Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    28-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28juli 1741 vivaldi

     

    28-07-2018 om 09:24 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28juli 1741 vivaldi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    28 juli 1741 Antonio Lucio Vivaldi (Venetië, 4 maart 1678 – Wenen, 28 juli 1741) was een Italiaans violist, priester en componist. Hij is vooral bekend van De vier jaargetijden, een cyclus van vier vioolconcerten Antonio Lucio Vivaldi werd geboren in Venetië, mogelijk tijdens een aardbeving. Zijn vader, die kapper en violist was, hielp hem met zijn carrière in de muziek en meldde hem aan bij de Cappella di San Marco, waar vader Vivaldi zelf een vooraanstaand violist was. In 1703 werd Vivaldi priester. Hij kreeg al snel de bijnaam Il Prete Rosso ("de rode priester"), vermoedelijk vanwege zijn rode haar. Vanaf 1704 hoefde hij niet meer deel te nemen aan de heilige mis in verband met zijn slechte gezondheid: hij leed aan astma. Maar volgens sommigen mocht hij de mis niet meer opdragen omdat, als hij inspiratie kreeg voor een nieuw muziekstuk, hij dat gewoon ging opschrijven tijdens de mis. Vivaldi werd violist in een meisjesweeshuis in Venetië, het Pio Ospedale della Pietà. De musicerende wezen stegen snel in aanzien, ook in het buitenland. Omdat meisjes eigenlijk geen muziek mochten spelen, gaven zij concerten van achter een doek. Voor hen schreef Vivaldi de meeste van zijn concerten, cantates en gewijde muziek. In 1705 werd de eerste verzameling (raccolta) van zijn werk gepubliceerd en er zouden er nog vele volgen. Als hij niet op een van zijn vele reizen was, vervulde Vivaldi verschillende taken in het weeshuis. In 1713 kreeg hij de verantwoordelijkheid voor alle muzikale activiteiten in het instituut. Hij overleed in 1741 op 63-jarige leeftijd.
    Vivaldi was een zeer productieve componist. Zijn werk omvat onder andere: meer dan 500 concerten (waarvan 223 voor viool en 27 voor cello); 46 opera's; 14 sinfonia's voor strijkers; 73 sonates; kamermuziek; gewijde muziek (het oratorio Juditha Triumphans, geschreven voor de Pietà, twee Gloria's, een Stabat Mater, de psalmenNisi Dominus en Beatus Vir, het Magnificat, Dixit Dominus en andere); zijn beroemdste werk is Le Quattro Stagioni (De vier jaargetijden). Weinig bekend is het feit dat het grootste deel van zijn werk in de eerste helft van de twintigste eeuw werd herontdekt, maar pas in de tweede helft uitgegeven. Sommige fluitsonates, zoals Il Pastor Fido, worden ten onrechte wel aan hem toegeschreven in plaats van aan Nicolas Chedeville. Tijdens zijn leven werden er al verschillende werken gepubliceerd. Zij kregen allen een opusnummer (van opus 1 tot opus 13). In de 20ste eeuw werden er verschillende pogingen ondernomen om een volledige catalogus van zijn werk op te stellen. De volledigste catalogus is die van Peter Ryom, genaamd de Ryom-Verzeichnis, gepubliceerd in 1973. De afkorting RV met nummer wordt meestal gebruikt om een werk te identificeren. Vivaldi's muziek is vernieuwend. Zijn composities waren helder, met harmonische contrasten, en Vivaldi slaagde er vaak in vernieuwende melodieën en thema's te bedenken. Van belang is ook dat zijn muziek bedoeld was om ook de massa aan te spreken, in plaats van alleen de intellectuele elite. Het vrolijke karakter van zijn muziek weerspiegelt Vivaldi's eigen plezier in het componeren, en is een belangrijke reden voor de enorme populariteit van zijn werk. Vivaldi werd hierdoor ook snel beroemd in Frankrijk, een land dat toentertijd muzikaal gesproken erg opgesloten zat in bestaande structuren. Hij wordt wel beschouwd als één van de componisten die ervoor zorgde dat de Barokmuziekeen impressionistische stijl kon ontwikkelen. Daarmee wordt hij soms gezien als voorloper van de componisten van de Romantiek. Johann Sebastian Bach werd sterk beïnvloed door zijn concerten. In latere tijden waren
    niet alle componisten even enthousiast: Igor Stravinsky zei chargerend dat Vivaldi niet honderden concerten had geschreven, maar slechts honderden variaties op één en hetzelfde concert. Vandaag de dag worden ook zijn opera's langzamerhand herontdekt, zoals Dorilla in Tempe, Ottone in villa en Orlando furioso. Hoewel Vivaldi priester was, wordt hij verondersteld vele liefdesaffaires gehad te hebben, onder meer met de zangeres Anna Giraud. Met haar werd hij ervan verdacht plagiaatgepleegd te hebben ten aanzien van enkele oude Venetiaanse opera's die hij een beetje aanpaste aan haar stem. Dit bracht hem in conflict met Benedetto Marcello, die een pamflet tegen Vivaldi schreef.

    28-07-2018 om 09:23 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28 juli 1750 bach

     

