Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    15-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juli 1997 versace

     

    15-07-2018 om 08:55 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juli 1997 versace

    15 juli 1997 Gianni Versace (Reggio Calabria, 2 december 1946 – Miami, 15 juli 1997) was een Italiaans modeontwerper. Gianni Versace groeide samen met zijn oudere broer Santo en jongere zus Donatella op bij zijn vader en moeder Francesca, die kleermaakster was. Een oudere zus, Tina, overleed op haar twaalfde aan een tetanusbesmetting.[ Als kind hielp Gianni zijn moeder bij het uitzoeken van edelstenen en goud vlechtwerk voor borduursels en op een gegeven moment verkocht zijn moeder in haar couturehuis ook Gianni's ontwerpen. In 1972 kreeg Versace bij Fiori Fiorentini in Lucca de kans een breiwerkcollectie te ontwerpen en hij trok hiermee de aandacht van Donatella Girombelli die besloot hem aan te nemen als huisontwerper van modehuis Genny and Callaghan. Als freelancer werkte Gianni vervolgens voor verschillende labels: De Parisi, Genny, Callaghan, Alma en Complice waar hij in 1974 leer- en suèdecollecties verzorgde. In 1978 tekende Versace een eerste eigen collectie en opende met zijn oudere broer Santo een boetiek aan de Via della Spiga te Milaan, waar ook andere modelabels werden verkocht. Hiermee was de oprichting van het modehuis Versace een feit. In 1979 trok zijn eerste losse maar elegante mannenmodelijn enkele bekende klanten, zoals Woody Allen, Bruce Springsteen en Andy Warhol, maar ook zijn vrouwenlijn met jungleprints kreeg datzelfde jaar al grote belangstelling. Opmerkelijke collecties in deze jaren waren de lederen en rijbroeken, een combinatie van leer en zijde in 1982 en gebreid metaal, achthoekige stalen ringetjes verwerkt tot zeemeerminnenjurken in 1984. Vanaf 1982 tekende Versace naast de reguliere collecties ook voor ballet, toneel en ander voorstellingen. Na een geroemde kostumering van het ballet "Josephlegende" van Richard Strauss voor de Scala van Milaan, ontwierp hij onder andere voor Maurice Béjart, William Forsythe, Elton John, de Mailänder Scala, het New York City Ballet en de San Francisco Opera. In 1985 nam Versace Instante over, met als doel ook een jonger en minder gefortuneerd publiek aan te spreken. Een jaar later, in 1986 werd hij onderscheiden als Commendatore Ordine al Merito della Repubblica Italiana door de Italiaanse president Francesco Cossiga. Hij ontving de Grande Médaille de Vermeil de la ville de Paris uit handen van burgemeester van Parijs Jacques Chirac. Gianni lanceerde in 1989 de nevenlijn Versus die door zijn jongere zus Donatella Versace was geproduceerd. In 1994 had de groep wereldwijd een veertigtal winkels, maar de verovering van Noord-Amerika via Versus zou pas bereikt worden nadat het label zich op verschillende New Yorkse designershows ging profileren en de groep 8% van de direct sales besteedde aan promotie. Dit aandeel zou overigens vanaf 1997 weer drastisch worden verlaagd Op 15 juli 1997 werd Gianni Versace vermoord voor zijn huis in Florida door de seriemoordenaar Andrew Cunanan. Gianni was het vijfde dodelijke slachtoffer van de seriemoordenaar. Gianni Versace liet zijn partner Antonio D'Amico achter, met wie hij sinds 1982 een relatie had. Op de begrafenis verschenen vele bekende personen en popsterren, onder wie prinses Diana en Elton John, die zijn album The Big Picture (1997) aan de vermoorde couturier opdroeg. Gianni Versace is begraven op zijn landgoed aan het Comomeer. Gianni Versace stond bekend om zijn absurde uitgaven. Toen hij een show organiseerde in Miami wilde hij niet dat zijn modellen zich zouden storten in het nachtleven van Miami, en bouwde daarom zijn huis om tot bar/discotheek/hotel. Hij nodigde al zijn modellen uit en deze verbleven in zijn woning gedurende de fashion week. Tijdens deze week deed hij meer extreme uitgaven. Hij liet het strand voor zijn huis bekleden met hoogpolig Versace tapijt zodat zijn modellen niet met hun voeten in het zand hoefden te
    lopen en trok dit tapijt door tot 10m de zee in. Ook het stadscentrum van Miami werd met honderden vierkante kilometers [bron?] (naadloos) tapijt bekleed gedurende zijn







    15-07-2018 om 08:54 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juli 1909 video/cd

     

    15-07-2018 om 08:52 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juli 1909 video/cd

    15 juli 1909 Hendrik Casimir Nederlands natuurkundige. Oud-directeur van het Philips Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven (Ontwikkeling videorecorder en de CD.) Hendrik Brugt Gerhard (Henk) Casimir (Den Haag, 15 juli 1909 – Heeze, 4 mei 2000) was een Nederlandse theoretisch natuurkundige. Hij is bekend vanwege zijn twee-fluïdamodel voor supergeleiding (met Cor Gorter), het Casimir-effect (met Dirk Polder, 1948) en de Casimiroperator in de kwantummechanica. Hij was een invloedrijk bestuurder van Philips. Casimir was de zoon van de opvoedkundige en wijsgeer Rommert Casimir [1] (1877-1957) en de onderwijzeres Teunezien Dina Borgman (1882-1962). Samen met twee zussen groeide Hendrik op in Den Haag. Hij doorliep het Nederlandsch Lyceum, waar zijn vader rector was. Op zestienjarige leeftijd slaagde hij voor het eindexamen hbs-b en behaalde het jaar daarop het diploma gymnasium-alfa. Hij studeerde theoretische natuurkunde bij Paul Ehrenfest aan de Rijksuniversiteit Leiden (1926-1929) en bij Niels Bohr aan de Universiteit van Kopenhagen (1929-1930). In 1930 deed hij doctoraalexamen en in 1931 – hij was toen 21 jaar – promoveerde hij bij Ehrenfest op het proefschrift Rotation of a Rigid Body in Quantum Mechanics over de kwantummechanicavan een draaiend lichaam en de rotaties van moleculen. Hierbij introduceerde hij een nieuwe wiskundige grootheid in de groepentheorie, de Casimiroperator.
    Na zijn promotie werd hij in september 1932, als opvolger van Rudolf Peierls, de assistent van Wolfgang Pauli aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich. Peierls had de positie drie jaar vervuld en de bedoeling was dat Casimir even lang zou aanblijven. Echter, op dringend verzoek van Ehrenfest keerde hij in 1933 terug naar Leiden. De reden werd al snel duidelijk - kort na Casimirs terugkomst benam Ehrenfest zichzelf en zijn geestelijk gehandicapte zoon van het leven, iets waar hij al geruime tijd mee liep. Tot de komst van Hendrik Kramers als diens opvolger werd Casimir belast met de leiding van de afdeling theoretische natuurkunde. Van 1932 tot 1942 werkte Casimir als medewerker aan de Rijksuniversiteit Leiden. Kort voor de Duitse bezetting, in april 1939, werd hij wegens het Leids Universiteits Fonds benoemd tot bijzonder hoogleraar. Hij hield zich vooral bezig met elektromagnetische straling. Na de sluiting van de universiteit door de bezetter in 1942 trad hij in dienst bij het Philips Natuurkundig Laboratorium (NatLab) in Eindhoven. Nadat in de herfst van 1944 het zuiden van Nederland was bevrijd werd na overleg met het militaire gezag en met instemming van de Nederlandse regering in ballingschap in Eindhoven de Tijdelijke Academie opgericht. Casimir die hierbij betrokken was werd benoemd tot rector magnificus.[2] Direct na de oorlog, in 1946, werd hij benoemd tot een van de drie directeuren die de leiding van Gilles Holst overnamen. Desondanks kon hij zich nog bezighouden met fundamenteel onderzoek en ontdekte onder andere het naar hem vernoemde Casimir-effect. Van 1956 tot 1972 had hij als lid van de raad van bestuur de leiding over alle researchactiviteiten van Philips. Op 11 oktober 1933 trad Casimir in het huwelijk met Josina Maria Jonker (1911-2011), een natuurkundige die werkzaam was op het Kamerlingh Onnes Laboratorium. Uit dit huwelijk werden een zoon en vier dochters geboren. Samen met Cor Gorter ontwikkelde Casimir begin jaren 1930 het zogeheten twee-vloeistoffenmodel (twee-fluïdamodel), een fenomenologische theorie waarmee ze trachtten het verschijnsel supergeleiding – het weerstandloos geleiden van een elektrische stroom bij zeer lage temperaturen – te verklaren.[ Op basis van de thermodynamica en de wetten van Maxwell werden elektronen in een supergeleider beschouwd als een mengsel van twee vloeistoffen. De eerste was 'normaal' en verantwoordelijk voor de weerstand en entropie; de tweede was 'supergeleidend' en had geen weerstand en geen entropie. Hoewel het model niets zei over de aard van supergeleiding, kon Casimir er verschillende thermodynamische resultaten uit afleiden. Later gebruikte Casimir de cryofaciliteiten van het Kamerlingh Onnes Laboratorium in Leiden om de effecten van onder meer paramagnetisme te bestuderen bij temperaturen nabij het absolute nulpunt.
    In 1948 voorspelde Casimir met Dirk Polder op theoretische gronden het Casimir-effect. Hij voorspelde dat twee ongeladen parallelle metalen platen, die in een vacuüm zeer dicht bij elkaar worden geplaatst, elkaar aantrekken.[ ] De platen gedragen zich als spiegels voor elektromagnetische golven. In 1958 werd zijn vermoeden door Hans Sparnaay experimenteel getest. De gevonden resultaten waren niet in strijd met de theorie, maar kampten met grote meetfouten. In 1997 werd een nauwkeurigere meting uitgevoerd en werd zijn effect experimenteel bevestigd. Het Casimir-effect is van grote invloed op de mechanische eigenschappen van microstructuren, zoals MEMS (micro-electromechanical systems) en NEMS (nano-electromechanical systems). Latere experimenten met twee nauwkeurig naar elkaar toe bewegende metalen platen, waarvan één metalen plaat op kamertemperatuur is en de andere een hogere temperatuur heeft, hebben aangetoond dat naargelang de afstand kleiner wordt gemaakt een steeds betere warmteoverdracht ontstaat. Wanneer de afstand kleiner wordt dan de golflengte van de infraroodstraling, neemt de warmteoverdracht weer af. Indien er daarna fysiek contact tussen de platen plaatsvindt, neemt de warmteoverdracht weer toe. Prof. H.B.G.Casimir bleef tot op hoge leeftijd actief: in 1999 publiceerde hij zijn laatste artikel.
    Hij was president van de Vereniging van Europese Natuurkundigen, lid en eerste president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, buitenland lid van de US National Academy of Engineering (NAE), de Britse Royal Society en andere toonaangevende natuurkundige organisaties. Na zijn pensionering werd hij president van de European Physical Society (EPS). Hij kreeg een tiental eredoctoraten en erelidmaatschappen en verscheidene Nederlandse en buitenlandse onderscheidingen. In 1985 ontving hij de Matteucci Medal De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Nordrhein-Westfälische Akademie der Wissenschaften und der Künste stelden in 1997 het Hendrik Casimir-Karl Ziegler Onderzoekstipendium in met als doel de bevordering van de samenwerking tussen de Duitse en Nederlandse wetenschapsbeoefening door het uitwisselen van jonge veelbelovende onderzoekers.





