1955, pleitte gouverneur-generaal Léon Pétillon (1952-1958) voor de creatie van een 'Belgisch-Congolese gemeenschap', waarin beide bevolkingsgroepen op basis van gelijkheid zouden worden behandeld.[12] De meest in het oog springende discriminerende maatregelen tegenover de Congolezen werden in de latere jaren vijftig ingetrokken (daaronder ook de mogelijkheid tot lijfstraffen met de 'chicotte' - een zweep uit nijlpaardenhuid). In 1957 werden voor het eerst lokale verkiezingen georganiseerd in enkele grote steden - Leopoldstad, Elisabethstad, en Jadotstad - waarbij ook de zwarte bevolking haar stem kon uitbrengen. Ook op onderwijsgebied was tot in de jaren vijftig een bevoogdende houding toonaangevend. Het lager onderwijs werd volledig overgelaten aan de katholieke missies en kende, zeker na de Eerste Wereldoorlog, een sterke uitbreiding. Daarnaast ging de aandacht bijna uitsluitend uit naar de beroepsvorming en praktisch onderricht. Het was immers van belang voldoende geschoolde klerken voor de administratie en vaklui voor de industrie te vormen. Op taalkundig vlak werd het gebruik van het Frans gepropageerd en van het Lingala, een commerciële lingua franca die via de Openbare Weermacht snel verspreiding vond. Aan secundair onderwijs werd tot na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks gedacht, tenzij voor de opleiding van zwarte geestelijken. Universitair onderwijs was helemaal uit den boze. Ook toen de Katholieke Universiteit Leuven in de late jaren twintig haar activiteiten in Belgisch-Congo opvoerde - onder meer door de oprichting van een 'Fondation médicale de l'Université de Louvain au Congo' (FOMULAC) in Kisantu en elders - bleven de afstudeermogelijkheden voor zwarte studenten beperkt tot medisch assistent of assistent-agronoom. [13] De universiteiten van Brussel en Luik ontplooiden gelijkaardige initiatieven in de kolonie. Toch werd
    pas in 1954 de eerste volwaardige universiteit in Belgisch-Congo geopend: de katholieke universiteit Lovanium in Kimwenza bij Leopoldstad. In 1956 volgde een officiële universiteit in Elisabethstad. Tot aan de (onvoorziene) onafhankelijkheid in 1960 restte er bijgevolg nauwelijks tijd om een inheemse elite te vormen.
    Het Congolese verzet tegen de kolonisatie was wijd verspreid en nam verschillende vormen aan. [14] Gewelddadig verzet brak tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog sporadisch en alleen plaatselijk uit (Pende-opstand 1931, mijnwerkers-staking in Elisabethstad in 1941, muiterij van de Openbare Weermacht in Luluaburg 1944). Na de Tweede Wereldoorlog heerste tot 1959 de zogenaamde 'pax belgica'. Dat neemt niet weg dat tot het einde van de koloniale periode passieve vormen van verzet of uitingen van een anti-koloniale tegen-cultuur veelvuldig voorkwamen. Een voorbeeld van dergelijk protest is het kimbangisme. Deze religie is genoemd naar Simon Kimbangu, die een Congolese variant op het christendom verkondigde. Het kimbangisme werd al snel een massabeweging. De koloniale autoriteiten zagen Kimbangu als een bedreiging en in 1921 werd hij wegens staatsondermijning opgepakt. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf, die echter werd omgezet in levenslang. Het kimbangisme bleef bestaan en werd in 1959 officieel erkend. Ook binnen het koloniale establishment zelf, en voornamelijk in de missies, gingen reeds vroeg kritische stemmen op, die vraagtekens plaatsten bij bepaalde aspecten van het Belgisch koloniaal bewind. Zo tekende binnen de Koloniale Raad in Brussel Octave Louwers reeds in de jaren twintig actief verzet aan tegen de nog vaak brutale rekruteringsmethoden van de grote maatschappijen. Ook de stagnatie in de bevolkingsgroei - ondanks de opmerkelijke successen in de bestrijding van endemische ziekten zoals de slaapziekte - gaf aanleiding tot bezorgdheid. De lage geboortecijfers op het Congolese platteland en de toenemende ontvolking van bepaalde streken werden doorgaans toegeschreven aan de ontwrichting van de traditionele levenswijze door de industrialisatie (arbeidsmigratie) en door de opgelegde plicht-culturen. Vele missionarissen trokken zich het lot aan van de stammen en dorpsgemeenschappen in hun missie-gebied en namen soms hun verdediging op tegen het koloniale bewind (bijvoorbeeld in vragen van land-eigendom). De missies en sommige territoriale ambtenaren speelden ook een belangrijke rol in de uitgebreide etnografische, linguïstische en historische studie van de Congolese volkeren, en bouwden hierdoor een kennisschat op die ook vandaag nog van onschatbare waarde blijft. Zo richtte bijvoorbeeld pater Gustaaf Hulstaert (1900-1990) in 1937 op de missie van Bamanya, bij Coquilhatstad (het huidige Mbandaka), het tijdschrift Aequatoria op dat zich tot vandaag wijdt aan de linguïstische, etnografische en historische studie van de Mongo-volkeren van het centrale Congo-bekken. Van officiële zijde werd in 1948 het Institut pour la Recherche Scientifique en Afrique Centrale (IRSAC) opgericht, dat belangrijke impulsen gaf aan het wetenschappelijk onderzoek in Belgisch-Congo en in het Belgische mandaatgebied Ruanda-Urundi. De koloniale overheid was er veel aan gelegen naar buiten toe een imago uit te stralen van een eensgezind, weldadig en conflictvrij bestuur, en van Belgisch-Congo als een ware 'modelkolonie'. De triomfantelijke rondreis die de Belgische koning Boudewijn I door Belgisch-Congo maakte in 1955 paste perfect in dit beeld (zie de documentaire film Bwana Kitoko). Uiteindelijk ontsnapte ook het Belgische koloniale bestuur niet aan het lot van elk koloniaal bestuur dat zichzelf een beschavingsmissie toekent. De opkomst van een groep relatief hoog ontwikkelde inheemsen ("évolués") ging de algemene ontevredenheid over de koloniale bevoogding kanaliseren in een effectieve onafhankelijkheidsstrijd.[15]
    Bij het begin van de jaren 1950 was van een politieke ontvoogdingsstrijd - laat staan van een onafhankelijkheidsstreven - onder de Congolese elites nog geen sprake. Toch was het duidelijk dat Belgisch-Congo niet immuun kon blijven voor de ontwikkelingen die sedert het einde van de Tweede Wereldoorlog de koloniale zekerheden aan het wankelen brachten. De onafhankelijkheid van de Britse,
    Franse en Nederlandse kolonies in Azië, onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog, maar meer nog de onafhankelijkheid van Ghana in 1957 en de opflakkerende onafhankelijkheidsoorlog in Algerije, oefenden zeker een invloed uit. In 1955, na het bezoek van koning Boudewijn aan de kolonie, bond Jef Van Bilsen de kat de bel aan door de publicatie van een opgemerkt "Dertigjaren plan voor de politieke ontvoogding van Belgisch Afrika" in de Gids op Maatschappelijk Gebied. Toen de Franse president De Gaulle in augustus 1958 in Brazzaville de Franse kolonies in Afrika de vrije keuze bood tussen een blijvende associatie met Frankrijk of de volledige onafhankelijkheid, ging dit niet onopgemerkt voorbij in Leopoldstad, aan de overkant van de Kongorivier.
    De politieke organisatie in Belgisch-Congo stond in het midden van de jaren vijftig nog in de kinderschoenen. De eerste semi-politieke organisaties waren meestal op etnische leest geschoeid, zoals de Association culturelle des Bakongo (ABAKO) van Joseph Kasavubudie in 1950 werd gesticht. In juli 1956 publiceerde de christendemocratisch geïnspireerde groep Conscience africaine een manifest dat in gematigde termen opriep tot de emancipatie van Congo. Tegenover deze snel groeiende aspiraties verliepen de hervormingen op het terrein erg moeizaam. Vanaf de late jaren veertig had de koloniale overheid geëxperimenteerd met een beperkte uitbreiding van de burgerrechten voor een kleine elite van zogenaamde "évolués". Congolezen die voldoende geassimileerd werden geacht met de Europese beschaving, konden onder strenge voorwaarden een bewijs van burgerlijke verdienste ("mérite civique") of, nog een stap hoger, hun "immatriculatie" verwerven, wat tot juridische gelijkheid met de blanke bevolking leidde. Deze politiek was een mislukking. In het midden van de jaren vijftig voldeden slechts enkele duizenden Congolezen aan de strenge voorwaarden. Bovendien bleken de voordelen - juridische gelijkstelling, gelijke behandeling en het uitzicht op beperkte politieke inspraak - meer theoretisch dan reëel, wat de frustratie onder de évolués voedde. Het positieve standpunt van de Kerk ten opzichte van Congolese emancipatie en onafhankelijkheid uitte zich ook in hun organisatie: de eerste zwarte bisschop werd benoemd in 1956 en 4 jaar later waren er al zo'n 600 zwarte priesters.
    In december 1957 werden dan toch de eerste gemeentelijke verkiezingen in Belgisch-Congo georganiseerd waaraan de Congolezen mochten deelnemen, weliswaar enkel in Leopoldstad, Elisabethstad en Jadotstad. Deze leidden tot een duidelijke politisering, bijzonder in Leopoldstad. Een echt keerpunt was de vernederende, maar ook verhelderende manier waarop België zijn kolonie presenteerde op de wereldtentoonstelling Expo 58 in Brussel. De aanwezige leiders van BelgischCongo observeerden het leven in België en namen kennis van de onafhankelijkheidsstrijd in andere kolonies. Ook konden ze hier vrijuit contact maken, wat in eigen land praktisch onmogelijk was.[16] Het Congolese streven naar onafhankelijkheid kwam in een stroomversnelling. Minister Pétillon richtte in juli de "werkgroep voor de studie van de politieke problemen in Belgisch-Kongo" op. In oktober 1958 werd het Mouvement National Congolais (MNC) opgericht, dat zich als nationale beweging boven de stammen stelde, en waarin Patrice Lumumba al gauw een leidende rol speelde. Op 4 januari 1959 braken in Leopoldstad onverwacht zware rellen uit toen een verboden manifestatie van de ABAKO uit de hand liep. De ordediensten hadden enkele dagen nodig om de situatie opnieuw onder controle te krijgen en er vielen talrijke doden. De uitbarsting van geweld bracht een schokgolf teweeg. Op 13 januari 1959 kondigde koning Boudewijn in een radiotoespraak aan dat België aanstuurde op de volledige onafhankelijkheid van Congo "zonder dralen, maar ook zonder lichtzinnige overhaasting".
    Zonder zich vast te pinnen op een onafhankelijkheidsdatum, stond de regering-Eyskens een meerjarige overgangsfase voor ogen, waarbij, eerst via vrije provinciale verkiezingen gepland voor december 1959
    en vervolgens via nationale verkiezingen, een Congolese democratie zou worden gevestigd, waarna de bestuurlijke bevoegdheden geleidelijk aan een Congolees bestuur zouden worden overgedragen. Maurits Van Hemelrijck, de toenmalige minister voor Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi stelde een termijn van 15 - 20 jaren voor. Dit voorstel kon niet op steun rekenen van de rest van de regering, waarop Van Hemelrijck ontslag nam. Op het terrein zag de koloniale administratie zich echter geconfronteerd met een toenemende non-coöperatie (bijvoorbeeld het niet betalen van belastingen) en een dreigend afglijden naar anarchie. Tegelijk werd ook duidelijk dat een belangrijk deel van de Belgen in Congo zich maar moeilijk konden verzoenen met de idee van de komende Congolese onafhankelijkheid, en zich verbitterd en door Brussel in de steek gelaten voelden. In die omstandigheden, en tegen de achtergrond van een versnelde radicalisering van de Congolese politieke eisen, slonken de kansen op slagen van een geleidelijke, zorgvuldig geplande onafhankelijkheid zienderogen. De Belgische regering wilde voor alles voorkomen dat zij in een uitzichtloze en bloedige koloniale oorlog verzeild zou raken, zoals Frankrijk was overkomen in Vietnam en Algerije of Nederland in Indonesië, en was daarom steeds meer geneigd de voor onmiddellijke onafhankelijkheid pleitende inheemse leiders hun zin te geven ("le pari congolais"). August De Schryver (ter vervanging van Van Hemelrijck) stelde een termijn van een vijftal jaren voor. Dit bleek niet genoeg voor de Congolezen, waarop in januari 1960 in Brussel een rondetafelconferentie georganiseerd werd. Hierop werden ook de voornaamste Congolese politieke leiders uitgenodigd. Patrice Lumumba, die enige tijd voordien voor opruiende taal was veroordeeld, werd voor de gelegenheid uit de gevangenis ontslagen. De rondetafelconferentie werd het verrassend snel eens op de voornaamste punten, vooral dankzij het eensgezinde optreden van de Congolese delegatie: algemene verkiezingen in mei 1960 en de totale onafhankelijkheid op 30 juni, de zogenaamde Dipenda. De Belgische regering stemde dus in met de Congolese onafhankelijkheid, maar zorgde er wel voor dat de economische macht in België bleef. Bedrijven mochten kiezen of ze hun hoofdkantoor in Congo of in België zouden vestigen en of ze onder de Belgisch of de Congolese wet vielen. De meerderheid van de bedrijven koos daarbij voor Brussel. Bovendien werd de Union Minière du Haut-Katanga enkele dagen voor de onafhankelijkheid ontbonden, waardoor de Congolezen de controle over een belangrijke sector van de economie verloren. Na de parlementsverkiezingen van 1960, waardoor Patrice Lumumba eerste minister werd en Joseph Kasavubu president, kreeg Belgisch-Congo de officiële naam Republiek Congo. De macht werd, zoals voorzien, officieel overgedragen op 30 juni 1960. De ceremonie in het paleis van de gouverneurgeneraal in Leopoldstad (nadien het Congolese presidentieel paleis), ging gepaard met een veelzeggend incident. Nadat koning Boudewijn in zijn toespraak op ongelukkige wijze het 'genie' van Leopold II en de vruchten van het koloniaal bestuur had geprezen, sprak de kersverse eerste minister Patrice Lumumba een - door de Congolezen enthousiast onthaalde - vlammende repliek uit tegen het Belgische koloniale beleid.
    De Force Publique bestond tot dan toe uit Congolese soldaten en onderofficieren (gradés) en Belgische officieren. Nooit hadden Congolezen de mogelijkheid gehad zich om te vormen tot een kaderfunctie, dit was enkel voor de Belgen bestemd. Toen in juni 1960 de onafhankelijkheid verklaard werd, leek het voor de Belgische officieren dan ook eerder opportuun de situatie in de Force Publique te laten zoals ze was. Het salaris bleef hetzelfde als vóór de onafhankelijkheid en nog steeds kregen de Congolezen niet de kans een kaderfunctie uit te oefenen. Hierop brak op 5 juli 1960 een muiterij uit in Leopoldville. Op 6 juli vond een algemene promotie plaats: de gradés werden tot officier benoemd (weliswaar zonder hiervoor enige opleiding te krijgen). De eenheden in Thysville en Madimba volgden op 7 juli het voorbeeld van hun collega's in de kazerne te Leopoldville. Daags nadien werd de Force Publique geafrikaniseerd en omgedoopt tot Armée nationale congolaise (ANC).
    Dit was het signaal voor verspreide onrusten in heel Congo, voornamelijk uitgaande van ontevreden militairen en jongeren, die het in vele gebieden op de blanke en specifiek de Belgische aanwezigheid hadden gemunt. Een groot deel van de ruim 80.000 Belgen die toen nog in Congo leefden, verliet in allerijl, en in vaak traumatische omstandigheden, het land.[17] Hierop werd een Belgische militaire interventie op poten gezet (10 juli 1960), bestaande uit zo'n 10.000 militairen. Lumumba reageerde hier op 12 juli op door steun te vragen aan de VN en aan Nikita Chroesjtsjov. Op 14 juli 1960 werden de diplomatieke relaties tussen België en Congo verbroken.
    Op 11 juli 1960, slechts 11 dagen na de onafhankelijkheid van Congo, splitste Katanga zich af van Congo. Dit gebeurde onder invloed van Moïse Tshombe, een rijke Katangees die door Patrice Lumumba geweigerd werd in het Congolese parlement. Dat juist Katanga zich afscheidde was geen toeval; het was dankzij de aanwezigheid van koper en de mijnbouwsector een van de rijkste regio's van het land. Samen met een VN-resolutie die bepaalde dat de Belgische militairen zich tegen 31 augustus 1960 uit Congo moesten terugtrekken, was dit een van de redenen waarom België besloot de Katangese afscheiding te erkennen. Troepen naar Katanga sturen zou daardoor geen inbreuk op de VN-resolutie zijn. De hiervoor opgerichte missie heette MISTEBEL, oftewel MISsion TEchnique BELge.
    Op 9 augustus 1960 scheidde de regio Zuid-Kasaï zich af van Congo. De leider van de regio werd Kalondji en ook hij werd militair door België gesteund. Patrice Lumumba's vraag om hulp aan Nikita Chroesjtsjov van 12 juli 1960 werd beantwoord via 19 transportvliegtuigen met bemanning. Eveneens pleegde Lumumba een genocide te Bakwanga. Beide feiten werden veroordeeld door de Verenigde Naties. Op 5 september 1960 ontsloeg president Joseph Kasavubu de politiek geïsoleerde Lumumba uit zijn functie als eerste minister. Lumumba daarentegen herriep de macht van de president. Dit leidde op 14 september tot de eerste staatsgreep van Mobutu, een anti-communist die omringd werd door een groep vertrouwelingen bestaande uit jonge intellectuelen. Hij nam een aantal radicale beslissingen, waaronder dat de komende 6 jaar geen verkiezingen zouden gehouden worden. Op 10 oktober werd Lumumba onder huisarrest geplaatst.
    Op 10 oktober 1960 wordt Lumumba onder huisarrest geplaatst. Op 27 november slaagt hij erin voor een korte tijd te ontsnappen; op 2 december wordt hij opnieuw opgepakt. Op 17 januari 1961 wordt hij naar Elisabethville gestuurd, waar hij vermoord en begraven wordt. Nadien werd hij nog opgegraven en in zwavelzuur opgelost. De Belgische inmenging hierin is enorm en pas in 2002 worden officieel Belgische excuses aangeboden. Dag Hammarskjöld, destijds secretaris-generaal van de Verenigde Naties, wil de situatie ter plaatse onderzoeken en besluit af te zakken naar Congo. Bij zijn vierde reis naar het land op 14 september 1961 wordt zijn vliegtuig op een twintigtal kilometers van de eindbestemming (de luchthaven van Ndola) neergehaald. Alle inzittenden sterven bij dit ongeluk. Op 2 augustus wordt een nieuwe regering gevormd in Congo: de regering van Adoula. Deze staat voor een politiek van compromis en nationale integratie. De enige partij die de regering niet aanvaardt, is die van de Katangese Tshombe. Hierop stelt de nieuwe VN Secretaris-Generaal U Thant zijn plan voor, te nemen of te laten. Hoewel ook dit nergens toe leidt, wordt op 14 januari 1964 Katanga opnieuw bij Congo gevoegd (Tshombe verliest de steun van de mijnsector in zijn regio). Hoewel Congo onafhankelijk was, grepen Belgische paracommando's verschillende keren militair in. Pas in 1964-5 stabiliseerde de toestand enigszins, onder meer door de re-integratie van Katanga en het einde van de Simba-rebellie in Stanleystad (province Orientale).
    In maart - april 1965 vinden nieuwe verkiezingen plaats in Congo. De twee kandidaten zijn Tshombe en Kasavubu. Als winnaar komt Tshombe uit de bus, maar dit wordt door Kasavubu betwist, aangezien de vorige regering zich niet vrijwillig zou hebben overgegeven. Op 25 november 1965 maakt generaal Mobutu Sese Seko een einde aan de situatie door een militaire staatsgreep te plegen. Mobutu genoot de steun van het westen, en in het bijzonder van de Verenigde Staten. Hij voerde aanvankelijk een beleid van consolidatie en economische ontwikkeling. Zo bouwde hij onder meer de Inga-stuwdam. Om zich duidelijker af te zetten tegen het voormalige koloniale bewind, lanceerde hij een campagne van Congolese 'authenticiteit', de zaïrisering, waarbij onder meer de koloniale plaatsnamen werden geschrapt: Leopoldstad werd Kinshasa, Stanleystad werd Kisangani, Elisabethstad Lubumbashi, enzovoort. De relaties met België bleven intens, maar werden overschaduwd door de financiële kwesties die na de onafhankelijkheid onopgelost waren gebleven ("le contentieux"). In 1970, naar aanleiding van de tiende verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid, bracht koning Boudewijn een feestelijk bezoek aan Congo.
    In de jaren zeventig radicaliseerde het bewind van Mobutu aanzienlijk. De Mouvement populaire de la Révolution (MPR), waarvan Mobutu oprichter en voorzitter was, vestigde zich stevig als eenheidspartij. De politieke repressie nam toe. Mobutu herdoopte de republiek Congo tot Zaïre. De zogenaamde zaïrisering van het economisch leven leidde tot een exodus van buitenlandse werkkrachten en een economisch fiasco, waarvan de Congolese economie niet meer herstelde. In de jaren tachtig gleed het Mobutu-regime verder af in wanbeheer en corruptie. De relaties met België werden gekenmerkt door ups en downs en waren vaak gespannen. Bij een staatsbezoek liet de Belgische eerste minister Wilfried Martens zich de vaak geciteerde woorden ontvallen: "Ik hou van dit volk en van zijn leiders". Toen Mobutu na het einde van de Koude Oorlog ook de steun van het westen, en in het bijzonder van de Verenigde Staten, dreigde kwijt te spelen, leken zijn dagen geteld. In 1990 werd een voorzichtige democratisering in het vooruitzicht gesteld, maar door handig gemanoeuvreer wist Mobutu het door hemzelf op gang gebrachte proces uiteindelijk te saboteren. De brutale moordpartij op de campus van de Universiteit van Lubumbashi in mei 1990 leidde tot een totale diplomatieke breuk tussen België en Congo. Uiteindelijk werd Mobutu in 1997 ten val gebracht door een interne rebellie onder leiding van LaurentDésiré Kabila. Kabila riep zich uit tot president en veranderde de naam van Zaïre opnieuw in Democratische Republiek Congo. In 2001 werd hij vermoord en opgevolgd door zijn zoon Joseph Kabila, die in verkiezingen in 2006 - de eerste vrije nationale verkiezingen in Congo sinds 1960 - in zijn ambt bevestigd werd. Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid op 30 juni 2010, brachten de Belgische koning Albert II en eerste minister Yves Leterme een officieel bezoek aan de voormalige kolonie.
    Heel wat tradities uit de koloniale periode zijn blijven doorwerken in de post-koloniale Congolese staat en samenleving. Daaronder: een sterke tendens tot centralisatie en bureaucratisering, of de organisatie-structuur van onderwijs en rechtspraak. De invloed van Congo op België heeft zich voornamelijk gemanifesteerd op economisch vlak: Union Minière, non-ferro metaalnijverheid, ontwikkeling van de Antwerpse haven en diamant-sector.[18] Van het vroegere mijn-imperium van de Union Minière (tegenwoordig Umicore) in Katanga is niets meer
    overgebleven. Eerst de staat (Gécamines) en nadien andere privé-ondernemers zijn in de plaats gekomen. Toch bedrijft ook vandaag nog de Belgisch-Congolese ondernemer George Forrest mijnbouw in Katanga. Naar schatting verblijven vandaag (2009) nog ruim 4.000 Belgen in de Democratische Republiek Congo, terwijl de Congolese gemeenschap in België meer dan 16.000 leden telt. De Brusselse wijk Matonge (bij Naamsepoort) is een traditioneel trefpunt van de Congolese gemeenschap in België.
    Belgisch-Congo heeft in het culturele en imaginaire bewustzijn zijn sporen achtergelaten. In de literatuur, bijvoorbeeld in de cyclus Gangreen van de auteur Jef Geeraerts, die in Belgisch-Congo als militair gezag uitoefende. (Belgisch-)Congo komt ook voor in, of vormt de achtergrond bij:













    30-06-2018 om 09:14 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 29 juni 1967 jayne mansfield

     

    29-06-2018 om 09:07 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 29 juni 1967 jayne mansfield

    29 juni 1967 Jayne Mansfield, artiestennaam van Vera Jayne Palmer, (Bryn Mawr (Pennsylvania), 19 april 1933 – bij Slidell (Louisiana), 29 juni 1967) was een Amerikaans filmactrice en sekssymbool. Ze was bekend om haar platinablonde haar, haar zandloperfiguur en haar diepe decolletés. Ze werd bekend in het midden van de jaren vijftig nadat Marilyn Monroe blonde sekssymbolen met een vergelijkbaar lichaamstype erg populair had gemaakt. Mansfield heeft niet in veel films gespeeld – na een paar grote rollen in Hollywood bleek de combinatie van negatieve publiciteit en slechte zakelijke beslissingen te veel, en ze belandde buiten het spotlicht van Hollywood. Ze trad op in kleine nachtclubs, en speelde in een aantal kleine producties, voornamelijk melodrama's en komedies, voordat ze op 34-jarige leeftijd bij een auto-ongeluk om het leven kwam. Ze was enig kind en woonde in Phillipsburg, in New Jersey. Haar vader overleed aan een hartaanval toen hij met zijn vrouw en driejarige dochter in een auto reed. Haar moeder hertrouwde in 1939, en ze verhuisden naar Dallas in Texas. Ze studeerde drama en natuurkunde aan de Southern Methodist University, en deed een aantal colleges aan de University of Texas in Austin, waar ze haar eerste man ontmoette. Haar eerste optreden was op 22 oktober 1953 in een productie van Arthur Millers Death of a Salesman. Ze won ook een aantal schoonheidswedstrijden in Texas, waaronder Miss Photoflash, Miss Magnesium Lamp en Miss Fire Prevention. In 1954 verhuisden ze naar Los Angeles, waar ze drama studeerde aan de UCLA.
    Ze was al op jonge leeftijd een fan van de actrice Shirley Temple, en ze wilde zelf ook een filmster worden. Ze was zich er wel van bewust van de kracht van publiciteit, legitiem of zelfgegenereerd. Er wordt wel gezegd dat ze haar eerste werk voor tv kreeg nadat ze de producent een briefje had toegestopt met daarop alleen haar maten: "39, 22, 35" (die later zelfs 40-21-36 zouden bedragen), en nog geen half uur na de geboorte van haar tweede kind belde ze naar een roddelcolumniste om ervoor te zorgen dat de geboorte in de publiciteit kwam. Haar filmcarrière begon met kleine rollen voor Warner Brothers. Ze werd door de studio gecontracteerd nadat ze was ontdekt in een productie van Pasadena Playhouse in 1953. In 1955 was de ze playmate van de maand in Playboy. Ze zou in dit blad vaker verschijnen. Datzelfde jaar kreeg ze een rol aangeboden in de film The Burglar. De film werd in een film noirstijl opgenomen, maar werd pas twee jaar later, toen ze het bekendst was, uitgebracht. Haar optreden in deze dramatische rol was populair, maar ze speelde in de films hierna alleen maar komische rollen, of rollen die haar als sekssymbool benadrukten. Na nog twee films verhuisde ze naar New York, waar ze in een prominente rol op het toneel verscheen in de Broadwayproductie van de komedie Will Success Spoil Rock Hunter? (1955). Alhoewel ze in eerste instantie de rol niet had willen aannemen, kreeg ze uiteindelijk de Theatre World Award 1956 voor haar schaarsgeklede portret van Rita Marlowe. In 1956 tekende ze een contract met 20th-Century Fox, en met haar rol in The Wayward Bus probeerde ze zich te distantiëren van haar status als sekssymbool, en te profileren als serieuze actrice. De film was tamelijk populair, en ze won een Golden Globe voor haar optreden. Hierna verscheen ze opnieuw als Rita Marlowe, dit keer in de filmversie van Will Success Spoil Rock Hunter?. In oktober 1957 ging ze op tournee door Europa, waarbij ze zestien landen aandeed. Ze ontmoette de koningin van Engeland en kreeg veel aandacht tijdens het filmfestival in Cannes. Ook werd ze (in het programma 'Mensen, dingen en nu') geïnterviewd door Wim Sonneveld. De uitzenddatum was 11 oktober 1957. Twee dagen later verrichtte de Amerikaanse actrice op Het Kasteel de aftrap van de voetbalwedstrijd
    tussen Sparta en DOS. De spelers van de Rotterdamse club waren naar verluidt zo onder de indruk van Mansfields zwoele kus op de mond van aanvoerder Rinus Terlouw dat Sparta met 7-1 verliest.[1] Haar films The Girl Can't Help It en Will Success Spoil Rock Hunter? waren populair, maar de opvolger Kiss Them for Me (1957) deed het niet zo goed, en bleek haar laatste rol in een grote Hollywoodfilm te zijn. Ze bleef echter in het spotlicht, en won een Golden Laurel in 1959 voor haar muzikale optreden in de western-spoof The Sheriff of Fractured Jaw. Jayne Mansfield trouwde en scheidde driemaal: Paul Mansfield. Ze trouwden in het geheim op 28 januari 1950, met een publieke trouwerij op 10 mei dat jaar. Ze scheidde van hem op 8 januari 1958. Ze had een kind uit deze relatie, Jayne Marie Mansfield (* 8 november 1950);[ Miklós "Mickey" Hargitay, een acteur en bodybuilder die in 1955 Mister Universe was. Ze trouwden op 13 januari 1958 en ze scheidde van hem in 1963 in Mexico. De Mexicaanse scheiding werd in eerste instantie niet erkend door de staat Californië, maar na een rechtszaak gebeurde dat in augustus 1964 alsnog. Ze kreeg drie kinderen uit deze relatie, Miklós Jeffrey Palmer (* 21 december 1958), Zoltan Anthony (* 1 augustus 1960) en Mariska Magdolina (ook wel Maria, * 23 januari 1964). Matt Cimber, filmregisseur (ook wel bekend als Matteo Ottaviano, geboren als Thomas Vitale Ottaviano), met wie ze trouwde op 24 september 1964. Ze vroeg een scheiding aan op 20 juli 1966.[ Ze had een zoon met hem, Antonio Raphael Ottaviano (alias Tony Cimber, * 17 oktober 1965) Daarnaast werd er in de bladen verteld over haar affaires en relaties met verschillende mannen, waaronder Claude Terrail (de eigenaar van het Parijse restaurant La Tour d'Argent) en de Braziliaanse playboy-miljardair Jorge Guinle. Ze had contact met Jan Cremer, nadat deze zijn autobiografische roman Ik, Jan Cremer uit 1964 aan haar had opgedragen. Ze noemde het boek "een wild en sexy meesterwerk" ("a wild and sexy masterpiece") en de auteur my Pop Hero.[4] Er is geen relatie tussen beiden geweest, al deed Cremer het graag anders voorkomen. Het was Cremer die haar adoreerde en een affaire met haar zocht. Hij was na de publicatie van zijn boek naar New York getrokken en zijn agent regelde daar een ontmoeting met Mansfield in de jetset. Het belang was wederzijds. Mansfield greep alles aan om in de publiciteit te komen en Cremer was een nieuwe aanleiding. In de jaren 60 werd ze lid van de "Church of Satan" van Anton Szandor LaVey.[
    Vlak voordat ze trouwde met Hargitay, kocht Jayne Mansfield een huis met 40 kamers aan de Sunset Boulevard in Beverly Hills. Ze liet het huis roze verven, en noemde het "The Pink Palace". Zoals de naam al suggereert was niet alleen de buitenkant, maar ook de binnenkant voornamelijk roze van kleur, compleet met cupido's met roze fluoriserende lampen eromheen, een hartvormige roze badkuip en een fontein die roze champagne spoot. Hargitay, die loodgieter en timmerman was voordat hij begon met bodybuilden, bouwde het roze hartvormige zwembad. Engelbert Humperdinck kocht het Roze Paleis in de jaren zeventig. In 2002 verkocht hij het aan projectontwikkelaars, en zij braken het af in november dat jaar.
    Aan het eind van de jaren vijftig genereerde Jayne Mansfield veel negatieve publiciteit door succesvolle pogingen haar borsten te laten zien in een aantal nauwkeurig geplande "ongelukjes" (tegenwoordig wordt dit eufemistisch "wardrobe malfunction" genoemd).
    Een beruchte stunt gebeurde in april 1957 toen ze tijdens een etentje ter ere van Sophia Loren vooroverleunend met een borst die uit de jurk valt, tepel zichtbaar, werd gefotografeerd. De foto's werden wereldwijd gepubliceerd, en genereerden veel ophef. Eenzelfde stunt werd uitgevoerd tijdens een filmfestival in Berlijn. De media waren er snel bij, maar waren ook snel om de actie af te keuren. Een redacteur schreef: "We are amused when Miss Mansfield strains to pull in her stomach to fill out her bikini better. But we get angry when career-seeking women, shady ladies, and certain starlets and actresses ... use every opportunity to display their anatomy unasked." ("We vinden het grappig als Miss Mansfield haar buik intrekt om beter haar bikini te vullen. Maar we worden boos als carrièrezoekende vrouwen, twijfelachtige dames, bepaalde sterretjes en actrices ... elke gelegenheid aangrijpen om hun anatomie ongevraagd te laten zien.")[] Alhoewel ze veel publiciteit kreeg, was het na 1958 afgelopen met de goede rollen voor Mansfield. Ze deed een aantal lowbudgetfilms waarin ze voornamelijk zo veel mogelijk van haar lichaam kon blootstellen, en waar maar weinig gebruik werd gemaakt van haar acteertalenten. In 1960 verscheen ze als grote naam in twee gangsterthrillers in Engeland, Too Hot to Handle en It Happened in Athens, maar ze speelde niet meer dan een schaarsgeklede bijrol. Ze wees een rol in de televisieserie Gilligan's Island af omdat ze "een filmster" was. Na de dood van Marilyn Monroe kreeg ze het steeds moeilijker, er was te veel publiciteit en te weinig echte inhoud. Ze was niet tevreden met de filmrollen, en ze deed samen met haar man Mickey Hargitay een show in Las Vegas, The House of Love, die erg populair bleek. Fox heeft de show later ook uitgegeven onder de titel Jayne Mansfield Busts Up Las Vegas. Ze was wellicht niet populair meer als actrice, maar op het podium was ze echt goed. Ze probeert ook nog steeds een beter imago voor zichzelf te creëren. Haar aankondiging dat ze acteren wilde studeren in New York, bleek door haar geschiedenis met de media niet te worden geloofd, en haar contract met Fox werd in 1962 niet hernieuwd. In 1963 was ze de eerste grote Amerikaanse filmster die naakt in een hoofdrol in een film verscheen, dit was Promises! Promises!. Foto's van een naakte Mansfield op de set van de film werden in Playboy gepubliceerd. Deze film zette ook een streep onder enige hoop die ze had om nog in de "normale" film terug te komen. In 1963 verscheen ze ook in de kleine West-Duitse film Homesick for St. Pauli (ofwel Heimweh nach St. Pauli) met schlagerzanger Freddy Quinn. Ze speelt Evelyne, een sexy Amerikaanse zangeres die naar Hamburg reist, en ze zingt twee liedjes in het Duits, alhoewel in de dialoog haar stem is gedubd. Ook bracht ze een album uit met de naam Shakespeare, Tchaikovsky & Me, waarop ze gedichten van Shakespeare, Marlowe, Browning en anderen voorleest met muziek van Tchaikovsky op de achtergrond. Op de hoes van het album staat een foto van Mansfield met haar lippen getuit en haar borsten nauwelijks verborgen met een stola van bont. Een paar weken nadat haar scheiding van Hargitay was uitgesproken, trouwde ze haar derde man, Matt Cimber. Hij werd ook haar manager. In het jaar dat ze overleed, 1967, verdeelde Mansfield haar tijd tussen optredens in nachtclubs en de productie van haar laatste film, Single Room, Furnished, een lowbudgetfilm die werd geregisseerd door Cimber. Het werk aan de film werd opgeschort na het uiteenvallen van hun huwelijk na Jaynes alcoholmisbruik, openlijke ontrouw en haar claim tegenover Cimber dat ze alleen gelukkig was met haar ex-minnaar Nelson Sardelli. Ze bleef haar optredens doen in de VS, Zuid-Amerika, Engeland en Azië, en raakte in een relatie met haar getrouwde advocaat, Sam Brody. Voor haar dood was ze in het nieuws omdat Brody haar zestien jaar oude dochter, Jayne Marie, in elkaar zou hebben geslagen.[7] Na een optreden in de Gus Stevens Supper Club in Biloxi, Mississippi, reden Mansfield, Brody en hun chauffeur, Ronnie Harrison, samen met Jaynes kinderen Miklós, Zoltan, en Mariska in Stevens' Buick Electra 225 naar New Orleans, alwaar ze vroeg in de morgen in een interview zou verschijnen. Op 29 juni om ongeveer 02.25 uur reed de auto in op een tractortrailer die langzamer was gaan rijden omdat
    er een insecticide werd gesproeid. De kinderen overleefden het met kleine verwondingen, maar de volwassenen waren op slag dood.[8] Geruchten dat Mansfield was onthoofd, zijn niet waar, alhoewel ze wel zware verwondingen aan haar hoofd had. Dit broodjeaapverhaal is waarschijnlijk ontstaan nadat er politiefoto's waren verschenen waarop iets gelijkend op een blonde pruik te zien is in de gebroken voorruit van de auto.[9] De auto werd teruggebracht naar de eigenaar, Gus Stevens, die hem uiteindelijk verkocht. De wagen stond een aantal jaren in een museum, maar is nu eigendom van een Mansfieldfan. Ze werd begraven op 3 juli in Pen Argy, Pennsylvania. In het Hollywood Forever Cemetery ligt een steen voor haar met 1938 als geboortejaar; de steen op haar graf vermeldt het juiste jaar (1933, zie foto). Ze heeft ook een ster in de Hollywood Walk of Fame ter hoogte van 6328 Hollywood Boulevard. Vlak na de begrafenis werd door Mickey Hargitay een rechtszaak aangespannen voor meer dan $275.000 om de opvoeding van de kinderen te financieren. Tony werd opgevoed door zijn vader Matt Cimber. In 1968 werden er op naam van Jayne Marie Mansfield en Matt Cimber rechtszaken aangespannen.