    28-07-2018 om 09:21 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28 juli 1750 bach
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    28 juli 1750 Johann Sebastian Bach (Eisenach, 21 maart 1685 – Leipzig, 28 juli 1750) was een Duitse componist van barokmuziek, organist, klavecinist, violist, muziekpedagoog en dirigent. Hij wordt door de meeste muziekwetenschappers beschouwd als een van de grootste en invloedrijkste componisten uit de geschiedenis van de klassieke muziek vanwege de inventiviteit waarmee hij melodie, harmonie en ritme, maar ook diverse muziekstijlen uit zijn tijd en dansvormen combineerde, wat vele componisten na hem inspireerde en wat ze ook trachtten te evenaren. Zijn omvangrijke oeuvre, dat door Wolfgang Schmieder thematisch voor het eerst werd gecatalogiseerd en gerubriceerd, aanvankelijk slechts ten behoeve van de Duitse muziekuitgeverij Breitkopf & Härtel als uitleen- en publicatiecatalogus, in de Bach-WerkeVerzeichnis (BWV), valt met name op door groot componeertechnisch vakmanschap en – voor velen – een sterke emotionele zeggingskracht [bron?]. Het is een unieke synthese van de verworvenheden van de meerstemmige, polyfone muziek met die van de eenstemmige, de monodie. Bach wordt, met Claudio Monteverdi en Jean-Philippe Rameau, als hoogtepunt van de muzikale barok (ca. 1600 - ca. 1750) beschouwd. Zijn overgeleverde muziek, die pas vanaf circa 1800 in grote oplagen gepubliceerd werd, is ook van grote betekenis gebleken voor vele componisten na hem. In zijn behandeling van polyfonie en harmonie bereikte Bach een kwaliteit waarin hij de grenzen van wat tot dan toe gerealiseerd was in de klassieke muziek verre overschreed. Bachs oeuvre omvat vrijwel alle stijlen en vormen die in zijn tijd gangbaar waren, met uitzondering van opera
    Bach werd geboren op 21 maart 1685 te Eisenach in de huidige Duitse deelstaat Thüringen als telg van een oud muzikaal geslacht (over 7 generaties telde het meer dan 120 musici). Hij werd gedoopt op 23 maart in de Sankt Georgenkirche, gelegen op het centrale stadsplein van Eisenach waaraan ook het stadskasteel van de vorsten van Sachsen-Eisenach is gelegen. Als tweede naam kreeg de dopeling de naam van zijn peetoom, Sebastian Nagel, stadsblazer uit Gotha. Hij kreeg al op zeer jonge leeftijd vioollesvan zijn vader Johann Ambrosius Bach.
    Op negenjarige leeftijd werd hij wees en kwam hij terecht in het gezin van zijn oudste broer Johann Christoph Bach III, die kerkorganistwas in het stadje Ohrdruf. Hij merkte het bijzondere muzikale talent van de jonge Johann Sebastian op en bracht zijn jongste broer de beginselen van het muziekmaken in extenso bij, vooral wat betreft het bespelen van het orgel en het klavier. In deze periode begon Bach, voornamelijk op eigen kracht, met componeren. Hierbij dienden composities van andere meesters – afkomstig uit de muziekverzameling van zijn oudste broer – als voorbeelden. Een belangrijk deel van de zogeheten Neumeister-koralen die in 1985 in Yale University ontdekt werden – een verzameling van enkele tientallen korte koraalvoorspelen voor orgel – dateert grotendeels uit deze vroege periode. Rond 1700 werd de gezinswoning van zijn broer, waar de jonge Johann Sebastian woonde, te klein. Zijn broer was getrouwd en had inmiddels twee kinderen met een derde op komst. Johann Sebastian kreeg een beurs om gedurende drie seizoenen op het Michaelisgymnasium in Lüneburg in NoordDuitsland te studeren. Op deze school kreeg Johann Sebastian Bach vermoedelijk muziekles van cantor August Braun en van organist F.C. Morhard. In de periode dat Bach op deze school verbleef werd het orgel gerenoveerd en de renoveerder, J.B. Held, logeerde in de school, wat Bach de mogelijkheid moet hebben gegeven om zich diepgaand te informeren over orgelbouw. In Lüneburg was destijds Georg Böhm organist van de Sankt Johanneskirche. Johann Sebastian Bach was een bewonderaar van het spel en de composities van Böhm en bestudeerde deze ijverig. Ondanks het feit dat de relatie tussen het koor van de Johanneskirche en het koor van het Michaelisgymnasium niet goed was, hadden Bach en Böhm in deze tijd meermalen contact. Een later door Bachs tweede zoon Carl Philipp Emanuel Bach gesuggereerde leraar-leerlingverhouding tussen Georg Böhm en de jonge Johann Sebastian Bach blijkt sterkere papieren te hebben dan tot recent werd aangenomen. Dit blijkt uit een door Bach zelf in 1700 ten huize van Georg Böhm vervaardigde kopie van het
    orgelwerk An Wasserflüssen Babylon van de Hamburgse meesterorganist en geboortige Deventernaar Johann Adam Reincken. Na de slotmaten staat de volgende door Bach gedateerde en naar Böhm verwijzende tekst: â Dom. Georg: Böhme | descriptum aõ. 1700 | Lunaburgi. Het documenteert de nauwe band in die tijd tussen Georg Böhm en zijn jonge 'meesterleerling' Bach. Uit Forkels Bachbiografie blijkt evenwel dat Bachs zoon in 1775 de verhouding Böhm-Bach als meester-leerling relativeert. C.P.E. Bach noemde Böhm aanvankelijk Bachs leraar, maar sprak daarna meer neutraal over de Lüneburgse componist Böhm.[1]
    In zijn 18e levensjaar vond Bach tijdelijk werk aan het hertogelijke hof in Weimar als lakei zoals rekeningen dit vermelden. Veel waarschijnlijker is het dat hij toen reeds, onder bescherming van de toenmalige Weimarer hoforganist Johann Effler (een oude relatie van Bachs vader Johann Ambrosius), aldaar voor het eerst als beroepsmusicus is opgetreden, als plaatsvervangend hoforganist. Niet lang daarna, op 13 juli 1703, wijdde hij het nieuwe orgel in van de Neue Kirche (thans Bachkirche) in Arnstadt. Vermoedelijk deed hij dit onder andere door het vertolken van een van zijn orgelcomposities, de Toccata con Fuga in d-moll, waarvoor de briljante Noord-Duitse orgelspeelstijl van Johann Adam Reincken en Dietrich Buxtehude – hun composities en improvisatietalent had hij tijdens zijn verblijf in Lüneburg onder andere bij Böhm en tijdens excursies naar het nabijgelegen Hamburg leren kennen – model hebben gestaan. Bach werd in de kasregisters van de Neue Kirche niet geheel ten onrechte als hoforganist uit Weimar genoemd. Vrijwel zeker ontving hij voor het inwijden van het orgel een riante financiële vergoeding. Een maand later werd Bach tot organist van de Neue Kirche in Arnstadt benoemd. Ook voor deze functie werd Bach – gezien zijn leeftijd en staat van dienst op dat moment – royaal betaald (hij verdiende ongeveer het dubbele van wat zijn opvolger zou krijgen). Niet ondenkbaar is dat hij bevoordeeld werd door de invloed van een prominent familielid, de ziekenhuisdirecteur en vroegere burgemeester van Arnstadt Martin Feldhaus. Feldhaus moest zich enkele jaren later voor het gerecht verantwoorden wegens geldverduistering en werd uit al zijn ambten ontheven. Volgens zijn contract moest Bach de zondagse kerkdienst, een gebedsuur op maandag en de vroege preek op donderdag op het orgel begeleiden. Verder had hij contractueel geen verplichtingen. Bach weigerde – mede op grond van dit contract – dan ook regelmatig met het schoolkoor van zijn kerk te musiceren. Waarschijnlijk speelde hierbij een rol dat Bach het koor en het orkest te matig van kwaliteit vond. Dit leidde tot enkele conflicten, waaronder een serieus treffen met de student Johann Heinrich Geysersbach die, nadat Bach tijdens een repetitie beledigende opmerkingen zou hebben toegevoegd over diens muzikale kwaliteiten, Bach in het gezicht sloeg, waarna Bach zich met een degen verdedigde. Nadat deze zaak onderzocht was, werd Bach aangeraden toch met het koor te musiceren. In plaats hiervan nam Bach voor vier weken verlof op en vertrok te voet naar de Noord-Duitse stad aan de Oostzee Lübeck. Bach wilde zich hier, zoals hij later zou verklaren, bij Dietrich Buxtehude, de organist van de Sankt Marienkirche (tevens componist en concertondernemer), in zijn kunstzinnige vaardigheden gaan verdiepen. Bach bleef veel langer weg dan de overeengekomen vier weken en kwam pas na vier maanden (in januari 1706[2]) terug in Arnstadt. Hij werd hiervoor door het consistorium berispt. Tegelijkertijd werd hem meegedeeld dat zijn begeleidingen op orgel van de massaal gezongen kerkliederen ‘te ingewikkeld waren’ waardoor de gemeente in de war raakte, dat zijn voorspelen bij binnenkomst te lang waren en dat hij nog steeds weigerde om met het schoolkoor te musiceren. Bach reageerde op het verwijt dat zijn koraalzang-inleidingen te lang waren, door voortaan alleen veel te korte begeleidingen te vertolken; op de andere punten reageerde hij niet of met maanden vertraging. Ondanks conflicten was Bachs 'Sturm und Drang'-periode in Arnstadt wel de tijd waarin hij, zoals zijn zoon Carl Philipp Emanuel Bach later zou schrijven, 'de eerste vruchten van zijn vlijt' toonde: in
    Arnstadt ontstonden namelijk zijn eerste cantates (in relatief kleine bezetting), alsook de eerste representatieve orgelwerken in grote vorm.
    Een jaar nadien, in 1707, werd Bach organist van de Blasiuskirche in de vrije rijksstad Mühlhausen. In vergelijking met zijn vorige baan betekende deze aanstelling voor Bach een vooruitgang. De 'vrije rijksstad' Mühlhausen was een veel grotere stad dan Arnstadt en de functie van organist in de Blasiuskirche stond in de stad in hoog aanzien, in tegenstelling tot de functie van organist in de Neue Kirche in Arnstadt. In het contract was overeengekomen dat Bach een jaarsalaris van 85 florijnen zou ontvangen (hetzelfde salaris als hij in Arnstadt had ontvangen, maar twintig florijnen meer dan dat van zijn voorganger) en daarnaast een salaris in natura (brandhout, aanmaakhout en graan). Als tegenprestatie werd van Bach verwacht dat hij zich loyaal tegenover het stadsbestuur zou opstellen en dat hij "zich bereid zou tonen om de taken die van hem werden verwacht uit te voeren en te allen tijde beschikbaar zou zijn en zich met name oprecht en ijverig in zou zetten voor diensten op zondagen, feestdagen en andere heilige dagen, dat hij het orgel dat hem was toevertrouwd op zijn minst in goede conditie zou houden, dat hij de daartoe aangewezen personen op de hoogte zou brengen van enig defect en dat hij zorgvuldig zou toezien op de reparaties en de muziek".[3] Verder werd – stilzwijgend – van Bach verwacht dat hij zou samenwerken met de stadsmusici en met koorzangers en instrumentalisten van het plaatselijke gymnasium. Op 1 juli 1707 trad Bach in dienst. In Mühlhausen ging Bach voor het eerst in zijn leven zelfstandig wonen. Korte tijd na zijn indiensttreding (op 17 oktober) trouwde hij met zijn achternicht Maria Barbara Bach, dochter van de gerenommeerde componist Johann Michael Bach. Ze trouwden in de dorpskerk van Dornheim, 3 km ten noordoosten van Arnstadt. Begin februari 1708 voerde Bach daar zijn eerste cantate in zeer grote vocaal-instrumentale bezetting uit: Gott ist mein König, dat hoogstwaarschijnlijk gemodelleerd is naar twee grote oratoriumcomposities van Dietrich Buxtehude, bij wie Bach ruim twee jaar eerder in Lübeck op bezoek was geweest. De cantate – officieel met 'Motetto' aangeduid – werd geschreven ter gelegenheid van de (jaarlijkse) verkiezing van het nieuwe stadsbestuur van Mühlhausen. De autoriteiten waren dermate onder de indruk van de compositie dat zij besloten om het muziekstuk in gedrukte vorm, in aparte stemboeken, uit te geven (een eer die eertijds reeds beroemde componisten als Georg Philipp Telemann en Georg Friedrich Händel nog niet was toegevallen). In juni 1708 vertrok Bach naar Weimar, alwaar het orgel van de hofkapel net was gerestaureerd. Bachs beschermer, de hoforganist Johann Effler, was ziek en vond zichzelf niet in staat om het gerestaureerde orgel te keuren en in te wijden. In plaats hiervan vroeg hij Bach over te komen om deze taak uit te voeren. Dit deed Bach en zijn orgelspel viel bij hertog Willem Ernst van SaksenWeimar dermate in de smaak dat Bach een aanbod kreeg hoforganist te worden tegen een jaarsalaris van 150 florijnen. Bach ging onmiddellijk akkoord met dit aanbod en tekende op 20 juni 1708 het contract. Vijf dagen later, op 25 juni 1708, diende hij in Mühlhausen zijn ontslag in. In zijn ontslagbrief schreef Bach dat hij door dit salaris een "aangenamer leven kon leiden" (zijn vrouw was net zwanger van hun eerste kind) en daarnaast dat hij in Weimar alleen met professionele musici hoefde te werken. Ondanks het feit dat het snelle vertrek van Bach werd betreurd, bleef de verstandhouding tussen Bach en Mühlhausen goed. De volgende jaren zou Bach nog tweemaal een cantate bij de verkiezing van het nieuwe stadsbestuur van Mühlhausen componeren en persoonlijk overkomen om de uitvoeringen te leiden. Beide cantates zijn verloren gegaan. Later, in 1735, zou Bachs derde zoon Johann Gottfried Bernhard Bach in Mühlhausen organist worden in de Marienkirche, de lutherse hoofdkerk van Mühlhausen. Bij de auditie van zijn zoon werd Johann Sebastian Bach als eregast ontvangen en inspecteerde hij gratis het orgel van deze kerk.
    In 1708 werd Bach hoforganist en kamermusicus, later concertmeester van Willem Ernst, hertog van Saksen-Weimar, een streng gelovig, vrij autoritair regerend, maar kunstminnend vorst. In deze
    periode componeerde Bach het overgrote deel van de orgelwerken waarmee hij later beroemd geworden is. Hij maakte in deze periode furore als orgel- en klavecimbelvirtuoos, briljant kamermusicus en componist. Het verhaal deed de ronde dat Bach op het orgelpedaal loopjes kon uitvoeren die de meeste organisten niet eens met de handen gespeeld kregen. Ongeveer halverwege zijn ambtsperiode in Weimar werd Bach benoemd tot concertmeester van het hoforkest. Ten gevolge van de ziekte van de hofkapelmeester kreeg hij, als lid van een team van vooraanstaande componerende hofmusici, de opdracht om voor een duidelijk bepaalde vaste zondag van elke maand een kerkelijke cantate te schrijven ten behoeve van kerkdiensten in de hofkapel, de 'Himmelsburg'. Bach onderhield in deze periode nauwe collegiale betrekkingen met Georg Philipp Telemann, toen werkzaam als hofkapelmeester aan het hertogelijke hof in Eisenach, die peetoom zou worden van zijn tweede zoon Carl Philipp Emanuel. In Weimar werden zes van Bachs kinderen geboren. Door interne conflicten in de hertogelijke familie, die het hofleven sterk beïnvloedden, keek hij gaandeweg uit naar een post elders. Het vorstenhof in Köthen bood hem die kans en Bach greep deze kans, maar pas nadat hij een maand lang in de gevangenis van het hertogelijke slot had moeten verblijven, omdat hij het had gewaagd bij regerend hertog Willem-Ernst – die Bach uit respect voor zijn grote talenten ongewoon goed betaalde – zijn ontslag aan te bieden. In 1717 werd Bach kapelmeester aan het hof van de muziekminnende vorst Leopold van AnhaltKöthen (1694-1728) in diens vorstendom Anhalt-Köthen. Tegenover Weimar betekende dit een verdubbeling van zijn salaris. Zijn salaris was even hoog als dat van de hofmaarschalk, de op een na hoogste functionaris aan het hof. De aanstelling betekende een radicale breuk met de functies die Bach tot dan toe had uitgeoefend. Het hof te Köthen was calvinistisch, zodat er geen plaats was voor een 'gereguleerde' kerkmuziekpraktijk naar lutherse opvatting. Van hofkapelmeester Bach werd verwacht dat hij zich toelegde op wereldlijke muziek als concerten, feesten en speciale gelegenheden zoals de verjaardag van de prins. Bach kreeg de leiding van een klein (uit 17 musici bestaand) beroepsensemble van een zeer hoog muzikaal niveau. De kern ervan werd gevormd door acht kamermusici, van wie er vijf solist waren geweest in de Pruisische hofkapel in Berlijn en Potsdam, die in 1713 ontslagen waren door Frederik Willem I van Pruisen bij diens aantreden als regerend vorst. In de zes jaar die Bach in Köthen werkte, schreef hij voornamelijk stukken voor kamerorkesten en solo-instrumenten; 'pour le divertissement et le plaisir' van vorst Leopold, diens hof en hovelingen. Bachs hofmuziekrepertoire moet vrij omvangrijk zijn geweest. Toch is daarvan maar een beperkt deel bewaard gebleven, dat dan voornamelijk in versies is overgeleverd van latere datum. Zelfs zijn 'Six Concerts avec Plusieurs instruments' (de zogeheten Brandenburgse Concerten) zijn als verzameling niet voor het hof van Köthen bedoeld, maar zijn door Bach samengesteld uit ouder en nieuw materiaal bij wijze van 'sollicitatie' naar een functie aan het hof van de markgraaf van Brandenburg. Wat uit Bachs Köthener-periode is overgeleverd zijn onder andere vioolconcerten, drie sonates en suites voor viool solo (waarvan een de beroemde Chaconne bevat), zes suites voor violoncello solo en zes Franse suites en zes Engelse suites voor klavecimbel. Met zijn zes sonates voor concerterend klavecimbel en solerende viool uit deze tijd realiseerde hij iets nieuws. In plaats van een compositie waarin het klavecimbel (eventueel met violoncello of viola da gamba erbij) slechts een becijferde baspartij weergeeft voor te improviseren akkoorden en andere notenfiguren in de rechterhand, waardeert hij de klavierpartij op tot gelijkwaardige partner van het eigenlijke soloinstrument (in de oorspronkelijke titel van deze sonatecyclus staat het klavecimbel zelfs vóór de viool vermeld). Bachs eerste vrouw, bij wie hij zeven kinderen had, stierf in 1720. Hij hoorde pas van haar overlijden op de stoep van zijn woonhuis bij terugkeer van een dienstreis met zijn adellijke broodheer. Het jaar daarop trouwde Bach, weduwnaar met kleine kinderen, met de zangeres Anna Magdalena Wilcke bij wie hij dertien kinderen zou krijgen. Van de in totaal twintig kinderen die Bach verwekte, zijn er tien op jonge leeftijd overleden.
    Bach besteedde veel aandacht aan didactische werken. In Köthen legde Bach enkele muziekboekjes aan voor zowel zijn vrouw als voor zijn kinderen. Daarvan zijn onder andere de twee 'Clavier-Büchlein' voor Anna Magdalena Bach bewaard gebleven. Die voor Carl Philipp Emanuel Bach helaas niet, alhoewel belangrijke delen ervan in de vorm van afschriften wel de tand des tijds hebben doorstaan. Ook in Köthen rezen voor Bach problemen die de drang naar het zoeken van een nieuwe betrekking deden toenemen. Allereerst huwde prins Leopold in 1721 een vrouw met een beduidend andere, 'lichtere' muzikale smaak. Dit deed de belangstelling van de vorst voor Bachs kunst afnemen. Bovendien moest het vorstendom – dat formeel onder Pruisen viel – bijdragen aan de financiering van het Pruisische leger. Daarom werd er gesnoeid in de kosten van onder andere de hofcultuur. Bovendien begon Bach uit te kijken naar een geschikte plek voor het voortgezette en universitaire onderwijs van zijn opgroeiende zonen Wilhelm Friedemann en Carl Philipp Emanuel. Aan Bachs aspiratie tot het vinden van een nieuwe baan heeft het nageslacht vier belangrijke compositiecycli te danken. Allereerst de 'Brandenburgse Concerten' (zie boven). Nadat hem in 1722 het overlijden ter ore was gekomen van Johann Kuhnau, de Thomascantor (= de verantwoordelijke voor de kerkmuziek in de twee hoofdkerken van Leipzig; de Nikolaikirche en de Thomaskirche, tevens de muziekleraar aan de Thomasschule en leider van het Thomanerchor, het schoolkoor), besloot hij naar deze vacant geworden positie te solliciteren. Omdat Bach weliswaar een gymnasiumopleiding had genoten maar geen universitaire (noodzakelijk voor zo'n functie), stelde hij toen bij wijze van 'sollicitatiepapieren' drie compositiecycli samen als onderbouwing van (vereiste) pedagogische kwaliteiten. Zijn persoonlijke koraalvoorspelenboekje voor orgel uit Weimar voorzag hij toen pas van een pedagogisch-toepasselijk titelblad, met daarboven de titel Orgel-Büchlein. Daarnaast ordende hij een verzameling van betrekkelijk losse, korte twee- en driestemmige klavecimbelstukken uit het muziekleerboekje voor de oudste zoon Wilhelm Friedemann tot een aparte dertigdelige cyclus. Het is bekend geworden als 'de inventies (15 tweestemmige inventies) en sinfonia's (15 driestemmige sinfonia's)'. En tot slot bracht hij reeds bestaande Praeludia en Fuga's – al dan niet bewerkt – met nieuwe samen tot het eerste deel van zijn beroemde klavecimbelcyclus Das Wohltemperierte Klavier, waarin 24 preludia en even zovele fuga's in alle grote- en kleineterts-toonsoorten de revue passeren.
    Bachs aanstelling volgde en in 1723 verhuisde hij naar Leipzig, destijds een belangrijk cultureel en handelscentrum met vooraanstaande boek- en muziekuitgeverijen, een gereputeerde universiteit en de alom bekende Leipziger Messe (beurs). J.S. Bach stelde voor zijn zoon Wilhelm Friedemann Bach een reeks samen van zes triosonates voor orgel (BWV 525-530), die tot zijn beste orgelcomposities behoren. Hier vonden de eerste uitvoeringen van de Johannes- en Matteüspassie plaats, respectievelijk 1723 en 1727 of 1729. Bach schreef hier ook het overgrote deel van zijn cantates, in totaal vijf (bij elkaar opgeteld) volledige jaargangen, waarvan vermoedelijk 60% (circa 200) bewaard is gebleven.
    In 1731 bedacht Bach voor de installatie van de nieuwe stadsraad van Leipzig een meesterlijke cantate (BWV 29 Wir danken Dir, Gott, wir danken Dir), met een indrukwekkende instrumentale bezetting, compleet met pauken en trompetten. In Leipzig was hij Thomascantor, muzikaal leider van het Thomanerchor, verantwoordelijk voor de muziek in de Thomaskirche en de Nikolaikirche en leraar aan de Thomasschule. Zijn relatie met het stadsbestuur was slecht en men zag hem als een wat vreemde koppige oude man die met verouderde contrapuntische muziek bezig was. Bovendien werd Bach meer gezien als organist dan als componist. Bach was dan ook niet bepaald de eerste keus van het gemeentebestuur. Uiteindelijk werd Bach pas benoemd nadat de componisten Georg Philipp
    Telemann en Christoph Graupner hadden bedankt. Bach kreeg in deze periode veel steun van graaf Hermann Carl von Keyserlingk, die als diplomaat werkzaam was aan diverse hoven. De bekendste werken die Bach hier componeerde waren de Matthäus-Passion, de Johannes-Passion, het zogenoemde Weihnachtsoratorium, het tweede deel van het Wohltemperierte Klavier (eveneens 24 preludes en fuga's), de Mis in b klein (Hohe Messe), de motetten, het Magnificat (voor Kerstmis 1723) en de vier delen van de zogenoemde Clavierübung, waaronder deel één met zes Partita's voor klavecimbel en deel vier met de Goldbergvariaties. Zijn bezoek in 1747 aan Carl Philipp Emanuel, die hofklavecinist was bij Frederik de Grote in Potsdam, leidde tot het 'Muzikale offer'. Frederik, die goed fluit speelde, gaf de oude Bach een thema op, dat hij thuis uitwerkte tot het Muzikale offer (BWV 1079). Bach trok zich de laatste jaren steeds meer terug en besteedde veel aandacht aan het perfectioneren van zijn meesterwerken, want hij was zich ervan bewust goud in handen te hebben. In 1747 trad hij toe als veertiende (!) lid van de Societät der musicalischen Wissenschaften. Ter gelegenheid hiervan werd door Elias Gottlieb Haussmann het enige portret van Bach gemaakt waarvan de authenticiteit vaststaat (zie bovenaan). In zijn hand houdt Bach hierop de 6stemmige tripelcanon BWV 1076. Bach stuurde 'Einige canonische Variationen auf "Vom Himmel hoch" (BWV 769) als inauguratie.
    Bach had vanaf 1747 een oogziekte, gevolg van ouderdomsdiabetes. Aan het eind van de lente van 1749 kreeg Bach een beroerte. Daarna ging zijn gezichtsvermogen sneller achteruit. Tegen de zomer was hij al vrijwel blind geworden. Begin 1750 besloot Bach zich te laten opereren. De operatie mislukte echter, waardoor Bach uiteindelijk volledig blind werd. Desondanks werkte hij hard aan de voltooiing vooral van de drukvoorbereidingen van Die Kunst der Fuge, een reeks fuga's en canons voor klavecimbel op een en hetzelfde thema waarin de grenzen van alle mogelijke stijlen en vormen zijn aangesproken. Het verhaal gaat dat Bach, toen zijn gezondheid verder achteruitging, vanaf zijn ziekbed een laatste koraalvoorspel – Vor deinem Tron tret'ich hiermit – aan zijn schoonzoon Johann Altnikol dicteerde. Op 18 juli 1750 kreeg Bach volkomen onverwacht zijn gezichtsvermogen weer terug, maar een paar uur later werd hij getroffen door een beroerte. Hij overleed tien dagen later aan de gevolgen daarvan. Bach werd drie dagen later anoniem begraven op het kerkhof van de Johanneskerk van Leipzig. De precieze plek van zijn graf werd al snel vergeten. In 1894 werd de Johanneskerk uitgebreid en gerenoveerd, waardoor een deel van het kerkhof moest worden geruimd. Er werden pogingen gedaan Bachs stoffelijke resten terug te vinden. Uiteindelijk werd er in de buurt van de locatie een skelet gevonden, dat in de kerk werd herbegraven. Nadat de Johanneskerk in de Tweede Wereldoorlog was verwoest, werd Bach in 1950 opnieuw herbegraven in de Thomaskerk. Tot op heden bestaat er echter twijfel of de stoffelijke resten werkelijk van Bach zijn. De graveerfase van Die Kunst der Fuge was op de dag van Bachs overlijden niet voltooid. Om de achtergebleven familie van verdere geldzorgen te vrijwaren, bracht Bachs tweede zoon Carl Philipp Emanuel, die als hofmusicus werkzaam was in Berlijn en Potsdam, het uitgaveproject zo goed en zo kwaad als dit ging tot een zeker einde. Al in 1751 werd Bachs publieke zwanenzang 'in de verkoop' gebracht. Op 7 augustus 1750, ruim een week na de dood van de componist, kwam het stadsbestuur bijeen om een nieuwe cantor te kiezen. Bachs naam werd nauwelijks genoemd, behalve door een raadslid dat met kennelijke wrok het vertrouwde cliché herhaalde: De school heeft een muziekleraar nodig, geen dirigent. De burgers van Leipzig vertrouwden de lastige cantor toe aan de vergetelheid. Bachs vrouw, Anna Magdalena, bleef met haar vijf kinderen achter zonder bestaansmiddelen. Ze was 48 jaar oud toen Bach stierf, en weigerde te hertrouwen, zodat ze het voogdijschap niet zou verliezen over haar minderjarige kinderen. Al in 1752 was de erfenis helemaal op en kreeg zij van de gemeenteraad veertig daalders in ruil voor een aantal onverkochte exemplaren van "Die Kunst der Fuge" en van de zang- en instrumentale partijen van kerkelijke cantates van haar overleden echtgenoot. Samen met haar twee
    jongste dochters van 8 en 12 vond zij onderdak bij vrienden. Ze stierf in 1760 op 59-jarige leeftijd als 'Almosenfrau', wat in die tijd betekende dat zij een (bescheiden) kerkelijke uitkering kreeg.
    Een van de bijzondere aspecten van Bachs composities is het complexe en ingenieuze gebruik van het contrapunt. Meer dan andere componisten wordt Bach geassocieerd met de fuga. Het bekendste fuga-album is wellicht het Wohltemperierte Klavier; dit werk, in twee delen van elk 24 duo-composities, bevat in totaal 48 preludes en fuga's, twee voor elke majeur en mineur toonsoort. Aan het eind van zijn leven schreef Bach Die Kunst der Fuge, bestaande uit veertien fuga's (die Bach zelf 'Contrapuncti' noemde) en vier canons, alle op hetzelfde thema gebaseerd. Veel van zijn muziek schreef Bach voor de Lutherse Kerk. Vanaf 1723 tot aan zijn dood was hij cantor van de Thomaskerk in Leipzig. Van de overgeleverde motetten zijn vooral Der Geist hilft unsrer Schwachheit auf (BWV 226) en Jesu, meine Freude (BWV 227) bekend. Zijn vele cantates (lijst) componeerde hij voor de reguliere zondagsdiensten buiten de vastentijd; de Johannes-Passion (BWV 245) en de Matthäus-Passion (BWV 244) waren bedoeld voor speciale diensten op respectievelijk Witte Donderdag en Palmzondag. De Matthäus Passion werd voor het eerst uitgevoerd in 1727. De barokke Passion is een zeer uitgebreide cantate (ook wel oratorium genoemd), met als basistekst het lijdensverhaal van Christus als genoteerd door een van de evangelisten en aangevuld met eigentijdse gedichten en kerkliederen. De barokke passies worden soms wel vergeleken met de opera, met dit verschil dat er geen sprake is van dramatische enscenering.
    De werken van Bach werden genummerd door Wolfgang Schmieder en kregen alle een BWVnummer waarbij Schmieder niet chronologisch te werk ging maar een systematische ordening naar genre invoerde.
    Sinds de scheiding van Duitsland (door 'de Muur') bestonden twee instituten in Duitsland die zich bezighielden met de studie van Bachs partituurhandschriften (autograaf), papiersoorten en watermerk. Dit waren de Bachinstituten te Leipzig (o.l.v. Werner Neumann) en te Göttingen (o.l.v. Alfred Dürr). Dit laatste hield op 1 januari 2007 op te bestaan. De instituten stelden zich tot doel te werken aan de publicatie van de Neue Bach Ausgabe (NBA), een tweede integrale uitgave van de werken van Bach die de fouten moest rechtzetten van de eerste uit de 19e eeuw. Dit project is midden 2007 officieel voltooid. Nadien zullen delen van de NBA (vooral uitgaven uit de jaren vijftig) die de toets der kritiek reeds lang niet konden doorstaan, in herziene vorm opnieuw worden uitgegeven. Het Bach-Archiv Leipzig zelf heeft, in samenwerking met Carus Verlag, een aparte uitgavenreeks opgezet van door Bach bewerkt repertoire van andere meesters. Zo is in 2008 een verzamelband verschenen met Bachs bewerkingen van missen en misdelen van Palestrina. De Bachonderzoekers hadden tot de val van de Berlijnse Muur in 1989 te kampen met grote praktische, maar niet geheel onoverkomelijke problemen. De partituur van de Matthäus Passion bijvoorbeeld bevond zich in Oost-Berlijn, de handgeschreven partijen waren echter in WestBerlijn. Alfred Dürr slaagde er toch in op basis van grafologischeen watermerkstudies van de muziekhandschriften aan te tonen dat Bach zijn cantates in het begin van zijn Leipziger tijd nagenoeg 'op voorraad' schreef. Daarna bleef hij teren op het bestaande, aangevuld met cantatecomposities van onder anderen Telemann en Stölzel. Barthold Kuijken promoveerde eind 2007 aan de Vrije Universiteit Brussel in de musicologie met een onderzoek naar hoe Bachs muziek klonk in zijn tijd. Of, met andere woorden, een zoektocht naar de klank achter de notennotatie. De auteur stelt dat de notatie niet overeenkomt met de muziek of dat bij barokmuziek de partituur slechts in beperkte mate samenvalt met de muziek, hoewel die vandaag soms
    het enige houvast is. Daartoe legde hij een portfolio aan dat Bachs gehele uitvoeringspraktijk omvat. Ook inventariseerde hij alle opnames, een discografie en een bibliografisch overzicht. De musicoloog Andrew Parrott is een van de vele onderzoekers rond de "authentieke uitvoeringspraktijk" van Bachs cantates. In zijn publicatie The Essential Bach Choironderzoekt en beargumenteert hij de theorie van onder anderen Joshua Rifkin, dat Bachs cantates oorspronkelijk slechts uitgevoerd werden met enkelvoudig bezette stemmen en niet met een uitgebreid koor. Dit in tegenstelling tot authentieke bronnen uit Bachs tijd, waaruit blijkt dat het vocaal-instrumentale uitvoeringsapparaat van Bach 30 tot 40 musici telde. Bovendien zijn enkele speellijsten van Bachs eigen hand opgedoken, waaruit blijkt dat elke koorpartij van bijvoorbeeld een cantate voor minstens vier stemmen was bedoeld. Parrott stelt in zijn studie ook dat de viola da spalla in Bachs tijd tot het vaste instrumentarium behoorde.
    Na zijn dood raakten Bach en zijn werken in vergetelheid, met uitzondering van zijn orgel- en klavecimbelwerken die, al was het dan in beperkte kring van beroepsmusici en gevorderde muziekamateurs, altijd repertoire hebben gehouden. Een andere uitzondering was de omvangrijke compositie, de "Mis in b" (Hohe Messe) die, in de vorm van een handgeschreven kopie, zelfs bij Joseph Haydn en Ludwig van Beethoven in Wenen bekend werd als 'leervoorbeeld'. Na driekwart eeuw, in 1829, werd ook de andere vocale muziek van Bach herontdekt, dankzij de inspanningen van Felix Mendelssohn-Bartholdy die een uitvoering van de Matthäus Passion in de Berlijnse Singakademie organiseerde; het werd het begin van de definitieve erkenning van de enorme waarde van Bachs muziek.
    Bachs reputatie ging in zijn latere jaren als componist en na zijn dood achteruit. Zijn stijl werd als ouderwets beschouwd in vergelijking met de opkomende klassieke stijl. Hij werd evenwel herinnerd als musicus, pedagoog, componist en vader van zijn eveneens musicerende en componerende kinderen (met name Carl Philipp Emanuel en Johann Christian). De direct na zijn dood nog bekende composities waren klavierwerken, waarvan vele componisten een exemplaar bezaten. Van onder anderen Mozart en Beethoven is bekend dat ze het werk van Bach bewonderden. Tijdens een bezoek aan de Thomasschule in Leipzig hoorde Mozart een motet-uitvoering (BWV 225). Hij zou hebben gezegd: "Kijk, dit is nu iets waarvan men kan leren!". Nadat hij delen van het motet in handen had gekregen ging hij op de grond zitten met de koorpartijen om zich heen, waarbij hij alles vergat, en niet eerder opstond dan nadat hij alle stukken uitgebreid bestudeerd en in partituurvorm overgeschreven had. Beethoven oefende al als kind op Bachs Wohltemperierte Klavier en noemde Bach later in zijn leven: Urvater der Harmonie (Grondlegger van de harmonie). Van Beethoven is ook de woordspeling: nicht Bach, sondern Meer (geen beek maar een zee, gebruik makend van de letterlijke betekenis van Bachs naam). De wederopbloei van Bachs reputatie als componist bij het brede publiek werd mede mogelijk gemaakt door de publicatie van Johann Nikolaus Forkels biografie (1802), die onder anderen door Beethoven werd gelezen. Philipp Spitta's biografie van 1873 was er een aanvulling op. Goethe maakte relatief laat in zijn leven kennis met het werk van Bach door een serie optredens van klavier- en koorwerken in Bad Berka in 1814 and 1815. In een in 1827 geschreven brief vergeleek hij de ervaring van het luisteren naar Bachs muziek met "oneindige harmonie in dialoog met zichzelf". Vermoedelijk heeft Felix Mendelssohn-Bartholdy de grootste bijdrage geleverd aan het herwaarderen van Bachs nalatenschap door in 1829 de Matthäus Passion opnieuw uit te voeren in Berlijn. Georg Wilhelm Friedrich Hegel, die aanwezig was bij deze uitvoering, noemde Bach later een 'groot, oprecht protestant, robuust en erudiet genie', dat we pas sinds kort weer op volle waarde schatten.
    Mendelssohn continueerde zijn promotie van Bach in de hieropvolgende jaren en Bachs reputatie groeide evenredig. De Bach Gesellschaft werd opgericht in 1850 om zijn werk verder te promoten. Deze organisatie vervulde een belangrijke rol in de herwaardering van Bach door het publiceren van de bladmuziek. Ook Johannes Brahms werkte eraan mee. Voor 1871 en kanselier Bismarck probeerde men het opkomende Duitse nationale gevoel via culturele kanalen aan bod te laten komen in taal, literatuur, geschiedenis en bovenal in muziek uit heden en verleden. Deze hele onderneming werd ondersteund door de Romantiek, die zich afzette tegen het rationalisme (Bach zelf was een sympathie voor de oecumene bepaald niet vreemd, hetgeen in zijn dagen een aspect van de Verlichting was). Ook het enthousiasme voor de muziek als enige kunstvorm die direct tot de ziel spreekt, speelde een rol. Bach werd door de Duitse componisten gezien als hun grote voorloper en voorvader. Vandaar het groeiend reveil.
    Gedurende de 20e eeuw zijn verschillende stukken van Bach herontdekt. Ook zag men steeds meer hun artistieke en educatieve waarde. Toen ontstond ook een beweging die streefde naar uitvoeringen op hedendaagse kopieën van instrumenten uit de tijd van de componist, en geïnterpreteerd zoals men denkt dat de componist het bedoeld zou kunnen hebben. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van klavecimbels in plaats van concertpiano's en het gebruik van kleine koren of louter solisten. In de twintigste eeuw werd het werk van Bach bewerkt en herwerkt in verschillende stijlen: van Stravinsky tot Schnittke, van Schönberg tot Kagel. Sinds Bachs dood zijn er rond de 300 werken geschreven met Bach als bron. Fünf Sätze für Streichquartett opus 5 van 1909 van Anton Webern is een bewerking van Bachs Musikalisches Opfer BWV 1079. Sjostakovitsj schreef in 1950 zijn 24 preludes en fuga's. Andere voorbeelden zijn de Chaconne in d mineur door Ferruccio Busoni en Stravinsky's versie van de Canonische Variaties. Ook bekend is het muzikale eerbetoon van de Noorse componist Knut Nystedt met als veelzeggende titel Immortal Bach. Met dit werk wist de componist traditionele elementen te verbinden met essentiële nieuwe ontwikkelingen. In 1950, op de 200e gedenkdag van zijn overlijden, kreeg Bach officieel eerherstel toen zijn (vermeende) stoffelijke resten overgebracht werden naar het koor van de Thomaskirche. Daar rusten ze nu onder een eenvoudige gedenkplaat.
    Willem van Ekeren is bekend van zijn Bach-Bukowskiproject. Hij verweefde hierin 22 gedichten uit The Last Night of the Earth Poems van de Amerikaanse dichter-schrijver Charles Bukowski met de 22 delen van Bachs Wohltemperierte Klavier. Daarbij wordt het Bach-spel op de piano gecombineerd met het bluesy-jazzy zingen van de tekst.
    Over Bachs methode om les in compositie te geven beschikken wij over verschillende getuigenissen, waaronder die van hemzelf; hij verwees ernaar aan het slot van het Clavier-Büchlein, dat hij voor zijn tweede vrouw Anna Magdalena schreef. Ook Carl Philipp Emanuel maakte er tegenover Forkel opmerkingen over. Evenals bij zijn klavierlessen vormden een vaste methode en toewijding de sleutels van zijn aanpak. De leerlingen begonnen met het schrijven van een vierstemmige harmonie naar het model van Bachs eigen koralen. Zij kregen bijvoorbeeld een of meer van de partijen – sopraan, alt, tenor en bas – en moesten de rest aanvullen. Elke partij moest op een aparte lijn of notenbalk worden genoteerd zodat men de vorm van de melodie kon zien, want Bach duldde geen saaie meerstemmigheid; zonder de regels te overtreden moest elke partij haar eigen melodische lijn hebben. Bach herinnerde zijn leerlingen eraan dat elke partij als het ware een sprekende stem was die zijn zinnen grammaticaal juist moest vormen en niets mocht zeggen tenzij hij echt iets te zeggen had. Leerlingen mochten pas met eigen composities beginnen als ze deze
    vierstemmige polyfonie en het elementair contrapunt onder de knie hadden. En als ze ermee begonnen, vertelde hij hun niets te noteren tot ze het hele stuk doordacht hadden. Improviseren op het klavierals een manier om te componeren werd afgeraden; Bach sprak met minachting over wie hij noemde de 'klaviercavaleristen' die hun vingers op zoek naar ideeën over de toetsen lieten gaan.
    Bachs muziek geldt als hoogtepunt van Lutheraanse kerkmuziek en als “muzikale uitdrukking van de Reformatie”. Naar Bachs mening had muziek twee wezenlijke doelen: muziek behoort “tot Gods eer en tot zielsverrukking (Gemüthsergötzung)” te zijn, schreef hij. Al in 1708, toen Bach ontslag vroeg uit zijn dienstbetrekking in Mühlhausen, motiveerde hij dat verzoek door te wijzen op zijn “einddoel, namelijk een gereguleerde kerkmuziek tot Gods eer”. Uiteindelijk zou hij pas vanaf 1723 in Leipzig over de uitvoeringsmogelijkheden beschikken die nodig waren om deze omvangrijke Lutheraanse kerkmuziek te componeren. In Bachs nalatenschap bevonden zich theologische boeken en stichtelijke werken van Maarten Luther en van orthodox-lutheraanse theologen zoals Abraham Calov, Johannes Olearius, Heinrich Müller, August Pfeiffer en Erdmann Neumeister, maar ook geschriften van de piëtisten Philipp Jacob Spener en Johann Jakob Rambach. De weinige overgeleverde schriftelijke uitingen van Bach over zijn religieuze opvattingen, meestal aantekeningen in zijn theologische boeken, tonen hem als een gelovige lutheraan. In tegenstelling tot de toenmalige strenge lutheraanse orthodoxie in Leipzig lijkt hij het contact met andere stromingen niet te hebben geschuwd: al in Köthen had Bach een nauwe persoonlijke band met zijn, calvinistische, hertogelijke dienstheer, en zijn Hohe Messe componeerde hij in zijn Leipzigse tijd voor het katholieke Dresdener hof. Bachs vocale geestelijke werken tonen hem als uitlegger van de Bijbel, ze zijn opgezet als “klinkende verkondiging” en weerspiegelen een doordachte theologische duiding.[4]
    De architecten Zaha Hadid en Patrik Schumacher ontwierpen in 2009 een tijdelijk concertzaaltje voor de uitvoering van Bachs solocomposities voor het Manchester International Festival. De constructie heeft de vorm van een grote witte krul als een afgepelde sinaasappelschil om de eindeloze stroom van Bachs muziek te vangen