    15-07-2018 om 08:49 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juli 1862 vet

    15 juli 1869 Op 15 juli 1869 verkrijgt de Franse voedselchemicus Hippolyte Mège-Mouriés patent op de productie van margarine. Napoleon III gaf opdracht een 'vervangmiddel voor boter' te zoeken. Margarine blijkt van grote waarde omdat het, in tegenstelling tot boter, een lang houdbare bron van vetten is. In de loop van de jaren wordt er veel gesleuteld aan het product. In 1902 kijgt Wilhelm Normann patent op zijn methode om vloeibare oliën om te zetten in vaste vetten (harden). Het dierlijk vet kan daarmee vervangen worden door plantaardige oliën. Recent zijn door Unilever plantensterolen aan margarine toegevoegd (in Becel Pro activ), waardoor de opname van cholesterol in het bloed verminderd wordt. Margarine is de benaming die in zwang kwam voor een vervangingsproduct voor boter. Deze kunstboter is in 1869 uitgevonden door de Franse scheikundige Hippolyte Mège-Mouriès. Deze onderzocht hoe de melkproductie in de koe tot stand komt. Daarbij kwam hij tot de conclusie dat de koe haar eigen lichaamsvet afgeeft in de melk. De oorspronkelijke margarine werd dan ook uit rundvet, afgeroomde melk, en gesnipperde koeienuiers vervaardigd. De al langer bestaande benaming margarine voor een glanzende vetachtige substantie ging op dit samengesteld product over. Napoleon III had opdracht gegeven een broodsmeersel te ontwikkelen dat zijn soldaten op een veldtocht in hun ransel konden meenemen zonder dat het, zoals boter, snel bedierf. In 1869 was er een bruikbaar resultaat. Maar doordat een jaar later de Frans-Duitse Oorlog uitbrak, was men niet in staat om margarine op een fabrieksmatige schaal te produceren. Het was de Nederlander Antoon Jurgens die in 1871 in Oss de eerste margarinefabriek ter wereld opzette. Hij werd nagevolgd door Simon van den Bergh, die in 1872 een soortgelijke fabriek opende, eveneens te Oss. Beide concurrenten stonden aan de basis van wat later het concern Unilever zou worden. In Noord-Brabant kwamen de eerste tien jaar diverse concurrenten en collegabedrijven van Jurgens. De firma Johan Jurgens & Zn te Oss (1871), J.M. Verschure & Zonen te Oosterhout (1875) en Prinzen & Van Glabbeek te Helmond (1876) waren door familiebanden met Antoon Jurgens verbonden en deelden in de kennis en grondstoffenstroom. Daarnaast kwamen diverse 'outsider'bedrijven als de firma A. Bluijssen in Asten die in 1879 met een margarinefabriek begon. Deze firma maakte een onstuimige ontwikkeling door en telde uiteindelijk 144 eigen winkels waarin zij naast boter, textiel en koloniale waren ook margarine aan de consument aanboden in Nederland, België en Groot-Brittannië. Het bedrijf ging failliet in 1907.
    Margarine bleek van onschatbare waarde doordat het, in tegenstelling tot boter, niet na verloop van tijd ging schiften en dus een lang houdbare bron van vetten was. De goede houdbaarheid was onder meer van belang bij gebruik door het leger, doordat het product makkelijk meegenomen kon worden op veldtocht. Over de bereidingswijze, de octrooien van Mège Mouriès en de basisingrediënten ontstond een hele octrooistrijd die vooral op de belangrijkste markt, Groot-Brittannië werd uitgevochten. De Nederlandse producenten, Jurgens voorop, gebruikten hun eigen procedés die nogal afweken van de basisreceptuur van Mège Mouriès. Zo werd geen gebruik gemaakt van koeienuiers en was zogeheten oleomargarine het belangrijkste ingrediënt naast een bescheiden deel natuurboter. Om de witte substantie te kleuren, werd door fabrikanten aangeklopt bij Lodewijk van der Grinten, die enige jaren daarvoor het boterkleursel had uitgevonden.
    Door de jaren heen werd steeds meer bekend over gezonde voeding. In 1902 kreeg Wilhelm Normann patent op zijn methode om vloeibare oliën om te zetten in vaste vetten (harden). Het dierlijk vet kon daarmee vervangen worden door plantaardige oliën. Door meer kennis werd het mogelijk om de van nature in plantaardige oliën voorkomende goede onverzadigde vetten te verwerken en het aandeel verzadigd vet te verlagen. Hierdoor werd margarine zachter en smeerbaarder. In de reclame voor margarine wordt smeerbaar vet steeds aangeduid als gezond vet. In wetenschappelijke zin is dat nooit bewezen.
    In de eenentwintigste eeuw worden alle margarines gemaakt van plantaardige oliën. Deze oliën worden gewonnen uit onder andere zonnebloemen, maïs, koolzaad en palmvruchten. Een verhardingsproces maakt het mogelijk om onverzadigde vetten om te zetten tot verzadigde vetten. Wanneer dit proces partieel, onvolledig, wordt uitgevoerd veranderen onverzadigde vetten van de zogenaamde cis-vorm in de trans-variant. In 1956 verscheen in het medische tijdschrift The Lancet een artikel van H.M. Sinclair waarin werd gesteld dat de transvetten die bij het harden van margarine ontstaan, schadelijk zouden zijn voor de bloedsomloop.[1] Die transvetten werden door Unilever al in 1962 uit de dieetmargarine Becel verwijderd. Het duurde echter nog tot 1990 voor de voedingsindustrie na onderzoek van Mensink en Katan de gezondheidheidsnadelen van transvetten erkende en actie ondernam.] In een uitgave van de Erasmus Universiteit uit 2011 wordt het aantal doden dat in het verleden in Nederland viel door het gebruik van transvetten in alleen al margarine op 1000-2000 per jaar becijferd. De naam is afgeleid van het Griekse woord margarites, dat parel betekent. Dit vanwege de parelachtige glans die het smeersel in het begin had. In de Nederlandstalige gebieden werd het product aanvankelijk kunstboter genoemd. Margarine is zo gewoon geworden als vervanger voor boter, dat men vaak boter zegt als margarine wordt bedoeld. Soms spreekt men zelfs van roomboter of echte boter om uitdrukkelijk aan te geven dat men boter bedoelt en geen margarine.





    15-07-2018 om 08:48 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juli 1881 billy the kid

     

    14-07-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juli 1881 billy the kid