    29-06-2018 om 09:05 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 29 juni 2002 rosemarie clooney

    29 juni 2002 Rosemary Clooney (Maysville (Kentucky), 23 mei 1928 – Beverly Hills (Californië), 29 juni 2002) was een Amerikaansezangeres en actrice. Ze werd geboren in Maysville, Kentucky, en begon haar zangcarrière samen met haar jongere zus, Betty, voor een radiostation in Cincinnati in 1945, waarvoor ze US$20 per week kreeg. Ze werd beroemd in 1951 door haar opname van het lied Come on-a my house, en kreeg daarna rollen aangeboden voor televisie en film. Haar bekendste rol is die in de film White Christmas met Bing Crosby. Na de film maakte ze een album Fancy Meeting you here met hem. Ze heeft ook duetten opgenomen met onder andere Frank Sinatra en Marlene Dietrich. In 1980 maakte ze, na een lange afwezigheid die ze gebruikte om haar vijf kinderen op te voeden, een aantal succesrijke jazzalbums. Deze kinderen had zij met haar toenmalige echtgenoot, de acteur José Ferrer. In februari 2002 ontving ze een Grammy Lifetime Achievement Award tijdens de jaarlijkse Grammyuitreiking en in hetzelfde jaar werd ze opgenomen in de Kentucky Music Hall of Fame. Ze overleed op 29 juni 2002 aan longkanker. Ze was de tante van George Clooney.





    29-06-2018 om 09:03 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 29 juni 2003 katherina hepburn

    29 juni 2003 Katharine Houghton Hepburn (Hartford, 12 mei 1907 – Fenwick, 29 juni 2003) was een Amerikaans actrice. Ze had de bijnaam First Lady of American Cinema vanwege haar opmerkelijke talent en haar recordaantal Oscars. In 1999 werd ze uitgeroepen tot de allergrootste vrouwelijke filmlegende Hepburn begon haar acteerloopbaan op het toneel. Ze speelde wat rollen op Broadway en viel daar al snel op. In 1932 kwam haar doorbraak op het toneel met een rol in het toneelstuk A Warrior's Husband. De studio RKO bood haar daarop een filmcontract aan en in 1932 speelde ze haar eerste rol op het witte doek met John Barrymore als tegenspeler. Met haar derde film - Morning Glory - won ze al een Oscar. Al snel begonnen er echter verhalen de ronde te doen over haar excentrieke gedrag. Zo weigerde ze bijvoorbeeld iets anders dan een broek te dragen - wat in die tijd erg ongewoon was voor vrouwen - en werkte ze niet mee met de pers. Het conservatieve filmpubliek moest niets van dit soort eigenzinnig, feministisch gedrag hebben en Hepburn keerde in 1934 weer terug naar Broadway. Ook daar speelde ze niet in kassuccessen en ze besloot het toch nog eens te proberen in Hollywood. De meeste films flopten echter, alleen Alice Adams (1935) en Stage Door waren redelijk succesvol. In 1938 werd ze samen met onder andere Marlene Dietrich, Mae West, Fred Astaire en Joan Crawford als box-office poison bestempeld. Omdat ze daardoor geen goede aanbiedingen meer kreeg, nam ze de hoofdrol in het toneelstuk The Phildadelphia Story op zich. Het stuk werd een hit en haar rijke minnaar Howard Hughes kocht direct de filmrechten. In 1939 keerde ze terug naar Hollywood om auditie voor de rol van Scarlett O'Hara in Gone with the Wind te doen, maar producent David O. Selznick vond haar niet geschikt.
    In 1940 ging de filmversie van The Philadelphia Story in première. Het werd een kaskraker en Hepburn kreeg haar derde Oscar-nominatie. In 1942 speelde ze samen met Spencer Tracy in de film Woman of the Year en ze bleken een gouden koppel te zijn. Ze zouden samen nog acht films maken. In de jaren 40 speelde Hepburn nog in een aantal goede films, waaronder het succesvolle Adam's Rib in 1949, weer met Tracy als tegenspeler.
    Met haar rol in The African Queen maakte Hepburn in 1951 de overgang naar sterke, oudere vrouwen. Haar rol als de ijzeren maagd Rose Sayer naast een dronken Humphrey Bogart als Charlie Allnut leverde haar een vijfde Oscar-nominatie op. Met het nieuwe type vrouw dat ze ging spelen had Hepburn veel succes: in de jaren 50 kreeg ze nog drie Oscar-nominaties. Ook werd ze nu steeds meer als een symbool van vrouwenemancipatie gezien in plaats van als een arrogante, excentrieke meid. In de jaren zestig - met de vrouwenemancipatie op haar hoogtepunt - rees Hepburns ster hoger dan ze ooit had durven dromen. In 1967 won ze haar tweede Oscar voor de maatschappijkritische komedie Guess Who's Coming to Dinner, wat ook haar laatste film met Spencer Tracy was. In de film die over het vooroordeel tegen gemengde huwelijken gaat, speelt Hepburn een liberale moeder die haar man (Tracy) probeert over te halen in te stemmen met de keus van hun blanke dochter (Katharine Houghton) voor een zwarte man (Sidney Poitier). Een jaar later kon ze weer een Oscar in ontvangst nemen voor de film The Lion in Winter waarin ze Eleonora van Aquitanië neerzette.
    Nu de filmaanbiedingen voor Hepburn schaarser werden, richtte ze haar aandacht op de televisie. Zo speelde ze onder andere in 1973 in The Glass Menagerie, naar een toneelstuk van Tennessee Williams. Af en toe maakte ze nog weleens een film, zoals Rooster Cogburn met John Wayne in 1975.
    In 1981 ontving Hepburn op de indrukwekkende leeftijd van 74 haar vierde Oscar voor haar rol in On Golden





    29-06-2018 om 09:01 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 28 juni 1917 wim sonneveld

     

    28-06-2018 om 09:10 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 28 juni 1917 wim sonneveld

