Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
Met de fiets tijdens de krachtige wind van gisteren, keek ik
wel wat uit naar de schaduw van de wind. Achter wat huizen, of een bomenrij, of
een haag of zelfs achter autos. En doordat het rijden dan niet zo vlug gaat,
had ik tijd om wat na te denken. Die schaduw van de wind is eigenlijk fictief. Want
juist daar is er geen wind. Eigenlijk zocht ik dus iets dat er niet was. Zou
dat boek met diezelfde titel, daar ook over handelen? Moet ik dringend eens
lezen.
In ieder geval voelde ik heel goed waar die schaduw was,
omdat ik juist daar niets van de wind voelde. Met het voorbijrijden van een
reeks autos groeide het uit tot een slagschaduw, waardoor ik er mogelijk wat
dronken uit zag. En eigenlijk was ik wat dronken, dronken van die Sturm und
Drang, van het plezier je te meten met de natuur, van het gevecht aangegaan
met de wind. Maar na enige tijd was het geen gevecht meer. Het was eerder een
samenzijn, een uitkijken naar, een verwachten van, een streling en een harde
duw, een koppige toegeeflijkheid, een genieten van de weerstand van de ander en
een pijnloos doordringen. Ja, bijna een soort vrijen. Want, dat moet ik
toegeven, ik hou eigenlijk wel van de wind, omdat ze soms zo verschrikkelijk
kan meezitten.
Een tijd geleden zag ik een kunstwerk (van Yarka Neuters)
dat drie identieke vrouwetorsos toonde, maar met telkens groter wordende
openingen. Het fascineerde mij, vooral dat soort statisch tijdsgebeuren. Eerst
een barst, dan een opening, dan een volledig stuk weg. Hoe ver kan je kwetsen,
dacht ik, en wat vind je dan?
Nog eens eentje om de verwondering over de bijna onmogelijke resultaten van de evolutie, waarvan wij mogen genieten, als we niet alleen naar onze eigen neus kijken.
De Australische termiet, Darwins termiet, kan zelf geen
cellulose verteren. Hij heeft daarvoor een kolonie eencelligen in zijn darmen,
Mixotricha paradoxa. Die leeft wel in de darmen maar kan zelf ook geen
cellulose verteren. Maar hij draagt op zijn huid een bacterie die dat wel kan.
Hij is dus een voertuig. Maar Mixotricha kan zich moeilijk zelf verplaatsen,
maar gebruikt daarvoor een andere bacterie, een spirocheet die een speciale
vorm heeft, aangepast aan de openingen in de huid van Mixotricha, om erin te
passen met één uiteinde en met het andere uiteinde te bewegen. Het is wel
Mixotricha zelf die de beweging stuurt en bepaalt waar ze samen naartoe gaan.
Twee soorten bacterieën, een eencellige en een insect evolueren zo
dat ze niet meer zonder elkaar kunnen. Het is haast niet te geloven dat er hier
geen sturing achter zit. Er zit natuurlijk wel een natuurwet achter : survival
of the fittest.
Hoe kan het dan zo moeilijk zijn met ....Bel en Gie?
Vanuit een beeld van een UFO boven Utah en ook boven Jeruzalem (2000 jaar te laat op de afspraak?) (beide te zien bij Karin1953), maak ik volgende bedenking, opnieuw. Want eigenlijk is de bedenking al enkele maanden oud en vanuit wetenschappelijke gegevens gebouwd. Ik plaats het hier opdat we toch met beide voeten op onze materiële aarde zouden blijven. En als het niet materieel zou zijn?vraag je. Waarom zou een immaterieel wezen zichzelf omgeven met dat opvallende en toch materiële licht? En als hij wil gezien worden, waarom dan zo vlug verdwijnen?
ufo st
Enkele miljoenen intelligente
culturen
zijn er in de melkweg die ons
berichten kunnen sturen.
Met een gemiddelde afstand
van 200 lichtjaar
is men met communicatie maken
echter nog niet klaar.
