Met de fiets tijdens de krachtige wind van gisteren, keek ik
wel wat uit naar de schaduw van de wind. Achter wat huizen, of een bomenrij, of
een haag of zelfs achter autos. En doordat het rijden dan niet zo vlug gaat,
had ik tijd om wat na te denken. Die schaduw van de wind is eigenlijk fictief. Want
juist daar is er geen wind. Eigenlijk zocht ik dus iets dat er niet was. Zou
dat boek met diezelfde titel, daar ook over handelen? Moet ik dringend eens
lezen.
In ieder geval voelde ik heel goed waar die schaduw was,
omdat ik juist daar niets van de wind voelde. Met het voorbijrijden van een
reeks autos groeide het uit tot een slagschaduw, waardoor ik er mogelijk wat
dronken uit zag. En eigenlijk was ik wat dronken, dronken van die Sturm und
Drang, van het plezier je te meten met de natuur, van het gevecht aangegaan
met de wind. Maar na enige tijd was het geen gevecht meer. Het was eerder een
samenzijn, een uitkijken naar, een verwachten van, een streling en een harde
duw, een koppige toegeeflijkheid, een genieten van de weerstand van de ander en
een pijnloos doordringen. Ja, bijna een soort vrijen. Want, dat moet ik
toegeven, ik hou eigenlijk wel van de wind, omdat ze soms zo verschrikkelijk
kan meezitten.
Traumadour 6/2/2011
|