    28 juni 1917 wim sonneveld Willem (Wim) Sonneveld (Utrecht, 28 juni 1917 – Wim Sonneveld werd geboren in Utrecht als zoon van kruidenier Gerrit Sonneveld en Geertruida van den Berg. In 1922 verloor hij op zeer jonge leeftijd zijn moeder. Na een schooltijd waarin hij steeds de kwibus uithing had hij een aantal weinig succesvolle baantjes. In 1932 ging hij zingen bij de amateurzanggroep de Keep Smiling Singers, waarna hij in 1934 met Fons Goossens een duo vormde en optrad bij jubilerende verenigingen en instellingen. Later dat jaar ontmoette hij Huub Janssen, met wie hij, na een reis door Frankrijk in 1936, in Amsterdam ging wonen, eerst op de Westermarkt, later op de Prinsengracht. In datzelfde jaar werd hij secretaris-administrateur bij Louis Davids, waar hij tevens kleine rolletjes mocht spelen en chansons kon zingen. In diezelfde periode trad hij op met zijn eigen gezelschap De Rarekiek, waar zijn vriend Huub aan meewerkte. Sonneveld zong in het Frankrijk van 1937 in cabarets van Suzy Solidor en Agnes Capri. Na de oorlogsverklaring van 1939 keerde hij naar Nederland terug, waar hij toneelrollen had en in de revue van Louis Bouwmeester jr. speelde. In 1940 trad hij op bij het Theater der Prominenten en speelde bij De Sprookjesspelers van Abraham van der Vies. Hier ontmoette hij onder andere Conny Stuart. In 1943 vormde hij zijn eigen gezelschap, waarvan onder anderen Stuart, Lia Dorana, Albert Mol, Joop Doderer, Hetty Blok en Emmy Arbous deel uitmaakten. Zijn gezelschap, 'Cabaret Wim Sonneveld' bestond tot 1959. Daarna speelde Sonneveld drie jaar lang de hoofdrol van Professor Higgins in de musical My Fair Lady. Tijdens deze musical maakte hij plannen voor een solovoorstelling, die in 1964 in première ging onder de titel Een avond met Wim Sonneveld. In 1966 volgde Wim Sonneveld en Ina van Faassen en in 1971 Wim Sonneveld met Willem Nijholt & Corrie van Gorp. Op 20 februari 1974 kreeg Wim Sonneveld in de auto een hartaanval, waarna hij werd opgenomen in een Amsterdams ziekenhuis. Na een paar weken rusten ging het aanvankelijk beter en Sonneveld vertelde dan ook in een interview aan Henk van der Meijden dat hij weer plannen had voor de toekomst. Zo wilde hij zijn memoires publiceren (onder de titel Sonneveld, mevrouw, dat zou verwijzen naar de tijd dat hij in de kruidenierszaak van zijn vader werkte) en een langspeelplaat maken met de titel Mijn hart, met daarop allerlei liedjes die over het hart gaan. Ook wilde hij in 1975 weer een programma gaan doen, omdat hij dan 40 jaar in het vak zou zijn. Een ander besluit dat hij nam was dat hij nooit meer een toupet op zou doen. Op 8 maart, de dag dat het interview in De Telegraaf werd gepubliceerd, overleed Wim Sonneveld op 56-jarige leeftijd aan een tweede hartaanval. Voor het grote publiek kwam dit als een schok, maar naasten verklaarden later dat zijn overlijden niet geheel onverwacht was. Zo was Sonneveld door een dokter al eerder geattendeerd op zijn slechte hart, maar de artsen konden niets concreets vinden. Later kreeg hij meer last; zo lag hij bij de show met Ina van Faassen al in de pauze op een stretcher.
    Tussen 1943 en 1959 speelde hij met zijn eigen cabaretgroep Cabaret Wim Sonneveld een groot aantal shows: 1943 - Alleen voor dames (teksten Hella Haasse) 1944 - Sprookjes 1944 - Opus drie 1945 - De bloemetjes buiten 1945 - Tingeltangel 1946 - Verre reizen 1946 - Tutti frutti 1946 - Leidscheplein 1947 - Vanavond om acht uur
    1947 - 't Is maar comedie 1948 - 't Is historisch 1949 - We spelen pantomime 1949 - Iene-miene-mutten 1950 - 't Is mij een raadsel 1951 - Herhalingsoefeningen 1951 - Artiestenpension 1952 - Boekenfeest 1952 - Gastenboek 1952 - Het meisje met de grote voeten 1953 - Bloemlezing (compilatieprogramma) 1953 - In de winckel van Sinckel 1954 - Waar de blanke top der duinen 1955 - Huis tuin en keuken 1957 - À la carte 1959 - Rim Ram Een beroemde creatie van Sonneveld is Willem Parel, zoon en kleinzoon van een orgeldraaier en tevens voorzitter van het En-pé-gé, het Nederlands Parel Genootschap. In het begin schreef Sonneveld zelf nog de teksten voor zijn personage, maar al snel werd dit overgenomen door Eli Asser. Met Willem Parel beleefde hij grote successen in het VARA-radioprogramma 'Showboat' in het begin van de jaren 50. Parel sprak meeslepend over het orgeldraaien in het algemeen en de sexuele problemen van de orgeldraaier in het bijzonder. Na een paar jaar kreeg Sonneveld een hekel aan zijn creatie, maar hij wist dat Willem Parel erg populair was. Van het zingen van chansons kon Sonneveld niet leven. In 1955 kreeg Willem Parel zijn eigen film onder de titel Het wonderlijke leven van Willem Parel. In de film rekent de persoon Sonneveld voorgoed af met het fictieve personage Willem Parel. Na de film heeft Sonneveld zijn personage dan ook nooit meer tevoorschijn gehaald.
    Nadat Sonneveld in Amerika de musical My Fair Lady had gezien wist hij het zeker: hij wilde deze musical naar Nederland halen. Zoals hij altijd al gedaan had, wilde hij aanvankelijk artiesten in de musical laten spelen die hij graag naast zich had. Maar Conny Stuart voelde zich te oud voor de rol van Eliza (Stuart was al over de 40) en de stem van Lia Dorana was te laag. Wel kreeg hij het voor elkaar dat Friso Wiegersma het decor mocht ontwerpen en zijn andere levenspartner, Huub Janssen, de vertaling mocht doen. Echter, de vertaling van Janssen werd door de producenten afgekeurd, waarna de jonge Groninger student Seth Gaaikema het mocht doen. De musical ging in première op 1 oktober 1960 in Rotterdam en kreeg lovende recensies. De laatste voorstelling was op 30 november 1962. Sinds de première hebben meer dan 750 000 mensen de voorstelling gezien.
    Tijdens het spelen van de rol van Professor Higgins in de musical My Fair Lady werkte Sonneveld aan zijn eigen show. Helemaal alleen het podium op heeft hij nooit gewild, vandaar dat hij de actrice Marijke Merckens aan zijn zijde nam. In eerste instantie zou ook actrice Riek Schagen aan de show meedoen, maar haar werd tijdens repetities al de deur gewezen. In het tweede seizoen van de voorstelling werd de rol van Merckens overgenomen door Marijke Philips.
    Een avond met Wim Sonneveld ging op 1 januari 1964 in Amsterdam in première en het programma werd meteen goed ontvangen. Dit kwam mede door de tekstschrijvers die voor hem werkten. Teksten zijn onder andere van Annie M.G. Schmidt, Simon Carmiggelt, Michel van der Plas en Jacques van Tol. Sonnevelds levenspartner Friso Wiegersma schreef ook een paar nummers voor de show. Nikkelen Nelis (de straatzanger), het bekendste nummer uit die show, is van zijn hand. De muzikale leiding was in handen van Harry Bannink.
     Goedenavond (tekst Wim Sonneveld)  Mijn vader heeft het nooit begrepen (tekst en muziek Wim Sonneveld)  Waar is de fim (tekst Wim Sonneveld)  Ouder worden (tekst Simon Carmiggelt)  Water bij de wijn (tekst Annie M.G. Schmidt)  U hebt vitamine c nodig (tekst Wim Sonneveld)  Zij kon het lonken niet laten (Nikkelen Nelis) (tekst Friso Wiegersma, muziek Harry Bannink)  Kondig me aan! (tekst Wim Sonneveld)  Zegt u maar Willem (tekst en muziek Wim Sonneveld)  Leuk voor later (de bandrecorder) (tekst Annie M.G. Schmidt)  Croquetten (tekst Simon Carmiggelt)  Ome Thijs (de voetbalpool) (tekst Jacques van Tol) na de pauze:  Introductie/over mannen en vrouwen (tekst Wim Sonneveld)  Annemarie (tekst Wim Sonneveld, muziek Gaby Verlor)  Gerrit (tekst Friso Wiegersma, muziek Harry Bannink)  De huwelijksreis (tekst Jean Sean, muziek Lionel Daunais)  Dag man achter het loket (tekst Wim Sonneveld)  Tearoom-tango (tekst Michel van der Plas, muziek Harry Bannink)  De Lodewijkentijd (tekst Friso Wiegersma, muziek Wolfgang Amadeus Mozart)  Hurken en lurven (tekst Wim Sonneveld)  Flink zijn (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Irving Berlin)  Margootje (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Wim Sonneveld, arr. Harry Bannink)  Frater Venantius (tekst Michel van der Plas, muziek Harry Bannink)  Ik zou nooit iets anders willen zijn (tekst Wim Sonneveld en Jacques van Tol, muziek Wim Sonneveld)
    Drie jaar na de première van zijn programma kwam Sonneveld met een opvolger. Om te voorkomen dat het programma te veel op zijn voorganger zou lijken, nam Sonneveld geen assistent naast zich, maar een actrice van naam, Ina van Faassen. Voor Van Faassen betekende deze voorstelling de doorbraak bij het grote publiek; voorheen speelde ze uitsluitend toneelrollen. Ook dit programma werd goed ontvangen door de pers. Sonneveld schreef veel nummers zelf, maar deed ook een beroep op tekstschrijvers als Annie M.G. Schmidt, Simon Carmiggelt, Michel van der Plas en Friso Wiegersma. Een van Sonnevelds bekendste liedjes, het door Wiegersma geschreven Het dorp, zat in deze show.  Wim Sonneveld en Ina van Faassen  Wim (tekst Wim Sonneveld)  Ina (tekst Wim Sonneveld)  't Is voor je bestwil (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Jan Blok)  Anna stond te wachten (tekst Friso Wiegersma, muziek Wim Sonneveld)  Toneel (tekst Wim Sonneveld)  Moeder (tekst Friso Wiegersma, muziek Harry Bannink)  Kijk, we zijn gelijk (duet) (tekst Guus Vleugel, muziek Harry Bannink)
     De jongens (tekst Simon Carmiggelt)  Huwelijksadvertentie (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Jan Blok)  Beppie ('Want ik heb iets') (duet) (tekst Friso Wiegersma, muziek Wim Sonneveld) na de pauze:  Na de pauze  Deze vrouw (tekst Friso Wiegersma, muziek Wim Sonneveld)  Over vrouwen (tekst Simon Carmiggelt)  Josefien (tekst Friso Wiegersma, muziek Wim Sonneveld)  Het dorp (tekst Friso Wiegersma, de muziek is van Jean Ferrat: La Montagne)  Kunstmatige inseminatie (tekst Annie M.G. Schmidt)  Donderdag de tiende (tekst Annie M.G. Schmidt)  Ballade voor alleman (tekst Michiel v/d Plas, muziek Harry Bannink)  Zo hoort het ook (tekst Friso Wiegersma)  Opa (tekst Simon Carmiggelt)  Kun je nog zingen (volksliederenminnaars) (tekst Michiel v/d Plas, muziek Harry Bannink)  Het kerkhof te Munster  Aardappelsamba  Schaatsenrijden  Eten (tekst Wim Sonneveld, muziek Harry Bannink)  Laten we lief zijn (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Harry Bannink)  Ik zou nooit iets anders willen zijn (tekst Wim Sonneveld en Jacques van Tol, muziek Wim Sonneveld)
    In wat zijn laatste theatershow zou worden, wilde Sonneveld zich verjongen. Het waren de jaren 70 en het cabaret van Freek de Jonge en Bram Vermeulen, Ivo de Wijs en Don Quishocking vierde hoogtij. Eerst durfde Sonneveld geen nieuwe show meer te maken, bang dat zijn show 'ouderwets' zou zijn, maar hij liet zich uiteindelijk toch overhalen. Voor de zekerheid nodigde hij de jongere Willem Nijholt en Corrie van Gorp aan zijn zijde op te treden. Met de keus van Nijholt en Van Gorp dacht Sonneveld zich weer een stuk jonger te voelen. Aanvankelijk leek dit ook zo voor het publiek, maar Sonneveld moest per avond drie maal een nieuw overhemd aantrekken omdat hij zo druk in de weer was. En telkens als hij even een stukje 'vrij' had in de show, lag hij in zijn kleedkamer uit te rusten op een stretcher, en hij klaagde ook vaak over zijn hart. Later bleek dat deze show te veel voor hem was. De voorstelling ging op 20 februari 1971 in het Nieuwe de la Mar Theater in Amsterdam in première. Het programma was weer voorzien van teksten van de bekende schrijvers, dus daarin was weinig verschil met andere jaren. Er waren ook twee tekstbijdragen van Jaap van de Merwe toegevoegd, waarvan een met scherpe kritiek op 'Latijns-Amerika', wat vreemd was in de show, aangezien Sonneveld nooit politiek cabaret maakte. De muzikale leiding was in handen van Ruud Bos.  Wim Sonneveld met Willem Nijholt en Corrie van Gorp  Dit wordt een avond (tekst Wim Sonneveld)  Oh oh oh (tekst en muziek Wim Sonneveld)  Daar ben je mooi klaar mee (tekst Wim Sonneveld)  Wees een clown (tekst en muziek Wim Sonneveld)  Good evening folks  Waar heb ik u meer gezien (tekst Wim Sonneveld)  Niet goed bij d'r verstand (tekst Friso Wiegersma, muziek Harry Bannink)  Vliegen (tekst Wim Sonneveld)  Sterreclame (tekst Wim Sonneveld)  Telefoneren (tekst Wim Sonneveld)  Op losse schroeven (Michel van der Plas/Frans Halsema, muziek Harry Bannink)  Latijns Amerika (tekst Jaap van de Merwe, muziek Ruud Bos)  Stalmeester (tekst Michel van der Plas)
     Een mens wil d'r wel es gelukkig zijn (Michel van der Plas, muziek Harry Bannink) na de pauze:  Waar heb ik u meer gezien (tekst Wim Sonneveld)  Ballade van het leven en de dood (tekst Jaap van de Merwe, muziek Ruud Bos)  Dames die niet willen deugen (tekst Friso Wiegersma, muziek Harry Bannink)  Een simpel liedje (tekst Friso Wiegersma)  Ook op zondag (tekst Friso Wiegersma)  Lieveling (tekst Friso Wiegersma, muziek Ruud Bos)  Carolien (tekst Friso Wiegersma, muziek Ruud Bos)  Dat wij verschillen van elkaar (tekst Jean Sean)  De gulle lach (tekst Simon Carmiggelt)  Introductie  Moeder, ik wil bij de revue (tekst Friso Wiegersma, muziek Wim Sonneveld)  De dagsluiter (tekst Michel van der Plas)  Ik zou nooit iets anders willen zijn (Wim Sonneveld)
    Het wonderlijke leven van Willem Parel Nog één keer wilde Sonneveld het succesnummer van stal halen. Het medium film oefende een grote aantrekkingskracht op hem uit en met het typetje Willem Parel zag hij de mogelijkheid een film te gaan maken. Het verhaal begon met de aankondiging dat Parel zou verdwijnen. Daarop kreeg Sonneveld, na een voorstelling in het Nieuwe de la Mar-theater, in de kleedkamer bezoek van Willem Parel die zich niet zomaar liet verdrijven. De rest van de film bestond uit acties van de orgeldraaier en zijn genootschap. Sonneveld liep rond als de keurige, gekwelde cabaretier en Parel had overal het hoogste woord. Hij ging verhaal halen bij het benepen bestuur van de radio-omroep - een treffende parodie op de VARAleiding - en bracht met zijn volkse vrolijkheid opschudding teweeg bij een deftig feestje aan de Apollolaan, symbool van de bekaktheid in de jaren vijftig. In samenwerking met de regisseur Gerard Rutten werd de rolverdeling bepaald. Hans Kaart kreeg de tweede hoofdrol. Joop Doderer en Albert Mol speelden mee als leden van het genootschap. Eigenlijk was er ook voor Conny Stuart een rol als deftige dame van de Apollolaan beschikbaar, maar zij voelde niets voor de riskante filmplannen, zodat deze rol naar hoorspelactrice Péronne Hosang ging. Ook een nog jonge Rijk de Gooyer is erin te zien.
    In 1956 vertrok Sonneveld voor enige tijd naar Amerika om daar aan de slag te gaan als filmacteur. Hij speelde er in de televisiethriller The Pink Hippopotamus. In 1957 speelde hij naast Fred Astaire in de film Silk Stockings en in de film Wasp End. Van Astaire kreeg Sonneveld de Genesiuspenning. Na de dood van Sonneveld schonk Huub Janssen deze aan Jos Brink. Doe es wat meneer Sonneveld Terwijl Sonneveld bezig was met My Fair Lady wilde hij ook graag iets anders ondernemen met dezelfde mensen. Hij dacht aan een televisieshow. Sonneveld stapte naar Thijs Chanowski, een televisieregisseur die net weg was gegaan bij de AVRO. Sonneveld zei dat hij zijn cabaretprogramma weleens voor de televisie zou willen doen en of Chanowski het wilde produceren en aan een omroep naar keuze aanbieden. In de zomer van 1962, in Frankrijk, werden de eerste plannen gesmeed voor de show die Doe es wat, meneer Sonneveld zou heten. Huub Janssen speelde als tekstschrijver een voorname rol. Voor de regie werd Jason Lindsey benaderd. De meeste scènes kwamen uit eerdere
    cabaretprogramma's, de meeste liedjes waren nieuw. Een zwoele nacht in Krimpen aan den IJssel bijvoorbeeld, dat een vertaling is van Un clair de lune à Maubeuge. De show werd uitgezonden op 5 december 1962, vijf dagen na de allerlaatste voorstelling van My Fair Lady. Het succes was zo groot dat er werd besloten tot een herhaling in de oudejaarsnacht. Terwijl half Nederland ervan sprak, zat Sonneveld in Frankrijk. De meeste aandacht trok Catootje, een liedje dat Sonneveld in 1954 al in het theater heeft gebracht.
    Doe es wat meneer Sonneveld Zeg boer, waar is je vrouw? (traditioneel) Paramaribo (Ik heb ze) (tekst Wim Sonneveld) Drie schuintamboers (traditioneel) Katootje (traditioneel, tekst Jean Senn) Blindedarmoperatie (tekst Wim Sonneveld) Er is hongersnood in India (tekst Wim Sonneveld) Zo heerlijk rustig (la chansonette) (tekst en muziek M. Philippe-Gerard, Jean Dréjac, vertaling Jean Senn) Luchtkastelen (tekst en muziek Louis Davids, Jacques van Tol) Een zwoele nacht in Krimpen aan den IJssel (Un clair de lune à Maubeuge) (tekst en muziek P. Perin, CL. Blondy, vertaling Jean Senn) Huis-, tuin- en keukenliedje (tekst Jean Senn, muziek Jan Blok)
    In mei 1963 volgde de tweede televisieshow. Hoewel deze show goede kijkcijfers had overtrof hij het succes van de eerste televisieshow niet.
    Blijf in Holland (tekst en muziek Guus Vleugel De regentessen In 't groene dal/ Is 't waarachtig? De ober Zij was een mooie meid (tekst Friso Wiegersma) Come to the bollenfields Dora Mijn discotheek Welterusten (tekst Annie M.G. Schmidt) Ja zuster, nee zuster Op eigen verzoek aan schrijfster Annie M.G. Schmidt mocht Sonneveld een gastrol spelen in de populaire televisieserie Ja zuster, nee zuster, met teksten van Schmidt en liedjes van Harry Bannink. De hoofdrollen waren voor Hetty Blok als zuster Klivia en Leen Jongewaard als Gerrit/Opa. Vanaf het begin was de serie een succes en ook alle liedjes vonden gretig aftrek op de lp's. Geen wonder dat sommige bekende Nederlanders stonden te dringen voor een gastrol in de serie. Sonneveld speelde drie rollen in de aflevering genaamd 'De Pruiselaars', waarin hij te gast was. Het bekendst is zijn rol als opa Arie Pruiselaar sr. Samen met Leen Jongewaard, als opa van Gerrit, zingt hij het duet In een rijtuigie. dat uit zou groeien tot een klassieker. Andere bekende liedjes uit de aflevering zijn Op de step en De kat van ome Willem.
    In het najaar van 1973 ging Op de Hollandse toer, de laatste film van Sonneveld, in première. Sonneveld had een familiefilm voor ogen, maar het werd een complete flop. Critici boorden de film de
    grond in en er kwam te weinig publiek om uit de kosten te komen. Sonneveld speelde in de film reisleider Robbie, die een groep toeristen moest rondleiden in Nederland. Ook Adèle Bloemendaal en Joop Doderer vertolkten een grote rol.
    Bekende typetjes
     Willem Parel  Nikkelen Nelis de straatzanger  Frater Venantius
    Bekende conferences
     Opa  De stalmeester  Het centraalstation  Dag man achter het loket  De jongens  Croquetten
    Bekende liedjes  "Aan de Amsterdamse grachten"  "De kat van ome Willem"  "Het dorp"  "Catootje"  "Margootje"  "Tearoom-tango"  "Zo heerlijk rustig"  "Daar is de orgelman"  "In een rijtuigie"
    In het theaterseizoen 2009/2010 draaide Sonneveld Voor Altijd!; een muzikale theatershow, geproduceerd door Noord West Productions in samenwerking met OpusOne Theaterproducties. De première was op 23 november 2009 in de Schouwburg te Amstelveen. Frits Sissing, Trudy Labij, Syb van der Ploeg, Suzan Seegers en Roberto de Groot zorgden met een live-orkest voor een voorstelling waarin Wim Sonnevelds veelzijdigheid als cabaretier en zanger centraal stond. Andere medewerkers waren: Jan Aarntzen - kostuum- en decorontwerp Eddy Habbema - regie Frans Schraven - choreografie Aan de Amsterdamse grachten is door velen gecoverd, zoals Harry Slinger, Cor Steyn, Purper, Tante Leen, Flairck, Louis Dusee, Louis Neefs, André Rieu, Manke Nelis, Leoni Jansen en Dick Bakker. Met dit lied wordt ook het jaarlijkse Prinsengrachtconcert in Amsterdam afgesloten. Op 11 oktober 1957 interviewde Sonneveld voor het televisieprogramma Mensen, dingen en nu de Amerikaanse actrice Jayne Mansfield. Catootje stond in maart 1963 op de eerste plaats van de maandelijkse hitparade van Muziek Parade In 1985 plaatste de gemeente Utrecht het beeld Nikkelen Nelis van beeldhouwer en vriend Johan Jorna bij de Wim Sonneveldschool aan de Franz Schubertstraat. In 2013 is het beeld verwijderd vanwege de sloop van de school. Het wordt waarschijnlijk herplaatst op de J.P. Coenstraat.
    Wim Sonneveld is een van de vele cabaretiers die gesampled werd op het Osdorp Posse album Tegenstrijd (2003). Aan het begin van de track Beats en Rijms wordt zijn Huis, tuin en keukenliedje (1955) gesampled. In 2004 eindigde Sonneveld op de 60e plaats in de verkiezing van de grootste Nederlander. In het DeLaMar-theater in Amsterdam is er een theaterzaal naar hem vernoemd. In 2012 zond Omroep MAX de 8-delige televisieserie Moeder, ik wil bij de Revue uit. De serie, die zich afspeelt in de jaren vijftig, is vernoemd naar een liedje van Sonneveld en ook in de serie werden liedjes van Sonneveld gebruikt. In 2013 start de opvoering van de musical Sonneveld. De musical wordt geproduceerd door Albert Verlinde Entertainment. Tony Neef vertolkt de rol van Sonneveld en Mariska van Kolck die van Conny Stuart. De regie is in handen van Eddy Habbema en het script kwam van Pieter van de Waterbeemd. Op 24 mei 2015 werd in Schin op Geul een door Nelly Vincken gemaakt bronzen beeld van Wim Sonneveld als Frater Venantius geplaatst aan de Breeweg.
    Sinds 1988 wordt jaarlijks de Wim Sonneveldprijs uitgereikt aan het beste kleinkunsttalent op het Amsterdams kleinkunstfestival.. Bij een radio-uitzending was het in de studio nogal druk en de floor-manager of regisseur riep: "Uit de weg, ik kan geen flikker zien!" Een van de omstanders gaf hem een trap tegen de schenen, wegens de homoseksuele geaardheid van Sonneveld. Deze stond echter fijntjes te lachen.[1] 1956 - Ssst... Wim Sonneveld Zingt - 10"-lp - PHILIPS - P 10085 R 1959 - Sonneveld Zingt Davids - 10"-lp - PHILIPS - P 10922 R 1960 - My Fair Lady - 12"-lp - PHILIPS - mono P 08051 L / stereo 840 318 PY 1963 - Doe 'ns Wat, Meneer Sonneveld - Wim Sonneveld tv Show - 10"-lp - PHILIPS - P 600 383 R 1965 - Een Avond Met Wim Sonneveld - 12"-lp - PHILIPS - P 12964 L 1966 - Wim Sonneveld Zingt - 12"-lp - PHILIPS - XPL 655 006 1967 - Sonneveld Op Z'n Best - 12"-lp - PHILIPS - 844 042 PY 1968 - 15 Jaar Op De Plaat - 4 12"-lp's - PHILIPS - E72 BG 400 - 844 075/6/7/8 PY 1969 - Wim Sonneveld En Ina Van Faassen - 12"-lp - PHILIPS - 844 088 PY 1969 - Wim Sonneveld En Ina Van Faassen Opgenomen In De Kns Te Gent Bij De 500Ste Voorstelling - 12"-lp - PHILIPS - 849 003 PY 1970 - Conferences - 12"-lp - PHILIPS - 6314 007 1971 - Wim Sonneveld Met Willem Nijholt En Corrie Van Gorp - 12"-lp - PHILIPS - 6423 020 1972 - Sonneveld - 12"-lp - PHILIPS - 6423 039 1973 - Hoogtepunten Uit De Film Op De Hollandse Toer - 12"-lp - PHILIPS - 6830 163 1974 - 24 Gouden Bladzijden Uit Wim Sonneveld's Liedjesalbum - 2 12"-lp's - PHILIPS - 6677 005 1974 - Willem Duys' Muziekmozaïek - 10 Maart 1974 - 12"-lp - PHILIPS - 6499 990 1974 - Wim Sonneveld - Complete Discografie - 11 12"-lp's - PHILIPS - 6641 198 1974 - De Beste Van Wim Sonneveld, Story Presenteert: - 12"-lp - PHILIPS - 6830 184 1975 - Wim Sonneveld Als Willem Parel - Rood Met Een Goud Randje 1 - 12"-lp - VARAGRAM - 42 / 6810 755 1976 - 24 Gouden Bladzijden Uit Sonneveld's Liedjesalbum, Deel 2 - 2 12"-lp's - PHILIPS - 6677 060 1977 - Cabaret - Vandaag Gisteren Morgen 2 - Wim Sonneveld - 12"-lp - PHILIPS - 9286 788 1978 - Cabaret Wim Sonneveld - Historische Theateropnamen 1948-1959 - 2 12"-lp's - PHILIPS - 6629 009 1978 - Het Beste Van Wim Sonneveld - Liedjes En Conferences - 2 12"-lp's - PHILIPS - 6629 014 1979 - Nog Niet Eerder Uitgebrachte Opnamen Uit De VARA-Radio-Serie 'Haal Het Doek Maar Op' - 12"-lp - PHILIPS - 6410 766 1981 - 16 Gouden Bladzijden Uit Wim Sonneveld's Conferencealbum - 2 12"-lp's - PHILIPS - 6624 052
    1982 - Wim Sonneveld - 12"-lp - PHILIPS - 6375 466 1983 - Wim Sonneveld - 12"-lp - PHILIPS - 812 344 1 1984 - Ter Herinnering Aan Wim Sonneveld (1917-1974) - 2 12"-lp's - PHILIPS - 818 693 1 1984 - Daarom Breng Ik Bloemen Voor Je Mee - Liedjes En Conferences Uit Zijn Cabaretprogramma's Waar De Blanke Top (1955) En Huis, Tuin En Keuken (1956) - 12"-lp - VARAGRAM - 4166 1984 - Liedjes En Conferences - cd - PHILIPS - 824 445 2 1985 - 'n Herinnering Aan Wim Sonneveld - 2 12"-lp's - ARCADE - ADEH 188 1987 - De 20 Mooiste Liedjes - cd - PHILIPS - 832 339 2 1989 - Discografie - 7 cd's - MERCURY - 838 466 2 1994 - Haal Het Doek Maar Op - Hoogtepunten Uit Zijn Theatershows - 2 cd's - MERCURY - 522 432 2 1998 - Het Dorp - cd - ROTATION - 558 513 2 1999 - Nikkelen Nelis - cd - ROTATION - 546 563 2 1999 - Wim Sonneveld Voor Altijd - 3 cd's - NIKKELEN NELIS - NN 500 300 2 1999 - Wim Sonneveld Op De Radio - cd - VARAGRAM - 847 424 2 2000 - The Star Collection - cd - UNIVERSAL - 548 111 2 2000 - Het Beste Van Wim Sonneveld - 2 cd's - MERCURY - 542 404 2 2002 - Tearoom-tango - 2 cd's - ROTATION - 666 392 2005 - Wim Sonneveld op zijn best - 2 dvd's - Universal - 983 665 5 2009 - De Keuze Van Annie De Reuver - cd - WETON WESGRAM - NN 019 1953 - Elle Était Douce / Matelot - 78rpm-10"-single - PHILIPS - P 17161 H 1954 - Daar Is De Orgelman (Het Lied Van Willem Parel) / Een Cent - 78rpm-10"-single - PHILIPS - P 17294 H 1955 - De Wonderen Zijn De Wereld Nog Niet Uit (Uit De Joop Geesink's Produktie Het Wonderlijke Leven Van Willem Parel) / Poen! - 78rpm-10"-single - PHILIPS - P 17403 H 1956 - De Koningin Van Lombardije / Marjolijne - 78rpm-10"-single - PHILIPS - P 17695 H 1957 - Sonneveld Zingt: Van Muizen, Mensen En ... - MUSICARD 1958 - Wim Sonneveld Zingt...: Ik Heb Zo Vaak Aan Amsterdam Gedacht + Huis-, Tuin- En Keukenliedje / Ik Ben M'n Petje Kwijt (Waar Is M'n Petje?) + Thérèse - 7"-ep - PHILIPS - 422 246 PE 1958 - Verliefd Op Juffrouw Van Dam + Marjolijne / De Koningin Van Lombardije + Liedje Met Bloemen - 7"-ep - PHILIPS - 422 292 PE 1960 - Aan De Amsterdamse Grachten / Carolientje (Uit Rim Ram) - 7"-single - PHILIPS - 318 357 PF 1960 - Sonneveld Zingt Davids: Week-End In Scheveningen + Het Hondje Van Dirkie / Naar Buiten + Weet Je Nog Wel Oudje - 7"-ep - PHILIPS - 422 474 PE 1961 - Het Hondje Van Dirkie / Weet Je Nog Wel Oudje - 7"-single - PHILIPS - 318 548 PF 1961 - Een Cent / Verliefd Op Juffrouw Van Dam - 7"-single - PHILIPS - 318 632 PF 1962 - Een Zwoele Nacht In Krimpen Aan De IJssel / Zo Heerlijk Rustig - 7"-single - PHILIPS - 318 828 PF 1962 - Wim Sonneveld Interviewt Godfried Bomans / Mijn Discotheek - 7"-single - CCGC - PR 300 1962 - Aan De Amsterdamse Grachten: Aan De Amsterdamse Grachten + Carolientje (Uit Wim Sonneveld's Cabaret Rim Ram) / Daar Is De Orgelman (Het Lied Van Willem Parel) + Een Cent - 7"-ep - PHILIPS - 433 127 PE 1962 - Zo Heerlijk Rustig: Een Zwoele Nacht In Krimpen Aan De IJssel + Luchtkastelen / Huis-, Tuin- En Keukenliedje + Zo Heerlijk Rustig - 7"-ep - PHILIPS - 433 138 PE 1962 - Wiege-Walsje Voor De Zakenman - 7"-FD - BLIKMAN & SARTORIUS 1963 - Catootje / Drie Schuintamboers - 7"-single - PHILIPS - 314 064 RF 1964 - Frater Venantius, Deel 1 / Frater Venantius, Deel 2 - 7"-single - CCGC - P 600 1965 - Het Spaanse Graan (The Rain In Spain) / Ik Voel, Dat Ik Haar Mis (I've Grown Accustomed To Her Face) - 7"-single - PHILIPS - JF 327 797 1965 - Margootje / Annemarie - 7"-single - PHILIPS - JF 327 934
    1965 - Er Was Eens 'n Tuinder In Amstelveen / Maria Kwam Er Te Bethlehem Aan - 7"-single - PHILIPS - JF 327 941 1965 - Nikkelen Nelis / Ome Thijs - 7"-single - PHILIPS - JF 327 948 1965 - Kerstmis... Oud En Nieuw: Nu Zijt Wellekome + Er Is Een Kindeke Geboren / Maria Kwam Er Te Bethlehem Aan + Er Was Eens Een Tuinder In Amstelveen - 7"-ep - PHILIPS - 433 312 PE 1966 - Een Avond Met Wim Sonneveld: Kroketten (Conference) / Dag Man, Achter Het Loket (Conference) - 7"-ep - PHILIPS - 433 322 PE 1966 - Tearoom-tango / Gerrit - 7"-single - PHILIPS - JF 327 969 1966 - Uit Een Avond Met Wim Sonneveld: Tearoom-tango + Nikkelen Nelis / Margootje + Gerrit - 7"ep - PHILIPS - 433 337 PE 1967 - Een Extra Kick Van Wim Sonneveld 1: Pim De Pompbediende - 7"-single - GULF - 110 922 F 1967 - Een Extra Kick Van Wim Sonneveld 2: Pim De Pompbediende - 7"-single - GULF - 110 923 F 1967 - Een Extra Kick Van Wim Sonneveld 3: Pim De Pompbediende - 7"-single - GULF - 110 924 F 1967 - Het Lied Van Zwarte Leentje / Onze Kat - 7"-single - PHILIPS - JF 333 870 1967 - Het Hondje Van Dirkie / Naar Buiten - 7"-single - PHILIPS - JF 333 905 1968 - De kat van ome Willem / Op de step - 7"-single - PHILIPS - JF 333 946 1968 - Mooi Amsterdam / Kobie - 7"-single - PHILIPS - JF 333 960 1969 - Josefien / Deze Vrouw - 7"-single - PHILIPS - JF 336 045 1970 - Het Dorp / Wat Moet Ik Doen Zonder Jou - 7"-single - PHILIPS - 6012 019 1971 - Moeder, Ik Wil Bij De Revue / De Appelboom (Le Chevalier De Paris) - 7"-single - NIEUWE REVU - 6802 017 1972 - Het Dorp / Deze Vrouw - 7"-single - PHILIPS - 6012 260 1972 - Josefien / Loflied Op Dora - 7"-single - PHILIPS - 6012 261 1973 - Stalmeester / Moeder, Ik Wil Bij De Revue - 7"-single - PHILIPS - 6012 306 1974 - Waar Benne De Bene / Nooit Meer Stil - 7"-single - PHILIPS - 6012 396 1974 - Het Dorp / Zo Heerlijk Rustig - 7"-single - PHILIPS - 6012 433 1982 - Het Dorp / Aan De Amsterdamse Grachten - 7"-single - PHILIPS - 6017 268