    14 juli 1881 William Henry McCarty, alias William H. Bonney, alias Kid Antrim, alias Billy the Kid (New York, 23 november 1859 – Fort Sumner (New Mexico), 14 juli 1881) was een crimineel uit het Amerikaanse Wilde Westen. Samen met onder anderen Jesse James, Calamity Jane en Butch Cassidy is hij uitgegroeid tot een van de meest legendarische revolverhelden uit het Wilde Westen. Volgens de overlevering vermoordde hij 21 mensen alvorens hij in 1881 op 21-jarige leeftijd zelf werd doodgeschoten door sheriff Pat Garrett. Zijn eerste moord zou The Kid gepleegd hebben toen hij twaalf jaar oud was. Overigens zijn maar vier van deze moorden daadwerkelijk bewezen; Frank Cahill schoot hij in de maag uit zelfverdediging naar aanleiding van pesterijen, Joe Grant werd in een saloon door The Kid in zijn kin geschoten nadat Grant probeerde hem te slim af te zijn, en hulpsheriffs James W. Bell en Bob Ollinger werden doodgeschoten tijdens een ontsnapping uit de gevangenis van Lincoln. The Kid was ook betrokken bij de moord op sheriff William Brady en deputy George Hindman, die hij samen met vijf anderen uit een hinderlaag neerschoot. Voor alle andere moorden die aan The Kid toegeschreven worden, is zijn betrokkenheid nooit onomstotelijk vastgesteld, al is het zeer waarschijnlijk dat hij erbij betrokken was. Billy the Kid was tijdens zijn leven al een legende en de kranten schreven met regelmaat over zijn daden. In 1881 kreeg hij grote bekendheid nadat gouverneur Lew Wallace een prijs op zijn hoofd zette. Naast zijn moordlustige reputatie was hij ook befaamd om zijn koelbloedigheid in penibele situaties en zijn ontsnappingen uit gevangenissen. Billy the Kid is vermoedelijk geboren in New York als zoon van Ierse immigranten. Zijn moeder was Catherine McCarty en wie zijn biologische vader was is tot op de dag van vandaag onderwerp van discussie. Nadat zijn moeder in 1874 aan tuberculoseoverleed moest The Kid het alleen zien te redden. Vanwege geldgebrek en gebrek aan aandacht van zijn stiefvader begon hij aan zijn criminele carrière. Hij kwam in contact met George Schaefer, alias Sombrero Jack, een dief en een gokker die waarschijnlijk een negatieve invloed had op de jonge Billy. In 1875 werd hij voor het eerst gearresteerd omdat hij gestolen kleding en wapens in zijn bezit had. Hij wist via de schoorsteen uit de gevangenis te ontsnappen en vanaf dat moment leefde hij constant op de vlucht. Hij werkte daarna samen met veedief John Mackie en samen stalen zij zadels en paarden, voornamelijk van het leger. Uiteindelijk werden ze gearresteerd maar Billy the Kid wist ook deze keer te ontsnappen. Zijn eerste moord pleegde The Kid op 18 augustus 1877. Na vele pesterijen en beledigingen brak een gevecht uit tussen The Kid en Frank Cahill. Nadat Cahill de jongen op de grond had gegooid en bovenop hem was gaan zitten, wist The Kid zijn pistool te pakken. Vervolgens schoot hij Cahill in de maag. Daarna leidde The Kid als voortvluchtige een crimineel bestaan en verdiende zijn geld voornamelijk als gokker en veedief, totdat hij ging werken op de ranch van de Engelse veehandelaar John Tunstall. Tunstall leerde The Kid veel over de filosofische kant van het leven en The Kid bewonderde Tunstall om zijn wijsheid. Tunstall was echter een last in de ogen van enkele plaatselijke rijkelui, die het op zijn land en handel hadden voorzien. Nadat Tunstall was vermoord zwoer The Kid wraak. Samen met een groep "regulators" begon hij een vergeldingsactie. Eerst vermoordden ze Bill Morton, Frank Baker en William McCloskey, daarna schoten ze vanuit een hinderlaag Sheriff William Brady en George Hindman neer. In korte tijd richtte hij een slagveld aan in New Mexico (ook wel bekend als de Lincoln County War) en vormde hij een beruchte posse, met onder andere Doc Scurlock, Dick Brewer, Dave Rudabough en zijn trouwe vrienden Charlie Bowdre en Tom O'Folliard (die beiden naast hem zijn begraven).
    Wegens de moord op sheriff William Brady (die een groot aandeel zou hebben gehad in de moord op John Tunstall) en George Hindman werd Billy the Kid op 15 april 1881 door de rechtbank in La
    Mesilla veroordeeld tot de dood door ophanging. Zijn advocaat was kolonel A.J. Fountain, die de New Mexico militia had opgericht. Verschillende brieven van The Kid aan gouverneur Lew Wallace(de schrijver van Ben-Hur) mochten niet baten, hoewel Wallace amnestie beloofd had. Billy the Kid ontsnapte op 28 april 1881 uit de gevangenis van Lincoln en doodde daarbij zijn twee bewakers: Bob Ollinger en James W. Bell. Tijdens afwezigheid van Ollinger wist The Kid Bell te overmeesteren en daarna dood te schieten, vervolgens schoot hij vanuit het raam Ollinger dood die gealarmeerd door de schoten kwam aangerend. Hoe hij aan het wapen kwam om Bell te kunnen overmeesteren is tot op de dag van vandaag onderwerp van discussie. Sommigen denken dat het wapen door vrienden was binnengesmokkeld, anderen denken dat hij Bell diens eigen wapen heeft kunnen ontfutselen. Hierna werd er jacht op The Kid gemaakt door Pat Garrett (een oude vriend van The Kid en zijn moeder), de sheriff van Lincoln County, en twee hulpsheriffs. In de nacht van 14 juli 1881 werd hij door Garrett in een donkere kamer doodgeschoten. The Kid kwam de kamer van Pete Maxwell binnenlopen en sprak de legendarische laatste woorden: "¿quién es?....¿quién es?" (wie is daar?). Garrett, die in het donker naast Maxwells bed zat, schoot hem recht door het hart. Ondanks zijn gewelddadige levensloop en reputatie was The Kid geliefd onder de plaatselijke Spaanstalige bevolking, die volgens gouverneur Wallace serenades brachten bij de gevangenis als hij weer eens vast zat. Hij was waarschijnlijk tweehandig, sprak vloeiend Spaans, kon goed dansen en was naar verluidt een knappe verschijning. Billy the Kid ligt begraven in Fort Sumner (New Mexico). Tot op de dag van vandaag wordt door sommigen bestreden dat Pat Garrett daadwerkelijk Billy the Kid doodschoot in die donkere kamer in het stadje Fort Sumner, in de nacht van 14 juli 1881. Het grootste mysterie hieromtrent werd zeventig jaar na dato in het leven geroepen door ene Ollie L. “Brushy Bill” Roberts. Vlak voor zijn dood in 1950 bekende deze man Billy the Kid te zijn geweest en vroeg hij om een generaal pardon voor zijn misdaden. Brushy Bill werd door velen geloofd, onder andere door een rechter. Na de dood van Brushy Bill oordeelde deze: “Billy blijft voor altijd in ons hart en onze gedachten. Hij stierf op hoge leeftijd, maar hij zal voor altijd Billy the Kid zijn.” Daarnaast is er ook nog een claim van een zekere John Miller die in 1938 beweerde Billy the Kid the zijn. In 2005 werd het lichaam van John Miller opgegraven om DNA te verzamelen en dit te onderzoeken. Tot op de dag van vandaag zijn er geen onderzoeksresultaten bekendgemaakt. Toch zijn er te veel onduidelijkheden en tegenstrijdigheden om te kunnen zeggen dat Brushy Bill of John Miller in werkelijk Billy the Kid was. Alleen al het feit dat twee goede bekenden van Billy the Kid (Pat Garrett en Pete Maxwell) bij zijn dood aanwezig waren, maakt deze claims onwaarschijnlijk. Billy the Kid had geen wettige nakomelingen, maar verscheidene Amerikanen beweren dat ze een achterkleinkind zijn van de desperado. Het waren deze vermeende nakomelingen die in 2010 een gratieverzoek indienden bij toenmalig gouverneur Bill Richardson van New Mexico. De gouverneur kan, net als de president van de Verenigde Staten, op zijn laatste werkdag naar persoonlijk inzicht gratie verlenen. De zelfverklaarde nakomelingen beriepen zich op een toezegging die de toenmalige gouverneur Lew Wallace in 1881 gedaan zou hebben. Richardson liet een en ander onderzoeken, maar vond niets terug over een voornemen van zijn verre voorganger. Hij wees het verzoek op 31 december 2010 af.





    14-07-2018 om 09:24 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juli 1993 belgie fedrale staat

     

    14-07-2018 om 09:22 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juli 1993 belgie fedrale staat

     

    14-07-2018 om 09:19 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juli 1993 belgie fedrale staat