    28-07-2018 om 09:20 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 28 juli 1952 monique van de ven

    28 juli 1952 Monica Maria Theresia (Monique) van de Ven (Zeeland (Noord-Brabant), 28 juli 1952) is een Nederlandse actrice. Van de Ven werd geboren in het Noord-Brabantse Zeeland en groeide op in Rijswijk. Haar vader overleed toen ze vijf jaar oud was. Na succesvolle pogingen om haar moeder op te vrolijken, besloot Van de Ven om actrice te worden.[1] Ze volgde één jaar de Toneelschool in Maastricht en werd daar in 1972 vanaf geplukt voor haar filmdebuut in Turks fruit. Van de Ven was zeventien jaar getrouwd met cameraman Jan de Bont, met wie ze vanaf het midden van de jaren zeventig tot 1987 in Los Angeles woonde. Ze is daarna getrouwd met acteur/scenarioschrijver Edwin de Vries, die ze ontmoette bij de opnames voor Een Maand Later (1987). Samen hebben zij twee kinderen gekregen. De oudste, Nino, overleed op de zeer jonge leeftijd van 20 maanden aan een hersenvliesontsteking. De jongste, Sam, speelde in 2018samen met zijn vader Edwin de Vries in het toneelstuk Westerborkserenade over de verzetsdaden van zijn opa, Rob de Vries, in de Tweede Wereldoorlog. Van de Ven ontving twee keer een Gouden Kalf. In 1985 voor haar hele oeuvre en tien jaar later voor haar optreden in de film Romeo (1990). In een interview uit 2010 vertelde ze dat het script en de opnamen fysiek en mentaal zo veel van haar eisten, dat ze nadien, net zoals haar personage in de film, te kampen kreeg met postpartumdepressie.[1] In 1999 werd ze uitgeroepen tot Nederlandsactrice van de eeuw. Met de verfilming van het boek Zomerhitte van Jan Wolkers maakt zij in het voorjaar van 2008 haar regiedebuut.[2] Niettemin had ze in 1996 al een korte film geregisseerd, Mama's proefkonijn. Op 30 januari 2012 begon televisiezender MAX met de 10-delige serie Dokter Deen, spelend op Vlieland waar het echtpaar De Vries-Van de Ven een huis bezit. Monique en haar man Edwin bedachten samen het idee om een serie naar aanleiding van de bestaande geschreven verhalen van deze dokter Deen, oud-huisarts op Vlieland, te maken. In april 2016 was ze gast bij De Kwis. Behalve actrice en regisseuse is Van de Ven sinds 1996 ambassadeur voor UNICEF Nederland. Haar grootvader Jos van de Ven was burgemeester van Zeeland.





    28-07-2018 om 09:16 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 27 juli 1940 bugs bunny

     

    27-07-2018 om 10:00 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 27 juli 1940 bugs bunny

    27 juli 1940 Het tekenfilmfiguur Bugs Bunny maakt zijn officiële entree in de cartoon A Wild Hare Bugs Bunny is een personage uit de tekenfilmserie Looney Tunes/Merrie Melodies. Bugs is een van de bekendste tekenfilmfiguren ter wereld. Vooral bekend is zijn in een New Yorks accent gestelde vraag: "What's up doc?", die voor het eerst op 27 juli 1940 te horen was in A Wild Hare. Bugs verscheen echter al in 1938 in een filmpje van Porky Pig: Porky's Hare Hunt. Het bekendst is hij echter geworden met zijn tegenspelers Elmer Fudd en Daffy Duck. Bugs is een antropomorf konijn of haas (de discussie over wat hij nu werkelijk is, gaat tot op heden door) met een grijs-witte vacht. Hij draagt doorgaans geen kleren, met uitzondering van witte handschoenen. Wel verkleedt hij zich geregeld. Bugs raakt in vrijwel elk filmpje waarin hij meespeelt betrokken bij een conflict met een ander personage, maar dit is slechts zelden zijn eigen schuld. Meestal probeert hij conflicten te vermijden, maar als iemand hem echt kwaad maakt, deinst hij voor niets meer terug om die persoon terug te pakken. Wanneer hij zijn geduld verliest en openlijk het conflict aangaat, maakt hij dit altijd kenbaar met de zin: "Of course you realize, this means war!" (een zin waarvan regisseur Chuck Jones later toegaf dat hij die van Groucho Marx in Duck Soup had geleend). In de filmpjes van de jaren dertig en veertig werd Bugs neergezet als een wild konijn. Zo woonde hij onder de grond in een konijnenhol. Ook gedroeg hij zich erg kinderlijk. In de latere filmpjes werd hij kalmer en volwassener in zijn gedrag. Bugs vertoont qua gedrag enkele overeenkomsten met oudere literaire personages als Broer Konijn en Anansi. Hij houdt ervan zijn slachtoffers op het verkeerde been te zetten met practical jokes. In tegenstelling tot andere tekenfilmfiguren trekt hij zelf maar zelden aan het kortste eind.
    Volgens historici zou Bugs gebaseerd zijn op een Walt Disney-personage genaamd Max Hare. Dit personage was ontworpen door Charlie Thorson voor het Silly Symphonies-filmpje The Tortoise and the Hare. Een prototype van Bugs Bunny was al te zien in het filmpje Porky's Hare Hunt uit 1938. Dit konijn werd in dat filmpje niet bij naam genoemd. Bugs maakte zijn officiële debuut in het filmpje A Wild Hare uit 1940. De reden dat dit als Bugs' eerste officiële optreden wordt gezien, is omdat hij in dit filmpje voor het eerst lijkt op de Bugs Bunny zoals mensen hem tegenwoordig kennen. Zijn naam werd pas vermeld in het erop volgende filmpje, Elmer's Pet Rabbit. Beide filmpjes waren een groot succes, en Bugs werd een van de bekendste personages van de Looney Tunes. Rond 1942 was Bugs de ster van de Merrie Melodies-serie geworden. Nadien is hij in veel filmpjes te zien geweest. Bugs werd ook buiten de filmpjes populair. Hij werd de mascotte voor Warner Bros, zoals Mickey Mouse de mascotte van Disney was. Van 1943 tot 1946 was Bugs Bunny ook de mascotte van het Kingman Army Air Field in Arizona.
    Mel Blanc is de acteur die het bekendst werd als de stem van Bugs Bunny. Hij vertolkte de rol vanaf Bugs' debuut gedurende 51 jaar. Na zijn dood in 1989 nam Jeff Bergman de rol over. Andere acteurs die de stem van Bugs hebben gedaan, zijn





    27-07-2018 om 09:58 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 27 juli 1990 deux cheveau

     

    27-07-2018 om 09:57 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 27 juli 1990 deux cheveau