    28-06-2018 om 09:08 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 28 juni 1577 p.p.rubbens

    28 juni 1577 p.p.rubbens Peter Paul Rubens (Siegen of Antwerpen[], 28 juni 1577 – Rubens' vader Jan Rubens was advocaat en bekleedde van 1562 tot 1568 in Antwerpen een schepenambt. Zijn moeder was Maria Pypelinckx en kwam uit een vooraanstaande familie. In 1568 week het gezin uit naar Keulen omdat ze als Calvinisten in hun thuisland vervolging vreesden.[2] Nadat Peter Pauls vader werd aangesteld als juridisch adviseur van Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje, verhuisde het gezin Rubens in 1570 naar Siegen waar haar hof gevestigd was. Jan Rubens had vervolgens een affaire met Anna van Saksen die tot een zwangerschap leidde. Jan Rubens werd hiervoor opgesloten en liep het risico ter dood veroordeeld te worden. Dankzij de smeekbeden van zijn vrouw kon Jan Rubens na twee jaar de gevangenis verlaten. Na zijn vrijlating werd Jan Rubens een tijd lang verboden het beroep van advocaat uit te oefenen. Dit legde een zware druk op het gezin die pas verlicht werd toen in 1577 het beroepsverbod werd opgegeven na de dood van Anna van Saksen. In deze moeilijke situatie werd in 1574 Philip Rubens geboren, gevolgd in 1577 door zijn broer Peter Paul. In 1578 verhuisde het gezin Rubens naar Keulen waar vader Jan Rubens in 1587 overleed. De weduwe Maria Pypelinckx keerde in 1590 met haar gezin terug naar Antwerpen, waar ze zich opnieuw tot het katholicisme bekeerde.[ Rubens en zijn oudere broer Philip Rubens kregen een humanistische opvoeding in Keulen, en daarna in Antwerpen. Ze studeerden aan de Latijnse school van Rombout Verdonck in Antwerpen, waar ze de Latijnse klassieken leerden kennen. In 1590 dienden de broers om financiële redenen hun scholing af te breken, meer bepaald om een bruidsschat te voorzien voor hun zuster Baldina. Peter Paul ging dan eerst als page dienen bij de hertogin Margaretha de Ligne-Arenberg, wier schoonvader de gouverneur-generaal van de Spaanse Nederlanden was geweest. Hij wilde echter een artistieke opleiding volgen en zijn moeder zorgde er dus voor dat hij in de leer kon bij Tobias Verhaecht, die verre familie van haar was.[ Na een jaar bij Tobias Verhaecht in de leer te zijn geweest, studeerde hij twee jaar onder Adam van Noort om ten slotte zijn leer te beëindigen bij Otto van Veen (Otto Venius), een van de leidende schilders van Antwerpen. Hij werd in 1598 opgenomen als meester in het Antwerpse Sint-Lucasgilde. [4] Behalve een in 1597 gedateerd classicistisch portret, dat zich te New York bevindt, kent men alleen onzekere toeschrijvingen van jeugdwerk van voor 1600. Op 9 mei 1600 vertrok hij naar Italië, waar hij beïnvloed werd door de kunst van de Oudheid. In Venetië trad hij, op uitnodiging van een Mantuaans edelman, in dienst van de hertog van Mantua, Vincenzo I Gonzaga tot 1608. In deze periode leerde hij veel van de werken van de kunstschilder Caravaggio kennen. In 1601 reisde hij naar Florence en Rome. Hij maakte er kennis met de Griekse en Romeinse kunst en kopieerde er werken van de Italiaanse meesters. In Rome schilderde hij zijn eerste altaarstuk voor het Santa Helena altaar in de kerk van het Heilig Kruis. Van 1603 tot 1604 verbleef hij in Spanje. Hij ging er op diplomatieke missie in opdracht van de hertog van Mantua. Aan het hof van koning Filips III leverde hij verschillende geschenken. Hij beleefde er de confrontatie van de Spaanse kunst met de Venetiaanse werken van Titiaan in Madrid. In opdracht van de Hertog van Lerma schilderde hij de dertiendelige reeks der Apostelen en een Christusfiguur, alsook een schilderij van zijn opdrachtgever gezeten op diens paard. In oktober 1608 keerde hij terug naar de Spaanse Nederlanden en werd daar in 1609 benoemd als hofschilder van de aartshertogen Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje. Hij bleef in Antwerpen wonen en trouwde er op 3 oktober van datzelfde jaar met Isabella Brant. In 1611 werd hun eerste dochter geboren, Clara Serena, die jong overleed in 1623. In 1614 werd een zoon Albert geboren en in 1618 kreeg het echtpaar een tweede zoon, Nicolaas.[ Als gevolg van het Twaalfjarig Bestand in de Nederlanden tijdens de periode 1609-1621 steeg de welvaart in Antwerpen, waardoor Rubens snel verschillende opdrachten kreeg. In 1610 richtte hij het grote pand aan de Wapper, dat nu nog altijd het Rubenshuis heet, in als atelier met een aantal knapen en leerjongens. De meester zelf schilderde vaak bij portretten alleen het gezicht en de handen; de rest was na een grove schets voor de knapen, zo kon de meester aan hoog tempo vele opdrachten aanvaarden. Afbeeldingen van dieren liet hij over aan Frans Snyders die in Rubens' atelier werkte,
    maar ook op zelfstandige basis opdrachten mocht aanvaarden. De productiviteit van de meester was verbazingwekkend. Rubens schilderde tussen 1621 en 1625 24 schilderijen voor het Palais du Luxembourg, zijn grootste opdracht ooit, die historisch-allegorisch de levensloop van koningin Maria de' Medici uitbeelden. In 1626 overleed zijn vrouw Isabella Brant. In een brief aan de geleerde Pierre Dupuy gaf hij datzelfde jaar uiting aan zijn gevoelens: Ik heb werkelijk een uitmuntende gezellin verloren, die men met recht en rede kon, ja moest liefhebben, omdat zij geen enkele vrouwelijke ondeugd bezat; zij was niet grillig of zwak, maar zo goed en zo oprecht. Tijdens haar leven was zij om haar deugden bemind en na haar dood beweend door iedereen. Een dergelijk verlies kost immens veel verdriet. Alleen de tijd kan deze wonde helen.[] Rubens genoot het volste vertrouwen van de landvoogdes Isabella en kreeg meerdere diplomatieke opdrachten en missies te verwerken. Aldus kwam hij weer in Spanje en Engeland terecht. De werken van Titiaan en de bewondering van de Hertog van Buckingham stimuleerden de kunstenaar. Rubens was 53 jaar toen hij, terug uit Engeland, in 1630 hertrouwde met zijn 16-jarige nicht Hélène Fourment. Naar aanleiding van dit tweede huwelijk schreef hij in 1634 het volgende aan de Franse geleerde Nicolas-Claude Fabri de Peiresc: Ik besloot te trouwen omdat ik vaststelde dat ik nog niet geschikt was voor het celibaat. Ik koos een jonge vrouw uit een fatsoenlijke, maar burgerlijke familie, hoewel iedereen mij aanraadde een vrouw van adel te nemen. Maar ik vreesde de hoogmoed, de algemene kwaal van de adel, zeker bij vrouwen. Daarom koos ik een meisje dat niet zou blozen wanneer zij me mijn penselen zag nemen. Om eerlijk te zijn, leek het me hard om de kostbare schat van de vrijheid te verliezen in ruil voor de omhelzingen van een oude vrouw.[] In 1632 werd zijn dochter Clara Johanna geboren, in 1633 zijn zoon Frans. In 1635 kreeg hij nog een dochter, Isabella Helena, en in datzelfde jaar kocht hij Kasteel Het Steen in Elewijt. Het gelukkige gezinsleven op het platteland begunstigden zijn kunst als landschapsschilder. In 1636 werd zijn zoon Peter Paul geboren. Lijdend aan jicht stierf Rubens op 30 mei 1640 in het Rubenshuis te Antwerpen. Zes weken voor zijn dood schreef hij het volgende aan de beeldhouwer Frans Duquesnoy: Indien mijn leeftijd en jicht me er niet van weerhielden, zou ik naar Rome reizen om met eigen ogen van dit werk te genieten en de volmaaktheid ervan te bewonderen. Ik hoop niettemin u weer tussen ons te zien, zodat ons geliefde land op een dag zal schitteren door uw prachtige werken.[ Rubens ligt samen met zijn familie begraven in een grafkapel in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen. Boven zijn graf prijkt een beeld van Maria van de hand van zijn leerling Lucas Faydherbe, beeldhouwer in Mechelen en architect, die gedurende de laatste drie jaren van Rubens' leven woonde en werkte in diens atelier aan de Wapper, waar hij uitgroeide tot Rubens' vertrouweling. Maria's hart is met een zwaard doorboord. Dit verwijst naar de naam van de kapel: kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten. Boven het altaar van zijn grafkapel bevindt zich een werk van zijn hand: Madonna omringd door heiligen, dat uit de private kunstcollectie van Rubens kwam en hij daartoe voorbestemde.
    De stijl van Rubens behoort tot de Antwerpse School uit de vroege 17e eeuw. Rubens' oeuvre wordt gekenmerkt door de triomfalistische contrareformatorische barok. Rubens is waarschijnlijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de Vlaamse barok, alhoewel hij duidelijk een Italiaanse invloed onderging.[9] Sommige van zijn portretten hebben trekjes van het absolutisme, maar veel exvoto's blijven toch trouw aan hun Vlaamse aard. Rubens genoot een goede opleiding bij zijn leermeester en kende de knepen van het vak. Alles werd tot in detail voorbereid, veel studies en tekeningen getuigen hiervan. Uit de gedetailleerde schetsen die nog bewaard zijn gebleven kan worden geconcludeerd dat schilderijen in fasen werden afgewerkt. Zie ook: Olieschets Het schilderij van de allegorie van De Vereniging van Water en Aarde heeft een driehoekige compositie, die vooral wordt versterkt door de drie gezichten aan de bovenkant van het schilderij (de drie hoofden). De basis van de driehoek is echter breder dan het schilderij zelf. Deze wordt gevonden door vanaf het hoofd van de Aarde over de rug van de tijger naar beneden te gaan, en van de knie van Neptunus aan de andere kant.
    Verder zijn er in het schilderij allerlei richtingen zichtbaar. De kijkrichtingen tussen de verschillende personen, de richting van de drietand, het stromende water naar beneden, en de omhoog klauterende tijger aan de linker kant. Verder is de Aarde afgebeeld als naakte Rubensvrouw, naar waarschijnlijk de mode van die tijd, relatief kleine borsten, maar verder goed gevuld met brede heupen. De mannen zijn gespierd, met daarbij de techniek van de verkorting toegepast om diepte en beweging in het schilderij te suggereren. De meeste schilderijen werden voorafgegaan door een kleine olieschets, zo had de meester een idee van de compositie en de kleuren.