    14 juli 1993 Met de term staatshervorming wordt in België het proces aangeduid waarbij, door opeenvolgende grondwetswijzigingen, de unitaire Belgische staat van 1830 is geëvolueerd naar een federale staat met drie gewesten en drie gemeenschappen, met elk hun autonome bevoegdheden. In België wordt naar de thematiek van taalpolitiek en staatshervormingen ook verwezen met de politieke term 'communautair' (bv. communautaire spanningen) Onder het Nederlandse bewind werd het Nederlands de officiële taal. Voor de Franstalige bourgeoisie was dat echter een minderwaardige taal omdat zij die taal gelijkstelde met de dialecten van het volk (hun huisbedienden, de arbeiders en de boeren), terwijl het Standaardnederlands voor het dialectsprekende volk eigenlijk een vreemde taal was. De verfranste ambtenarij en burgerij reageerden scherp tegen de verplichte vernederlandsing van het leger, het gerecht, het bestuur en het onderwijs. Onder het bewind van Willem I verdubbelde het aantal lagereschoolleerlingen van 150.000 tot 300.000 dankzij de oprichting van 1500 nieuwe scholen. Omdat evenwel iedereen les kreeg in de volkstaal, betekende dit dat in heel Vlaanderen (Brussel inbegrepen) alle scholieren 'onderworpen' werden aan Nederlandstalig onderwijs. Eén der eerste daden van het Voorlopig Bewind was dan ook de afschaffing van álle openbare scholen in België, met uitzondering van de Franstalige universiteiten van Gent en Luik die dienden om de nieuwe elites op te leiden. De Belgische onafhankelijkheid had rampzalige gevolgen voor het Nederlands in België. Artikel 23 van de nieuwe Belgische grondwet bepaalde: „Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij; het kan alleen door de wet geregeld worden en uitsluitend voor de handelingen der overheid en voor de rechtszaken.“ Hoe de taalvrijheid er in de praktijk uitzag, bleek vrij snel. Op 26 november 1830 werd het Frans tot enige officiële taal gemaakt. Het Voorlopig Bestuur constateerde: “Het Nederlands en het Duits, talen die door de inwoners van sommige plaatsen worden gebruikt, verschillen van provincie tot provincie en soms van district tot district. Het is dus duidelijk dat het onmogelijk is een officiële wet- of decreettekst in het Nederlands of het Duits uit te vaardigen.” Dit was de reden waarom alleen de Franse versie van wetteksten voor geldig werd verklaard. Het mag aangemerkt worden dat de “inwoners van sommige plaatsen” ook toen al de meerderheid van de bevolking vormden. De afgevaardigden van de Vlaamse arrondissementen vormden dan ook wel de meerderheid in het Nationaal Congres, maar zij spraken de taal van de elite en dat was het Frans. Doordat vrijwel alle ambtenaren Franstalig waren, moest zich iedere Belg waar dan ook in het Frans tot de overheid wenden. Sommige rechters zagen het zelfs voor een belediging van het gerecht aan als men hen in het Nederlands aansprak. De taalvrijheid was dus vooral de vrijheid van de ambtenaren de taal van hun milieu te gebruiken.[ Er werd door de Belgische staat een verfransingspolitiek gevoerd, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag voelbaar zijn. In Vlaanderen bleven de dialecten de onderwijstaal in de lagere volksschool. In de scholen voor de hogere standen was de onderwijstaal uiteraard het Frans. Zo werd Brussel volledig verfranst en was de volledige ambtenarij (ook in Nederlandstalig Vlaanderen en Brussel) tot een eind in de twintigste eeuw volledig Frans. Het Nederlands werd als een samenraapsel van dialecten behandeld en niet als een taal die respect verdiende. Dit cultuurimperialisme leidde tot het ontstaan van de Vlaamse Beweging.
    . De eerste grondwet en de Belgische wetgeving was dan ook alleen in het Frans opgesteld. Geleidelijk ontstond de Vlaamse Beweging, een emancipatorische beweging die ijverde voor een gelijkwaardige positie voor het Nederlands in het openbaar leven, maar die ook zeer nabij de syndicale arbeidersbeweging stond (waaruit in 1885 de socialistische Belgische Werkliedenpartij en in 1893 de Daensistische Christene Volkspartij ontstonden). Vooral de Daensisten waren flamingantisch en stelden dat de boeren en werklieden in Vlaanderen zich in hun eigen taal voor de rechtbank moesten kunnen uitdrukken. De Vlaamse Beweging ondersteunde dus de ontvoogdingsstrijd van arme boeren en
    dagloners, de werklieden in de steden tegen de kapitalistische en francofone bourgeoisie, die hun werkvolk in een schandalige armoede hield en hun taal misprijzend "flamand" noemde. . De eerste taalwet dateert van 1873. De invoering van het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen in 1893, effende de weg naar de zogenoemde Gelijkheidswet van 1898, waardoor het Nederlands de tweede officiële taal van België werd. De Gelijkheidswet was de eerste taalwet van nationale betekenis. De Belgische grondwet werd pas in 1967 voor het eerst in het Nederlands vertaald. In 1883 kreeg het Nederlands een grotere plaats in het officiële middelbaar onderwijs. In 1930 werd het onderwijs aan de universiteit van Gent definitief Nederlandstalig, en daarmee kreeg België zijn eerste Nederlandstalige universiteit. De verzuchtingen van de Vlaamse Beweging bleven lange tijd ongehoord, maar de Eerste Wereldoorlog en de gedeeltelijke bezetting van België door Duitsland was aanleiding voor een deel van de Vlaamse Beweging, de zogenaamde activisten, om in te gaan op het aanbod van vernederlandsing en met de Duitsers te collaboreren. Onder invloed van de Duitse bezetter werd zo de universiteit van Gent vernederlandst. Deze collaboratie werd de Vlaamse Beweging na de oorlog zeer kwalijk genomen en de meeste maatregelen werden weer ongedaan gemaakt. Vanuit het deel van de Vlaamse Beweging, dat niet collaboreerde, ontwikkelde zich de radicaal Vlaamsgezinde Frontbeweging die zich vooral inzette tegen het Franstalige beleid in het leger, en dat protesteerde tegen de wantoestanden veroorzaakt door Franstalige officieren wier bevelen door de Vlaamse soldaten niet werden begrepen wat voor veel slachtoffers zorgde.[bron?] Door de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919 waren de Vlamingen beter vertegenwoordigd in de Belgische politiek, wat het doorvoeren van de taalwetgeving bevorderde. In de jaren 30 van de 20e eeuw vond het territorialiteitsbeginsel toepassing in de taaltoestanden in België: de Vlaamse Beweging droeg steeds het alternatief van de tweetalige staat uit, wat door de Franstaligen als een onmogelijke toegeving werd beschouwd. Door middel van een reeks grote taalwetten werden daardoor twee eentalige gebieden erkend. Zo kwam er een einde aan de voortschrijdende verfransing van het openbare leven in de Vlaamse provincies. In 1932 volgde de wet op het taalgebruik in bestuurszaken, waarmee vastgelegd werd dat in de respectievelijk Vlaamse en Waalse provincies de streektaal de bestuurstaal was. De rechtspraak in de twee gebieden werd in 1935 eentalig gemaakt en in 1938 kwam er een wet voor het taalgebruik in het leger. Maar het zou nog 30 jaar duren voor de twee taalgebieden wettelijk afgebakend werden. Pas in 1963 werd de taalgrens - de grens tussen het Frans- en Nederlandstalige gebied - wettelijk vastgelegd. Na de Tweede Wereldoorlog werden op enkele jaren tijd de verschillen tussen Nederlandstaligen (Vlamingen) en Franstaligen (Walen en Franstalige Brusselaars) scherper gesteld in een aantal conflicte De Communistische en Socialistische partijen verwijten Leopold III om België verraden (of verkocht) te hebben aan de Duitse bezetter, en verwijten hem om de streng katholieke dochter van een Duitsgezinde zakenman te hebben gehuwd na het verlies van zijn vrouw koningin Astrid (die zeer geliefd was bij de bevolking), zonder de wettelijke regels na te hebben geleefd (eerst huwen bij de ambtenaar van burgerlijke stand dan pas in de kerk) en alleen in de kerk te zijn gehuwd, waardoor hij zijn grondwettelijke eed tweemaal heeft gebroken. In 1950 bij het referendum over de vraag of Leopold III, gezien zijn houding tijdens de Tweede Wereldoorlog, terug de troon mag betreden dan wel moet aftreden (de zogenaamde Koningskwestie), kiest 72% van de Vlamingen onder invloed van de katholieke kerk voor de terugkeer van Leopold III, maar er is een grotere meerderheid tegen in Brussel en Wallonië waardoor de vooropgestelde 2/3 meerderheid niet gehaald werd. In België als geheel is er een meerderheid van 57% voor terugkeer dus probeert Leopold terug te keren. Hierop breken echter vooral in Wallonië en Brussel zware onlusten uit die de regering slechts met moeite kan bedwingen. Ondanks het positieve resultaat van het referendum, dient Leopold onder zware politieke druk vanuit de regering, troonsafstand te doen.
    Hierdoor wordt duidelijk dat de ene gemeenschap niet zomaar haar wil kan opdringen aan de andere op het institutionele vlak. Ook het Vlaams demografisch overwicht komt door het referendum aan bod. In beide gemeenschappen worden de verschillen duidelijk. De rooms-blauwe regering Eyskens voert in 1960 met de Eenheidswet een reeks besparingen door. Hier komt hevig verweer tegen van de Franstalige vakbonden met zware stakingen tegen die wet, tegen de regering en tegen het systeem vanuit een regionalistische instelling. De Walen zien in dat zolang het economisch beleid op Belgisch niveau bepaald wordt, men niet de maatregelen kan nemen die nodig zijn voor Wallonië gezien de Vlaamse meerderheid in België (vandaar dat ze ook spreken van “un état belgo-flamand”). Dit leidt tot het erkennen van een verschil in sociaaleconomische aangelegenheden.
    De Katholieke Universiteit Leuven mocht volgens de taalwetgeving tweetalig blijven. Franstalige professoren, assistenten en studenten gaan rechten opeisen en men wou proberen een corridor te maken van Wallonië, het reeds verfranste Brussel en Leuven om zo een tweetalig statuut te krijgen. De Vlamingen zijn het hier niet mee eens en wilden hen buiten. Dit zorgt voor een erkenning van het verschil op taal- en cultuurvlak en tot de oprichting van de Franstalige Université catholique de Louvain in Louvain-la-Neuve.