    27 juli 1990 De laatste Deux Chevaux rolt van de lopende band in de Citroën-fabriek in Portugal. De 2CV (Frans: Deux chevaux), in Nederland veelal (Lelijk) eend(je) genoemd, is een auto van de Franse autofabrikant Citroën. De afkorting staat voor 'Deux Chevaux Vapeur', wat twee paardenkracht betekent, een maat die het resultaat is van de ingewikkelde berekening van de Franse wegenbelasting. De serieproductie van de 2CV liep van 11 juli 1949 tot en met 27 juli 1990. In die periode zijn er 5.144.966 van gebouwd, waarvan 3.898.631 2CV-eenden en 1.246.335 2CVbesteleenden; dit aantal stijgt tot bijna 9 miljoen wanneer de zustermodellen Dyane, Ami, Méhari en FAF worden meegeteld. Het uiterlijk van de 2CV werd, net als dat van de Citroën ID/DS en de Traction Avant, ontworpen door Flaminio Bertoni. Op basis van de 2CV werden verschillende kitcars gebouwd, onder andere van Burton, Cygnus, Deauville, Le Patron, Lomax, Voglietta, Hoffmann en Vanclee.
    Na de dood van André Citroën en de overname van het bedrijf door bandenfabrikant Michelin besloot de nieuwe leiding van autofabrikant Citroën in 1935 een kleine auto te ontwikkelen die geschikt diende te zijn voor het ruige Franse platteland: de TPV, oftewel Toute Petite Voiture. Projectleider en stuwende kracht Pierre-Jules Boulanger omschreef het doel als "een paraplu op vier wielen". Op basis van marktonderzoek werd besloten dat het een voertuig moest worden dat twee boeren met 50 kilogram aardappelen kon vervoeren of een vat met 50 liter wijn. Ook gaat het verhaal dat het de mogelijkheid moest bieden om een schaap in de auto mee te nemen. De auto moest hierbij zo comfortabel zijn dat eieren in een mand niet zouden breken wanneer de auto over een stuk omgeploegd land zou rijden. Overige eisen waren dat de auto vooral zuinig, betrouwbaar, goedkoop en eenvoudig te bedienen moest zijn: een boerin moest ermee naar de markt kunnen rijden. Ook moest de boer, met zijn zondagse hoed op, erin passen zodat hij per auto naar de kerk kon. Het uiterlijk van de wagen werd niet belangrijk geacht. Oorspronkelijk plaatste men uit besparingsoverwegingen slechts één koplamp. Nadat echter een prototype tijdens een proefrit werd aangereden, doordat de tegenligger dacht met een motorfiets te maken te hebben, werd het model wél voorzien van twee koplampen. Er werd een auto ontwikkeld die aan het merendeel van die eisen voldeed, maar hij was zeker nog niet klaar voor productie. Citroën was van plan een prototype van de auto te presenteren op de Salon de l'Automobile van oktober 1939, maar vanwege de Tweede Wereldoorlog werd deze Salon afgelast. Na de oorlog, en na grondige verandering van het oorspronkelijke ontwerp, werd de auto op donderdag 7 oktober 1948 tijdens de Autosalon van Parijs aan pers en publiek voorgesteld. Een journalist zou het wagentje "Lelijk Eendje" hebben genoemd, deze benaming (of kortweg "Eend") is in het Nederlands een geuzennaam geworden. De serieproductie van de 2CV begon 11 juli 1949. In het begin werd ze voornamelijk aan boeren (primaire doelgroep), zorgverleners als huisartsen en bekende Franse kunstenaars (gratis reclame) geleverd. De Franse plattelanders waren direct enthousiast, wat de wachttijd liet oplopen tot drie jaar. Nederland was in 1952 het eerste exportland voor de 2CV. Echter, in het begin werd de wagen in Nederland slecht verkocht, waarschijnlijk vanwege het uiterlijk. De laatste 2CV werd op vrijdag 27 juli 1990 geproduceerd. Latere versies werden, net als elders in Europa, tot cultvoertuigen. De (Lelijke) Eend mag zich scharen tussen automobiele iconen als de Volkswagen Kever, de Morris Minor, de Mini en de Fiat 500. Tegenwoordig is de Eend populair als tweede auto. Aangezien nog slechts circa 8500 2CV's in Nederland operationeel zijn, is de prijs voor een perfect bewaard of gerestaureerd exemplaar gestegen naar rond de 15.000 euro. Onderdelen zijn echter relatief goedkoop en vanwege het lage gewicht (560 kg) is de motorrijtuigenbelasting laag of vanwege de leeftijd niet verplicht. Via diverse 2CV-clubs worden voordelige verzekeringen aangeboden.
    De 2CV 4×4 Sahara, later 2CV Bimoteur genoemd (1958-1970), had achterin een extra motor en versnellingsbak, die andersom gemonteerd was. Met een schakelpook tussen de voorstoelen werden beide versnellingsbakken gelijktijdig bediend. Voor de beide motoren waren afzonderlijke benzinetanks onder de voorstoelen en twee separate contactsloten voorzien. Het reservewiel was voor in de motorkap bevestigd. De auto beschikte dankzij de inschakelbare vierwielaandrijving over een enorme terreinvaardigheid, maar wel voor de dubbele prijs van de standaard-Eend. Er werden slechts 694 exemplaren van gebouwd. Vele werden door de Schweizer Post als bestelwagen gebruikt. Tegenwoordig zijn het gevraagde oldtimers. In 1948 was de 2CV uitgerust met een benzinemotor van 375 cc; een luchtgekoelde kopklepmotor met twee cilinders in boxer-opstelling. De basis van deze motor is tot het einde van de productie dezelfde gebleven, alleen werd er telkens een beetje meer vermogen uitgehaald. De eerste modellen hadden vrijwel geen dashboard. De benzinestand werd gepeild via een peilstok die, bevestigd aan de tankdop, in de tank gestoken moest worden. De ruitenwissers werden met de hand bediend of waren gekoppeld aan de snelheidsmeter zodat ze bij stilstand niet werkten. Homokinetische koppelingen bij de voorwielaandrijving waren afwezig, zodat bij elke bocht het schokken van het stuur met de beide handen opgevangen moest worden. De eend had eerst een vermogen van 8 pk, de laatste A-modellen uit de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw (waaronder de afgeleide Méhari, Dyane, Acadiane) hadden een motor van 602 cc met maximaal 29 pk / 21 kW vermogen, zodat een snelheid van 115 km/h en meer mogelijk is. Dit kwam ook door de diverse verschillende versnellingsbakken die toegepast werden. Besteleenden werden geproduceerd onder de namen AU, AZU, later AK250, AK350, Citroën 2CV AK400 genoemd. De getallen 250, 350 en 400 stonden hierbij voor het laadvermogen in kilo's. Het 2CV-motorblok is in de laatste verschijningsvorm opgeboord tot 652 cc en voorzien van elektronische ontsteking. Dit blok werd gemonteerd in de Citroën LNA- en Visa-modellen. Inmiddels zijn er voor de reguliere 2CV-motor (602 cc) ook diverse elektronische ontstekingen beschikbaar gekomen en aan een simpelere versie voor de LNA/VISA-motor wordt gewerkt. Een bijzonder kenmerk van de 2CV is ook de positie van de versnellingspook. Deze steekt horizontaal door het dashboard. Later zag men dat ook bij de Renault 4. De achteruit zit links vooraan (op de plek waar in moderne auto's de eerste versnelling zit). De eerste versnelling zit links achter, de tweede midden voor, de derde versnelling midden achter en de vierde rechts voor. Het schakelen tussen de tweede en derde versnelling (de meest gebruikte twee) wordt hierdoor heel eenvoudig. De eerste versnelling was aanvankelijk niet gesynchroniseerd, men moest dus vrijwel stil staan (maximaal 10 km/ h) om terug naar de eerste versnelling te kunnen schakelen, een beetje spelen met tussengas hielp hier bij. Een ervaren 2CV-rijder kon vrij makkelijk nog rijdend terugschakelen, een leek zou een wat krakend geluid uit de versnellingsbak veroorzaken. In latere versies werd de één wel gesynchroniseerd. De achterbank van een eend kan gemakkelijk verwijderd worden en los worden gebruikt. Hij werd vaak op jongerenkamers aangetroffen. Wie met de eend op kampeervakantie ging, kon het bankje bij de tent zetten. In Frankrijk heeft de 2CV de bijnaam "La Deuche", in België is het "de Geit" of "het wippertje", in Nederland "Eend" of "Lelijke Eend"', in Friesland de "Pyk" of Einepyk , in Duitsland werd het "Ente", in Engeland "Tin Snail" (blikken slak) en in Tsjechië "Kachna" (eend). In december 1959 verscheen in de vorm van een kartonnen single met een plastic laagje als geluidsdrager een reclameplaatje voor de Lelijke Eend. Annie M.G. Schmidt schreef "Het Lelijke Eendje" ter promotie van de Citroën 2CV op een melodie van Paul Chr. van Westering. Henk van de Veldes Kinderkoor zong het liedje samen met Heleen van Meurs en Ronnie Postdammer. Op de achterkant staat alleen de begeleiding, geschikt voor karaoke. Kopers van een Citroën 2CV kregen het plaatje als geschenk, belangstellenden konden het voor Hfl 0,36[1] bij Citroën bestellen. De bruin kartonnen hoes was tevens enveloppe.
    Tijdens de in 2009 gehouden verkiezing van de top-40 van beste reclameliedjes door de stichting Het ReclameArsenaal eindigde het 2CV-reclamelied op de eerste plaats van liedjes uit de periode van 1950 - 1980.





    27-07-2018 om 09:54 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 27 juli 1944 bobby gentry

     

    27-07-2018 om 09:53 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 juli 1944 bobby gentry

    27 juli 1944 Bobbie Gentry (eigenlijke naam Roberta Lee Streeter; Chickasaw County (Mississippi), 27 juli 1944) is een voormalige Amerikaanse zangeres in het genre countrymuziek. Ze was een van de eerste vrouwelijke country-artiesten die zelf liedjes schreven. Bij het zingen begeleidde ze zichzelf op een gitaar. Haar platen haalden regelmatig de Hot Country Songs, de speciale hitlijst voor countrymuziek, maar ook de Billboard Hot 100, de algemene hitlijst. Haar bekendste nummer is Ode to Billie Joe, dat in 1967 vier weken op de eerste plaats stond in de Billboard Hot 100 (zie Nummer 1-hits in de Billboard Hot 100 in 1967). In 1978 kwam haar laatste plaat uit en in 1981 trad ze voor het laatst op. Sindsdien leidt ze een teruggetrokken leven. Roberta Lee Streeter werd in 1944 geboren in de staat Mississippi. Haar ouders scheidden kort na haar geboorte en ze werd opgevoed op de boerderij van haar grootouders. Toen ze zeven was, ruilde haar grootmoeder een melkkoe voor een piano. Roberta maakte haar eerste liedje, My dog Sergeant is a good dog. Ze ging naar school in Greenwood en leerde zichzelf spelen op verschillende muziekinstrumenten: gitaar, banjo, contrabas en vibrafoon. Op haar 13e verhuisde ze naar Arcadia in Californië, waar ze introk bij haar moeder. Ze ging optreden in clubs waar countrymuziek werd gespeeld en bracht daar naast het bekende countryrepertoire ook zelfgeschreven liedjes over haar geboortestaat Mississippi. Ze ging zich Bobbie Gentry noemen naar de heldin van de film Ruby Gentry uit 1952. Daarnaast volgde ze middelbaar onderwijs. Toen ze in 1960 haar diploma had gehaald, trad ze enige tijd op in de nachtclub Les Folies Bergere in Las Vegas. Ze studeerde filosofie aan de UCLA in Los Angeles, waarbij ze zich in leven hield door op te treden in nachtclubs en te poseren als fotomodel. Van de universiteit stapte ze over naar het conservatorium, waar ze muziektheorie en compositieleer studeerde. In 1963 nam ze samen met de popzanger Jody Reynolds haar eerste single op: Stranger in the mirror / Requiem for love.[1] Het gelegenheidsduo noemde zich Jody and Bobbie. De plaat deed niets. De doorbraak voor Bobbie Gentry kwam in 1967, toen ze voor het platenlabel Capitol Records het nummer Mississippi Deltamocht opnemen. Voor de achterkant koos ze een ballad van elf coupletten met als enig begeleidingsinstrument haar gitaar. Op voorstel van Capitol bracht ze het lied terug tot vijf coupletten en ging ze akkoord met de toevoeging van strijkers. Zo ontstond Ode to Billie Joe, het lied over de zelfmoord van Billy Joe MacAllister, die van de brug over de Tallahatchie River bij de buurtschap Money sprong. De diskjockeys vonden de B-kant van de single veel fascinerender dan de A-kant, en de B-kant werd dan ook de grote hit. De plaat haalde de eerste plaats in de Billboard Hot 100. Ook aan de andere kant van de Atlantische Oceaan verkocht de plaat goed; ze haalde een 13e plaats in de UK Singles Chart. In Nederland werd Ode to Billie Joe met een 12e plaats in de Nederlandse Top 40 Bobbie Gentry’s enige hit.[2] In 1968 kreeg Bobbie Gentry drie Grammy Awards, in de categorieën ‘Best New Artist’, ‘Best Vocal Performance’ en ‘Best Contemporary Solo Vocal Performance’. De arrangeur Jimmie Haskell kreeg een Grammy in de categorie ‘Best Instrumental Arrangement Accompanying Vocalist(s)’ voor zijn arrangement van Ode to Billie Joe. In 1976, negen jaar later, maakte de regisseur Max Baer jr. de film Ode to Billy Joe (met een andere spelling van de naam Billie), waarin een groot aantal zaken die het liedje open liet (wat was de reden voor de zelfmoord, wat gooiden Billie Joe en de vertelster van het liedje een paar dagen voor de zelfmoord van dezelfde brug?) door de scenarioschrijver Herman Raucher waren ingevuld. In de VS slaagde ze er niet meer in om het succes van Ode to Billie Joe te evenaren. Wel haalde Gentry in 1969 een nummer 1-hit in het Verenigd Koninkrijk met de Bacharach/David-compositie I'll
    never fall in love again. Haar album Ode to Billie Joe met het gelijknamige nummer haalde de eerste plaats in de Billboard 200, de Amerikaanse hitparade voor albums. Ook het album Bobbie Gentry and Glen Campbell, waarop ze duetten zong met de countryzanger Glen Campbell, was een groot succes. Ze nam ook drie singles op met Campbell, waarvan All I have to do is dream in het Verenigd Koninkrijk de Top 10 haalde. In 1968 trad ze samen met de Italiaanse zanger Al Bano op tijdens het Festival van San Remo. Voor haar liedje Fancy uit 1969, over een vrouw uit een arme familie die op niet altijd even kieskeurige wijze zorgt dat ze vooruit komt in de wereld, greep ze terug op haar oude rolmodel Ruby Gentry. Het werd een klein hitje. In de jaren 1968-1978 trad Bobbie Gentry geregeld op in televisieshows in de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Ze had ook een eigen show in een nachtclub in Las Vegas, waarvoor ze de muziek schreef en arrangeerde en zelfs de kostuums en de choreografie ontwierp. Op het eind van de jaren zeventig begon ze echter de belangstelling voor de muziek- en showwereld te verliezen. In 1981 was ze voor het laatst op de televisie te zien, in een All-Star Salute to Mother’s Day. [3] Daarna verdween ze uit de publieke belangstelling. Ze leidt nu een teruggetrokken leven in Los Angeles.
    Bobbie Gentry is driemaal getrouwd geweest. Alle drie de huwelijken duurden korter dan een jaar. Ze heeft een zoon uit haar derde huwelijk.





    27-07-2018 om 09:50 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1928 stanley kubrick

     

    26-07-2018 om 09:32 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1928 stanley kubrick

    26 juli 1928 Stanley Kubrick (New York, 26 juli 1928 – Harpenden, 7 maart 1999) was een Amerikaans filmregisseur. Hij staat bekend als een van de meest vernieuwende en invloedrijkste filmregisseurs aller tijden. Tegelijkertijd heeft hij ook de reputatie als een van de meest excentrieke cineasten uit de filmgeschiedenis.
    Stanley Kubrick werd in 1928 geboren in The Bronx, New York, als oudste van twee kinderen van joodse immigranten uit Oost-Europa. Als kind leefde hij een gesloten bestaan, hij zei niet veel en had bijna geen vrienden. Hoewel hij op school slecht presteerde, waren velen overtuigd van Kubricks genialiteit. Stanley was namelijk een genie in wiskunde. Toen hij nog maar tien jaar oud was, speelde hij in Central Park voor een dollar een potje schaak tegen volwassen professionele schakers. Op 12jarige leeftijd kreeg Kubrick voor zijn verjaardag een fotocamera. Hij trok door de stad om foto's van alledaagse gebeurtenissen te maken. Hij bleek zoveel talent te hebben, dat hij op 16-jarige leeftijd een contract kreeg aangeboden als fotograaf bij het beroemde tijdschrift Look. Opmerkelijk is, dat juist de twee passies uit Kubricks jeugd (schaken en fotografie) overeenkomsten met zijn latere films vertonen.
    Via het tijdschrift Look kwam Kubrick in contact met een New Yorkse filmproducent die bezig was met een aantal goedkope 10 minuten durende documentaires voor televisie. Hoewel Kubrick geen enkele regie-ervaring had, werd hij door de producent gevraagd om twee filmpjes te regisseren. Kubrick maakte Day of the Fight, een documentaire over een profbokser en Flying Padre, een documentaire over een dominee die met zijn vliegtuig rondreist. Hierna maakte Kubrick een promotiefilmpje voor een sportvereniging, The Seafarers. Kubrick vond nu dat het tijd werd voor een fictiefilm en met zijn laatste spaargeld financierde hij zelf een 62 minuten durende oorlogsfilm genaamd Fear and Desire. Opnames vonden gedurende vijf weken plaats in De San Gabriel Mountains net ten noorden van Los Angeles. De film was een succes en van de winst financierde hij zijn eerste echte film: Killer's Kiss. Ook dit was een film met een laag budget, die volledig werd opgenomen op loopafstand van Kubricks appartement in The Bronx. Het succes van deze film zorgde ervoor, dat de grote filmstudio’s in hem geïnteresseerd raakten.
    Kubrick kreeg door MGM een contract aangeboden en hij vertrok naar Hollywood. In Hollywood maakte hij drie films: de misdaadfilm The Killing (1956), de oorlogsfilm Paths of Glory (1957) met zijn echtgenote Christiane Susanne Harlan in een bijrol en de spektakelfilm Spartacus (1960). Al deze films groeiden uit tot ware filmklassiekers en gaven Kubrick de status van een grootmeester. Kubrick zelf was er niet tevreden over: hij vond dat de grote filmstudio's hem te veel beperkten in zijn vrijheid. Kubrick geloofde namelijk dat de regisseur alle macht bij het maken van zijn film moet hebben en pas als hij eenmaal tevreden is, kan de film naar de bioscopen. Hollywood was echter zo op geld gericht dat het voor Kubrick onmogelijk was om zijn geliefde werkwijze toe te passen. De regisseur besloot hierop zijn spullen te pakken en verhuisde naar Engeland. Daar richtte hij zijn eigen bedrijf op en bouwde in de achtertuin van zijn huis een enorme filmstudio, waar hij afgezonderd van de rest van de filmwereld, op zijn gemak, met een handjevol betrouwbare technici, de ene film na de andere afleverde.
    Kubrick gedroeg zich als een kluizenaar en trad bijna nooit meer op in het openbaar. Hij gaf geen interviews en liet niets over zijn komende filmplannen naar buiten lekken. De regisseur stond erom bekend abnormaal perfectionistisch te zijn. Kubrick liet scènes soms honderd keer overdoen, hij dreef acteurs en technici tot het uiterste en keek niet op een uitgave meer of minder. Kubrick maakte verschillende versies van zijn films en bedacht talloze scènes die uiteindelijk de montage niet haalden. Dat bezeten perfectionisme zorgde ervoor dat zijn films niet alleen heel duur waren, maar dat het ook nog eens heel lang duurde voor er weer een volgende film kwam.
    In 1962 maakte Kubrick Lolita, een psychologische film. Twee jaar later maakte hij met Dr. Strangelove een satire over de Koude Oorlog. 2001: A Space Odyssey (1968) wordt door velen nog steeds gezien als de beste sciencefictionfilm ooit en A Clockwork Orange (1971) wordt gezien als een van de beste films van de jaren 70. In 1975 maakte Kubrick met Barry Lyndon een kostuumdrama zonder kunstmatig licht en in 1980 boekte hij een enorm succes met de horrorfilm The Shining. In de jaren daarna gingen Kubricks perfectionisme en kluizenaarsdrang een steeds grotere rol spelen. De regisseur verdween uit beeld en liet niets van zich horen. Pas in 1987 kwam hij onverwacht terug met de oorlogsfilm Full Metal Jacket, volgens velen een klassieker in het genre. Na Full Metal Jacket werd het opnieuw stil rond de regisseur. Veel mensen gingen speculeren over wat de nieuwe film zou worden, maar de regisseur liet weer niets van zich horen. 12 jaar later kwam hij op de proppen met het erotische drama Eyes Wide Shut. Deze film werd met zeer gemengde gevoelens ontvangen. Wat Kubrick precies met de film wilde zeggen was niet voor iedereen duidelijk. De regisseur kon er zelf niets meer over zeggen want hij was enkele weken daarvoor, in maart 1999, in zijn slaap overleden. Kubrick stond erom bekend op het laatste moment de hele montage van zijn film om te gooien.
    De 12 speelfilms die Kubrick in een periode van bijna 45 jaar maakte, kenmerken zich door een zeer pessimistische wereldvisie en een opvallende emotionele afstandelijkheid. Kubrick betrekt de kijker niet bij de emoties van de hoofdpersoon maar laat de kijker de hoofdpersoon als het ware observeren. Technisch gezien worden de films van Kubrick stuk voor stuk wonderbaarlijk genoemd: de fotografie, de vaak langzame, statige camerabewegingen en ongewone standpunten. Decors zijn altijd goed uitgedacht, alsmede de muziek, de geluidseffecten en de montage. In zijn films experimenteerde Kubrick met vernieuwende speciale effecten. Kubricks experimenten die hij met de filmtechniek in al zijn films deed, zijn sindsdien door talloze andere filmregisseurs toegepast. Zijn invloed op de filmtechniek is groot. Hoewel Kubrick vrijwel alle genres beoefende, vertonen zijn films niet alleen technisch, maar ook inhoudelijk overeenkomsten. In al zijn films staat een hoofdpersoon centraal. Deze persoon komt vaak met iets of iemand in aanraking en wordt daardoor aan het twijfelen gebracht. Hierdoor komt de persoon lijnrecht tegenover de mensenmassa te staan. De persoon moet dan kiezen tussen goed en kwaad, waarna hij het verkeerde kiest. Deze karakterontwikkeling noemde Kubrick de ontmenselijking van het individu. Ook zijn de thema's in al zijn films hetzelfde: de negatieve kant van de menselijke natuur. Thema's als wraak, hebzucht, lust, zinloosheid, krankzinnigheid en geweld komen veelvuldig voor. Als decor om deze thema's in te plaatsen, gebruikt Kubrick vaak oorlog. Zes van zijn twaalf films gaan over de zinloosheid van oorlog. Een derde inhoudelijke overeenkomst is dat Kubrick in zijn films experimenteerde met vertelvormen. Zo zijn een groot aantal van zijn films onderverdeeld in episodes, gebruikte hij vaak voice-over en experimenteerde hij met het tempo. Een vierde overeenkomst is dat Kubrick in al zijn films de controverse opzocht. Zwarte humor, grof geweld, expliciete seks, racisme en drugsgebruik zijn elementen die niet zelden in zijn films te zien zijn. De veelal controversiële onderwerpen die zijn films behandelden en de gewaagde brutale manier van filmen zorgden vaak voor enorme rellen. Iedere film van Kubrick was zowel artistiek als commercieel een groot succes (behalve Barry Lyndon, dat geen commercieel succes was), maar deed tegelijkertijd veel stof opwaaien, soms met extreme gevolgen: Paths of Glory werd in Frankrijk verboden tot de dood van Charles de Gaulle vanwege de kritiek op de Franse krijgsraad tijdens de Eerste Wereldoorlog; Lolita zorgde voor controverse vanwege het onderwerp, namelijk seks van een volwassen man met een minderjarig meisje;
    A Clockwork Orange zou aanzetten tot extreem geweld onder jongeren (er vonden inderdaad een aantal na-aap-moorden en -verkrachtingen plaats), waarna Kubrick na een aantal bedreigingen de film zelf in Engeland uit de roulatie nam; Full Metal Jacket zou te kritisch zijn over het Amerikaanse leger en was aanleiding voor hevige discussies.