    28-06-2018 om 09:06 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 28 juni 1919 einde WO 1

    28 juni 1919 Het Verdrag van Versailles, ook Vredesverdrag van Versailles of Vrede van Versailles genoemd, was een verdrag tussen Duitsland en de Entente en het belangrijkste van de vijf in voorsteden van Parijs in 1919-1920 gesloten verdragen, waarmee de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. De andere vier verdragen hadden betrekking op de Duitse bondgenoten: het Verdrag van SaintGermain met Oostenrijk in september 1919, het Verdrag van Neuilly met Bulgarije in november 1919, het Verdrag van Trianon met Hongarije in december 1919 en het Verdrag van Sèvres met Turkije in augustus 1920. Het Verdrag van Versailles werd op 28 juni 1919 ondertekend, precies vijf jaar na de moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk, na afsluiting van een op 18 januari 1919 te Parijs begonnen geallieerde vredesconferentie. Dit gebeurde in de spiegelzaal van het kasteel van Versailles door vertegenwoordigers van het Duitse Rijk (Johannes Bell, 1868-1949 en Hermann Müller, 1876-1931, beiden minister in het zojuist aangetreden kabinet-Bauer [1] enerzijds en door 26 geallieerde en geassocieerde regeringen anderzijds. De inwerkingtreding was op 10 januari 1920. Het verdrag werd echter niet door de Verenigde Staten, het Koninkrijk Hidjaz (thans bij Saoedi-Arabië) en Ecuador geratificeerd, zodat de formele beëindiging van de oorlogstoestand eerst door het Vredesverdrag van Berlijn tussen de Verenigde Staten en het Duitse Rijk van 25 augustus 1921, het Duits-Saoedische vriendschapsverdrag van 26 april 1929 en het opnieuw aanknopen van de diplomatieke betrekkingen met Ecuador door middel van protocollen en notawisseling (1921-24) plaatsvond. Het in het Verdrag van Versailles als verdragspartner genoemde China had het verdrag niet ondertekend en door een apart verdrag van 20 mei 1921 de oorlogstoestand beëindigd. Costa Rica nam aan de onderhandelingen niet deel en beëindigde de oorlogstoestand bij decreet van 4 februari 1920. Ook Rusland ondertekende het verdrag niet.[ De teksten van het Verdrag van Versailles werden tijdens genoemde geallieerde voorbesprekingen als compromis tussen de regeringsleiders van Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten, respectievelijk Clemenceau, Lloyd George en Wilson (deze laatste had erop aangedrongen dat de geallieerde regeringsleiders persoonlijk aan de onderhandelingen deelnamen) zonder inbreng van Duitse vertegenwoordigers uitgewerkt en op 7 mei 1919 aan de Duitse regering voorgelegd. Duitse schriftelijke tegenvoorstellen die daarop volgden, werden door de geallieerden nagenoeg volledig afgewezen en op 16 juni 1919 beantwoord met een ultimatum om het verdrag binnen vijf dagen te accepteren. Met het oog op het geallieerde dreigement, Duitsland geheel te bezetten en in de hoop op de mogelijkheid tot een spoedige revisie, veranderde de meerderheid van de Nationale Vergadering van de Weimarrepubliek haar aanvankelijk afwijzende houding en stemde na terugtreden van het kabinet-Scheidemann met een meerderheid van 99 afgevaardigden op 22 juni 1919 in met de ondertekening van het verdrag. Het "Dictaat van Versailles" werd in Duitsland als een zware vernedering beschouwd. De bekende Britse econoom John Maynard Keynes, die als topambtenaar de vredesbesprekingen had bijgewoond, waarschuwde indertijd in een boek voor de zijns inziens desastreuze gevolgen van dit vredesverdrag.[ De Britse diplomaat Harold Nicolson, die als adviseur aanwezig was, kon zich niet vinden in de bepalingen van het verdrag en voorzag toekomstige problemen. Ook had hij kritiek op het feit dat de Duitsers nauwelijks werden geraadpleegd. In het dagboek dat hij bijhield noemt hij de herstelbetalingen een grote misdaad en acht hij het hele verdrag immoreel en niet uitvoerbaar. "Als ik de Duitsers was zou ik nooit tekenen".[
    Behalve een aantal toevoegingen en een reeks aanvullende overeenkomsten omvatte het Verdrag van Versailles 440 artikelen in 15 delen. Het was het eerste grote verdrag waarvan de officiële tekst zowel in het Frans als in het Engels was opgesteld .[] De details waren feitelijk al neergelegd in de wapenstilstandsvoorwaarden van Compiègne van 11 november 1918, onder andere het uitleveren van zware wapens, alle onderzeeboten en de Hochseeflotte, het ontruimen van de Linkerrijnoever en het vormen van een neutrale zone op de Rechterrijnoever, en annulering van het Verdrag van BrestLitovsk en de Vrede van Boekarest.
    Deel I van het Verdrag van Versailles bevatte het statuut van een Volkenbond (zonder dat Duitsland in tegenstelling tot de andere ondertekenaars daar lid van mocht worden). Het verdrag zou tevens het eerste deel van het charter van de Volkenbond vormen.
    Door het Duitse Rijk afgestane gebieden Door het Duitse Rijk afgestane gebieden 1. Noord-Sleeswijk: aan koninkrijk Denemarken 2. Posen en West-Pruisen (grotendeels): aan Polen 3. Vrije Stad Danzig 4. Memelland: aan Litouwen 5. Oost-Opper-Silezië: aan Polen 6. Hultschiner landje: aan Tsjecho-Slowakije 7. Elzas-Lotharingen: aan Frankrijk 8. Eupen en Malmedy: aan België In de delen II en III waren de nieuwe grenzen van Duitsland vastgelegd. Duitsland moest onmiddellijk een aantal gebieden afstaan: Elzas-Lotharingen aan Frankrijk en delen van Posen en West-Pruisen aan Polen (de Poolse Corridor). Danzig kreeg een speciaal statuut onder gezag van de Volkenbond: de Vrije Stad Danzig. Van nog een aantal Duitse gebieden werd de bestemming bepaald door volksraadplegingen. Overigens wilde president Wilson van de VS aanvankelijk dat de bevolkingen van alle door Duitsland afgestane gebieden zelf zou mogen kiezen bij welk land ze zich wilden aansluiten maar dat werd tegengehouden door vooral Frankrijk dat vreesde dat dan wellicht Elzas-Lotharingen bij Duitsland zou blijven. Zo ging Eupen-Malmedy uiteindelijk naar België. Delen van Oost-Pruisen bleven uiteindelijk bij Duitsland. Van Opper-Silezië ging een oostelijk deel naar Polen, een klein deel naar de nieuwe staat TsjechoSlowakije. Van Sleeswijk-Holstein ging Noord-Sleeswijk naar Denemarken. Opmerkelijk, want Denemarken had niet aan de oorlog deelgenomen en was ook geen partij bij het verdrag. Het Saargebied (het huidige Saarland) kwam onder bestuur van de Volkenbond en de mijnen aldaar werden Frans, voor een periode van 15 jaar. Dit als vergoeding voor de Noord-Franse mijnen die gedurende de oorlog vernield waren. Nadien zou er een volksstemming moeten worden gehouden (in 1935 zou het gebied naar Duitsland terugkeren). De Duitse gebieden ten westen van de Rijn zouden voorlopig nog door de geallieerden bezet blijven in drie zones, die zouden worden ontruimd na respectievelijk 5, 10 en 15 jaar. Oostenrijk mocht zich niet verenigen met Duitsland (verbod op de Anschluss). Duitsland erkende de soevereiniteit van België over Neutraal Moresnet, dat hierdoor bij België gevoegd werd.
    Deel IV behandelde de Duitse belangen buiten Duitsland, zoals het verlies van alle koloniën. Duitsland verloor: 1.Duits-Oost-Afrika (Tanganyika, Ruanda-Urundi) aan het Verenigd Koninkrijk en België
    2.Togoland (Brits-Togoland, Frans-Togoland) en Duits-Kameroen (Brits-Kameroen, Frans-Kameroen) aan het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk 3.Duits-Zuidwest-Afrika (Zuidwest-Afrika) aan Zuid-Afrika 4.de Noordelijke Marianen, Carolinen en Marshalleilanden aan Japan 5.Noordoost-Nieuw-Guinea en Nauru aan Australië 6.West-Samoa (Samoa) aan: Nieuw-Zeeland
    Deel V bepaalde dat het Duitse Rijk nagenoeg volledig moest worden ontwapend. Duitsland mocht alleen nog een beroepsleger hebben, met maximaal 100.000 militairen. De generale staf van het leger moest verdwijnen. Bepaalde wapens, zoals zware tanks, werden verboden. De marine mocht geen onderzeeboten hebben en geen schepen van meer dan 10.000 ton waterverplaatsing, waarbij een uitzondering werd gemaakt voor enkele pre-Dreadnought-type pantserschepen. Een luchtmacht werd helemaal verboden. Het verdrag maakte zelfs expliciet melding van een door Duitsland uit te voeren uitlevering van vliegtuigen van het type Fokker D.VII, die zich in het laatste oorlogsjaar veruit superieur hadden getoond tegenover modellen van geallieerde kant. In grensgebieden en langs de kust mochten geen versterkingen gebouwd worden. Het Rijnland, een gebied tussen de grens en vijftig kilometer ten oosten van de Rijn werd gedemilitariseerd: er mochten geen Duitse troepen aanwezig zijn.
    In deel VI werden besluiten over krijgsgevangen en oorlogsgraven genomen.
    Deel VII eiste de uitlevering door Nederland van keizer Wilhelm II (art. 227) en de berechting van (Duitse) "oorlogsmisdadigers" (art. 228-230). Dat zou onder meer betekenen dat een nationale held als Hindenburg zich als een ordinaire moordenaar zou moeten verantwoorden. Na verloop van tijd werd door de geallieerden echter niet meer op dit punt aangedrongen. Een herhaald verzoek om uitlevering van de Duitse keizer was door de Nederlandse regering van de hand gewezen, en de Duitsers werd toegestaan zelf hun zogenaamde oorlogsmisdadigers te berechten (Proces van Leipzig). Maar het waren zeker geen "kopstukken" die in staat van beschuldiging werden gesteld. In de meeste gevallen volgde vrijspraak, werd een milde straf uitgesproken of werden zaken bij gebrek aan bewijs geseponeerd.
    In de delen VIII en IX kwamen de Duitse herstelbetalingen aan de orde, overigens zonder dat de definitieve hoogte daarvan en de looptijd werden vastgelegd. Felomstreden, ook buiten Duitsland en zelfs in kringen van de geallieerden, was het beruchte artikel 231 van deel VIII, waarin Duitsland en bondgenoten, en zij alleen, verantwoordelijk werden gesteld voor de schuld aan het uitbreken van de Wereldoorlog, het artikel, waar in feite het gehele verdrag om draaide, want wie geen schuld draagt kan bezwaarlijk ter verantwoording worden geroepen. Duitsland erkende gedwongen dat het verantwoordelijk was voor de geleden oorlogsschade en moest die vergoeden. In afwachting van een definitieve schaderegeling moest het al herstelbetalingen doen in natura: alle grote koopvaardijschepen, een vijfde van de vissersvloot, grote hoeveelheden steenkool, locomotieven, machines, enzovoort, aan de zwaarst getroffen landen, waaronder België.
    Ten slotte kreeg Duitsland nog allerlei andere beperkingen, zoals internationale controle op de luchtvaart en de scheepvaart op de grote rivieren.
    De delen X-XII hadden onder meer betrekking op de confiscatie van Duitse tegoeden in het buitenland (ca. 10 miljard goudmark).
    Deel XIII voorzag in de oprichting van een Internationale Arbeidsorganisatie
    In deel XIV werd de terugtrekking van alle Duitse troepen uit de gebieden, die vroeger tot het Russische Rijk hadden behoord, geregeld, alsmede de tijdelijke bezetting van gedeelten van Duitsland zelf.
    Door het Verdrag van Versailles verloor Duitsland, behalve alle koloniën, ook 70.579 km2 (van 540.787 km2) van het eigen grondgebied in Europa (grotendeels aan Frankrijk en het heropgerichte Polen) met 6,5 miljoen inwoners (1910), wat gepaard ging met een enorme economische schade door het verlies van delfstoffen en landbouwproducten.
    In het Verdrag van Versailles was de hoogte van de aan het Duitse Rijk opgelegde herstelbetalingen niet exact vermeld. Door een speciale commissie werd het bedrag tot 21 mei 1921 vastgesteld; tot die datum moest het Rijk 20 miljard goudmark afbetalen, en daarnaast nog allerlei zaken uitleveren als schepen, machines, steenkolen enz. Op een conferentie te Londen in maart 1921 werd een som van 226 miljard goudmark genoemd. De Duitse vertegenwoordiging wees dit enorme bedrag af, waarop als sanctie door de geallieerden Duisburg en Düsseldorf werden bezet. Op 5 mei 1921 stelden de geallieerden het totaal aan herstelbetalingen vast op 132 miljard goudmark, wat onder druk van een Londens ultimatum van dezelfde dag (bezetting van het Ruhrgebied) door de Reichstag (220 tegen 172 stemmen) noodgedwongen werd geaccepteerd. Volgens de Londense eis moest Duitsland 30 jaar lang jaarlijks 2 miljard goudmark betalen alsmede 26% van de waarde van zijn export. Niet verdisconteerd waren de bedragen verbonden aan het verlies van Duits grondgebied en Duitse leveringen van materiële aard op grond van het Verdrag van Versailles. Het Duitse Rijk kon aan deze eisen niet voldoen; het kwam in 1923 tot openlijk verzet tegen de Franse bezetting van het Ruhrgebied en er ontstond een enorme inflatie. Dit leidde ook in het buitenland tot de overtuiging, dat de regeling omtrent de herstelbetalingen moest worden herzien. Maar ook de in het zogenaamde "Dawesplan" (naar de Amerikaanse politicus Charles Gates Dawes, 1865-1951) vastgelegde termijnen konden slechts met behulp van internationale leningen, die tegen hoge renten moesten worden aangegaan, worden afgelost. Dit Dawesplan, dat onder meer voorzag in opbrengsten uit privatiseringen van Duitse nutsbedrijven en overheidsinstellingen, maar het eindbedrag van de herstelbetalingen evenmin vastlegde, beoogde slechts een voorlopige oplossing te zijn. Doch toen in 1928/29, toen de overheidsfinanciën voor het eerst weer redelijk op orde waren, 2,5 miljard RM betaald moest worden, bleek al spoedig dat dit plan onhaalbaar was. Het op een conferentie te Den Haag in januari 1930 aangenomen "Young-plan" (naar de Amerikaanse industrieel Owen D. Young, 1874-1962) moest een definitieve regeling worden, maar ook dit plan bleek ten gevolge van de internationale economische crisis die inmiddels was uitgebroken, reeds halverwege
    1931 niet realiseerbaar. Vervolgens werd het Duitse Rijk in het "Hoover-plan" (naar de Amerikaanse president Herbert Clark Hoover, 1874-1964) een uitstel van betaling gegarandeerd van 1 juli 1931 tot 30 juni 1932. Een commissie van deskundigen publiceerde op 18 augustus 1931 te Bazel het zogenaamde Layton-rapport, dat de Duitse herstelbetalingen als een der oorzaken van de Duitse economische crisis aanwees. Een volgende conferentie over de herstelbetalingen vond plaats op 9 juli 1932 te Lausanne. Het Verdrag van Lausanne hief het Young-plan weliswaar niet officieel, maar wel feitelijk op. Duitsland verplichtte zich, bij een in 1930 gestichte overkoepelende internationale bank ("Bank for International Settlements") obligaties ter waarde van 3 miljard RM onder te brengen, die na 3 jaar (1935) binnen 15 jaar (tot 1950) in omloop gebracht mochten worden. Door de machtsovername van de nationaalsocialisten, die het Verdrag van Versailles stukje bij beetje buiten werking stelden, werd deze regeling al spoedig tot een farce, terwijl ook de aflossing van leningen, die in verband met de herstelbetalingen waren afgesloten, op een laag pitje kwam te staan. Deze verplichting (tot aflossing van de leningen en betaling van rente) kwam uiteindelijk na de Tweede Wereldoorlog terecht bij de achtereenvolgende regeringen van de Bondsrepubliek. Maar dat is een financieel-technische kwestie die los staat van de herstelbetalingen van het Verdrag van Versailles, dat door nazi-Duitsland dus niet meer werd nageleefd. Op 3 oktober 2010 werden de laatste schulden door de Duitsers afgelost.
    De vernedering van Duitsland kon niet beletten dat in Frankrijk toch grote teleurstelling heerste over de vrede van Versailles. De Franse regering had Duitsland zo veel mogelijk willen verzwakken, bijvoorbeeld door het op te delen in onafhankelijke staten. In feite wilden de Fransen zo de toestand van vóór de stichting van het Duitse Keizerrijk herstellen, maar president Wilson vond dat strijdig met het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. De Britten wilden ook niet dat Duitsland verder verzwakt werd omdat Frankrijk dan te sterk zou worden ten opzichte van Duitsland.
    Het Amerikaanse Congres zou uiteindelijk het verdrag van Versailles verwerpen, hoewel Wilson er een zwaar stempel op gezet had. De Verenigde Staten sloten later een afzonderlijk vredesverdrag met Duitsland en traden, evenals Duitsland, niet toe tot de Volkenbond.
    De economische gevolgen voor Duitsland waren zwaar. Het totale bedrag van de Duitse herstelbetalingen zou in 1920 op de conferentie van Boulogne worden vastgelegd op het fabelachtige bedrag 269 miljard goudmark, te betalen in 42 jaar. De Duitsers konden dit niet betalen en stribbelden op allerlei manieren tegen. Als reactie bezetten Frankrijk en België in 1923 het Ruhrgebied. De herstelbetalingen werden voor het eerst herschikt door het plan Dawes in 1924. In 1930 volgde het plan Young, waardoor Duitsland nog maar 34,5 miljard goudmark moest betalen in 59 jaar. Het uitbreken van de economische crisis dwarsboomde al deze voornemens en op de conferentie van Lausanne in 1932 werd definitief een punt gezet achter de herstelbetalingen. De Bondsrepubliek Duitsland hervatte in 1950 de herstelbetalingen. In 1989, vlak vóór de Val van de Berlijnse Muur waren de aflossingen voldaan.
    De afkeer tegen het Diktat in Duitsland was zowel bij linkse als rechtse partijen heel groot. Vooral de bepaling dat Duitsland de 'enige schuldige' aan het uitbreken van de oorlog was en er volgens de overwinnaars zelfs bewust op aangestuurd zou hebben werd als zeer onrechtvaardig ervaren door de Duitsers. Voor de opkomende nationaalsocialisten vormde dit verdrag samen met de dolkstootlegende een uitstekend handvat om nadien het Duitse ongenoegen te kanaliseren en aan te zetten tot verdere gezamenlijke acties. Uiteindelijk zouden de nationaalsocialisten er het meeste politieke voordeel uithalen. Politici in Duitsland die het verdrag hadden goedgekeurd werden als verraders bestempeld. Toen Adolf Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, was het verdrag ten dode opgeschreven. Het feit dat de andere grote mogendheden niet waren begonnen te ontwapenen, zoals ze eerder beloofd hadden, was voor Hitler een verdere aanleiding om zich van het "juk van Versailles" te ontdoen.
    De militaire bepalingen van het verdrag werden door het Duitse leger in de jaren twintig via het Verdrag van Rapallo al gedeeltelijk omzeild. Door het verdrag van Locarno van 1925 was er al voortijdig een einde gekomen aan de geallieerde bezetting in Duitsland. De militaire beperkingen van het verdrag om zware tanks te bezitten, leidde in de Weimarrepubliek tot experimenten met lichte, snellere tanks. Zo groeide bij Erich von Manstein en Heinz Guderian het idee om onafhankelijk van elkaar Panzerdivisionen te vormen en daarmee de latere Blitzkrieg mogelijk te maken. Dit lag mee aan de basis van het verbluffende militaire succes van het Duitse leger tijdens de Achttiendaagse Veldtocht en de Slag om Frankrijk in mei/juni 1940.