    Vanaf 1921 was er een systeem van flexibel taalregime van toepassing dat toeliet dat een gemeente van taalregime veranderen op basis van de resultaten van de tienjaarlijkse talentelling. Daarbij konden taalfaciliteiten worden afgedwongen, of kon een gemeente van taal veranderen. De resultaten van een aantal talentellingen gaven meermaals aanleiding tot betwistingen en politieke heibel. In 1948 gingen de werkzaamheden van het zogenaamde Centrum Harmel van start dat op 10 juni 1952 een kaart goedkeurde die gemeenten indeelde per taal. Na de taalstrijd werd de taalgrens wettelijk en definitief vastgelegd: de Kamer van Volksvertegenwoordigers keurde op 31 oktober 1962 de wet op de taalgrens goed die op 1 september 1963 van kracht werd. Bij het vastleggen van de taalgrens werden een aantal gemeenten overgeheveld van de ene naar de andere provincie zodat de meeste provincies eentalig werden. De provincie Brabant maakte hierop de enige uitzondering, pas op 1 januari 1995 werd Brabant gesplitst in resp. Vlaams-Brabant en Waals-Brabant. Bij de wettelijke vastlegging van de taalgrens werd daarom meteen ook beslist dat de officiële tienjaarlijkse talentelling afgeschaft werd. De taalgrenzen legden ook de vier officiële taalgebieden vast: het eentalige Nederlandse taalgebied het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad het Franse taalgebied het Duitse taalgebied. Sommige gemeenten kregen een statuut als faciliteitengemeente waarbij de dienstverlening van de gemeentelijke overheid ook in de minderheidstaal kan worden aangeboden. In veel faciliteitengemeenten wordt ook onderwijs in de minderheidstaal aangeboden. Voor de dienstverlening door de intermediaire en hogere overheden (provincie en Vlaamse overheid) gelden geen taalfaciliteiten.
    De Vlamingen wilden met de staatshervorming aanvankelijk vooral respect voor hun taal en culturele autonomie verkrijgen. Dit werd later gerealiseerd via de oprichting van gemeenschappen. De Walen wilden vooral sociaaleconomische bevoegdheden overdragen om de economische malaise te kunnen keren. Dit hoopte men te realiseren door de vorming van de Gewesten. Door de opeenvolgende staatshervormingen ontwikkelde de unitaire staat van 1830 zich tot een federale staat. De hervormingen behelsden: de vorming van drie gewesten, drie gemeenschappen, en een Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (van Brussel), elk met eigen organen, bevoegdheden, financiën en personeel een overdracht van bevoegdheden van de organen van de Franse Gemeenschap naar die van Waals Gewest en Franse Gemeenschapscommissie van Brussel: via bijzondere decreten van de Franse Gemeenschap via gewone decreten van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschapscommissie een overdracht van bevoegdheden van de organen van het Waalse Gewest naar die van de Duitstalige Gemeenschap via gewone decreten van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap.
    In 1970, onder premier Gaston Eyskens, heeft men nog niet de bedoeling het land om te vormen tot een federale staat. Men wilde enkel een beperkte oplossing vinden voor de bestaande problemen. Daarom besluit men een nieuw evenwicht te installeren in de nationale instellingen (pariteit tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de Ministerraad, de invoering van bijzondere meerderheidswetten en de communautaire alarmbelprocedure). De zogenoemde grendelgrondwet wordt ingevoerd. Een belangrijke[bron?] rol bij deze staatshervorming werd vervuld door veelvuldig premier Gaston Eyskens. Op aandrang van Vlaanderen kwam er autonomie op het vlak van taal en cultuur, doordat er cultuurgemeenschappen werden opgericht: de Franse en Nederlandse Cultuurgemeenschap. De cultuurraden (respectievelijk de Raad van de Franse Cultuurgemeenschap en de Raad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap) bestonden uit de taalgroepen in het nationale parlement. Zij kregen ook wetgevende bevoegdheden die ze uitoefenen door middel van decreten. Die decreten werden uitgevoerd door een minister van Cultuur, één voor elke taalgroep, in de nationale regering. De cultuurgemeenschappen zijn bevoegd voor cultuur, zeer beperkte onderwijsmateries en bepaalde aspecten van de taalwetgeving. Om tegemoet te komen aan de vraag van Wallonië om sociaaleconomische bevoegdheden te krijgen, worden in de Grondwet de gewesten opgenomen, met vermelding dat de bevoegdheden later geregeld zullen worden. Dit staat bekend als artikel 107quater. Met de wet van 1 augustus 1974 werden voorlopige gewestraden geïnstalleerd, die tot in 1977 zouden bestaan.
    Het Egmontpact werd in mei 1977 gesloten, maar werd nooit uitgevoerd. Het zou België omgevormd hebben tot een federale staat. Belangrijke delen uit het akkoord zijn overgenomen in latere staatshervormingen. Premier Martens zou drie regeringen nodig hebben voor de staatshervorming van 1980. Er kwamen twee gewestraden, met eigen bevoegdheden voor plaatsgebonden gelegenheden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - dat al wel erkend was in de staatshervorming van 1970 - werd pas verder uitgewerkt in de derde staatshervorming, deze heeft dus nog praktisch geen bevoegdheden.
    Martens zou werken aan een 'unionistisch federale' staat, waarbij bepaalde bevoegdheden overhevelen naar lokale niveaus, maar waarbij nog steeds een sterke nationale kern bestaat. Dit wordt later het subsidiariteitsbeginsel genoemd. De 3 cultuurgemeenschappen - met zeer beperkte bevoegdheden - werden omgevormd tot kortweg gemeenschappen. Dit omdat ze meer bevoegdheden verkregen hadden, niet alleen op cultureel en taalkundig vlak, maar ook inzake persoonsgebonden aangelegenheden. De gemeenschappen en gewesten krijgen bij deze hervorming ook wetgevende bevoegdheden, hierdoor verkregen ze op hun niveau een eigen regering en parlement. Let wel, in Vlaanderen werden de raden (en regeringen) onmiddellijk samengevoegd, zodat er één regering en parlement was voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest. In Wallonië gebeurde dit niet. Bovendien werd de alarmbelprocedure (die al ontstaan was bij de staatshervorming van 1970) verder uitgewerkt. Deze moest belangenconflicten vermijden (tot op vandaag is ze nog maar twee keer gebruikt). Hierop volgde de Pacificatiewet van 9 augustus 1988 dat communautaire problemen in de faciliteitengemeenten moest oplossen.
    De bevoegdheid van de gemeenschappen wordt uitgebreid met het hele onderwijs, met slechts een paar kleine uitzonderingen. Dit gaat samen met een uitbreiding van de bevoegdheid van het Arbitragehof, dat de mogelijkheid krijgt om de wetten en decreten te toetsen aan art. 10 (gelijkheidsbeginsel), 11 (discriminatieverbod) en 24 (vrijheid van onderwijs) van de Belgische Grondwet, om te vermijden dat één van de onderwijsnetten te dominant zou worden (in Vlaanderen het vrije, katholieke onderwijs en in Wallonië het Gemeenschapsonderwijs). Daarnaast wordt een akkoord bereikt over de inrichting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regeling hieromtrent lijkt sterk op deze voor de werking van de nationale overheid, waarbij de Nederlandstaligen in Brussel op dezelfde manier beschermd worden als de Franstaligen op nationaal niveau: pariteit in de regering, alarmbelprocedure et cetera. Ook werd een rechtsgrond gegeven aan de al bestaande praktijk van samenwerkingsakkoorden
    Met het Sint-Michielsakkoord wordt België ook formeel een federale staat. Op het federale, (nationale) niveau worden een aantal wijzigingen doorgevoerd om meer een federale structuur aan te nemen, zoals de samenstelling van de Senaat. Daarnaast komen er ook maatregelen om de regeringsstabiliteit te verhogen, o.a. door middel van de constructieve motie van wantrouwen. Verder worden in deze staatshervorming de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten uitgebreid. Belangrijk te signaleren is dat zij de bevoegdheid krijgen om verdragen te sluiten met betrekking tot hun bevoegdheden. Ze genieten hierin een erg grote vrijheid, die veel verder gaat dan de bevoegdheid van deelstaten in andere federale Staten. De gewesten worden ook bevoegd voor exportpromotie. Daarnaast wordt ook komaf gemaakt met het dubbelmandaat dat de parlementairen hadden door zowel in het nationale als in het deelstaatparlement te zetelen. Voortaan zullen de raden van de deelstaten ook rechtstreeks verkozen worden. Dit gaat gepaard met een vermindering van het aantal leden in de Kamer van Volksvertegenwoordigersen Senaat, om zo toch nog het aantal mandatarissen te beperken. Ten slotte krijgen de deelstaten ook een beperkte constitutieve autonomie.
    De gewesten krijgen bijkomende bevoegdheden (buitenlandse handel, landbouw en administratief toezicht op ondergeschikte besturen). Daarnaast wordt een aantal beschermingsmechanismen in de
    Brusselse instellingen afgebouwd, voornamelijk uit vrees dat de instellingen geblokkeerd zouden worden wanneer het Vlaams Blok (nu Vlaams Belang) een meerderheid zou halen in de Nederlandse taalgroep. In Brussel stemt een relatief groot aantal Franstaligen op deze partij.[5] Er komt ook een herfinanciering van de gemeenschappen en de gewesten krijgen bijkomende fiscale bevoegdheden. Ook de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof wordt uitgebreid. De vijfde staatshervorming onderscheidt zich juridisch gezien van de andere doordat hier de grondwet niet werd gewijzigd. Bij deze staatshervorming maakte men geheel gebruik van bijzondere wetten.
    Na 459 dagen onderhandelingen werd half september 2011 tussen de acht deelnemende partijen een akkoord bereikt over een zesde staatshervorming onder leiding van Elio Di Rupo (PS). De groenen (Groen! en Ecolo), die daarna voor verdere deelname aan de regeringsonderhandelingen werden uitgesloten, zouden de uitvoering van de bereikte akkoorden door een nieuwe regering vanuit de oppositie steunen. De door de daaropvolgende regering uit te voeren akkoorden waren: De splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Franstaligen in de faciliteitengemeenten zullen kunnen kiezen of ze op een Vlaams-Brabantse of Brusselse lijst stemmen. Een beperkte hervorming van de Brusselse instellingen. De financieringswet regelt de financieringsmechanismen van gewesten en gemeenschappen betreffende de overgehevelde bevoegdheden, regelt de fiscale autonomie van de gewesten en de financiering van de Brusselse instellingen. Overdracht van bevoegdheden van federaal niveau naar gewesten en gemeenschappen De Duitstalige Gemeenschap is gestaag meegegroeid met de andere gemeenschappen, maar heeft altijd een wat speciale plaats gekregen. De akkoorden die werden bereikt in de Staatshervorming waren steeds gericht op de oplossing van problemen tussen Vlamingen en Franstaligen. Duitstaligen waren hier slechts zijdelings bij betrokken omdat dit veel minder gevoelig ligt. Daarom is het statuut van deze gemeenschap ook niet geregeld in de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen (waarvoor een 2/3-meerderheid nodig is om ze te wijzigen, net als een meerderheid in elke taalgroep), maar in een gewone wet. Op die manier heeft de Duitstalige Gemeenschap dezelfde bevoegdheden gekregen als de andere gemeenschappen en daarbovenop heeft het Waals Gewest, waaronder de gebieden van de Duitstalige Gemeenschap ressorteren, een aantal bevoegdheden naar de gemeenschap overgedragen, bijvoorbeeld monumenten en landschappen.