Zo zou ik het gevoel willen omschrijven als ik lees over het
leven van Sacculina.
Dit is een soort rankpootkreeftje (eendenmossels en
zeepokken) dat parasitair is gaan leven. Alleen als larve is het herkenbaar een
kreeftachtige, want als volwassene is het een zacht zak die aan de onderkant
van een krab zit vastgeplakt en bij zijn gastheer lange zich vertakkende,
plantachtige wortels naar binnen laar groeien. Dit parasietje voedt zich met
het weefsel van de krab, maar niet zomaar lukraak! Het groeit eerst naar de
voortplantingsorganen van de krab, waar het deze in feite castreert. Daardoor gaat de krab leven als een gesneden
kater, wordt dik en vet en levert extra voedsel voor de Sacculina, die dan zelf
kan voortplanten.
Is het voorstelbaar dat zon ingewikkeld gedrag in DNA, in
de genen is vastgelegd? De jonge Sacculinas kunnen het van hun ouders niet
leren. Hoe kennen ze de anatomie van de krab?
De grootste verwondering gaat dan naar de tijd van miljoenen
jaren, voor ons onvoorstelbaar, die zon gedrag kan laten evolueren.
Daar doe ik mijn hoed voor af. En zo zijn er veel, dus zou
ik best mijn hoed opbergen.
[De aanhalingen komen uit Het verhaal van onze voorouders
van Richard Dawkins p 505.]
Alle gekheid op een stokje zeggen we als er iets speciaal,
opvallend, ongewoon voorvalt dat we met de specerij van humor licht verteerbaar
willen maken. We willen er wel eens mee lachen, want dan kunnen we het
ongestoord vertellen.
Maar zit die gekheid niet meer op een stokje, dan worden we
misschien al te ernstig, te voorzichtig. Soms is het moeilijk, af en toe zelfs
onmogelijk, maar als het lukt is het een oase van welzijn.
Gekzijn
Soms denk ik dat ik gek ben.
Soms weet ik dat ik gek ben.
Gek als in niet normaal,
als anders dan gewoon.
Als ideeën zo machtig worden
dat ze gewoon leven
verhinderen,
dan maken ze je gek,
letterlijk.
En je blijft het beseffen, en
er is geen weg naast.
Maar je kan geen hulp vragen,
want je bent bewust van je
afwijking.
Je hebt bewust gekozen voor
die gedachten.
Je moet ze alleen maar
loslaten,
zoals een verslaafde de drank
of de drugs.
Maar die gedachte is een
vangnet
waar je te dichtbij bent
gekomen
en waar geen uitgang aan
blijkt.
Mijn net is nu wat jou idee
toen was,
de zinloosheid van alles.
Toen was ik daartegen
beschermd door een overtuiging.
Maar zoeken heeft die
ondermijnd, weggeveegd.
En ik werd meegesleurd met
jou tsunami;
nergens houvast, het eeuwig
zwemmen.
Ik zie een les: ik moet jou
ondergang begrijpen,
jou als slachtoffer zien van
datzelfde vangnet.
Ik zie een les: moet toegeven
machteloos geweest te zijn,
geen schuld omdat ik je niet
kon redden.
Ik zie een les: ik mag niet
ook ondergaan
wat een ramp zou betekenen
voor hen die in mij geloven,
wat in hen het zaad zou
verspreiden
van dit onzin-vangnet.
Om hen te beschermen moet ik
verder
misschien als slachtoffer,
schijnbaar als redder.
De lemen rots in de banding,
als de zon mijn huid maar
hard genoeg kon bakken.
Maar als er een les is .
en als ik die kan zien en
leren .
dan is het niet zinloos,
dan is het net er niet
dan moet ik mijn gekke
gedachten
loslaten, vervangen door
andere.
Ik weet dat met autohypnose
alles kan,
dat zelfs mijn gekte daaruit
afkomstig kan zijn.