    26-07-2018 om 09:28 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1952 eva peron

     

    26-07-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1952 eva peron

    26 juli 1952 Eva María Duarte de Perón (7 mei 1919 - 26 juli 1952) was de vrouw van de Argentijnse president Juan Perón (1895-1974) en de first lady van Argentinië van 1946 tot haar dood in 1952. Zij wordt meestal Eva Perón of Evita genoemd . Ze werd geboren in armoede in het landelijke dorp Los Toldos , in de Pampas , als de jongste van vijf kinderen. Op haar vijftiende in 1934 verhuisde ze naar Buenos Aires, de hoofdstad van het land, om carrière te maken als toneel-, radio- en filmactrice. Ze ontmoette daar kolonel Juan Perón op 22 januari 1944 tijdens een liefdadigheidsevenement in het Luna Park Stadion ten voordele van de slachtoffers van een aardbeving in San Juan, Argentinië . De twee waren het volgende jaar getrouwd. Juan Perón werd in 1946 tot president van Argentinië verkozen; in de komende 6 jaar werd Eva Perón krachtig binnen de pro-peronistische vakbonden , voornamelijk om te spreken namens arbeidsrechten . Ze leidde ook de ministeries van arbeid en gezondheid, stichtte en leidde de liefdadigheidsinstelling Eva Perón , verdedigde het vrouwenkiesrecht in Argentinië en stichtte en leidde de eerste grootschalige vrouwelijke politieke partij, de Female Peronist Party . In 1951 kondigde Eva Perón haar kandidatuur aan voor de Peronistische nominatie voor het kantoor van vicepresident van Argentinië , met grote steun van de Peronistische politieke basis, Argentijnse arbeiders met een laag inkomen en arbeidersklasse, die werden aangeduid als descamisados of 'shirtless ones'. De oppositie van het leger en de bourgeoisie van de natie, in combinatie met haar afnemende gezondheid, dwong haar uiteindelijk om haar kandidatuur in te trekken. [1] In 1952, kort voor haar dood aan kanker bij 33, kreeg Eva Perón de titel van ' Spirituele leider van de natie ' van het Argentijnse Congres . [2] [3] [4] Ze kreeg een staatsbegrafenis bij haar dood, een voorrecht dat doorgaans voorbehouden was aan staatshoofden. Eva Perón is een onderdeel geworden van de internationale populaire cultuur , [5] [ pagina nodig ] meest beroemd als het onderwerp van de musical Evita (1976). [6] Zelfs vandaag heeft Evita het collectieve bewustzijn van Argentijnen nooit verlaten. [3] Cristina Fernández de Kirchner , de eerste gekozen vrouwelijke president van Argentinië , en vele andere leiders bevestigen dat vrouwen van haar generatie een schuld aan Eva verschuldigd zijn voor "haar voorbeeld van passie en strijdbaarheid". Eva's autobiografie, La Razón de mi Vida , [8] bevat geen datums of verwijzingen naar voorvallen uit de kindertijd en vermeldt niet de locatie van haar geboorte of haar naam bij de geboorte. [9] [ benodigde pagina ] Volgens het burgerlijk register van Junín, toont een geboortebewijs dat een María Eva Duarte werd geboren op 7 mei 1922. Haar doopakte vermeldt echter de geboortedatum op 7 mei 1919 onder de naam Eva María Ibarguren . [10] [11] Er wordt gedacht [ door wie? ] dat de volwassen Eva Perón in 1945 een vervalsing van haar geboorteakte voor haar huwelijk heeft gemaakt. [12] [ pagina nodig ] Eva Perón bracht haar jeugd door in Junín , provincie Buenos Aires . Haar vader, Juan Duarte, was afstammeling van Franse Baskischeimmigranten. Haar moeder Juana Ibarguren, was afstammeling van Spaanse Baskische immigranten. [13] Juan Duarte, een rijke rancher uit het nabijgelegen Chivilcoy , had daar al een vrouw en familie. In die tijd op het platteland van Argentinië was het niet ongewoon voor een rijke man om meerdere gezinnen te hebben. [14] Toen Eva een jaar oud was, keerde Duarte permanent terug naar zijn legale familie, waardoor Juana Ibarguren en haar kinderen in de problemen belandden. Ibarguren en haar kinderen werden gedwongen naar het armste deel van Junín te verhuizen. Los Toldos was een dorp in de stoffige regio Las Pampas, met de reputatie van een desolate plek van bittere armoede. Om zichzelf en haar kinderen te onderhouden, naaide ik kleding voor buren. Het gezin werd gestigmatiseerd door het achterlaten van de vader en door de onwettige status van de kinderen volgens de Argentijnse wetgeving, en was bijgevolg enigszins geïsoleerd. Een verlangen om dit deel van haar leven uit te wissen, zou een motivatie kunnen zijn geweest voor Eva om de vernietiging van haar oorspronkelijke geboorteakte in 1945 te regelen. [ Toen Duarte plotseling stierf en zijn minnares en hun kinderen ernaar streefden zijn begrafenis bij te wonen, was er een onaangenaam tafereel bij de kerkpoorten. Hoewel Juana en de kinderen waren toegestaan om Duarte te betreden en hun respect te betuigen, werden ze prompt uit de kerk gestuurd. Mevr. Juan Duarte wilde de minnares en kinderen van haar man niet bij de begrafenis en, zoals die van de wettige echtgenote, werden haar bevelen gerespecteerd.
    Voordat Juan Duarte Juana Ibarguren in de steek liet, was ze haar enige steun geweest. Biograaf John Barnes schrijft dat na deze overgave alle Duarte die aan de familie was overgelaten een document was waarin werd verklaard dat de kinderen van hem waren, waarmee ze de Duarte-achternaam konden gebruiken. [16] [ pagina nodig ] Kort daarna verhuisde Juana haar kinderen naar een eenkamerappartement in Junín. Om de huur op hun eenpersoonskamer te betalen, namen moeder en dochters hun baan op als kok in de huizen van de plaatselijke estancias . Uiteindelijk, als gevolg van de financiële hulp van Eva's oudere broer, verhuisde het gezin naar een groter huis, dat ze later transformeerden tot een pension. [12] [ pagina nodig ]Gedurende deze tijd nam de jonge Eva vaak deel aan toneelstukken en concerten op school. Een van haar favoriete bezigheden was de bioscoop. Hoewel Eva's moeder blijkbaar een paar plannen had voor Eva, die haar wilde trouwen met een van de plaatselijke bachelors, droomde Eva ervan om een beroemde actrice te worden. [16][ pagina nodig ] Eva's liefde voor acteren werd versterkt toen ze, in oktober 1933, een kleine rol speelde in een schoolspel genaamd Arriba estudiantes (Students Arise), dat Barnes beschrijft als 'een emotioneel, patriottisch, vlaggeluidend melodrama ." [16] [ pagina nodig ] Na het stuk was Eva vastbesloten actrice te worden.
    In haar autobiografie legde ze uit dat alle mensen uit haar eigen stad die naar de grote steden waren geweest, hen beschreef als "prachtige plekken, waar niets werd gegeven dan rijkdom". In 1934, op 15jarige leeftijd, ontsnapte Eva uit haar door armoede geteisterde dorp toen ze, volgens de volksmythe, met een jonge muzikant naar de hoofdstad van het land in Buenos Aires vertrok. De relatie van het jonge stel zou bijna net zo snel aflopen als het begon, maar Eva bleef in Buenos Aires. Ze begon banen na te jagen op het podium en de radio en werd uiteindelijk een filmactrice. Eva had een aantal relaties en via enkele van deze mannen verwerft ze een aantal van haar modelleringsafspraken. Ze verbleekte haar natuurlijke zwarte haar tot blond, een blik die ze voor de duur van haar leven zou behouden. [ Er wordt vaak gemeld dat Eva met de tango-zanger Agustín Magaldi per trein naar Buenos Aires reisde. [5] [ pagina nodig ] [16] [ pagina nodig ]Biografen Marysa Navarro en Nicholas Fraser beweren echter dat dit onwaarschijnlijk is, omdat er geen verslag is van de getrouwde Magaldi die in 1934 in Junín optrad (en, zelfs als hij dat had gedaan, hij reisde meestal met zijn vrouw). Eva's zussen beweren dat Eva met hun moeder naar Buenos Aires is gereisd. De zussen beweren ook dat Doña Juana haar dochter begeleidde naar een auditie bij een radiostation en zorgde ervoor dat Eva bij de familie Bustamante woonde, vrienden van de familie Duarte. [17] Terwijl de methode van Eva's ontsnapping uit haar sombere provinciale omgeving wordt besproken, begon ze een nieuw leven in Buenos Aires. Buenos Aires in de jaren 1930 stond bekend als het "Parijs van Zuid-Amerika". Het centrum van de stad had veel cafés, restaurants, theaters, filmhuizen, winkels en drukke drukte. In direct contrast, waren de jaren 1930 ook jaren van grote werkloosheid, armoede en honger in de hoofdstad, en veel nieuwkomers uit het binnenland werden gedwongen te wonen in huurkazernes, kosthuizen en in afgelegen shanties die bekend werden als villa's miserias . [17]
    Bij aankomst in Buenos Aires werd Eva Duarte geconfronteerd met de moeilijkheden om te overleven zonder formeel onderwijs of connecties.De stad was tijdens deze periode vooral overvol vanwege de migraties veroorzaakt door de Grote Depressie . Op 28 maart 1935 kreeg zij haar professionele debuut in het toneelstuk mevrouw Perez ( la Señora de Pérez ), in het Comedias-theater . In 1936 toerde Eva landelijk met een theatergezelschap, werkte als een model en werd gegoten in een paar B-klasse melodrama's. In 1942 kreeg Eva enige economische stabiliteit toen een bedrijf genaamd Candilejas (gesponsord door een zeepfabrikant) haar inhuurt voor een dagelijkse rol in een van hun radiodrama's genaamd Muy bien , die uitgezonden werd op Radio El Mundo (World Radio), de belangrijkste radiostation in het land op dat moment. [5] [ pagina nodig ] Later dat jaar tekende ze een vijfjarig contract met Radio Belgrano , wat haar een rol verzekerde in een populair historisch-dramaprogramma genaamd Great Women of History , waarin ze Elizabeth I van Engeland , Sarah, speelde Bernhardt en de laatste Tsarina van Rusland . Uiteindelijk kwam Eva Duarte mede-eigenaar van het radiobedrijf. In 1943 verdiende Eva Duarte vijf of zesduizend peso per maand, waarmee ze een van de bestbetaalde radio-actrices in de natie was. Pablo Raccioppi, die samen met Eva Duarte Radio El Mundo leidde, zou niet van haar hebben gehouden, maar had opgemerkt dat ze "zeer betrouwbaar"
    was. [18] Eva had ook een kortstondige filmcarrière, maar geen van de films waarin ze verscheen waren enorm succesvol. In een van haar laatste films, La cabalgata del circo ( The Circus Cavalcade ), speelde Eva een jong plattelandsmeisje dat wedijvert met een oudere vrouw, de filmster, Libertad Lamarque . Als resultaat van haar succes met radiodrama's en de films, bereikte Eva wat financiële stabiliteit. In 1942 kon ze verhuizen naar haar eigen appartement in de exclusieve wijk Recoleta , op Calle Posadas in 1567. Het volgende jaar begon Eva haar carrière in de politiek, als een van de grondleggers van het Argentijnse Radio-syndicaat (ARA).
    Op 15 januari 1944 vond een aardbeving plaats in de stad San Juan, Argentinië , waarbij ongeveer 10.000 mensen om het leven kwamen. Als reactie hierop heeft Perón, toenmalig minister van Arbeid, een fonds opgericht om geld in te zamelen om de slachtoffers te helpen.Hij bedacht een plan om een "artistiek festival" als fondsenwerver te organiseren en nodigde radio- en filmacteurs uit om deel te nemen. Na een fondswervende week kwamen alle deelnemers bijeen op een gala in het Luna Park Stadion in Buenos Aires om slachtoffers van de aardbeving te helpen. Het was tijdens dit gala, op 22 januari 1944, dat Eva Duarte kolonel Juan Perón voor het eerst ontmoette. [19] Eva werd prompt de minnares van de kolonel. Eva verwees naar de dag dat ze haar toekomstige echtgenoot ontmoette als haar "prachtige dag".[20] Fraser en Navarro schrijven dat Juan Perón en Eva samen rond twee uur 's ochtends het gala hebben verlaten. [21] Fraser en Navarro beweren dat Eva Duarte geen kennis van of interesse in politiek had voordat ze Perón ontmoette. Daarom heeft ze nooit ruzie gemaakt met Perón of een van zijn binnencirkels, maar alleen geabsorbeerd wat ze hoorde. [22] Juan Perón beweerde later in zijn memoires dat hij doelbewust Eva als zijn leerling koos, en op weg was om in haar een "tweede ik" te creëren. [23] Fraser en Navarro suggereren echter dat Juan Perón Eva Duarte een dergelijke intieme blootstelling en kennis van zijn binnencirkel toestond vanwege zijn leeftijd: hij was 48 en ze was 24 toen ze elkaar ontmoetten. Hij was laat in zijn leven tot de politiek gekomen en was daarom vrij van vooropgezette ideeën over hoe zijn politieke carrière zou moeten verlopen, en hij was bereid om welke hulp dan ook die ze hem aanbood, te accepteren. [22] In mei 1944 werd aangekondigd dat omroepuitvoerders zich moeten organiseren in een vakbond en dat deze unie de enige zou zijn die in Argentinië mag opereren. Kort nadat de vakbond werd gevormd, werd Eva Duarte tot president gekozen. Fraser en Navarro speculeren dat Juan Perón de suggestie deed dat uitvoerders een vakbond creëerden, en de andere uitvoerders vonden het waarschijnlijk een goede politiek om zijn maîtresse te kiezen. Kort na haar verkiezing tot voorzitter van de vakbond, startte Eva Duarte een dagelijks programma genaamd Toward a Better Future, dat in soap-opera de prestaties van Juan Perón dramatiseerde. Vaak werden de eigen toespraken van Perón tijdens het programma gespeeld. Toen ze sprak, sprak Eva Duarte in gewone taal als een reguliere vrouw die luisteraars wilde laten geloven wat ze zelf geloofde over Juan Perón.
    Begin 1945 had een groep legerofficieren die de GOU werd genoemd voor " Grupo de Oficiales Unidos " (United Officers Group), bijgenaamd "The Colonels", aanzienlijke invloed binnen de Argentijnse regering gekregen. President Pedro Pablo Ramírez werd op zijn hoede voor de groeiende
    macht van Juan Perón binnen de regering en kon die macht niet beteugelen. Op 24 februari 1944 ondertekende Ramírez zijn eigen ontslagbrief, die volgens Fraser en Navarro werd opgesteld door Juan Perón zelf.Edelmiro Julián Farrell , een vriend van Juan Perón, werd president. Juan Perón keerde terug naar zijn baan als minister van arbeid. Fraser en Navarro beweren dat Perón op dit moment de machtigste man in de Argentijnse regering was. [25] Op 9 oktober 1945 werd Juan Perón gearresteerd door zijn tegenstanders binnen de regering die vreesden dat vanwege de sterke steun van de descamisados , de arbeiders en de armen van de natie, Perón's populariteit die van de zittende president zou kunnen overschaduwen . Zes dagen later verzamelden zich tussen 250.000 en 350.000 mensen voor het Casa Rosada , het regeringsgebouw van Argentinië, om de vrijlating van Juan Perón te eisen, en hun wens werd ingewilligd. Om 23.00 uur stapte Juan Perón op het balkon van de Casa Rosada en sprak de menigte toe. Biograaf Robert D. Crassweller beweert dat dit moment zeer krachtig was omdat het erg dramatisch was en veel belangrijke aspecten uit de Argentijnse geschiedenis opriep. Crassweller schrijft dat Juan Perón de rol op zich nam van een caudillo die zijn mensen toesprak in de traditie van de Argentijnse leiders Rosas en Yrigoyen .Crassweller beweert ook dat de avond " mystieke boventonen " bevatte van een " quasi- religieus" karakter. [26] Eva Perón is vaak gecrediteerd voor het organiseren van de rally van duizenden die Juan Perón op 17 oktober 1945 uit de gevangenis bevrijdde. Deze versie van evenementen werd gepopulariseerd in de filmversie van de Lloyd Webber-musical . De meeste historici zijn het er echter over eens dat deze versie van evenementen onwaarschijnlijk is. [27] Ten tijde van Perón's gevangenschap was Eva nog maar een actrice. Ze had geen politieke invloed op de verschillende vakbonden , en er wordt beweerd dat ze niet zo geliefd was in Perón's binnencirkel, en dat ze op dit moment door velen in de film- en radiobusiness niet zo leuk was. Toen Juan Perón gevangen werd gezet, kreeg Eva Duarte plotseling geen rechten. In werkelijkheid werd de massale betoging die Perón uit de gevangenis bevrijdde georganiseerd door de verschillende vakbonden, zoals de Algemene Arbeidsconfederatie of CGT toen ze bekend werden. Tot op de dag van vandaag is de datum van 17 oktober een feestdag voor de Justitiële Partij in Argentinië (gevierd als Día de la Lealtad , oftewel " Loyaliteitsdag ").Wat zou volgen was schokkend en bijna ongehoord. De goed verbonden en politiek rijzende ster, Juan Peron, trouwde met Eva. Ondanks de onwettigheid van Eva's jeugd en met een onzekere reputatie, was Peron verliefd op Eva, en haar loyale toewijding aan hem, ook al was hij onder arrestatie geraakt, raakte hem diep, en daarom trouwde hij met haar, een respectabele die ze nooit had gekend. Eva en Juan waren discreet getrouwd tijdens een burgerplechtigheid in Junín op 18 oktober 1945 en tijdens een kerkelijke bruiloft op 9 december 1945.
    Na zijn vrijlating uit de gevangenis besloot Juan Perón campagne te voeren voor het presidentschap van de natie, die hij won in een aardverschuiving. Eva voerde campagne voor haar man tijdens zijn presidentskandidaat in 1946. Met behulp van haar wekelijkse radioprogramma gaf ze krachtige toespraken met een zware populistische retoriek die de armen aanspoorde om zich aan te sluiten bij de beweging van Perón. Hoewel ze rijk was geworden van haar succes op het gebied van radio en modellering, benadrukte ze haar eigen nederige opvoeding als een manier om solidariteit te tonen met de verarmde klassen. Samen met haar man bezocht Eva alle uithoeken van het land en werd ze de eerste vrouw in de geschiedenis van Argentinië die met haar man in het openbaar op het campagnespoor verschijnt. Het uiterlijk van Eva naast haar man was vaak een belediging voor de vestiging van de rijken, het leger en degenen in het politieke leven. Ze was echter erg populair bij het grote publiek dat haar kende van haar radio- en filmoptredens. Het was tijdens deze fase van haar leven dat ze de Argentijnse bevolking voor het eerst aanmoedigde om naar haar te verwijzen niet als "Eva Perón" maar eenvoudigweg als "Evita", wat een Spaanse verkleinwoord of aanhankelijke bijnaam is die ongeveer gelijk is aan "Kleine Eva" of "Evie" ." In 1947 begon Eva aan een veel gepubliceerde 'Rainbow Tour' van Europa, ontmoetingen met tal van hoogwaardigheidsbekleders en staatshoofden, zoals Francisco Franco en paus Pius XII . Biografen Fraser en Navarro schrijven dat de reis zijn oorsprong vond in een uitnodiging die de Spaanse leider had gedaan voor Juan Perón. Om politieke redenen werd besloten dat Eva, in plaats van Juan Perón, het bezoek zou afleggen. Fraser en Navarro schrijven dat Argentinië nog maar kort geleden uit de 'quarantaine in oorlogstijd' is voortgekomen en aldus zijn plaats in de Verenigde Naties heeft ingenomen en de betrekkingen met de Verenigde Staten heeft verbeterd. Daarom zou een bezoek aan Franco, met António Salazar uit Portugal , de laatst overgebleven West-Europese autoritaire leiders
    aan de macht, diplomatiek afgekeurd worden op internationaal niveau. Fraser en Navarro schrijven dat Eva besloot dat als Juan Perón Franco's uitnodiging voor een staatsbezoek aan Spanje niet zou accepteren, zij dat zou doen. Adviseurs besloten toen dat Eva naast Spanje veel Europese landen zou bezoeken. Hierdoor zou het lijken alsof de sympathieën van Eva niet specifiek waren met het fascistische Spanje van Franco, maar met heel Europa. De tournee werd gefactureerd niet als een politieke tournee maar als een niet-politieke "goodwill" tournee. [28] Eva werd goed ontvangen in Spanje, waar ze de graven van de Spaanse monarchen Ferdinand en Isabella in de Capilla Real de Granada bezocht. Het francistische Spanje was niet hersteld van de Spaanse burgeroorlog (de autarkische economie en het VN-embargo betekenden dat het land zijn bevolking niet kon voeden). Tijdens haar bezoek aan Spanje deelde ze 100- pesetabriefjes uitaan veel arme kinderen die ze op haar reis ontmoette. Ze ontving ook van Franco de hoogste onderscheiding van de Spaanse regering, de Orde van Isabella de Katholiek . Eva bezocht vervolgens Rome, waar de receptie niet zo warm was als in Spanje. Hoewel Paus Pius XII haar geen pauselijke onderscheiding gaf , kreeg ze de tijd die meestal werd toegewezen aan koninginnen en kreeg ze een rozenkrans . [29] Haar volgende stop was Frankrijk, waar ze over het algemeen goed werd ontvangen. Ze bezocht onder meer het paleis van Versailles . Ze ontmoette ook Charles de Gaulle .Ze beloofde Frankrijk twee zendingen tarwe. Terwijl ze in Frankrijk was, kreeg Eva bericht dat George VI haar niet zou ontvangen wanneer ze van plan was Groot-Brittannië te bezoeken, ongeacht wat zijn ministerie van Buitenlandse Zaken zou adviseren [30] en dat haar bezoek niet als staatsbezoek zou worden beschouwd. Fraser en Navarro schreven dat Eva de weigering van de koninklijke familie om haar te ontmoeten als een snub beschouwde en de reis naar het Verenigd Koninkrijk afgelastte. Eva gaf echter "uitputting" als de officiële reden om niet door te gaan naar Groot-Brittannië.