    14-07-2018 om 09:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juli 1862 gustav klimt

    14 juli 1862 Gustav Klimt (Baumgarten, tegenwoordig deel uitmakend van Wenen), 14 juli 1862 – Wenen, 6 februari 1918) was een Oostenrijkse symbolistische schilder, muralist en tekenaar. Hij geldt als het meest prominente lid van de Wiener Secession, waarvan hij ook enige tijd voorzitter was. Kenmerkend voor zijn latere werken, waarmee hij het meest bekend werd, is het decoratieve ornamentalisme (waarbij hij vaak ook werkte met bladgoud) en de suggestief-erotische symboliek. Hij maakte vooral naam met zijn vrouwportretten en allegorische werken, maar schilderde ook een groot aantal landschappen. Klimts kunst ontstond tijdens een artistieke bloeiperiode in het Wenen van het belle époque en wordt vaak geassocieerd met de jugendstilbeweging en de art-nouveau. Zijn oeuvre wordt wel beschouwd als exemplarisch voor het toenmalige spanningsveld tussen behoudzucht en drang tot vooruitgang. Tijdens het belle époque gold Wenen, als hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije, met zo'n twee miljoen inwoners als een dynamische, kosmopolitische metropool. Er woonden mensen uit alle delen van het keizerrijk en van allerlei ras en taal. De oprukkende industrialisatie zorgde voor een sterke en kapitaalkrachtige burgerklasse, waardoor de stad uitgroeide tot een centrum van elegantie, luxe en vermaak. Er werden grootse bouwprojecten gestart, zoals de aanleg van de Ringstrasse, die het centrum van de buitenwijken afsloot. Daarbinnen voltrok zich het "tijdperk van de Ring", met haar grote bals, de aristocratische salons, de walsen van Johann Strauss jr. en de Biedermeier.
    Tegelijkertijd was in het Wenen van het fin de siècle ook een cultuurcrisis voelbaar, die samenhing met het in verval raken van het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Het was een stad vol paradoxen, waar schitterende bals werden georganiseerd en tradities in stand werden gehouden die de opkomende veranderingen ("moderniteit") moesten verbloemen, maar waarbinnen sociale tegenstellingen steeds nadrukkelijker voelbaar werden. Dit spanningsveld tussen behoudzucht en drang tot vooruitgang bleek rond 1900 een uitstekende voedingsbodem voor een hele generatie kunstenaars, dichters, architecten en wetenschappers, die nieuwe wegen insloegen, op de drempel van een nieuwe eeuw.[1] Tot hen behoorden de componisten Gustav Mahler en Arnold Schönberg, de schrijver Arthur Schnitzler, de psychoanalyticus Sigmund Freud, de filosoof Ludwig Wittgenstein en diverse kunstschilders, zoals Oskar Kokoschka, Egon Schiele en Gustav Klimt. Met name Klimt wist met zijn werk een brug te slaan tussen twee eeuwen, de oude wereld en de nieuwe. Opgeleid en begonnen als academisch kunstschilder, geliefd ook als portrettist van de hogere klassen, brak Klimt halverwege zijn leven radicaal met het traditionele, op zoek naar vernieuwing. Als belangrijkste initiatiefnemer van de Secession-beweging, koos hij voor een volsterkt persoonlijke en geheel eigen stijl, die een synthese was van een veelheid aan invloeden, zoals de decoratieve kunst, de Japanse Prentkunst, de esthetische kunst van de Prerafaëlieten en de symbolistische kunst, onder andere van de Nederlander Jan Toorop en de Belg Fernand Khnopff. Zo schiep hij een ultiem persoonlijke esthetische schoonheid, verwant aan de jugendstil, maar welbeschouwd in geen enkele stroming duidelijk in te delen. Ondanks zijn vooraanstaande positie in de Weense kunstwereld was en bleef Klimt een vrij stugge, zwijgzame, introverte, bijna schuwe man. Hij nam zelden de pen ter hand ("Ik heb geen talent om te spreken of te schrijven, vooral niet als ik iets over mijzelf of mijn werk moet zeggen"). Ook liet hij geen echte zelfportretten na ("Ik heb geen interesse in mijzelf als thema voor mijn schilderijen, maar enkel voor anderen, vooral vrouwen"). Zijn werken zeggen ook nauwelijks iets over hemzelf als persoon, afgezien van zijn viriele seksuele geaardheid en zijn obsessieve belangstelling voor het andere geslacht. Fysiek gezien was Klimt een wat kleine, corpulente, maar tegelijkertijd ook gespierde man. Hij had een luide stem en stond bekend om zijn vaak platte humor, een beeld dat duidelijk contrasteerde met de verfijnde, elegante schilderijen die hij maakte. Hoewel hij al vanaf jonge leeftijd midden in de belangstelling van de kunstwereld stond bleef hij hechten aan zijn dagelijkse routines. Hij woonde zijn hele leven bij zijn moeder en twee ongetrouwde zusters, ging dagelijks in de morgen naar zijn nabijgelegen atelier, waarin hij diverse katten hield, en keerde elke avond weer strikt op tijd, zij het laat terug voor het avondeten. Zwijgend at hij dan grote hoeveelheden en ging vervolgens slapen in zijn kleine, schaars gemeubileerde slaapkamer. "Ik ben er van overtuigd dat ik geen bijzonder interessant persoon ben", zei hij ooit over zichzelf: "Ik heb niets speciaals. Ik ben gewoon een schilder die dag in
    dag uit en van vroeg tot laat werkt".[3] Slechts een enkele keer doorbrak hij zijn gewoontes door in de avond met enkele vrienden te gaan kegelen. Bijna ieder jaar ging hij op vakantie naar de Attersee.
    Het enige onconventionele aan de persoon Klimt was zijn liefdesleven. Hij had regelmatig korte romances met modellen die voor hem poseerden en voortdurend (half)naakt door zijn atelier liepen. Hij had minimaal drie, maar waarschijnlijk nog vele malen meer kinderen bij zijn modellen, soms met meerdere tegelijk. Daarnaast deelde hij ook regelmatig het bed met dames uit de hogere Weense kringen die voor hem poseerden, hetgeen hem - tegen zijn zin - een reputatie van vrouwenversierder bezorgde. De meest duurzame relatie had hij met Emilie Flöge, de schoonzus van zijn broer en een getalenteerd kledingontwerpster. De precieze aard van hun relatie, vriendschap of romance, is nooit helemaal duidelijk geworden, hun relatie was nooit officieel. Flöge was overigens ook verantwoordelijk voor een ander onconventioneel element aan de persoon Klimt, namelijk zijn kleding. Beiden droegen ze, geïnspireerd door de Japanse cultuur, doorgaans ruim zittende kleding, Klimt meestal een lang indigoblauw tuniek met daaronder platte sandalen. Wat opvalt is het contrast van deze vormloze stoflappen met de uitermate elegante kleding van de modellen die hij schilderde. Klimt werd geboren als zoon van een goudgraveur en een muzikaal begaafde moeder, als tweede van zeven kinderen, drie jongens en vier meisjes. Reeds in zijn kindertijd legde hij een bijzondere begaafdheid voor tekenen aan de dag. Van 1876 tot 1883 studeerde hij met een beurs aan de Universiteit voor Toegepaste Kunsten Wenen, binnen Europa de enige in zijn soort afgezien van Engeland. Hij volgde lessen in decoratief tekenen, koos vervolgens voor de richting architectonisch tekenen, en leerde tegelijkertijd de kunst van de "esthetische veredeling" van een product, hetgeen in die tijd volledig aansloot bij de smaak van de rijke liberale burgerij. In de tijd dat Klimt op de academie zat was er kritiek op de opleiding: ze zou zich te veel toeleggen op de pure tekenkunst en het slaafs kopiëren van voorbeelden, zonder de artistieke creatie te stimuleren. Ook Klimt zelf hield zich tijdens zijn studie streng aan de voorbeelden uit de klassieke kunstgeschiedenis, welke neiging ook later in zijn werk herkenbaar zou blijven. Nog tijdens zijn studie, in 1880, vormde Klimt met zijn jongere broers Ernst en Georg en zijn vriend Franz Matsch, die allen ook op de kunstnijverheids-academie zaten, de zogenaamde "Kunstenaarscompagnie", werkend vanuit een gezamenlijk atelier aan de Sandwirtgasse. Ze kregen opdrachten voor theater- en decorbouw in Wenen, toentertijd een lucratieve markt. Klimt zelf legde zich vooral toe op naturalistisch schilderwerk, vaak muurschilderingen, sterk beïnvloed door de conservatieve academischehistorieschilder Hans Makart. Klimts vroege werk bestaat vooral uit schilderijen gemaakt in opdracht. In de tien jaar tussen zijn afstuderen in 1883 en het decennium dat daarop volgde maakte hij vooral muurschilderingen, veelal vanuit het Kunstenaarscollectief met Frans Matsch en zijn broer Ernst. Al tijdens hun studietijd kregen ze opdracht voor de decoratie van het Weense Palais Sturay, maar ook vanuit het buitenland, onder andere het Staatstheater van Reichenberg en het Gemeentetheater van Karlsbad. Een bijzonder blijk van het kunnen van Klimt spreekt uit zijn door Mackart en Michelangelo geïnspireerde schilderij Idylle uit 1884, voor het Kunsthistorisch Museum. In 1886 krijgt het collectief een grote officiële opdracht voor de beschildering van de fronton- en plafondgedeelten van het net gereedgekomen Burgtheater in Wenen, waarin ze de geschiedenis van de kunsten van de Klassieke Oudheid tot aan Shakespeare uitbeeldden. Met deze opdracht waren ze twee jaar bezig, waarna hij met Matsch voor de Weense stadsraad ook nog een hoog geprezen schilderij maakte van het interieur van het oude Burgtheater, met een fotografisch precieze weergave van het publiek. In 1890 kreeg hij een keizerlijke onderscheiding voor dit werk. Korte tijd later daarna werd hij erelid van zowel de Universiteit van München als de Universiteit van Wenen, hetgeen de grote waardering voor zijn vroege traditioneel-academische werken onderstreept. Klimt maakte zich in deze vroege werken echter geleidelijk los van zijn vrienden en scholing. Hij nam geen genoegen meer met klassieke motieven. Steeds vaker voegde hij er fotografische- en realistische
    portretten aan toe en introduceerde contemporaine elementen, zoals in Theater in Taormina. Tegelijkertijd ging hij steeds meer variëren met technieken, met name ook in de decoratieve gedeelten. Met deze eigenzinnigheden begint in feite de artistieke vernieuwing die zijn latere werk zou kenmerken. Zonder de klassieke thema's af te zweren verraadt het een stilistische ontwikkeling naar symbolistische ornamentalisme dat zijn manifest zou worden. In 1892 proclameerde hij zijn streven naar modernisering van het artistieke systeem zelfs expliciet tijdens een internationale tentoonstelling van muziek en theater, aanhakend bij de oprichting van de Münchener Secession korte tijd eerder. Met het overlijden in 1892 van zijn broer Ernst aan tuberculose kwam in formele zin een einde aan het collectief
    Het succes van Klimt als decoratieschilder vanuit het Kunstenaarscollectief, maakte dat hij onder de Weense bourgeoisie ook uitermate populair werd als portretschilder. Met name in de late jaren 1890 en kort na de eeuwwisseling zou hij een hele reeks portretten in opdracht maken, waarbij in toenemende mate elementen van zijn nieuwe kunstfilosofie kunnen worden ontwaard. Toch blijft in deze vroege portretten de herkenbaarheid van de afgebeelde persoon een eerste vereiste, waarmee aansluiting behouden bleef met de heersende burgerlijke smaak. Klimt schilderde als een der eersten in Wenen veel portretten naar foto's, hetgeen veel discussie opriep. Het resultaat was een hyperrealistische weergave, die dan vaak werd gecombineerd werd met klassieke elementen in de omlijsting, die steevast een belangrijk onderdeel van Klimts portretten waren geworden. Een aantal van Klimts portretten uit deze periode tonen ten volle al de experimenteerdrift en de zoektocht naar nieuwe vormen, zoals die kenmerkend was voor de Secessionskunst. Schoolvoorbeeld is zijn bekende Judith I uit 1901. Het academische en daarmee de eis van waarheidsgetrouwe gelijkenis werd losgelaten en de afbeelding van de ruimte wordt voorzichtig vervangen door een decoratieve vlakbehandeling, die kenmerkend zou worden voor zijn latere werk. Ook verwerkt hij steeds vaker suggestief-erotische symboliek in zijn werken. Van Margaret Stonborough-Wittgenstein, een van de meest vooraanstaande dames uit de Weense aristocratie, werd gezegd dat ze voor haar portret naakt had geposeerd, waarna Klimt haar omhulde met een lange witte huwelijksjurk.[5] In zijn faculteitsschilderingen, uit dezelfde periode, komt het erotische - en daarmee de breuk met het traditionele - nog nadrukkelijker naar voren.