Dan kan ik toch terug!
Alleen . Ja!Alleen?...
Alleen heeft twee
betekenissen
en in de letterlijke vormt ze
de knopen van mijn net.
Traumadour1/2/2010
Nu, na het plaatsen merk ik dat dit exact 1 jaar geleden
geschreven is. Zou het cyclisch zijn?
Waarom verandert mijn pen altijd van richting als ik
schrijf?
Hoe Engels een wereldtaal geworden is ? vroeg ik me
deze morgen af tijdens het lezen ervan.
Ik krijg het gevoel dat Engels wel eens de meest
a-fonetische taal zou kunnen zijn (toch onder de talen die ik ken).
Ik las daarnet dat iets witty is, geestig, waarbij zowel
de i als de y dezelfde uitspraak hebben, namelijk ie. Akkoord dat hebben
wij ook in ons Nederlands, maar wacht. Whit bestaat ook (grein, sikkepit) en
daar klinkt de ie gewoon iets korter. Sommigen zullen een zucht van de h
uitspreken maar dan wel vóór de w. Het wordt dan een soort West-Vlaams goed
of een Franse acht.
Maar met een y achteraan (whity, witachtig) dan is de
uitspraak waitie. En is er een e in de plaats van die y, dus ook
achteraan (white, wit) dan heeft die alleen iets te maken met de klank van de
ie, maar wordt zelf niet uitgesproken.
Komt er tussen de t en de y een h (withy, twijg) dan
is het weer ie uitgesproken, maar wel met hun typische lispelende t.
Hetzelfde gebeurt bij withe (ook een twijg) maar met gehalveerd lispelen.
With wit wordt het weer geestig (wit) en zijn we zowat
rond.
Hieronder een lijstje:
whit
white
whity
wit
with
white
withy
witty.
Ik blijf verwonderd over het fenomeen denken, dat we juist
zon a-fonetische taal als wereldtaal uitkiezen. Iedereen aanvaardt dat gewoon.
Zou het iets te maken hebben met het menselijk opportunisme, waarbij het
rationele en het logische niet mee spelen? Of is het een uitloper van de
dominantie? Of misschien is het gewoon familie van Romaanse en Germaanse talen
en daardoor aantrekkelijk voor allemaal?
Voor mij blijft het toch wat witty, vooral omdat we niet
echt kiezen!
Wat ben ik blij dat het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes niet waar is, want nu lees ik toch wel dat de bijen"man sterft na de copulatie, wanneer zijn voortplantingsorgaan letterlijk ontploft in het wijfje." Een inplosie dus!
Als erfzonde moet het wijfje dan wel 1000 eieren per dag baren. Ze moet het maar weten!
Zoek niet te diep naar betekenis, 't is gewoon een voorbijzwevende gedachte van stel je voor... Maar ik vond dat van die honden altijd al zo pijnlijk!
Voor wie mij dikwijls leest, sorry, mensen, maar ik ben onbewust in herhaling gevallen met mijn vorig berichtje. Ik zal moeten een soort administratie opstarten om dat te vermijden.
Maar als ik het goed beschouw is het misschien omdat we onze les niet goed leren dat we die weer voorgeschoteld krijgen?
Och het probleem was niet zo erg. Met de fiets onderweg, ketting gebroken. Gelukkig slechts vier kilometer van mijn dochter. Zij voerde mij terug naar huis, of hoe een oude boom op een jonge kan steunen!
Deed me denken aan een gedichtje van een tijd geleden:
Populieren
Vier populieren op een rij
staan daar ouderwets zij aan
zij.
De eerste vangt het meeste
wind
waarvan hij ook het nadeel
ondervindt.
Hij helt dan ook zwaar naar
één kant
en steunt dus op zijn
sapverwant,
die het alleen niet kan
dragen
en tegen de derde gaat
aanschragen.
De vierde houdt ze allen
recht,
en denkt : Last van de wind?
Dat is toch niet echt!