    Eva bezocht ook Zwitserland tijdens haar Europese tournee, een bezoek dat werd beschouwd als het slechtste deel van de reis.Volgens het boek Evita: A Biography van John Barnes, terwijl ze een straat afliep met veel mensen die haar auto onder druk zetten, gooide iemand twee stenen en sloeg tegen de voorruit. Ze gooide haar handen in shock, maar raakte niet gewond. Later, tijdens de vergadering met de minister van Buitenlandse Zaken, brachten demonstranten tomaten naar haar toe. De tomaten raakten de minister van Buitenlandse Zaken en spetterden over Eva's jurk. Na deze twee evenementen had Eva er genoeg van en na twee maanden keerde hij terug naar Argentinië. Leden van de peronistische oppositie speculeerden dat het echte doel van de Europese tour was om geld te storten op een Zwitserse bankrekening . "De oppositie in Buenos Aires", schrijft Fraser en Navarro, "ging ervan uit dat het echte doel van het hele Europese bezoek was dat Eva en haar man geld storten op Zwitserse bankrekeningen en dat de rest was bedacht om dit te verhullen. rijke Argentijnen deden dit, maar er zijn veel meer handige en minder opvallende manieren om geld op Zwitserse rekeningen te storten dan de Zwitserse minister van Buitenlandse Zaken te ontmoeten en rond een horlogefabriek te worden getoond. ' [31] Fraser en Navarro concluderen: "Was er een Zwitserse bankrekening? Het lijkt onwaarschijnlijk." [32] Tijdens haar tournee naar Europa was Eva Perón te zien in een coverstory voor Time magazine. Het bijschrift van de cover - 'Eva Perón: Between two worlds, a Argentine rainbow' - was een verwijzing naar de naam die werd gegeven aan Eva's Europese tournee, The Rainbow Tour. Dit was de enige keer in de geschiedenis van het tijdschrift dat een Zuid-Amerikaanse first lady alleen op de cover verscheen. (In 1951 verscheen Eva opnieuw bij Juan Perón.) Het coververhaal uit 1947 was echter ook de eerste publicatie waarin werd vermeld dat Eva buiten het huwelijk was geboren. Als vergelding werd het tijdschrift enkele maanden uit Argentinië verbannen. [33] Nadat ze vanuit Europa terugkeerde naar Argentinië, kwam Evita nooit meer in het openbaar met de ingewikkelde hairdos van haar filmsterrendagen. De schitterende gouden kleur werd ingetogener en zelfs de stijl veranderde, haar haar werd zwaar teruggetrokken tot een zware
    gevlochten chignon . Bovendien werd haar extravagante kleding na de tour verfijnder. Ze droeg niet langer de uitgebreide hoeden en nauwsluitende jurken van Argentijnse ontwerpers. Al snel nam ze een eenvoudigere en meer modieuze couture in Parijs aan en raakte ze bijzonder gehecht aan de mode van Christian Dior en de juwelen van Cartier . In een poging om een serieuzere politieke persoonlijkheid te cultiveren, begon Eva in het openbaar te verschijnen met conservatieve maar stijlvolle tailleurs (een zakelijke combinatie van rokken en jasjes), die ook door Dior en andere couturehuizen in Parijs waren gemaakt. De Sociedad de Beneficencia , een liefdadigheidsgroep bestaande uit 87 genootschapsdames, was verantwoordelijk voor de meeste liefdadigheidswerken in Buenos Aires voorafgaand aan de verkiezing van Juan Perón. Fraser en Navarro schrijven dat de Sociedad op een gegeven moment een verlichte instelling was, die zorgde voor weeskinderen en dakloze vrouwen, maar dat die dagen allang voorbij waren gegaan tegen de tijd van de eerste ambtstermijn van Juan Perón. In de jaren 1800 werd de Sociedad gesteund door particuliere bijdragen, grotendeels die van de echtgenoten van de damesvereniging. Maar tegen de jaren veertig werd de Sociedaddoor de regering gesteund. [ Het was de traditie van de Sociedad om de First Lady of Argentina te kiezen als president van de liefdadigheidsinstelling. Maar de dames van de Sociedad waren het niet eens met de verarmde achtergrond van Eva Perón, het gebrek aan formeel onderwijs en de vroegere carrière als actrice. Fraser en Navarro schrijven dat de dames van de Sociedad bang waren dat Evita een slecht voorbeeld zou geven aan de weeskinderen, daarom heeft de vereniging dames Evita niet de positie van president van hun organisatie gegeven.Er is vaak gezegd dat Evita de overheidsfinanciering voor de Sociedad als vergelding had afgesneden. Fraser en Navarro suggereren dat deze versie van de gebeurtenissen in het geding is, maar dat de overheidsfinanciering die eerder de Sociedad had gesteund nu ging helpen om de eigen stichting van Evita te ondersteunen. De Fundación María Eva Duarte de Perón werd opgericht op 8 juli 1948. Later werd deze omgedoopt tot, eenvoudigweg, de Eva Perón Foundation . De financiering begon met 10.000 peso's die door Evita zelf werden verstrekt. [34] In The Woman with the Whip , de eerste Engelstalige biografie van Eva Perón, schrijft de auteur Mary Main dat er geen accountgegevens werden bijgehouden voor de stichting, omdat het alleen maar een manier was om overheidspapier naar privé Zwitserse bankrekeningen te sluizen gecontroleerd door de Peróns. [35] [ pagina nodig ] Fraser en Navarro verzetten zich echter tegen deze beweringen en schrijven dat Ramón Cereijo, minister van Financiën, een register bijhield en dat de stichting 'begon als de eenvoudigste reactie op de armoede (Evita) die ze elke dag tegenkwam in haar kantoor "en" de ontzettende achterlijkheid van sociale diensten-of liefdadigheid, zoals het nog steeds werd genoemd-in Argentinië. " [36] Crassweller schrijft dat de stichting werd gesteund door donaties van contanten en goederen van de peronistische bonden en particuliere bedrijven, en dat de Confederación General del Trabajo drie mandagen (later verminderd tot twee) van het salaris voor elke arbeider per jaar schonk. Belasting op loterij- en filmtickets hielp ook de stichting te ondersteunen, evenals een heffing op casino en inkomsten uit paardenraces.Er zijn geen gedocumenteerde gevallen bekend van donoren aan de stichting, met negatieve gevolgen als donaties niet werden ingewikkeld. [37] Binnen een paar jaar had de stichting activa in contanten en goederen van meer dan drie miljard peso's , of meer dan $ 200 miljoen tegen de wisselkoers eind jaren veertig. Het stelde 14.000 arbeiders tewerk, van wie 6.000 bouwvakkers waren, en 26 priesters. Het koos en verdeelde jaarlijks 400.000 paar schoenen, 500.000 naaimachines en 200.000 kookpotten. De stichting gaf ook studiebeurzen, gebouwde huizen, ziekenhuizen en andere liefdadigheidsinstellingen. Elk aspect van de stichting stond onder supervisie van Evita. De stichting heeft ook hele gemeenschappen gebouwd, zoals Evita City, die nog steeds bestaat. Fraser en Navarro bewees dat er de werken en gezondheidsdiensten van de stichting, er voor het eerst in de geschiedenis geen ongiabilityst in de Argentijnse gezondheidszorg. [38]
    Fraser en Navarro writing that the Evita's work is with the job with a private rol girls in the idealays heiligete aanzien . Nooit was, beende Evita vele uren per dag apart om de armen te voldoen die om hulp vroegen bij haar stichting. In deze ontmoetingen met de armen, kuste Evita vaak de armen en stond hen toe om haar te kussen. Evita was tienduizenden van de plaatsen van haar handen in de kluisigde wonden van zieken en armen, het aanraken van demelaatsheid en het zoenen van de syfilis. Fraser en Navarro schrijven dat dat Argentinië in veel opzichten seculier is, het in wezen een
    katholiek land is. Daarom, toen Evita de syfilis kuste en de melaatse aanraakte, "... was ze niet langer de vrouw van de president en verwierf ze enkele van de merken van heiligen die in het katholicisme zijn afgebeeld." DichterJosé María Castiñeira de Dios, een man met een rijke achtergrond, dacht na over de keren dat hij getuige was van Evita's ontmoeting met de armen: "Ik had een soort literaire perceptie van het volk en de armen en ze had me een christelijke mening gegeven diepste zin een Christen kan worden ... " [39] Fraser en Navarro schrijven dat Evita tegen het einde van haar leven maar liefst 20 tot 22 uur per dag aan het werk was in haar stichting, used they often the request of haar man negeerde om haar werklast to verminderen en de weekends vrij te nemen. Hoe wilde ze met de armen in haar geld verdienen, zei: "Soms wenste ik dat mijn beledigingen klappen of zweepslagen waren. slaan om ze zien, al is het maar voor een dag, wat ik elke dag zie, ik help de mensen. " [40]Crassweller schrijft dat Evita fanatiek is over haar werk in de stichting en fouten op het concept en het bestaan van armoede en sociale kwalen. "Het is niet verrassend", schrijft Crassweller, "dathoud haar openbare kruistochten en haar privéadvertenties na 1946 een steeds grotere intensiteit aannamen, zetranscendentale neigen. " Crassweller Vergelijkt Evita aanIgnatius van Loyola , zei dat ze verwant aan een one-woman zijn jezuïetenorde . [
    Biografen Fraser en Navarro schreven dat Eva Perón Vaak is gecrediteerd met het recht op de stemmen voor Argentijnse vrouwen. Terwijl Eva radiocadressen niet ter ondersteuning vanhet vrouwenstemrechten too articles in haar Democracia- krant publiceerde Inhoud per sonist were wanted to the right of women to the share to the mayons, the doctor to women stemprence to provide ultimate the bevoegdheden van Eva. Fraser en Navarro beweren dat Eva's acties waren uitgevoerd, Eduardo Colom, een wetsvoorstel dat onafhankelijk werd afgewezen. Een nieuwe kieswet voor vrouwen werd geïntroduceerd, die de Senaat van Argentinië op 21 augustus 1946 sanctioneerde. Het was nodig om meer dan een jaar te wachten voordat de Tweede Kamer het op 9 september 1947 sanctioneerde. Wet 13.010 stelde de gelijkheid van politieke rechten tussen mannen vast en vrouwen en algemene verkiezingen in Argentinië. Uiteindelijk werd wet 13.010 unaniem goedgekeurd. In een openbare viering en ceremonie ondertekende Juan Perón de wet die vrouwen stemrecht gaf, en vervolgens overhandigde hij de rekening aan Eva, die hem symbolisch de hare maakte. Eva Perón creëerde vervolgens de Female Peronist Party , de eerste grote vrouwelijke politieke partij in de natie. Navarro en Fraser schrijven dat de partij in 1951 500.000 leden en 3.600 hoofdkwartieren verspreid over het land had. Navarro en Fraser schrijven dat terwijl Eva Perón zichzelf niet als een feministe beschouwde, haar impact op het politieke leven van vrouwen doorslaggevend was. Duizenden eerder apolitieke vrouwen gingen de politiek in vanwege Eva Perón. Zij waren de eerste vrouwen die actief waren in de Argentijnse politiek. De combinatie van vrouwenstemrecht en de organisatie van de Female Peronist Party verleende Juan Perón een grote meerderheid (drieënzestig procent) van de stemmen tijdens de presidentsverkiezingen van 1951.
    In 1951 stelde Evita zich op het behalen van een plaats op de stemming als kandidaat voor de vicepresident. Deze beweging irriteerde veel militaire leiders die Evita en haar toenemende bevoegdheden binnen de regering verachtten. Volgens de Argentijnse grondwet volgt de vicevoorzitter de president automatisch op in geval van overlijden van de president. De mogelijkheid dat Evita president zou worden in het geval van de dood van Juan Perón, was niet iets dat het leger kon accepteren. [5] [ pagina nodig ] Ze kreeg echter grote steun van de arbeidersklasse, de vakbonden en de Peronistische vrouwenpartij. De intensiteit van de steun die ze uit deze groepen trok, zou zelfs Juan Perón zelf hebben verrast. Fraser en Navarro schrijven dat de brede ondersteuning van de voorgestelde kandidatuur van Evita erop wees dat Evita net zo belangrijk was geworden voor leden van de peronistische partij als Juan Perón zelf was. [42]
    Perón omarmt haar man tijdens de gezamenlijke ticketrally in 1951, die niet in staat is om populaire telefoontjes te accepteren die ze voor vice-president voert Op 22 augustus 1951 hielden de vakbonden een massale betoging van twee miljoen mensen genaamd "Cabildo Abierto". (De naam "Cabildo Abierto" was een referentie en een eerbetoon aan de eerste lokale Argentijnse regering van de revolutie van mei in 1810.) De Perón's spraken de menigte toe vanaf het balkon van een enorme steiger aan de Avenida 9 de Julio, verschillende blokken weg van Casa Rosada, het officiële regeringshuis van Argentinië. Boven waren twee grote portretten van Eva en Juan Perón. Er werd beweerd dat "Cabildo Abierto" de grootste openbare vertoning van steun in de geschiedenis was for een vrouwelijke christine figuur. [17] Tijdens de massale betoging eiste de menigte dat Evita publiekelijk haar kandidatuur bekendmaakte als vice-president. Ze smeekte om meer tijd om haar beslissing te nemen. De uitwisseling tussen Evita en de menigte van twee miljoen mensen werd voor een tijd een echte en spontane dialoog, [ nodig citaat ] terwijl de menigte zong: "¡Evita, Vice-Presidente!" Toen Evita om meer tijd vroeg zodat ze een besluit kon nemen, eiste de menigte: "¡Ahora, Evita, ahora!" ("Nu, Evita, nu!"). Uiteindelijk kwamen ze tot een compromis. Evita vertelde het publiek dat ze een paar dagen later haar beslissing over de radio bekend zou maken.
    Eva Perón de los peronisten teen op 17 oktober 1951. Op dit moment was ze te zwak om zonder de hulp van Juan Perón. Uiteindelijk weigerde ze de uitnodiging om voor vice-president te lopen. Ze zei dat haar enige ambitie was dat in het grote hoofdstuk in de geschiedenis dat over haar man zou worden geschreven, de voetnoten een vrouw zouden noemen die de "... hoop en dromen van de mensen bij de president" bracht, een vrouw die uiteindelijk die hoopt en droomt in "glorieuze realiteit". In Peronistische retoriek wordt deze gebeurtenis aangeduid als "De verzaking", waarin Evita wordt voorgesteld als een onzelfzuchtige vrouw in overeenstemming met de Spaanse mythe van het marianismo . De meeste biografen stellen echter dat Evita niet zozeer afstand deed van haar ambitie als een buiging voor druk van haar man, het leger en de Argentijnse hogere klasse, die er de voorkeur aan gaf dat ze niet meedeed aan de race Op 9 januari 1950 viel Evita in het geheim flauw en onderging drie dagen later een operatie. Tekst gemeld dat ze eenappendectomiehad ondergaan , werd bij haar de diagnosticbaarmoederhalskanker gesteld . [43] Flauwvallen bleef tot 1951 (inclusief de avond na "Cabildo abierto"), met extreme zwakte en ernstige vaginale bloedingen. In 1951 was het duidelijk geworden dat haar gezondheid snel achteruitging. Hoewel Juan haar diagnose haar onthield, [44] wist ze dat ze niet gezond was, en een bod op het vice-presidentschap was niet praktisch. Slechts een paar maanden na "de verzaking", onderging Evita een geheime radicale hysterectomiein een poging haar verbeterde baarmoederhalskanker uit te roeien. [45] [pagina nodig] In 2011 bestudeerde een neurochirurg vanYale, Röntgenfoto's Dr. Daniel E. Nijensohn Evita's van de schedel en fotografisch bewijsmateriaal en Zei DAT Perón in de laatste maanden van Haar leven MOGELIJK Eenprefrontale lobotomieheeft gekregen , "... om de pijn, bochtend en angst verlichten die ze in de laatste maanden van haar ziekte heeft geleden." [ Op 4 juni 1952 reed Evita met Juan Perón in een parade door Buenos Aires ter viering van zijn herverkiezing tot president van Argentinië. Evita was op dit punt zo ziek dat ze niet zonder ondersteuning kon staan. Onder haar oversized pelsjas was een frame gemaakt van gips en draad waardoor ze kon staan. Ze nam een drievoudige dosis pijnstillers voor de parade en nam nog twee doses als ze thuiskwam. Tijdens een ceremonie, een paar dagen na Juan Perón's tweede inauguratie, kreeg Evita de officiële titel van 'Spirituele leider van de natie'.
    Hoewel Perón een hysterectomie uitgevoerd door de Amerikaanse chirurg had ondergaan George T. Pack , [51] de cervicale kanker was uitgezaaid en keerde snel. [45] [ pagina nodig ] Ze was de eerste Argentijn die chemotherapie onderging (in die tijd een nieuwe behandeling). Ondanks alle beschikbare behandeling, werd ze uitgemergeld , met een gewicht van slechts 36 kg (79 lb) tegen juni 1952. [ nodig citaat ]Eva stierf op 33-jarige leeftijd, om 20:25 uur op zaterdag 26 juli 1952. Radio-uitzendingen in het hele land werden onderbroken met de mededeling dat "het persbureau van het voorzitterschap van de natie haar zeer droevige plicht vervult om de mensen van de Republiek die om 20:25 uur mevrouw Eva Perón, geestelijke leider van de natie, stierven. " [52] [ pagina nodig ] Gewone activiteiten gestaakt; films stopten met spelen; restaurants waren gesloten en er werden uitbaters aan de deur getoond. Meteen na het overlijden van Perón heeft de regering alle officiële activiteiten voor twee dagen opgeschort en alle vlaggen gedurende tien dagen op halve staf gevlogen. Het werd echter al snel duidelijk dat deze maatregelen niet voldeden aan het populaire verdriet. De menigte buiten de presidentiële residentie, waar Evita stierf, werd dichtbevolkt, waardoor de straten tien blokken in elke richting verstopten.
    De ochtend na haar dood, terwijl Evita's lichaam werd verplaatst naar het ministerie van Arbeid Gebouw, werden acht mensen verpletterd tot de dood in de menigte. In de volgende 24 uur werden meer dan 2000 mensen in stadsziekenhuizen behandeld voor verwondingen die opliepen in de haast om in de buurt van Evita te zijn terwijl haar lichaam werd getransporteerd, en duizenden mensen zouden ter plekke worden behandeld. [16] [ pagina nodig ] Voor de volgende twee weken zouden de rijen zich uitstrekken over vele stadsblokken met rouwende mensen die uren wachten om te zien hoe Evita's lichaam op het Ministerie van Arbeid lag. De straten van Buenos Aires liepen over van enorme stapels bloemen. Binnen een dag na de dood van Perón waren alle bloemenwinkels in Buenos Aires niet meer op voorraad. Bloemen zouden vanuit het hele land worden ingevlogen, en zo ver weg als Chili . [16] [ pagina nodig ] Ondanks het feit dat Eva Perón nooit een politiek ambt bekleedde, kreeg ze uiteindelijk een staatsbegrafenis,meestal gereserveerd voor een staatshoofd [53], samen met een volledige rooms-katholieke requiemmis . Een gedenkteken werd gehouden voor het Argentijnse team tijdens de Olympische Zomerspelen 1952 in Helsinki vanwege de dood van Eva Perón tijdens die wedstrijden. [54] Op 9 augustus, zaterdag, werd het lichaam overgeplaatst naar het congresgebouw voor een extra dag van openbare bezichtiging en een herdenkingsdienst bijgewoond door het hele Argentijnse wetgevende lichaam. De volgende dag, na een laatste mis, werd de kist gelegd op een kanonwagen getrokken door CGT-functionarissen. Het werd gevolgd door Peron , zijn kabinet, Eva's familie en vrienden, de afgevaardigden en vertegenwoordigers van de Partido Peronista Femenino - vervolgens werkers, verpleegsters en studenten van de Eva Peron Foundation . Bloemen werden van balkons en ramen gegooid. Er waren verschillende interpretaties van de populaire rouw over de dood van Eva Perón. Sommige verslaggevers beschouwden de Rouw als authentiek, Anderen Zagen Een Publiek toegeven aan Een andere van de 'Passiespelen' Van het Peronistische regime. Time Magazine meldde DAT de Peronistische Regering de naleving van Een Dagelijkse periode van five minutes rouw na Een Dagelijkse radio-aankondiging oplegde. [55] De tijd van Perón had kinderen van ongehuwde niet als ouders van getrouwde ouders. Biograaf Julie M. Taylor, hoogleraarantropologie aan de Rice University, [56] heeft gezegd dat Evita was terdege bewust van de pijn van de geboorte "onwettig". Taylor speculeert dat Evita's besef acetate van van invloed is gone op haar beslissing to the move to change change, transform 'onwettige' kinderen voortaan zouden worden identify als 'natuurlijke' kinderen. [57]Na haar dood kreeg het Argentijnse publiek te horen dat Evita slechts 30 jaar oud was. Het verschil moest aansluiten bij Evita's eerdere knoeierij met haar geboorteakte. Nadat ze in 1946 de eerste dame was geworden, liet Evita haar geboorteaktes wijzigen om te lezen dat ze was geboren bij getrouwde ouders en plaatste haar geboorte datum drie jaar later, waardoor ze jonger werd.
