Val en Tijn
-Dag.
-Hm.
-Mijn naam is Valeer, maar ze
noemen mij Val en ik woon in 109 sedert verleden week.
-Ja.
-k Ben nieuw
t Is hier
goed hé
-Soms.
-Gij zijt hier al langer
zeker.
Ge zult het dan wel beter weten dan ik.
-Hm.
-Mag ik een keer iets vragen?
-t Is te zien.
-Allé, als t je stoort moet
je t zeggen. Maar omdat ik nieuw ben en gij zit hier zo op die bank in de
tuin
Schone tuin anders, dat had ik thuis niet
Trouwens al dat werk van het
onderhoud, ik mag er niet aan denken. Maar wat ik wou vragen
-Ne mol!
-Hoe Ne mol!?
-Daar, rond dees uur maakt
hij nen nieuwen hoop.
-Ah! Daarvoor zat je zo te
kijken.
-Hm.
En er valt een stilte. Vier
ogen speuren nu naar mogelijke beweging van de tuinbodem.
-Vandaag nie.
-Wat? Vandaag nie?
-Geen molshoop
Teveel
lawaai.
-Wilt ge zeggen dat ik teveel
lawaai maak? Ik wou je alleen wat vragen.
-Doe maar.
-Wel, wat ik vragen wou
-Dat heb je al gezegd.
-Jamaar
Allee
, ben je
hier al lang.
-Ja.
Weer stilte. Valeer zet zich
neer. Tracht nog te vinden waar de mol verwacht werd.
-Hoe is jouw naam? Want we
zijn eigenlijk nog niet deftig voorgesteld hé.
-Martijn. Tijn als ge wilt.
-Hoe lang zit je hier
eigenlijk al?
-Van vier uur
Ze steken rond
vijf uur.
-Nee. Ik bedoel in het
rusthuis
en welke kamer heb je?
Martijn recht zich van de
stok waarop hij leunde.
-Gij vraagt veel.
-Sorry. t Zal
beroepsmisvorming zijn zeker. Leraar geweest, en je kent dat altijd ondervragen
hé. Maar we moesten ook altijd weten wat de leerlingen kunnen en willen. Oog
hebben voor niet uitgesproken gebeurtenissen noemde ik dat altijd. Was ik heel
goed in. Dus als ik teveel vraag, zeg je het maar hé.
-Ja. Vier.
-Zit je in kamer vier, dat
moet in een andere vleugel zijn?
-Nee! 111 sedert vier jaar.
-Ha, dan zijn we buren en dan
gaan we mekaar dikwijls zien en kunnen we regelmatig een praatje maken. Kom
gerust eens bij mij binnen. Ik heb nog
wat koekjes en een halve fles (weggestopt). Van mijn zus gekregen, ja die is
tien jaar jonger en die wil voor mij zorgen als voor een oude vader. Niet dat
dat nodig is, want ik heb alleen die slechte hand sedert mijn trombose. Maar
voor de rest functioneert alles nog. Haha. Maar ik denk dat ze wat compassie
heeft omdat ik nooit getrouwd ben geweest.
-Ik ook.
-Wat ook?
-Nooit getrouwd
maar wel
.
-Samengewoond?
-Niet echt
Ze kon niet
kiezen!
-Wat dat je nu zegt? Ik heb
juist hetzelfde meegemaakt. 23 jaar kennis gehad en geteerd op altijd
uitgestelde beloften. Ze ging er altijd serieus over nadenken. Maar t is er
nooit van gekomen. Maar ja
ik mocht wel drie keer in de week
. allee je weet
wel hé
-En nu?
-Nu? Alleen herinneringen. Ze
is gestorven. Zes jaar al en k ben het nog niet gewoon, die maandagen, die
woensdagen en die vrijdagen. Ik noemde haar altijd mijn kwartbed. Je verstaat
wel hé, de helft van de helft van je bed? Haha! Maar ze kon er goed mee lachen.
-Ook zes jaar?
-Waarom zeg je ook? Was het
bij jou ook zo misschien?
-Ja! Maar dinsdagen! En
donderdagen! En zaterdagen!
-Had jij ook zon halve
relatie? Das straf! Ik dacht dat wij uniek waren, dat er geen tweede zon
koppel bestond als Albertine en ik. Ik noemde haar altijd Tijn of Tijntje.(ook
toevallig) Maar dat was eigenlijk haar tweede naam. De eerste was
-Valerie!
-Hoe Valerie? Hoe weet gij
dat?
-Altijd gedacht! Maar met ne
schoolmeester, dat toch niet!
-Was jou
ook een
Albertine?
-Nee! Niet één, maar de
Albertine
Valerie
Van Delen!
-Van Delen?
Mijn deeltje?
Mijn Tijntje?
-Ja.
En daar zaten ze. Samen . Val
en Tijn. En dachten samen aan hun vervlogen halve jaren met Tijn of met Val. En
ook aan die lege zondagen!
Traumadour 27/1/2011
|