    28-06-2018 om 09:04 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 27 juni 1955 isabelle adjani

     

    27-06-2018 om 08:55 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 27 juni 1955 isabelle adjani

    27 juni 1955 isabelle adjani Isabelle Yasmine Adjani (Parijs, 27 juni 1955) Adjani werd in Parijs geboren, in het 17e arrondissement. Ze is de dochter van een BerbersAlgerijnse vader en een Duitse moeder. Op jonge leeftijd werd Adjani aangetrokken door acteren. Ze speelde amateurtoneel op de leeftijd van twaalf jaar. Als veertienjarige verscheen ze in haar eerste film. Na enkele minder belangrijke rollen, ontving zij in 1974positieve kritieken en veel openbare toejuiching voor haar prestatie in de film La Gifle. Het betekende haar doorbraak in de Franse filmwereld. Het volgende jaar kreeg zij haar eerste ernstige hoofdrol van nouvelle-vague-icoon François Truffaut voor zijn drama L'Histoire d'Adèle H. dat de tragische levensloop van Adèle Hugo oproept. Voor haar vertolking van de jongste dochter van Victor Hugo werd zij genomineerd voor een Oscar voor beste actrice. Dit opende de deur naar rollen in Hollywoodfilms. In 1982 ontving zij haar eerste César voor beste actrice voor haar rol in de dramatische horrorfilm Possession. In 1984 haalde ze opnieuw de César binnen met haar rol in het broeierig liefdes- en wraakdrama L'Été meurtrier. In 1989 coproduceerde en speelde zij de titelrol in de tragische biopic Camille Claudel. Zij zou haar derde César-prijs en haar tweede nominatie voor een Oscar voor beste actrice krijgen. De film werd tevens genomineerd voor de beste film in een vreemde taal. Dankzij deze grote publiciteit werd zij door het magazine People verkozen tot een van de 50 mooiste mensen in de wereld. Voor haar titelrol in het bloederige historisch drama La reine Margot (1994) werd ze met een vierde César bekroond. Vijftien jaar later behaalde ze haar voorlopig laatste César met het drama La Journée de la jupe (2009). Adjani is eveneens actief als zangeres. Ze nam onder meer een album (1983) op dat door Serge Gainsbourg werd geproducet. Gainsbourg componeerde de muziek. Adjani schreef de teksten van verscheidene nummers samen met hem. Het lied Pull marine werd een grote hit en was haar bekendste muzikaal wapenfeit. Adjani heeft een zoon, Barnabé (1979), uit haar relatie met cameraman en filmregisseur Bruno Nuytten. Zij heeft ook een zoon, Gabriel-Kane Day-Lewis (1995), uit haar verhouding met de Britse acteur Daniel Day-Lewis. In 2002 begon ze een relatie met de Franse musicus Jean-Michel Jarre. Isabelle Adjani speelt in haar eigen Franse taal, in het Engels en het Duits. is een Franse actrice, filmproducente en zangeres. Ze won in haar carrière vijfmaal de César voor beste actrice, het Franse equivalent van de Oscar.





    27-06-2018 om 08:52 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 27 juni 1940 kalander sovjet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Sovjet-Unie gaat over op de Gregoriaanse kalender. 27 juni 1940 De gregoriaanse kalender, genoemd naar paus Gregorius XIII die hem in 1582 afkondigde, is in bijna alle landen van de wereld de officiële kalender. Niettemin zijn er landen die naast de gregoriaanse kalender voor religieuze doeleinden een andere kalender gebruiken. De gregoriaanse kalender is een aanpassing van de voordien gebruikte juliaanse kalender. De aanpassing heeft betrekking op het systeem van schrikkeljaren en zorgt ervoor dat het gemiddelde kalenderjaar minder afwijkt van het gemiddelde tropische jaar. De gregoriaanse kalender maakt net als de juliaanse kalender gebruik van de Christelijke jaartelling. In de juliaanse kalender is ieder jaartal dat deelbaar is door 4 een schrikkeljaar. Het gemiddelde kalenderjaar telt daardoor exact 365,25 dagen. Een tropisch jaar duurt ongeveer 365,2422 dagen. De juliaanse datum loopt op die manier per duizend jaar ongeveer 7,8 dagen achter op de zon. De juliaanse kalender heeft een periode van 28 jaar, dat wil zeggen dat na 28 jaar alle datums (inclusief een eventuele schrikkeldag) weer op dezelfde weekdagen vallen. In de gregoriaanse kalender is een jaartal dat deelbaar is door 4 een schrikkeljaar, behalve als het jaartal wel deelbaar is door 100, maar niet door 400. Dat betekent dat bijvoorbeeld 1600, 2000 en 2400 schrikkeljaren zijn, maar 1700, 1800, 1900, 2100, 2200 en 2300 niet. Het gemiddelde gregoriaanse jaar duurt derhalve 365,2425 dagen. De gregoriaanse datum loopt per duizend jaar ongeveer 0,3 dagen achter op de zon. De gregoriaanse kalender heeft een periode van 400 jaar (400 jaar van gemiddeld 365,2425 dagen zijn 146.097 dagen, dat zijn precies 20.871 weken).
    De gregoriaanse kalender werd voor het eerst voorgesteld door de Napolitaanse arts Aloisius Lilius en werd overgenomen door het Concilie van Trente (1545-1563). Paus Gregorius XIII kon de kalenderhervorming pas in 1582 met de bul Inter gravissimasdoorvoeren. Bij de invoering werden 10 datums overgeslagen om het begin van de lente terug te brengen naar 21 maart. De weekdagen liepen zonder onderbreking door: op donderdag 4 oktober 1582 volgde vrijdag 15 oktober 1582.[ In de rooms-katholieke landen Spanje, Portugal en Polen werd de gregoriaanse kalender direct zoals hierboven beschreven ingevoerd. Andere katholieke landen volgden binnen enkele jaren. In veel protestantse gebieden werd de nieuwe kalender pas rond 1700 aanvaard. In Nederland aanvaardden Holland, Zeeland en de zuidelijke gewesten vrijwel onmiddellijk de nieuwe kalender, maar de overige gewesten deden dit pas in 1700 of in 1701. Gevolg was bijvoorbeeld dat de tornadodie de Utrechtse Domkerk op 1 augustus 1674 in twee stukken splitste, in geschriften die de oude kalenderstijl hanteerden, gedateerd is op 22 juli. Op de Britse Eilanden werd de gregoriaanse kalender de dag na 2 september 1752 ingevoerd. Die dag werd toen 14 september. Er werd daarna gesproken van Old Style en New Style. Er waren in het land vele opstootjes, want het volk eiste de hun ontnomen 11 dagen terug (men dacht werkelijk dat men 11 dagen eerder dood ging) Japan stapte in 1873 over op de gregoriaanse kalender.[] De invoering van de gregoriaanse kalender in het revolutionaire Rusland in 1918 had een vreemde bijwerking. Het verschil tussen beide kalenders was intussen tot 13 dagen opgelopen, zodat op 31 januari onmiddellijk 14 februari volgde. Drie maanden eerder, op 25 oktober 1917 (juliaans), had de Oktoberrevolutie plaatsgevonden. De eerste herdenking van die revolutie, uiteraard 365 dagen later, viel niet meer in oktober, maar op 7 november. Griekenland volgde in 1924 en in 1927 was Turkije het laatste land dat de gregoriaanse kalender officieel invoerde.
    Zie voor een uitgebreid overzicht de lijst van invoeringsdata van de gregoriaanse kalender per land. De in de astronomie gebruikte jaartelling komt overeen met de gregoriaanse kalender, maar rekent ook onbeperkt terug (proleptische gregoriaanse kalender). Er is daarbij ook een jaar 0 en er zijn negatieve jaartallen. Katholieken en protestanten gebruiken de gregoriaanse kalender. Van de oosters-katholieke kerken gebruiken sommige de gregoriaanse en andere de juliaanse kalender. Sommige oosters-orthodoxe kerken gebruiken ook nu nog de oude juliaanse kalender voor de bepaling van feestdagen. Dit is de reden dat in Rusland kerstfeest op 7 januari gevierd wordt. Voor de oosters-orthodoxe kerken wordt een onderscheid gemaakt tussen: De juliaanse kalender wordt thans nog gebruikt door de oriëntaals-orthodoxe Kerken en sommige oosters-orthodoxe kerken, de zogenaamde orthodoxe "oude stijl"-kerken (niet te verwarren met oud-kalendaristen). Deze laatste omvatten de kerken van Jeruzalem, Rusland, Oekraïne, Servië, Georgië, Polenen de kloosters van Oros Athos. Deze loopt nu 13 dagen achter op de gregoriaanse kalender. De zogenaamde orthodoxe "nieuwe-stijl"-kerken (Constantinopel (nu Istanboel), Alexandrië, Albanië, Antiochië, Griekenland, Cyprus, Roemenië, Bulgarijegebruiken de gregoriaanse kalender (door deze kerken Neo-Juliaanse, Herziene Juliaanse of Griekse kalender genoemd) voor feestdagen op vaste dagen (onder meer Kerstmis en de feesten rond de jaarwisseling), maar de juliaanse kalender voor feesten gerelateerd aan de paascyclus. De Fins-Orthodoxe Kerk en de Estische Apostolisch-Orthodoxe Kerk (Oecumenisch patriarchaat van Constantinopel) en enkele orthodoxe parochies in de diaspora (voornamelijk in Tsjechië en Slowakije, maar ook het klooster van Joannes de Doper in Den Haag), gebruiken uitsluitend de gregoriaanse kalender en zijn hierdoor een uitzondering ten opzichte van alle andere Oosters-orthodoxe Kerken. De oriëntaals-orthodoxe kerken gebruiken uitsluitend de juliaanse kalender, behalve de ArmeensApostolische Kerk, die de gregoriaanse kalender gebruikt. De Syrisch-Orthodoxe Kerk van Antiochië gebruikt alléén voor Kerstmis de gregoriaanse kalender. De Belgische sterrenkundige Jean Meeus heeft berekend dat door de onregelmatige vertraging van de aardrotatie er zes schrikkeldagen moeten komen te vervallen tot en met het jaar 10.000.[bron?] Hij gebruikt het lente-tropisch jaar, dat loopt van de lente-equinox tot de eerstvolgende lente-equinox, in plaats van het gemiddelde tropische jaar, dit om het begin van de lente op 19, 20 of 21 maart (op het noordelijk halfrond) te kunnen houden; daarom moeten na het jaar 7999 vier schrikkeldagen vervallen. Er wordt – niet door Meeus zelf – uitgegaan van het volgende schema: de jaren 4000, 6000, 7200, 8400, 9200 en 10000, die nu schrikkeljaren zijn, zouden gewone jaren moeten worden.

    27-06-2018 om 08:51 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 27 juni 2014 bobby womack

    27 juni 2014 bobby womack Robert Dwayne "Bobby" Womack (Cleveland, 4 maart 1944 – Los Angeles, 27 juni 2014) Womack begon zijn actieve carrière als zanger in de band The Valentinos, die hij samen met familie vormde, en als gitarist voor Sam Cooke. Womacks carrière overspant meer dan 50 jaar en zijn uitgebreide repertoire bevat stijlen als R&B, soul, rock-'n-roll, doo-wop, gospel en country. Womack was bekend van de hits "Lookin' For a Love", "That's The Way I Feel About Cha", "Woman's Gotta Have It", "Harry Hippie", "Across 110th Street" en "If You Think You're Lonely Now". Samen met zijn schoonzuster Shirley Womack schreef hij It's All Over Now, een nummer dat de eerste nummer 1hit voor The Rolling Stones zou worden. In 2009 werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.[ Op 1 januari 2013 werd bekend dat Womack lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Hij vertelde dit zelf aan The Sun. 'De dokter zegt dat er verschijnselen van Alzheimer zijn', aldus Womack. 'Het is nog niet vergevorderd, maar het zal erger worden.' [bron?] Womack leed naast Alzheimer ook aan darmkanker en prostaatkanker. Vrijdag 27 juni 2014 maakte platenlabel XL Recordings bekend dat Bobby Womack op 70-jarige leeftijd was overleden.[] Womacks cover uit 1968 van California Dreamin' is prominent te horen in de film Fish Tank van Andrea Arnold, waarin het belangrijkste personage, Mia, hierop danst en het voor haar auditie gebruikt. Womacks "Across 110th Street" wordt in de opening en andere momenten in the film Jackie Brown van Quentin Tarantino gebruikt. Het wordt gebruikt als middel om de blaxploitation-toon van de film te benadrukken. Later werd het ook gebruikt in American Gangster van Ridley Scott. was een Amerikaanse zanger die sinds de vroege jaren 60 van de twintigste eeuw actief was.