    Kort na de dood van Evita werd dr. Pedro Ara benaderd om het lichaam tebalsemen . Fraser en Navarro schrijven dat het twijfelachtig is dat Evita ooit de wens uitte om gebalsemd te worden, en suggereerde dat het hoogstwaarschijnlijk de beslissing van Juan Perón was. Ara was een professor in anatomie die in Wenen had gestudeerd en een academische carrière in Madrid had. Zijn werk werd af en toe 'de kunst van de dood' genoemd. Zijn zeer geavanceerde balsemtechniek bestond uit het vervangen van het bloed van het lijk door glycerine , dat alle organen, inclusief het brein, conserveerde en een levensecht uiterlijk creëerde, waardoor het lichaam het uiterlijk kreeg van 'artistiek geslapen'. Ara was bekend in de samenleving van Buenos Aires vanwege zijn werk.Onder de mensen die hij had gebalsemd, was de Spaanse componist Manuel de Falla .[58] Ara beweert dat zijn balseming van Evita's lijk begon in de nacht van haar dood en dat de volgende morgen 'het lichaam van Eva Perón volledig en oneindig onvergankelijk was' en geschikt was om tentoongesteld te worden aan het publiek. [59] In het boek Peron en de Enigma's van Argentinië beweert biograaf Robert D. Crassweller dat de Engelssprekende naties van Noord-Amerika en Europa grotendeels het antwoord van Argentinië op de dood van Perón en de sierlijke begrafenis die zij kreeg, grotendeels hadden begrepen. Crassweller schrijft dit misverstand toe aan de unieke culturele samenstelling van de Peróns en Argentinië, en zei dat de Peróns van de Spaanse traditie waren en dat hun tegenstand grotendeels van Britse afkomst was. [60]
    Kort na de dood van Evita werden plannen gemaakt om een herdenking ter ere van haar te bouwen. Het monument, dat een standbeeld moest zijn van een man die de descamisados vertegenwoordigt , werd geprojecteerd groter te zijn dan het Vrijheidsbeeld . Evita's lichaam moest worden opgeslagen in de basis van het monument en, in de traditie van Lenins lijk, voor het publiek worden getoond. Terwijl het monument werd gebouwd, werd Evita's gebalsemde lichaam bijna twee jaar tentoongesteld in haar voormalige kantoor in het CGT-gebouw. Voordat het monument voor Evita werd voltooid, werd Juan Perón tijdens een militaire coup , de Revolución Libertadora , in 1955 ten val gebracht . Perón vluchtte haastig het land uit en was niet in staat om regelingen te treffen om het lichaam van Evita veilig te stellen. Na zijn vlucht kreeg een militaire dictatuur de macht. De nieuwe autoriteiten hebben het lichaam van Evita uit beeld verwijderd en de verblijfplaats was 16 jaar lang een raadsel. Van 1955 tot 1971 vaardigde de militaire dictatuur van Argentinië een verbod uit op het peronisme. Het werd illegaal om niet alleen foto's van Juan en Eva Perón in huis te hebben, maar ook om hun namen te spreken. In 1971 onthulde het leger dat Evita's lichaam werd begraven in een crypte in Milaan , Italië, onder de naam "María Maggi." Het bleek dat haar lichaam was beschadigd tijdens het transport en de opslag, zoals compressies op haar gezicht en misvorming van een van haar voeten doordat het lichaam in een rechtopstaande positie was achtergebleven. In 1995, Tomás Eloy Martínez gepubliceerd in Santa Evita, een fictieve werk propounding vele nieuwe verhalen over de escapades van het lijk. Aantijgingen dat haar lichaam het voorwerp was van ongepaste aandachtspunten zijn afgeleid van zijn beschrijving van een 'emotionele necrofilie' door balsemmers, kolonel Koenig en zijn assistent Arancibia. Veel primaire en secundaire verwijzingen naar zijn roman hebben onnauwkeurig verklaard dat haar lichaam op de een of andere manier verontreinigd was, resulterend in het wijdverspreide geloof in deze mythe. Ook inbegrepen zijn beschuldigingen dat veel waskopieën waren gemaakt, dat het lijk met een hamer was beschadigd en dat een van de waskopieën het voorwerp was van seksuele aandacht van een officier. [61]
    In 1971 werd Evita's lichaam opgegraven en naar Spanje gevlogen, waar Juan Perón het lijk in zijn huis in stand hield. Juan en zijn derde vrouw, Isabel, besloten om het lijk in hun eetzaal op een platform bij de tafel te houden. In 1973 kwam Juan Perón uit ballingschap en keerde terug naar Argentinië, waar hij voor de derde keer president werd. Perón stierf in 1974 in zijn ambt. Zijn derde vrouw, Isabel Perón , met wie hij op 15 november 1961 was getrouwd en die tot vice-president was verkozen, volgde hem op. Ze werd de eerste vrouwelijke president op het westelijk halfrond . Isabel liet Eva Perón's lichaam terugbrengen naar Argentinië en (kort) naast haar man laten zien. Perón's lichaam werd later begraven
    in het Duarte-familiegraf op de begraafplaats La Recoleta, Buenos Aires. De vorige verwijdering van Evita's lichaam werd gewroken door de Montoneros toen ze in 1970 het lijk stalen van Pedro Eugenio Aramburu , die ze eerder hadden gedood. Montoneros gebruikte vervolgens het in gevangenschap levende lichaam van Aramburu om druk uit te oefenen op de repatriëring van Evita's lichaam. Toen Evita's lichaam eenmaal in Argentinië aankwam, gaf de Montoneros het lijk van Aramburu op en liet het achter in een straat in Buenos Aires. [62] De Argentijnse regering nam uitgebreide maatregelen om Perón's tombe te beveiligen. De marmeren vloer van het graf heeft een valluik dat leidt naar een compartiment met twee doodskisten. Onder dat compartiment bevindt zich een tweede valluik en een tweede compartiment. Dat is waar de kist van Perón op rust. Biografen Marysa Navarro en Nicholas Fraser schrijven dat de bewering vaak wordt gedaan dat haar tombe zo veilig is dat het bestand is tegen een nucleaire aanval. "Het weerspiegelt een angst", schrijven ze, "een angst dat het lichaam uit het graf zal verdwijnen en dat de vrouw, of liever de mythe van de vrouw, zal verschijnen." [63] In heel Latijns-Amerika heeft slechts één andere vrouw een emotie, toewijding en geloof gewekt die vergelijkbaar is met die van de Maagd van Guadalupe . In veel huizen staat het beeld van Evita op de muur naast de Maagd.
    In zijn essay getiteld "Latijns-Amerika", gepubliceerd in The Oxford geïllustreerde geschiedenis van het christendom ,John McMannersbeweert dat de aantrekkingskracht en het succes van Eva Perón hebben betrekking op de Latijns-Amerikaanse mythologie en begrippen van goddelijkheid. McManners beweert dat Eva Perón bewust aspecten van detheologie van de Maagd en van Maria Magdalena heeft opgenomenin haar publieke persoonlijkheid. [65] Historicus Hubert Herring heeft Eva Perón beschreven als "Misschien wel de slankste vrouw die niet moet verschijnen in het openbare leven in LatijnsAmerika." [66] In een interview uit 1996 verwees Tomás Eloy Martínez naar Eva Perón als 'de Assepoester van de tango en de schone slaapster van Latijns-Amerika'. Martínez suggereerde dat ze om dezelfde redenen een belangrijk cultureel icoon is gebleven als de mede-Argentijnse Che Guevara : Latijns-Amerikaanse mythen zijn meer resistent dan ze lijken te zijn. Zelfs de massale exodus van de Cubaanse vlotmensen of de snelle ontbinding en isolatie van het regime van Fidel Castro hebben de triomfantelijke mythe van Che Guevara, die nog steeds leeft in de dromen van duizenden jonge mensen in Latijns-Amerika, Afrika en Europa, uitgehold. Zowel Che als Evita symboliseren bepaalde naïeve, maar effectieve overtuigingen: de hoop op een betere wereld; een leven opgeofferd op het altaar van de onterfden, de vernederden, de armen van de aarde. Het zijn mythen die op de een of andere manier het beeld van Christus reproduceren. [67]
    Hoewel het geen feestdag is, wordt de dood van Eva Perón jaarlijks door veel Argentijnen gemarkeerd. Bovendien is Eva Perón te zien op Argentijnse munten, en een vorm van Argentijnse valuta genaamd "Evitas" is genoemd naar haar eer. [68] Ciudad Evita (Evita City), opgericht in 1947 door de Eva Perón Foundation, ligt net buiten Buenos Aires.
    Cristina Kirchner , de eerste verkozen vrouwelijke president in de Argentijnse geschiedenis, is een peronist die af en toe wordt aangeduid als "The New Evita." Kirchner zegt dat ze zichzelf niet wil vergelijken met Evita, omdat ze beweert dat ze een uniek fenomeen was in de Argentijnse geschiedenis. Kirchner zegt ook dat vrouwen van haar generatie, die in de jaren 1970 volwassen waren geworden tijdens de militaire dictaturen in Argentinië, een schuld aan Evita verschuldigd zijn voor het aanbieden van een voorbeeld van passie en strijdbaarheid. [7] Op 26 juli 2002, de 50ste verjaardag van de dood van Eva Perón, opende een museum haar ter ere van Museo Evita. Het museum, gecreëerd door haar nicht Cristina Alvarez Rodriguez, herbergt veel van Eva Perón's kleding, portretten en artistieke weergaven van haar leven, en is een populaire toeristische attractie geworden. Het museum werd geopend in een gebouw dat ooit werd gebruikt door de Eva Perón Foundation. [69]
    In het boek Eva Perón: The Myths of a Woman beweert cultureel antropoloog Julie M. Taylor dat Evita belangrijk is gebleven in Argentinië vanwege de combinatie van drie unieke factoren: In de onderzochte beelden vertonen de drie elementen die consequent met elkaar verbonden zijn - vrouwelijkheid , mystieke of spirituele kracht en revolutionair leiderschap - een onderliggend gemeenschappelijk thema. Identificatie met een van deze elementen plaatst een persoon of een groep in de marge van de gevestigde samenleving en aan de grenzen van de institutionele autoriteit. Iedereen die zich met alle drie beelden kan identificeren, legt een overweldigende en galmende aanspraak op dominantie door krachten die geen controle in de maatschappij of de regels ervan erkennen. Alleen een vrouw kan alle drie de elementen van deze kracht belichamen. [70]
    Taylor beweert dat de vierde factor in Evita's aanhoudende belang in Argentinië verband houdt met haar status als een dode vrouw en de macht die de dood heeft over de publieke verbeelding. Taylor suggereert dat Evita's gebalsemde lichaam analoog is aan de onvergankelijkheid van verschillende katholieke heiligen, zoals Bernadette Soubirous , en krachtige symboliek heeft in de grotendeels katholieke culturen van Latijns-Amerika: Tot op zekere hoogte kan haar aanhoudende belang en populariteit niet alleen worden toegeschreven aan haar macht als vrouw, maar ook aan de macht van de doden. Echter, de visie van een samenleving op het hiernamaals kan gestructureerd zijn, de dood blijft van nature een mysterie, en totdat de samenleving formeel de commotie wegneemt die het veroorzaakt, een bron van verstoring en wanorde. Vrouwen en de dode-dood-envrouwelijkheid-staan in vergelijkbare verhouding tot gestructureerde sociale vormen: buiten openbare instellingen, onbeperkt door officiële regels, en buiten formele categorieën. Als een vrouwelijk lijk dat de symbolische thema's van zowel vrouw als martelaar herhaalt, legt Eva Perón misschien dubbel beslag op spiritueel leiderschap. [71]
    John Balfour was de Britse ambassadeur in Argentinië tijdens het Perón-regime en beschrijft de populariteit van Evita: Ze was bij elke standaard een buitengewone vrouw; wanneer je denkt aan Argentinië en inderdaad Latijns-Amerika als een door mannen gedomineerd deel van de wereld, was er een vrouw die een zeer grote rol speelde. En natuurlijk wekte ze heel andere gevoelens bij de mensen met wie ze samenleefde. De oligarchen, zoals ze de welgestelde en bevoorrechte mensen noemde, haatten haar. Ze zagen haar als een meedogenloze vrouw. De massa's van de mensen aanbaden haar daarentegen. Ze beschouwden haar als een overvloedige dame die Manna uit de hemel uitdeelde. [72]
    In 2011 werden twee gigantische muurschilderingen van Evita onthuld op de gevels van het huidige ministerie van Sociale Ontwikkeling, gelegen op Avenida 9 de Julio . De werken werden geschilderd door de Argentijnse kunstenaar Alejandro Marmo . Op 26 juli 2012, ter herdenking van de zestigste verjaardag van het overlijden van Evita, werden bankbiljetten uitgegeven ter waarde van 100 peso. De controversiële beeltenis van Julio Argentino Roca werd vervangen door die van Eva Duarte, waardoor ze de eerste echte vrouw was die op de munt van Argentinië te zien was . Het beeld in de tonen is gebaseerd op een ontwerp uit 1952, waarvan de schets werd gevonden in de Munt, gemaakt door de graveur Sergio Pilosio met kunstenaar Roger Pfund . Het afdrukken bedraagt in totaal 20 miljoen bankbiljetten; het is niet duidelijk of de regering de biljetten die Roca en de woestijncampagne kenmerken, zal vervangen
    Op 9 april 1951 ontmoette Golda Meir , toen de minister van arbeid van Israël , Eva Perón om haar te bedanken voor de hulp die de Eva Perón Foundation aan Israël had gegeven.
    Biografen Nicholas Fraser en Marysa Navarro schrijven dat de tegenstanders van Juan Perón vanaf het begin Perón ervan beschuldigden een fascist te zijn . Spruille Braden , een diplomaat uit de Verenigde Staten die enorm werd gesteund door de tegenstanders van Juan Perón, voerde campagne tegen Juan Perón's eerste kandidatuur op het platform dat Juan Perón een fascist en een nazi was. Fraser en Navarro theoretiseren ook dat de waarneming van de Peróns als fascisten werd verbeterd tijdens Evita's Europese tournee uit 1947, tijdens welke ze een eregast was van Francisco Franco . Tegen 1947 was Franco politiek geïsoleerd als een van de weinige overgebleven fascisten om de macht te behouden. Franco was daarom wanhopig op zoek naar een politieke bondgenoot. Met bijna een derde van de Argentijnse bevolking van Spaanse afkomst, leek het voor Argentinië natuurlijk diplomatieke betrekkingen met Spanje te hebben. In een commentaar op de internationale perceptie van Evita tijdens haar Europese tournee in 1947, schrijven Fraser en Navarro: "Het was onvermijdelijk dat Evita in een fascistische context werd bekeken. Daarom werden zowel Evita als Perón gezien als een ideologie die zijn gangetje had genomen in Europa , alleen om opnieuw op te duiken in een exotische, theatrale, zelfs kluchtige vorm in een ver land. " [73] Laurence Levine, de voormalige president van de Amerikaans-Argentijnse Kamer van Koophandel, schrijft dat de Peróns in tegenstelling tot de nazi- ideologie niet antisemitisch waren . In het boek Inside Argentina van Perón tot Menem : 1950-2000 vanuit een Amerikaans gezichtspunt , schrijft Levine: De Amerikaanse regering heeft geen kennis laten zien van Perón's diepe bewondering voor Italië (en zijn afkeer van Duitsland, wiens cultuur hij te star vond). Ook waardeerden ze niet dat, hoewel antisemitisme bestond in Argentinië, Perón's eigen opvattingen en zijn politieke associaties niet antisemitisch waren. Ze letten niet op het feit dat Perón de Joodse gemeenschap in Argentinië zocht om zijn beleid te helpen ontwikkelen en dat een van zijn belangrijkste bondgenoten in het organiseren van de industriële sector José Ber Gelbard was, een Joodse immigrant uit Polen. [74]
    Biografie Robert D. Crassweller schrijft: "Peronisme was geen fascisme" en "Peronisme was geen nazisme." Crassweller verwijst ook naar de opmerkingen van de Amerikaanse ambassadeur George S. Messersmith . Tijdens een bezoek aan Argentinië in 1947 legde Messersmith de volgende verklaring af: "Er is hier niet zoveel sociale discriminatie van joden als er in New York of op de meeste plaatsen thuis is." [75] Time Magazine publiceerde een artikel van Tomás Eloy Martínez - Argentijnse schrijver, journalist en voormalig directeur van het Latijns-Amerikaanse programma aan de Rutgers University - getiteld "De vrouw achter de fantasie: prostituee, fascist, profligatie - Eva Peron was veel kwaadaardig, meestal oneerlijk" . In dit artikel schrijft Martínez dat de beschuldigingen dat Eva Perón een fascist was, een nazi en een dief al decennialang tegen haar was ingebracht. Hij schreef dat de beschuldigingen niet waar waren: Ze was geen fascist - onwetend misschien van wat die ideologie betekende. En ze was niet hebzuchtig. Hoewel ze van sieraden, bont en Dior-jurken hield, kon ze er zoveel bezitten als ze wilde zonder anderen te moeten beroven ... In 1964 verklaarde Jorge Luis Borges dat 'de moeder van die vrouw [Evita]' de mevrouw was van een hoer in Junín. ' Hij herhaalde de laster zo vaak dat sommigen het nog steeds geloven of, meer algemeen, denken dat Evita zelf, wiens gebrek aan sexappeal wordt genoemd door iedereen die haar kende, in de leer ging in dat denkbeeldige bordeel. Rond 1955 hanteerde de pamfletier Silvano Santander dezelfde strategie om brieven te verzinnen waarin Evita als medeplichtige van de nazi's figureerde. Het is waar dat (Juan) Perón de toegang van nazimisdadigers tot Argentinië in 1947 en 1948 vergemakkelijkte, daarbij hopende geavanceerde technologie te verwerven die door de Duitsers tijdens de oorlog was ontwikkeld. Maar Evita speelde geen rol. [76]
    In zijn 2002 proefschrift aan de Ohio State University schrijft Lawrence D. Bell dat de regeringen die aan Juan Perón voorafgingen antisemitisch waren geweest, maar dat zijn regering dat niet was. Juan Perón probeerde "gretig en enthousiast" de Joodse gemeenschap in zijn regering te rekruteren en
    richtte een afdeling op van de peronistische partij voor Joodse leden, bekend als de Organización Israelita Argentina (OIA). De regering van Perón was de eerste die de Argentijns-Joodse gemeenschap berechtte en de eerste was om joodse burgers te benoemen tot openbaar ambt. [77] Kevin Passmore schrijft dat het Peronistische regime, meer dan enig ander in Latijns-Amerika, ervan beschuldigd werd fascist te zijn. Maar hij zegt dat het Peronistische regime niet fascistisch was, en wat voor het fascisme onder Perón doorging heeft nooit de overhand gekregen in Latijns-Amerika. Bovendien, omdat het Peronistische regime toegestaan rivaliserende politieke partijen te laten bestaan, kan het niet worden omschreven als totalitair . [78]
    Liza Minnelli leest de plaquette op het graf van Eva Perón, 1993. In de vroege jaren 80 werd Minnelli beschouwd als de hoofdrol in de filmversie van de musical Evita . [79] Tegen het einde van de 20e eeuw was Eva Perón onderwerp van talloze artikelen, boeken, toneelstukken en musicals, van de biografie The Woman with the Whip tot een tv-film uit 1981 met de titel Evita Perón met Faye Dunaway in de titelrol. [80] De meest succesvolle weergave van het leven van Eva Perón is de musicalproductie Evita . De musical begon als een conceptalbumgecoproduceerd door Tim Rice en Andrew Lloyd Webber in 1976, met Julie Covington in de titelrol. Elaine Paige werd later in de titelrol gegoten toen het conceptalbum werd aangepast tot een muzikale toneelproductie in West End in Londen en won de Olivier Award uit1978 voor de beste uitvoering in een musical . In 1980 won Patti LuPone de Tony Award voor beste hoofdrolspeler in een musicalvanwege haar prestaties als het titelpersonage in de Broadway- productie. De Broadway-productie won ook de Tony Award voor Beste Musical. Nicholas Fraser beweert dat tot op heden "de productie van de musicalfase op elk continent is uitgevoerd, behalve in Antarctica, en meer dan $ 2 miljard aan inkomsten heeft gegenereerd." [81] Al in 1978 werd de musical beschouwd als de basis voor een film. Na een productievertraging van bijna 20 jaar werd Madonna in de titelrol voor de filmversie van 1996 gegoten en won ze de Golden Globe Award voor 'Beste actrice in een musical of comedy'. In reactie op de Amerikaanse film, en in een vermeende poging om een meer politiek correcte weergave van Evita's leven te bieden, bracht een Argentijns filmbedrijf Eva Perón uit: The True Story . De Argentijnse productie speelde actrice Esther Goris in de titelrol. Deze film was de Argentijnse inzending voor de Oscar uit 1996 in de categorie "Best Foreign Language Film." Nicholas Fraser schrijft dat Evita het perfecte populaire cultuurpictogram is voor onze tijd omdat haar carrière voorafschaduwde wat tegen het einde van de 20e eeuw gewoon was geworden. Tijdens Evita's tijd werd het als schandalig beschouwd voor een voormalige entertainer om deel te nemen aan het openbare politieke leven. Haar lasteraars in Argentinië hadden Evita vaak beschuldigd van het veranderen van het openbare politieke leven in showbusiness. Maar tegen het einde van de 20e eeuw, beweert Fraser, was het publiek verdiept in de cultus van beroemdheden en was het openbare politieke leven onbetekenend geworden. In dit opzicht was Evita misschien haar tijd vooruit. Fraser schrijft ook dat het verhaal van Evita aantrekkelijk is voor onze door beroemdheden geobsedeerde leeftijd, omdat haar verhaal een van de oudste clichés van Hollywood bevestigt, het verhaal van vodden naar rijkdom . [82] Als je nadenkt over Eva Perón's populariteit, meer dan een halve eeuw na haar dood, schrijft Alma Guillermoprieto : "Evita's leven is kennelijk net begonnen