Spinneweb is logisch, het web van één spin maar met de
hervorming (verbetering ?) moest het spinnenweb worden, alsof de spinnen
voortaan akkoord zouden zijn om hun web met anderen te delen. Dat is nog
moeilijker dan een regeringsvorming. Bekijk ze maar even, t is altijd privé
terrein en betreden door een vreemde spin is op levensgevaar!
Och ja, er zijn tropische soorten die een soort groepsweb
bouwen, maar daar is Nederlands ver van mijn web.
Nog zo een: paardenbloem, alsof meerdere paarden die bloem
zouden delen. Ik denk dat iedere bloem slechts door één paard opgegeten wordt.
Jamaar het gaat hem niet om de betekenis, maar wel om het meervoud op n of op
s. Een stuk van onze taal is er dus niet voor de betekenis! Straf! Paardebloem
klinkt toch wel natuurlijker vind ik.
Zo zijn er nog vele. Mijn gsm is een echte zakkentelefoon,
want ik moet hem telkens in al mijn zakken zoeken. En in een rusthuis ben je
met veel om te rusten, maar als je sterft dan heb je helemaal op je eentje
zielenrust.
En wat beklaag ik die padden die nu plaatsgebrek hebben op
die paddenstoel. Maar om het juist te doen neem ik tegenwoordig drie pannen om
een pannenkoek te bakken en dan klopt het. Zo klopt het ook bij vorstendom.
Maar laat Samson maar eens een kakebeen zoeken!
Soms laat ik zo mijn opeenvolgende gedachten hun gang gaan
en toch blijft het een enkelvoudige gedachtegang. Moet je maar eens proberen
met één gedachte!
Soms lijkt het of Nederlandstaligen altijd tegendraads willen
zijn of zeggen we maar tegensdraad, want ze zijn toch met veel!
Och ja, misschien heeft dezen mensch gisteren te lang
rondgeloopen en enen korten nacht gehad? (Zo was het voor 1947, raar lezen, maar 't klinkt wel schoon!)
Op mijn vorig gedicht kreeg ik reactie, waarvoor nogmaals dank. 't Zijn die reacties die een mens op het juiste (dichters)pad houden. Maar voor wie niet reageerde, toch een woordje uitleg.
Ik bezoek nogal wat 'echte' oude mensen in een rusthuis en krijg daardoor waarschijnlijk een nogal eenzijdige visie op oud zijn en aftakeling. Ik herken daarin een soort 'normaal' verloop: benen die het niet meer doen (dus rolstoel), slecht horen, ogen die begeven en handen die werkelijk dichtgroeien, waardoor grijpen onmogelijk wordt.
Vanuit die kennis en het zien van een vrouw die niets meer zelfstandig kon en blind was, schreef ik dat gedicht (gisteren), dat dus helemaal niet algemeen toepasselijk is!
Maar dat je moet opletten met verspreiden van gedichten bewees mij het volgende. Lees het eerst, tracht een beeld te vormen en lees daarna slechts mijn commentaar.
dekens
Gevoel wekt herinnering,
de warmte gebundeld
in een deken
dat zichzelf zacht rondt
tegen mijn zij.
Mijn Zij was.
Mijn zij is alleen
en hunkert naar Zij
en bedriegt zichzelf
in een gevoel
van het warme nest.
Traumadour 9/11/2010
Het werd door enkelen herkend als een verloren liefde, 'ocharme' (spottend).
Dit was voor mij een reële beleving, het verlaten warme nest dat herinnering gaf aan mijn helaas overleden vrouw.
Via via hoorde ik gisteren van een oproep voor gedichten over 'De nacht' op Cobra.be. Met een duwtje in de rug heb ik er eentje (en daarna nog een ander) ingestuurd. Maar nadien bij het lezen van reeds ingediende voorgangers viel het op dat niemand de nacht anders zag dan eigen ervaring, vooral geassocieerd met ... liefde en zo.