    27-06-2018 om 08:49 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 26 juni 1997 harry potter

     

    26-06-2018 om 09:41 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 26 juni 1997 harry potter

    26 juni 1997 harry potter De Harry Potterfilmreeks is een Brits-Amerikaanse filmreeks, gebaseerd op de zeven Harry Potterboeken van de Engelse schrijfster J.K. Rowling. De reeks is afgerond en telt acht langspeelfilms. Het laatste boek, het zevende, is namelijk in twee delen verfilmd. De reeks is in 2016 aangevuld met een spin-off, die gebaseerd is op het boek Fabeldieren en Waar Ze Te Vinden. De reeks is uitgebracht door de studio's van Warner Bros. De producent is David Heyman en de belangrijkste rollen worden gespeeld door Daniel Radcliffe, Rupert Grint en Emma Watson. In 2012 begonnen opnamen voor een film die alleen te bezichtigen zou zijn in speciale pretparken.[ In 2016 verscheen Fantastic Beasts and Where to Find Them, een spin-off van de Harry Potter-reeks, die gebaseerd is op het gelijknamige boek. Het gaat om een prequel van de reeks, waarin het personage Newt Scamander de hoofdrol speelt. Van Harry Potter is dus nog geen sprake. . Veel bekende Britse acteurs spelen mee in de Harry Potter-films. Zo vervult veterane Maggie Smith de rol van professor Anderling(Minerva McGonagall). Zij is onder meer bekend van Gosford Park, Tea with Mussolini en Divine Secrets of the Ya-Ya Sisterhood. Alan Rickman (Die Hard, Love Actually, Sense & Sensibility en Robin Hood: Prince of Thieves) speelt in de films de rol van de gehate professor Sneep(Severus Snape). Richard Harris speelde in de eerste twee delen het schoolhoofd, professor Perkamentus(Albus Dumbledore). Na zijn overlijden in 2002 nam Sir Michael Gambon het over. De rol van Rubeus Hagrid wordt vertolkt door Robbie Coltrane. De rollen van de drie vrienden Harry Potter, Ron Wemel (Ron Weasley) en Hermelien Griffel (Hermione Granger) worden gespeeld door de tot dan toe onbekende acteurs Daniel Radcliffe, Rupert Grint en Emma Watson. Tom Felton speelt Draco Malfidus (Draco Malfoy), de zoon van Dooddoener (Deatheater) Lucius Malfidus (Lucius Malfoy), vertolkt door Jason Isaacs. Andere bekende acteurs die hun opwachting maken in de filmreeks zijn onder meer John Cleese (Haast-Onthoofde Henk/Nearly-Headless Nick), Emma Thompson, Kenneth Branagh, Helena Bonham Carter, Gary Oldman, John Hurt en Ralph Fiennes (als Voldemort).
    Harry Potter en de Steen der Wijzen
    Harry Potter and the Philosopher's Stone
    Chris Columbus
    16 november 2001
    21 november 2001
    22 november 2001
    Harry Potter en de Geheime Kamer
    Harry Potter and the Chamber of Secrets
    Chris Columbus
    15 november 2002
    20 november 2002
    21 november 2002
    Harry Potter en de Gevangene van Azkaban
    Harry Potter and the Prisoner of Azkaban
    Alfonso Cuarón 14 juni 2004 2 juni 2004 2 juni 2004
    Harry Potter en de Vuurbeker
    Harry Potter and the Goblet of Fire
    Mike Newell 6 november 2005
    23 november 2005
    23 november 2005
    Harry Potter en de Orde van de Feniks
    Harry Potter and the Order of the Phoenix
    David Yates 6 juli 2007 11 juli 2007 11 juli 2007
    Harry Potter en de Halfbloed Prins
    Harry Potter and the HalfBlood Prince
    David Yates 7 juli 2009 15 juli 2009 15 juli 2009
    Harry Potter en de Relieken van de Dood deel 1
    Harry Potter and the Deathly Hallows part I
    David Yates 19 november 2010
    17 november 2010
    18 november 2010
    Harry Potter en de Relieken van de Dood deel 2
    Harry Potter and the Deathly Hallows part II
    David Yates 15 juli 2011[2] [3] 14 juli 2011 14 juli 2011
    Fantastic Beasts and Where to Find Them David Yates 10 november 2016
    16 november 2016 17 november 2016
    Fantastic Beasts: The Crimes of Grindelwald David Yates 16 november 2018
    14 november 2018 15 november 2018
    Het is de filmreeks met de derde hoogste omzet, zonder rekening te houden met inflatie, van wereldwijd ruim 8 miljard dollar. Alle films, inclusief de spin-off staan in de top 100 van de lijst van succesvolste films aller tijden.
    De voormalige Nederlandse minister-president Balkenende werd vanwege zijn uiterlijk weleens Harry Potter genoemd. Het NOS Jeugdjournaal had in 2004 als 1 aprilgrapgemeld dat Balkenende een rol in de nieuwe Harry Potter-film zou spelen.[ Het gebogen viaduct waarover de Zweinsteinexpres in de films passeert bestaat echt. Het is het in gebruik zijnde Glenfinnanviaduct, onderdeel van de West Highland Line in Schotland. Verder zijn er veel opnames gedaan aan de Universiteit van Oxford.





    26-06-2018 om 09:40 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 26 juni 1898 messerschmitt

    26 juni 1898 wlly messerschmitt Wilhelm Emil Messerschmitt (Frankfurt am Main, 26 juni 1898 – München, 15 september 1978) was een Duits ontwerper en producent van vliegtuigen. Hij ontmoette Friedrich Harth, een architect en bouwer van zweefvliegtuigen die, toen hij in 1914 in het leger ging, hem zijn plannen voor een zweefvliegtuig overhandigde. Toen Harth met verlof naar huis kwam merkte hij tot zijn verbazing dat Messerschmitt het toestel had gebouwd. In 1917 nam Willy zelf dienst in het leger, maar hij werd om medische redenen ontslagen en ging naar München om daar luchtvaart- en ingenieursstudies te beginnen. Met financiële ondersteuning van zijn familie kon Messerschmitt genoeg geld bijeenkrijgen om de Bayerische Flugzeugwerke in Augsburg te kopen. Die firma was opgericht door Ernst Udet, een luchtheld uit de Eerste Wereldoorlog. In 1931 stortten twee Lufthansatoestellen van het type M20 neer. Eén van de slachtoffers was een persoonlijke vriend van Erhard Milch, hoofd van Lufthansa en rechterhand van Hermann Göring. Als gevolg hiervan deed Milch al het mogelijke om Messerschmitt contracten en subsidies te onthouden die andere Duitse vliegtuigbouwers wel kregen. De vijandschap ging zover dat Milch Messerschmitt verplichtte tweedekkers van Ernst Heinkel te bouwen. Willy Messerschmitt ontving in 1938 samen met Ernst Heinkel de Nationale Duitse Prijs voor Kunst en Wetenschap, de "Duitse Nobelprijs" en de daaraan verbonden 100 000 Rijksmark. Toch slaagde Willy erin de Messerschmitt Bf 109 de voorkeur te doen krijgen op de Heinkel He 112 bij een vergelijkende test. Het werd het meest gebouwde gevechtstoestel aller tijden, met meer dan 33.000 geproduceerde exemplaren. Daarnaast bouwde Messerschmitt de: Bf 110, een lichte jachtbommenwerper Me 323 Gigant een transporttoestel, Me 163 het eerste door een raket aangedreven vliegtuig dat operationeel werd ingezet Me 262 het eerste straalvliegtuig gebruikt in een gevecht en de Me 410. Aan het einde van de oorlog waren zijn vliegtuigfabrieken vernietigd. Hij werd in 1945 gevangengenomen en in 1948 verbood een rechtbank hem nog verder vliegtuigen te ontwerpen en veroordeelde hem tot twee jaar cel wegens verplichte tewerkstelling van krijgsgevangenen in zijn fabrieken. Later richtte hij een nieuwe fabriek op voor het bouwen van prefab-huizen, naaimachines en kleine auto's en kon opnieuw aan de slag gaan als ontwerper van vliegtuigen voor de Spaanse en Egyptische luchtmacht. In 1958 kreeg hij van de NAVO contracten om vliegtuigen te bouwen. In de jaren 1968 '69 ontstond als resultaat van een aantal fusies een nieuwe firma met de naam Messerschmitt-Bolków-Blohm GmbH. Dit bedrijf bouwde o.a. vliegtuigen (o.a. de Lockheed F-104 Starfighter), raketten, ruimtetuigen en spoorwegmateriaal. Op het einde van zijn carrière was Messerschmitt haar erevoorzitter. Hij liet zijn persoonlijk fortuin na om de culturele monumenten van Europa te restaureren.





    26-06-2018 om 09:38 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 26 juni 1961 greg lemond

    26 juni 1961 greg lemond Gregory James (Greg) LeMond (Lakewood (Californië), 26 juni 1961) Nadat hij de jaren daarvoor al derde en tweede was geëindigd (aangezien hij in '85 in dezelfde ploeg reed als Hinault mocht hij in de Tour van 1985 niet voor eigen kansen gaan), won hij in 1986 de Ronde van Frankrijk. Bij zijn eerste Tourzege hield hij direct Bernard Hinault af van zijn zesde overwinning. Na deze zege leek er een einde aan LeMonds carrière gekomen, toen hij de winter erna ernstig gewond raakte tijdens een jachtongeluk met zijn zwager. LeMond reed twee jaar lang amper wedstrijden, maar deed in 1989 toch weer mee aan de Tour. Tot veler verrassing won hij de Tour, na in de laatste tijdrit een beslissende voorsprong van acht seconden op zijn naaste concurrent Laurent Fignon te nemen. Deze ronde wordt door liefhebbers vaak gezien als één van de spannendste ooit; het verschil van acht seconden is nog steeds het kleinste verschil waarmee de Tour ooit is gewonnen.] LeMond introduceerde in deze Tour het triatlonstuur (in eerste instantie ook wel spaghettistuur genoemd) in het wielerpeloton en de schaalhelm. LeMond dankte zijn tourzege voor een belangrijk deel aan dit stuur. Zijn naaste belager Fignon maakte bezwaar maar dat werd niet gehonoreerd. In de afsluitende tijdrit startte hij met 50 seconden achterstand en was hij in staat om dit in de slechts 24,5 km lange rit om te buigen in 8 seconden voorsprong, een fenomenale prestatie. In 1989 werd 'de Cowboy' opnieuw wereldkampioen en ook in 1990 zou LeMond de Tour weer winnen. Daarna bleven grote successen uit. In 1994 zette hij een punt achter zijn sportieve carrière Tegenwoordig woont hij in Medina, Minnesota. Hij is eigenaar van LeMond Fitness Inc., dat zich bezighoudt met ontwikkeling en fabricage van onder andere spinning-bikes, LeMond Racing Cycles, fabrikant van onder andere racefietsen, en van een restaurant met de naam Tour de France, op France Avenue in Edina, Minnesota. Tevens treedt hij nog regelmatig op in de media als commentator.
    LeMond heeft nooit een blad voor de mond genomen als het gaat om dopinggebruik. Hij zette vraagtekens bij de zeven tourzeges van Lance Armstrong en beschuldigde hem impliciet van dopinggebruik. Daarnaast zou hij getuigen tegen Floyd Landis, die ook verdacht werd van dopinggebruik. Hij werd tijdens het onderzoek hiernaar bedreigd door de manager van Landis. LeMond was gebeld door een man die zei dat hij zou uitweiden over LeMonds jeugd waarin hij werd misbruikt, als hij zou getuigen tijdens de hoorzitting. LeMond kon het nummer achterhalen en ontdekte dat dat het nummer was van de manager van Landis, Will Geoghegan. LeMond stelde dat hij in 2006 aan Landis had onthuld dat hij als kind was misbruikt. Greg vertelde het aan hem, omdat hij er bijna aan kapotging om dat geheim te houden. Hij wilde Landis laten zien wat het was, om een geheim bij je te moeten dragen. Geoghegan werd hierna door Landis op staande voet ontslagen. Op 10 juli 2008 werd er door de NOS een door Mart Smeets gemaakte documentaire uitgezonden over LeMonds leven. Hierin vertelde LeMond openhartig en soms geëmotioneerd over onder andere het misbruik in zijn jeugd, over hoe het nu eigenlijk zit tussen hem en Bernard Hinault ("Hij was als een grote broer voor me, maar heeft me bedrogen"), Floyd Landis ("Ik hoop dat hij eerlijk is tegenover zichzelf") en Lance Armstrong ("Een rancuneus iemand, hij heeft me bedreigd"). is een voormalig Amerikaans wielrenner. En was als professional actief van 1981- 1994. Hij werd in 1983 als eerste niet-Europeaan wereldkampioen wielrennen op de weg en won in 1986 ook als eerste niet-Europeaan zijn eerste Ronde van Frankrijk.





    26-06-2018 om 09:37 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 25 juni 1997 cousteau

    25 juni 1997 Jacques-Yves Cousteau (Saint-André-de-Cubzac, 11 juni 1910 – Parijs, 25 juni 1997) Hij werd toegelaten op de École navale (maritieme academie) in Brest en werd officier van de Franse marine, die hem de mogelijkheid gaf zich te wijden aan onderwaterexperimenten. Cousteau trouwde in 1937 met de 18-jarige Simone Melchior. Zij was niet alleen zijn echtgenote maar ook zijn businesspartner en de eerste vrouwelijke scuba duiker. Zij vergezelde Cousteau altijd aan boord van de Calypso, als enige vrouw aan boord, maar kwam zelden voor op de films. Het echtpaar kreeg twee zoons, Jean-Michel Cousteau (1938) en Philippe Cousteau (1940 - 1979), die later ook betrokken waren in de Calypso expedities.
    In de Tweede Wereldoorlog stond hij kritisch tegenover de bezetters. In zijn boek Le Monde du Silence vertelt hij dat de Duitse bezetters in de marinebasis Toulon hem en zijn medewerkers in 1942 ongemoeid lieten bij zijn werk. Kennelijk waren zij onder de indruk van zijn ordre de mission: de opdracht van het Internationale Comité tot Exploratie van de Middellandse zee. Hij ontwikkelde in deze periode samen met Emile Gagnan in het geheim duikapparatuur (gereed in 1943). Deze "aqua-lung" bestond uit een ademautomaat die, afhankelijk van de behoefte van de duiker, lucht van hoge druk uit een duikcilinder via een reduceerventiel en vraagklep op omgevingsdruk leverde. Voor die tijd, waren eigenlijk alleen experimenten gedaan met systemen waarbij een constante hoeveelheid lucht werd geleverd, of gesloten systemen waarbij de uitgeademde zuurstof weer werd ingeademd (zie rebreather). De aqua-lung werd in 1943 in het geheim getest in een baai bij Bandol. In 1997 is ter plaatse een monument onthuld met een bronzen plaque waarop Cousteau, Frédéric Dumas en Philippe Tailliez worden genoemd.[ In de jaren na de oorlog ontwikkelde hij technieken voor het opruimen van zeemijnen in Franse havens en verkende hij scheepswrakken. Tevens vormde hij met Frédéric Dumas en enkele andere marineofficieren een speciale onderzoeksgroep (Groupe de Recherches Sous-Marines) in Toulon.
    Zijn eerste expeditieschip na de Tweede Wereldoorlog was de l'Elie Monnier waarmee hij vanaf 1948 samen met zijn vrienden Philippe Tailliez en Frédéric Dumas de Middellandse zee bereisde. Deze vroege expeditieverhalen zijn vastgelegd in het boek Le Monde du Silence. Dit schip was ook de basis van de eerste activiteiten van de Groupe de Recherches Sous-Marines. In 1950 kocht hij zijn beroemde schip, de Calypso, waarmee hij menig film en boek over de onderwaterwereld maakte. Eén van zijn films won de belangrijkste prijs op het filmfestival van Cannes in 1956. Deze werken droegen veel bij aan de populariteit van de onderwaterbiologie.
    Een ander belangrijk initiatief van Cousteau was de bouw van onderwaterverblijven of 'habitats', de zogenaamde Conshelf (Continental Shelf) projecten. Conshelf één was in 1962 gestationeerd in de Middellandse zee nabij Marseille, Conshelf twee in 1963, in de Rode Zee voor de kust van Soedan, en Conshelf drie in 1965 in de Middellandse zee nabij het île du Levant. Conshelf twee is ook verfilmd in de bekroonde documentaire Le Monde sans Soleil. Later was Cousteau ook betrokken bij de bouw van een experimenteel door windturbines aangedreven zeilschip, de Alcyone. Cousteau ontwikkelde in 1963 samen met Jean de Wouters een onderwatercamera genaamd "Calypso-Phot", later gelicentieerd aan Nikon en werd zo de "Nikonos".
    Samen met Jean Mollard ontwikkelde hij de "SP-350", een tweepersoonsduikboot die een diepte van 350 meter onder het wateroppervlak bereikte. In 1965 werd het experiment herhaald en bereikten twee voertuigen een diepte van 500 meter.
    Cousteau werd benoemd tot directeur van het Musée Océanographique de Monaco, was de leider van de werkgroep voor saturatieduiken (langdurig verblijf op de zeebodem, de eerste bemande onderwaterkolonies) en is één van de weinige buitenlanders die toegelaten werd tot de Amerikaanse Academy of Sciences. Cousteau ontwikkelde zich in deze tijd tot milieuactivist. Bekend is o.a. zijn steun aan een massaal protest in 1960 in Frankrijk tegen storting van radioactief afval in zee. Een grote groep volwassenen en kinderen wisten toen de trein met afval tegen te houden, en terug te laten keren. In 1974 richtte hij de Cousteau Society op voor de bescherming van het leven in de oceanen en kreeg in 1977 samen met Peter Scottde internationale milieuprijs van de VN en een paar jaar later de Amerikaanse Liberty Medal van Jimmy Carter, die toen president van de Verenigde Staten van Amerika was. In 1988 werd hij verkozen tot lid van de Académie française.
    1 December 1990: zijn eerste vrouw Simone overlijdt aan kanker. De urn met haar as is door Cousteau en zijn zoon Jean-Michel met een ceremonie van de Franse marine bij Monaco te water gelaten. Juni 1991: Cousteau trouwt met Francine Triplet. Zij hadden reeds een dochter Diane Cousteau (1980) en een zoon Pierre-Yves Cousteau (1982) uit de periode voor hun huwelijk. 1992: uitnodiging voor de milieuconferentie in Rio de Janeiro (Brazilië) van de VN. Cousteau wordt adviseur voor de VN en de Wereldbank. 25 Juni 1997: Cousteau overlijdt. De vele films die Cousteau maakte over zijn expedities naar alle uithoeken van de wereld worden nog steeds regelmatig uitgezonden op televisie en houden de herinnering aan hem en de Calypso levend. Zijn kleinzoon Fabien Cousteau is eveneens oceanograaf.[ was een Franse marine officier , ontdekkingsreiziger en onderzoeker, die de zee bestudeerde en alle daarin voorkomende levensvormen. In Frankrijk was hij bekend onder de naam le commandant Cousteau ("Commandant Cousteau"), buiten Frankrijk als Jacques Cousteau of kapitein Cousteau. Hij is onderscheiden met Franse onderscheidingen als Commandeur de l'ordre national de la Légion d'honneur en het Grand-Croix de l'ordre national du Mérite.





    25-06-2018 om 09:02 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!