    26-07-2018 om 09:25 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1943 mick jagger

     

    26-07-2018 om 09:23 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1943 mick jagger

    26 juli 1943 Michael Philip Jagger (Dartford (Kent), 26 juli 1943) is een Brits rockmuzikant, acteur, schrijver, componist en producer, maar is het bekendst als zanger (en mondharmonicaspeler) van The Rolling Stones. Jagger werd geboren in het Livingstone Hospital in East Hill, Dartford. Hij groeide op in een familie uit de middenklasse. Zijn vader, Basil "Joe" Jagger (6 april 1913 - 11 november 2006) was net zoals diens vader leerkracht. Zijn moeder, Eva (13 april 1913 - 18 mei 2000), een Australische immigrante, was een actief lid van de Conservatieve Partij. Mick heeft nog een jongere broer, Chris Jagger, die ook actief is als muzikant[1]. Na de middelbare school ging Jagger studeren aan de London School of Economics. Na een jaar liet hij de studie vallen om zich te richten op zijn carrière als zanger. In deze tijd maakte hij nader kennis met Keith Richards. Beide mannen kenden elkaar uit hun jeugd, toen ze naar dezelfde school gingen. Nadat ze elkaar uit het oog verloren hadden, ontmoetten ze elkaar weer in een station. Jagger had tijdens die bewuste ontmoeting een aantal Rhythm and bluesplaten onder zijn arm en Richards sprak hem hierover aan. Hun oude vriendschap werd hersteld en Richards en Jagger begonnen een bandje - Little Boy Blue and the Blue Boys - samen met Dick Taylor, die er al snel uitstapte, en Brian Jones. Ze hadden eerst geen platencontract, maar kregen dat wel toen Taylor werd vervangen door Charlie Watts, een jazzdrummer. Als bassist kozen de mannen Bill Wyman. De band ging een beetje rondtoeren in clubs en steden en in 1963 kwam hun eerste single uit: Come on, een cover van Chuck Berry. Ook kreeg de band een manager: Andrew 'Loog' Oldham. De band tekende een contract bij het grote Decca Records. Buiten de Stones heeft Jagger ook een solocarrière. Hij slaagde er niet in om solo dezelfde successen te behalen als met de Stones. In 2011 verscheen een album waarbij Jagger als bandlid van de Band Superheavy fungeert. Op 12 december 2003 werd Jagger geridderd door de Britse koningin Elizabeth II voor zijn diensten aan de muziek. Zijn bandgenoot Keith Richards was niet onder de indruk en beschreef het als een triviale eer.
    Jagger is twee keer getrouwd geweest, met Bianca Pérez-Mora Macías en met Jerry Hall. Hij heeft acht kinderen (geboren tussen 1970 en 2016, onder wie de modellen Jade, Lizzy en Georgia) bij vijf verschillende vrouwen. De oudste kreeg hij met zangeres Marsha Hunt en de jongste werd geboren uit een relatie met Melanie Hamrick. Vanaf 2001 woonde Jagger samen met L'Wren Scott tot haar onverwachte overlijden op 17 maart 2014.[2] Zij was eveneens een model dat opviel door haar lichaamslengte: ze was 193 cm lang. In 2014 werd Jagger voor het eerst overgrootvader; zijn oudste kleindochter Assisi beviel van een dochter.[3] Datzelfde jaar werd tevens zijn vijfde kleinkind geboren, via de pas grootmoeder geworden Jade.[ Hij heeft verder relaties gehad met onder andere Marianne Faithfull en Carla Bruni Bij gelegenheid leent Jagger zijn naam aan goede doelen of humanitaire projecten. In december 2008 werkte hij mee aan een (korte) film met de naam Gimme Shelter (ontleend aan een nummer van The Rolling Stones en de gelijknamige eerdere film), die werd uitgebracht met acteur-regisseur Ben Affleck om een bedrag van 23 miljoen dollar in te zamelen voor de VNVluchtelingenorganisatie UNHCR, met name voor schoon water en noodhulp voor de naar schatting 250.000 vluchtelingen in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De opnamen waren in november 2008 gemaakt in de Noord-Kivu-provincie van dat land, en voorzien van het geluid van de gelijknamige song van het Stones-album Let it bleed (1969), waarvan het gebruik werd toegestaan voor deze campagne. De film werd geregisseerd door Ben Affleck en geschoten door John Toll [ Het nummer Moves like Jagger van Maroon 5 en Christina Aguilera gaat over Mick Jagger. Hij komt zelf regelmatig voor in de clip.
    Mick Jagger leerde dansen van Tina Turner. In een interview met Oprah Winfrey zei Turner dat ze Mick Jagger een paar dansmoves leerde, en sindsdien doet hij niets anders dan die dansmoves gebruiken.





    26-07-2018 om 09:19 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1964 sandra bullock

     

    26-07-2018 om 09:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 juli 1964 sandra bullock

    26 juli 1964 andra Annette Bullock (Arlington, Virginia, 26 juli 1964) is een Amerikaanse actrice. Ze won onder meer een Oscar voor beste actrice, een Golden Globe en een Screen Actors Guild Award voor haar rol in The Blind Side. Ook voor haar rollen in While You Were Sleeping en Miss Congeniality werd ze genomineerd voor een Golden Globe. Daarnaast won Bullock meer dan 25 andere acteerprijzen, waaronder een American Comedy Award en de People's Choice Award voor de favoriete actrice van het jaar in 1996, 1997, 1999, 2006, 2009, 2010, 2014 en 2016. Bullock kreeg op 24 maart 2005 een ster op de Hollywood Walk of Fame. Bullock is de dochter van de Duitse operazangeres Helga Meyer en een Amerikaanse parttime stemcoach. Ze woonde tot haar twaalfde in het Duitse Neurenberg. Daardoor spreekt ze naast Engels ook Duits. Daarna verhuisde de familie naar Washington D.C.. Als kind deed Bullock aan ballet en op de middelbare school was ze een cheerleader. Ze studeerde aan de East Carolina University in Greenville, North Carolina, maar onderbrak haar studie om te gaan acteren. Ze vertrok naar Manhattan om audities te doen en had verschillende baantjes om intussen aan de kost te komen. Bullock vatte later haar studie weer op en behaalde een bachelor aan de East Carolina University.
    In 1987 maakte Bullock haar officiële filmdebuut in Hangmen. Haar eerste grote film volgde in 1993 in de vorm van actiefilm Demolition Man, waarin ze naast Sylvester Stallone en Wesley Snipes speelt. Datzelfde jaar speelde ze ook in The Vanishing, een film gebaseerd op Het Gouden Ei van Tim Krabbé. Bullock beleefde haar grote doorbraak in 1994 in Speed, waarin ze samen met Keanu Reeves de passagiers van een bus probeert te behoeden voor een bomexplosie. In 1995 speelde ze hoofdrollen in de romantische komedie While You Were Sleeping en de thriller The Net. In 1996 verscheen Bullock met Matthew McConaughey in de thriller A Time to Kill, gebaseerd op het boek van John Grisham en in de oorlogsfilm In Love and War, over Ernest Hemingway. In 1997 kwam er met Speed 2: Cruise Control een geflopt vervolg op Speed. De film werd massaal afgekraakt en kreeg een Golden Raspberry Award voor slechtste vervolg op een film. Een jaar later speelde Bullock samen met Nicole Kidman als heks in Practical Magic.
    Ook sprak ze de stem in van Mirjam in de animatiefilm De prins van Egypte. In 1999 speelde ze Forces of Nature met Ben Affleck. Het jaar 2000 brengt positieve reacties wanneer ze in Miss Congeniality de rol van FBI-agente Gracie Hart vertolkt. Datzelfde jaar speelt ze een alcoholiste in 28 Days. Na een jaar pauze is Bullock in 2002 te zien in de thriller Murder by Numbers, de komedie Divine Secrets of the Ya-Ya Sisterhood en de romantische komedie Two Weeks Notice. In 2004 speelt ze mee in de dramafilm Crash, die een Oscar wint voor beste film. Haar rol als racistische vrouw hierin vormt een stijlbreuk met de charmante, wat chaotische personages die ze doorgaans speelt. In 2005 speelt ze nogmaals Gracie Hart in Miss Congeniality 2: Armed & Fabulous. In 2006 speelde ze opnieuw samen met Keanu Reeves maar dan in The Lake House. In 2007 was ze te zien in de thriller Premonition. In 2009 heeft ze in drie films gespeeld, The Proposal, All About Steve en The Blind Side. Zij werd in 2010 de eerste die in hetzelfde jaar een Golden Raspberry Award voor slechtste actrice (All About Steve) en een Oscar voor beste actrice (The Blind Side) ontving.
    Bullock had verschillende relaties met filmtegenspelers: Tate Donovan (Love Potion No. 9), Matthew McConaughey (A Time to Kill), Steve Buscemi (28 Days) en Ryan Gosling(Murder by Numbers). In 2004 leerde Bullock Jesse Gregory James, de presentator van het televisieprogramma Monster Garage, kennen, met wie ze op 16 juli 2005 trouwde. Samen startten ze in 2006 een adoptieprocedure die in januari 2010 uitmondde in de adoptie van een jonge baby. Na de scheiding van Bullock en James, op 28 juni 2010, heeft ze de volledige voogdij over de jongen.





    26-07-2018 om 09:15 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 juli 1943 hermien timmerman

     

    25-07-2018 om 08:36 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!