    14-07-2018 om 09:15 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 13 juli 1930 wk voetbal

     

    13-07-2018 om 09:02 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 13 juli 1930

    13 juli 1930 Op zondag 13 juli 1930 begint in Uruguay het eerste officiële wereldkampioenschap voetbal. Alle duels worden gespeeld in de hoofdstad Montevideo, dat drie stadions ter beschikking heeft: Estadio Parque Central, Estadio Pocitas en Estadio Centenario. Fransman Lucien Laurent scoort het eerste WKdoelpunt ooit(tegen Mexico). De finale, tussen Uruguay en Argentinië wordt voor de eerste en enige keer gefloten door een Belg, Jean Langenus. Uruguay wint het duel met 4-2. Omdat de meeste Europese landen de reis naar Zuid-Amerika te ver vonden weigert Uruguay in 1934 naar het WK in Italië te komen. Het is daarmee het enige land dat zijn wereldtitel voetbal nooit heeft verdedigd. Het FIFA-wereldkampioenschap voetbal (Engels: FIFA World Cup, Frans: Coupe du monde de la FIFA), meestal wereldkampioenschap voetbal of WK voetbal genoemd, is een om de vier jaar terugkerend toernooi tussen de nationale mannenteams die bij de FIFA aangesloten zijn. Naast het gastland plaatsen zich via de continentale voorronden uiteindelijk nog 31 landenteams voor de eindronde. Op 10 januari 2017 werd besloten dat het WK vanaf 2026 uitgebreid wordt naar 48 landen. Tot aan het WK 2002 was ook de regerend wereldkampioen (toen Frankrijk) automatisch geplaatst, maar sindsdien dient ook dat landenteam kwalificatieronden te spelen om zich te plaatsen voor de eindronde. Het kampioenschap, inclusief voorronden, valt geheel onder toezicht van de Wereldvoetbalbond FIFA, maar wordt georganiseerd door de continentale bonden. Aanvankelijk waren de Olympische Spelen het podium voor het belangrijkste mondiale voetbaltoernooi. Voetbal was een IOC-erkende sport in 1900 (in Parijs), 1904 (in St. Louis) en 1906 (in Athene), waarbij drie of vier amateurclubs enkele wedstrijden speelden en het klassement bepaald werd aan de hand van de doelsaldo's. Door de in 1904 opgerichte FIFA was een poging gedaan om in 1906 een internationaal voetbaltoernooi tussen landen te organiseren, buiten het olympische kader om. Dit toernooi zou bestaan uit vier groepen van de beste clubteams uit Europa. Zwitserland zou de halve finales en finale organiseren. De moeilijkheden stapelden zich echter op: diverse nationale bonden hadden grote bezwaren, en het draaide uit op een mislukking. Vanaf 1908 werden de olympische toernooien groter, maar naar olympische traditie werden alleen amateurspelers toegelaten. Mede daarom werden in die jaren ook toernooien voor professionele voetbalteams georganiseerd. De Torneo Internazionale Stampa Sportiva, gehouden in Turijn in 1908, was een van de eerste, en in 1909 en 1911 organiseerde de Schot Thomas Lipton de Sir Thomas Lipton Trophy, eveneens in Turijn. Op alle drie toernooien werd gestreden tussen vier individuele clubs (geen nationale ploegen), die elk een hele natie vertegenwoordigden – de clubs op deze drie toernooien kwamen uit Italië, Zwitserland, Engelanden Duitsland. In 1908 werd voetbal een officiële olympische competitie onder toezicht van de FIFA. Het toernooi werd georganiseerd door de Engelse voetbalbond, ging tussen nationale teams en had de vorm van een knock-outsysteem, maar diende nog steeds slechts als demonstratiesport. In 1908 (in Londen) en 1912 (in Stockholm) deden respectievelijk 8[] en 11[] Europese teams mee, en beide keren won het Engelse nationale amateurvoetbalteam. In 1914 besloot de FIFA het olympische toernooi te erkennen als een "wereldkampioenschap voetbal voor amateurs", en nam de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het evenement. Dit leidde tot 's werelds eerste intercontinentale voetbaltoernooi, op de Olympische Zomerspelen van 1920 (in Antwerpen). Er deden 14 nationale teams mee[, waarvan één van buiten Europa, namelijk Egypte. Dit toernooi werd gewonnen door België. Voor de daaropvolgende twee Olympische Zomerspelen staken er ook teams de Atlantische Oceaan over om deel te nemen aan de voetbaltoernooien. In 1924 (in Parijs) waren 22 teams ], waarvan vier van buiten Europa: Egypte, Turkije, Uruguay en de Verenigde Staten. In 1928 (in Amsterdam) waren 17 teams[6], waarvan zeven van buiten Europa: naast de vier die ook in 1924 meededen, waren dat ook Argentinië, Chili en Mexico. Beide toernooien werden gewonnen door Uruguay. In de tweede helft van de jaren 1920 werd besloten om voetbal niet op te nemen als onderdeel van het programma van de Olympische Zomerspelen van 1932 in Los Angeles, vanwege de op dat ogenblik geringe populariteit van voetbal in de Verenigde Staten en meningsverschillen tussen de FIFA en het IOC over de status van amateurspelers. In 1928 stelde FIFA-voorzitter Jules Rimet daarom voor om een eigen internationaal toernooi te organiseren, waarop de sterkste nationale voetbalploegen om de titel World Champion zouden gaan spelen. Op maandag 28 mei 1928 werd in Amsterdam besloten
    dat Uruguay gastland zou worden van het eerste officiële wereldkampioenschap voetbal, in 1930, om het eeuwfeest van de Uruguayaanse onafhankelijkheid te vieren en omdat Uruguay dubbele olympische titelhouder en dus een van de betere voetballanden was. Het eerste wereldkampioenschap voetbal was tevens het enige waarvoor de landen zich niet hoefden te kwalificeren: ze werden uitgenodigd door de FIFA om aan het eerste WK mee te doen. De animo uit Europa was echter nihil: op 28 februari 1930, de einddatum van inschrijving, had zich nog geen enkel Europees land aangemeld vanwege de lange reisduur en de hoge reiskosten. Uiteindelijk wist Rimet, met hulp van de regering van Uruguay, vier teams zo ver te krijgen om de oversteek te maken: België, Roemenië, Joegoslavië en Frankrijk. Met zeven teams uit Zuid-Amerika en twee uit Noord-Amerika kwam het aantal deelnemende landen op 13. Uruguay werd de eerste officiële wereldkampioen.
    Als trofee voor het winnende team werd de "Victoire aux Ailes d'Or" ontworpen: een beker gedragen door Nikè, de Griekse godin van de overwinning. Deze wisselbeker werd in 1946 als eerbetoon aan de initiatiefnemer van het WK voetbal omgedoopt naar "Jules Rimet-beker". In 1970 ging deze trofee definitief naar Brazilië: dat was het derde WK dat door Brazilië werd gewonnen, en de regel was toen nog dat indien één land drie keer wereldkampioen werd, het de trofee mocht houden. In 1983 werd de beker gestolen en nooit meer teruggevonden, waarna de Braziliaanse voetbalbond een replica liet maken. De huidige trofee, FIFA Wereldbeker, bestaat uit twee figuren op een sokkel die een wereldbol omhoog houden, en is wederom een wisseltrofee. De FIFA Wereldbeker werd voor het eerst uitgereikt in 1974 aan het toenmalige West-Duitsland. In de toernooien tot en met 1978 streden 16 teams in elk toernooi, behalve zoals gezegd in 1930 (13 teams), en in 1938 (15 teams – Oostenrijk was na kwalificatie in verband met de Anschluss opgegaan in Duitsland) en 1950 (13 teams – India, Schotland en Turkije trokken zich terug).[] De meeste van de deelnemende landen kwamen uit Europa en Zuid-Amerika. De enkele teams uit Noord-Amerika, Afrika, Azië en Oceanië werden meestal eenvoudig verslagen door de Europese en Zuid-Amerikaanse ploegen: de enigen die tot 1978 de tweede ronde bereikten, waren de Verenigde Staten (halve finale in 1930), Cuba (kwartfinale in 1938), Noord-Korea (kwartfinale in 1966) en Mexico (kwartfinale in 1970). Het toernooi werd uitgebreid naar 24 teams in 1982 [] en vervolgens naar 32 in 1998 [] , waardoor meer teams uit Afrika, Azië en Noord-Amerika konden deelnemen. Vanaf 2026 zullen er 48 landen meedoen aan het WK.





    13-07-2018 om 08:59 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 13 juli 1967 tom simpson

    13 juli 1967 Tom Simpson (Haswell, graafschap Durham, 30 november 1937 – Mont Ventoux, 13 juli 1967) was een Brits wielrenner. Hij overleed tijdens de Ronde van Frankrijk 1967 bij de beklimming van de Mont Ventoux. Simpson (van beroep technisch tekenaar) kwam zoals zovele Britse en Australische wielrenners destijds (Barry Hoban, Vic Denson, Graeme Gilmore, e.a.), naar Vlaanderen om het wielrenvak te leren. Hij nestelde zich in Gent en huwde later met Helen, een Engelse au pair, zij kregen twee dochters: Jane en Joanne. Hij was de oom van Matthew Gilmore, de Belgische baanwielrenner. Simpson won de Ronde van Vlaanderen in 1961, Milaan-San Remo in 1964, de Ronde van Lombardije in 1965 en Parijs-Nice in 1967. In 1965 werd hij in Lasarte (Spanje) wereldkampioen. Hij reed de Tour de France driemaal uit. In 1962 behaalde hij zijn beste klassering: de zesde plaats, in deze Tour droeg hij als eerste Brit na de 12e etappe de gele trui. Tijdens de zeer warme 13e juli 1967, met een temperatuur tot wel 42 °C, viel Simpson 1,4 km voor de top van de berg van zijn fiets. Zijn sportbestuurder zette hem er weer op, maar Simpson viel opnieuw. Hij raakte bewusteloos, werd met een helikopter naar het ziekenhuis in Avignon gevlogen, maar overleed onderweg. Toenmalig Tourdirecteur Felix Lévitan werd bekritiseerd wegens het uitzetten van een te zwaar parcours. Later werden echter vier niet gebruikte ampullen in het shirt van Simpson gevonden, waarvan er één amfetamine bevatte. Simpson zou zijn overleden aan een combinatie van hitte en uitputting. Toch was niet alleen het gebruik van doping de oorzaak van zijn dood. Het was de combinatie van grote hitte, uitdroging, zijn karaktertrek van het nooit willen opgeven, alcohol en het gebruik van amfetamine, waar men roekeloos van kan worden, die hem fataal werd. De dood van Simpson zorgde voor aangescherpte dopingcontroles tijdens de Ronde van Frankrijk





    13-07-2018 om 08:58 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 13 juli 1934 walter de buck

     

    13-07-2018 om 08:55 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 13 juli 1934 walter de buck

    13 juli 1934 Walter De Buck (Gent, 13 juli 1934 – aldaar, 21 december 2014) was een Vlaams kunstenaar. Hij hield zich met verschillende kunsten bezig, zowel tekenen, schilderen, beeldhouwen, volksmuziek als toneel. Hij blies met zijn volksliederen, waarvan "'t Vliegerke" zijn bekendste werd, die hij zong bij SintJacobs de Gentse Feesten nieuw leven in.[ ] Hij haalde liedjes van Karel Waeri uit de vergetelheid en schreef er ook zelf. De Buck was de zoon van Johanna Collumbien en Leonard De Buck. Zijn vader was een kunstschilder, die aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent leraar tekenkunst was. Aan deze academie volgde Walter De Buck ook een opleiding, die hij in 1954 met grootste onderscheiding voltooide. De Buck debuteerde op de wereldtentoonstelling van 1958 als beeldhouwer. Hij kreeg verscheidene prijzen voor zijn beeldhouwkunst, een ervan leverde hem een beurs voor een studiereis van een jaar naar India op. Hij zou verdere tochten naar India en het Nabije Oosten ondernemen, waardoor zijn beeldende kunst, zijn muziek en zijn maatschappijvisie behoorlijk werden beïnvloed. In 1962 stichtte hij met enkele vrienden de vzw Trefpunt, een ontmoetingsplaats voor kunstenaars en een organisatie voor promotie en verspreiding van de kunst. Deze vzw is tegenwoordig organisator van de Gentse Feesten. In 1968 werden onder de socialistische minister van Justitie Alfons Vranckx in een tentoonstelling te Gent 9 tekeningen van hem in beslag genomen wegens onzedelijkheid; hij werd ervoor veroordeeld. In 1969 lag hij mee aan de nieuwe start van de Gentse Feesten, aanvankelijk rond Sint-Jacobs.] Later zou dit gebeuren tot het grote festival uitgroeien dat het tegenwoordig is. Hij legde zich opnieuw toe op het zingen. In 1984 trok hij zich terug uit vzw Trefpunt om opnieuw meer aandacht aan het beeldhouwen te besteden. De daaropvolgende periode was hij actief in diverse Gentse beeldhouwprojecten, zoals de brug der Keizerlijke Geneugten, en werkte hij regelmatig voor de stad Gent. De kunstenaar ontwierp het beeldje dat jaarlijks op de Gentse Feesten uitgereikt wordt bij de "Prijs voor de Democratie" van Democratie 2000. In de zomer van 2014 werd hij gehuldigd voor zijn 80e verjaardag en opende hij de 45e uitgave van de Gentse Feesten.[ Walter De Buck leed al sedert 2013 aan de ziekte van Alzheimer, maar is op 80-jarige leeftijd aan de gevolgen van slokdarmkanker overleden.[





    13-07-2018 om 08:54 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 12 juli 1910 charles rolls

     

    12-07-2018 om 10:04 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 12 juli 1910 charles rolls

    12 juli 1910 Charles Stewart Rolls (Londen, 27 augustus 1877 - Bournemouth, 12 juli 1910) was een automobiel- en luchtvaartpionier, die samen met Frederick Henry Royce het bedrijf RollsRoyce Limited heeft opgericht. Als piloot was hij in 1910 de eerste die een non-stop dubbele oversteek over het Kanaal volbracht. Rolls verloor het leven op 12 juli 1910 tijdens een ongeluk met zijn vliegtuig, de staart van zijn vliegtuig (een Wright Flyer) brak af tijdens een vliegdemonstratie in Bournemouth







    12-07-2018 om 10:02 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 12 juli 1932 eddy wally

     

    12-07-2018 om 09:59 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 12 juli 1932 eddy wally

    12 juli 1932 Eddy Wally, artiestennaam van Eduard René Van De Walle (Zelzate, 12 juli 1932 – aldaar, 6 februari 2016), was een Belgische zanger die bekend was om hits als Chérie (1966), Dans met mij die laatste tango! (1969), Ik spring uit een vliegmachien (1996) en Dans mi amor (2003). Eddy's vader Henri, woonachtig in volkswijk De Katte in Zelzate, werkte als arbeider in een teerfabriek van Zelzate. In zijn vrije tijd trad hij in de streek regelmatig en met succes op als een begenadigd accordeonspeler. Hij leerde zoon 'Wardje' al vroeg accordeon, gitaar en mondharp spelen. Toen Henri op 49-jarige leeftijd overleed, moest de 14-jarige Eddy zelf de kost gaan verdienen als textielarbeider in een weverij in Sas van Gent. Naar het voorbeeld van zijn vader ging Eddy na zijn werkuren optreden in cafés als zanger en gitaarspeler. Tijdens een 'crochet' (een talentenjacht) leerde hij Mariëtte Roegiers kennen, met wie hij in 1956 in het huwelijk trad.[1] In 1957 kregen ze hun enige dochter, Marina Wally. Zij werd later zelf ook actief als zangeres.[2] Hij opende in de vroege jaren 60 dancing 'Paris-Las Vegas' in Ertvelde (Oost-Vlaanderen) en verkocht samen met zijn vrouw en zijn schoonmoeder jarenlang handtassen op diverse Vlaamse markten. In 1966 leerde hij de Nederlandse producer Johnny Hoeskennen. Onder diens leiding nam Eddy Wally zijn eerste nummer Chérie (1966) op, dat een grote hit werd. Wally haalde er de eerste plaats mee in de Vlaamse hitparade en een gouden plaat (goed voor 50.000 verkochte exemplaren). Tot op de dag van vandaag is dit zijn bekendste nummer. Het succes leidde een lange carrière in, waarbij Eddy Wally meer dan 500 nummers opnam. Zeer opmerkelijk waren zijn pogingen om ook in het buitenland aan te slaan. Hij heeft een fanclub in Nederland[bron?] en is via zijn regelmatige verschijningen in het programma Eurotrash (Eurorommel) zelfs bekend in het Verenigd Koninkrijk. Hij trad ook verschillende keren op in China (waarvoor hij Chérie in het Chinees vertaalde naar Baobei), Duitsland, Australië, Zuid-Afrika en Rusland. In de jaren zeventig trad hij verschillende keren op in hotels in Las Vegas en in Canada. Bij thuiskomst uit de Verenigde Staten merkte hij op: "ze liken Eddy Wally in America, de Belgian peoples en de Amerikaanse peoples liken me"[3]. Vanwege zijn zelfverklaarde "succes" in het buitenland noemt Wally zich al jaren The Voice of Europe ('De Stem van Europa'), in navolging van Frank Sinatra, met wie hij zichzelf graag vergelijkt. De oudste zoon van Johnny Hoes, Adri-Jan Hoes, zorgde in 2005 voor een comeback met de hit Shanghai. Medio jaren 70 tot de jaren 80 presenteerde Wally op Radio 2 Oost-Vlaanderen het programma Onvergetelijk.[4] Wally kreeg juni 2006 in Ertvelde een standbeeld ter ere van zijn œuvre. Het heeft als opschrift "Ode aan Eddy Wally - The voice of Europe" en laat de titel van zijn grootste hit Chérie zien. Daarnaast is in het geheel een marktkramerstas opgenomen, een verwijzing naar Wally's afkomst. Dit kunstwerk is gemaakt door Adi Verbeke.[5] Wally werd op 6 maart 2011 in het ziekenhuis opgenomen met een hersenbloeding. Hij raakte door de hersenbloeding licht verlamd.[6] De volgende dag werd hij overgebracht naar het AZ Sint-Lucas in Gent.[7] De dag daarna, op 8 maart, werd Wally van daaruit overbracht naar het UZ in Jette.[8] Volgens zijn echtgenote was Wally aan de linkerkant verlamd en was de kans klein dat hij nog terug zou keren als zanger.[9] In juli 2011 verhuisde hij van het ziekenhuis naar een rusthuis in Zelzate. Op 6 oktober 2012 overleed zijn echtgenote Mariëtte Roegiers op 80-jarige leeftijd.[10] Op 14 en 15 december 2012 maakte Eddy Wally een comeback tijdens de Nacht van de Schlagers in Kortrijk, die zijn definitieve afscheid van het podium betekende.[11] Op 6 februari 2016 overleed Eddy Wally in het rusthuis van Zelzate ten gevolge van een nieuwe hersenbloeding.[12] Op 13 februari vond de uitvaartplechtigheid van Wally plaats in de SintLaurentiuskerk in Zelzat
    Eddy Wally had zijn bekendheid niet zozeer aan zijn muzikale talenten te danken, dan wel aan zijn excentrieke gedrag en uitspraken. Wally kleedde zich graag in glitterkostuums zoals Liberace en gedroeg zich als een naïeve, onverstoorbare optimist. Zijn typische stopwoorden ("gewéldig", "wauw",
    "onvoorstelbaar", "oh my god") en zijn vreemde manier van praten werden door komieken vaak geïmiteerd. Vanwege zijn faam en komische imago was hij vaak te gast in verschillende amusementsprogramma's. Zo had hij een gastrol in FC De Kampioenen in de aflevering Chérie en in een aflevering van Wie ben ik, waar hij in de betreffende uitzending een ploeg vormde met Daisy Van Cauwenbergh en Urbanus. Een vraag die velen zich stelden, is of Eddy Wally een typetje was of niet. Jan Van Rompaey heeft Eddy Wally in het verleden meermaals geïnterviewd voor diverse programma's waaronder Echo. Volgens hem had Eddy een beperkte woordenschat en speelde hij geen typetje, hoewel hij er mogelijk wel een schepje bovenop deed. Kamagurka had ongeveer eenzelfde mening hierover, maar insinueerde dat Eddy Wally zich ook excentriek gedroeg "omdat men dat verwachtte van een beroemdheid". Uit de diverse samenwerkingen tussen Kamagurka en Eddy Wally concludeerde Kamagurka dat Wally een soort dyslexie had: hij schreef veel zaken fonetisch op en had het enorm moeilijk met het onthouden van de tekst van eenvoudige scenario's.[13] Zijn bekendste televisieoptreden was zijn rol als Kapitein Wally in Kamagurka en Herr Seeles comedyreeks Lava (1989). In de rubriek Wally in space (een parodie op Star Trek) speelde Wally de rol van ruimtekapitein. Een running gag in Wally in space was dat Kapitein Wally telkens begon te zingen wanneer de bemanning bedreigd werd, want "als de kapitein zingt wijkt het gevaar." Later presenteerde Wally ook samen met Kamagurka en Herr Seele het radioprogramma Studio Kafka op Studio Brussel. Wally presenteerde vanaf de tweede helft van de jaren 70 tot de jaren 80 zijn eigen radioshow Onvergetelijk bij Omroep Oost-Vlaanderen. In de jaren 2000 had hij ook een wekelijks rubriekje in het programma van Erwin Deckers en Sven Ornelis op radiozender Q-music.





    12-07-2018 om 09:58 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!