Ik ben deze zomer ( in juni was het nog zomer) tot mijn
meest natuurlijke bestaansvorm over gegaan. Ik heb namelijk een 2000km lange
reis gemaakt, een fietsreis. Weigerend om gemotoriseerd tot een zekere
startplaats gevoerd te worden, is de meest voor de hand liggende richting van
het buitenland natuurlijk Frankrijk. Weigerend, ja! Want ik wil daarbij
terugvallen om mijn natuurlijke fysieke mogelijkheden, de kracht van mijn
benen.
Maar omdat ik het geduld niet heb om echt te voet te stappen
gebruik ik een moderne uiterst comfortabele fiets, een ligfiets. Ja mijn geduld
is gevormd door de gewoonte aan onmiddellijke bevrediging. Wij lijden toch geen
honger, geen minuut. We wachten niet op een briefvormig antwoord. We eten ook
in de winter zomergroenten. Het is alsof de tijd voor ons verder opgesplitst is
dan ze was voor onze grootouders. Onze eenheid van geduld is nu veel kleiner
geworden. Opvallend is hoe we dan die tijd trachten te sparen en te winnen.
Hoewel er geen enkel schuif, kast of kluis is waar we hem kunnen bewaren.
Nu, terug naar mijn geadrenaliseerd geduld. Ik neem dus de
fiets omdat ik met voetverplaatsingen van laat ons zeggen 30km per dag, niet
altijd voorbij de horizon komt. En die wil je toch weer telkens verleggen. Te
voet kom je er niet, want we zien toch de Kemmelberg vanop 40km! Dus gebruik ik
die moderne techniek waardoor mijn capaciteit ongeveer verdrievoudigt, toch wat
de afstand betreft. Snelheid, x4, betekent dat mijn geduldstijd een vierde is
van het natuurlijke stappen. Maar toch wel een stap (figuurlijk dan) in de
goede richting, als ik vergelijk met de autobestuurder die op een twintigste
zit en de TGV reiziger zelfs op een zestigste.
Nu goed, we kunnen toch niet zomaar helemaal uit ons
cultureel bestaan springen. Naast de motorische voortbewegingsmiddelen laat ik
ook de digitale contacten in rust thuis achter. Geen internet op de fiets, geen
mails die mijn ritme zouden onderbreken. Los dus van die elektronische wereld,
als een schip dat de kade verlaat.
Wat niet echt wil zeggen dat ik niets elektronisch mee heb.
Uiteraard een GSM. .. Als je dit laatste zinnetje normaal vindt, wil dat zeggen
dat je een GSM eigen vindt aan de aard van het menszijn. Was ooit wel anders
hoor. In mijn jeugdjaren was telefoneren een gelegenheidsartikel. Vertel nu
maar eens aan jonge mensen hoe je 40jaar geleden je liefje opbelde vanuit
Antwerpen naar Veurne. Ze denken dat je fantaseert of vermoeden iets van
Altzheimwee. Geen telefoon thuis, dus de fiets op naar de aangrenzende
gemeente, waar het RTT-gebouw, een soort expo-barak, neergepoot was op een stukje grond naast de
spoorweg. Het op te roepen nummer invullen op een papiertje en dan afgeven aan
de bediende en dan nog wachten. Nummer drie voor Veurne riep die man dan vijf
minuten later. Nummer drie stond voor een stinkend houten hokje met glazen
deur, geluid afgesluitende wanden met gaatjes, met een voelbare bacterielaag op
de hoorn die je dan toch heel dicht met je lippen moest benaderen. Dag, tante
van
, kun je haar even gaan halen?
Ja! en weg was tante de straat over, want dat was de dichtstbijzijnde
telefoon in Veurne. En weer wachten. En dan na dit lange voorspel het
eindelijk
contact.
Ja, dat is niet meer van deze tijd. Nu is er een altijd
bestaande lijn met het thuisfront, die je binnen seconden kunt openen, onze
nieuwe natuur!.
Nu moet ik even biechten, want ik heb nog een tweede GSM
mee, een Franse, één om plaatsen te reserveren in Chambres dHôtes, want via
België bellen is me wat te duur. Ja Chambre dhôtes voor het comfort van een
stof- en zweetafspoelende douche, een goed bed, een stuk privacy, een verzorgd
ontbijt en als het kan een gezellige Table dhôtes. Dat mis ik toch niet
graag. Misschien laat ik dan wel wat van mijn natuurlijk zijn vallen? Maar ja.
En weer is vroeger daar! Ik weet niet meer hoe we het toen deden? Maar na een
rit van Atnwerpen naar Veurne, toen ook reeds met de fiets, was er geen douche,
zelfs geen badkamer bij mijn grootouders. Aan de pomp het stof wat afspoelen
van gezicht, armen en knieën en voldoende klaar was deze kees. Zou onze neus
dan anders gefunctioneerd hebben?
Nu in ieder geval heb ik dus twee onnatuurlijke GSMs , die
beroep doen om de onnatuurlijke masten van het réseau en waarvoor ik twee
even onnatuurlijke niet verwisselbare laders in mijn bagage stop.
Vroeger leerden we namen van de steden van buiten waar we
moesten doorrijden en we volgden de wegwijzers. Voor de jonge mensen die dit
fenomeen niet meer kennen: dit zijn plakkaten die de richting aangeven die je
moet volgen om ergens te geraken. Zo kon je vroeger door Gent gemakkelijk
naar Deinze of naar Brugge zonder de weg te verliezen. Nu kan dit niet meer. Af
en toe zie je nog een restant, maar dan kom je bijna zeker op een autoweg uit
(autostrade zeiden we vroeger, want al de andere wegen zijn ook voor autos) Meestal
valt dit niet in de smaak van de andere weggebruikers als ik me door die
autowegwijzers laat misleiden, met mijn fiets. Een situatie die ik toch zo vlug
mogelijk tracht te ontvluchten.
Maar bij gebrek aan fietswegwijzers moet ik beroep doen op
een ander middel. Mooi woord hé fietswegwijzer! Weg de wijzer voor de fiets!
Ik moet dus mijn vertrouwen geven aan een GPS en laat me dus leiden door de
satellieten. Een nieuwe vorm van zich op de sterren richten. Maar, hoeveel
kilometer zou ik met de fiets moeten rijden om de energie uit te sparen voor
het lanceren van zon satelliet? En soms ziet mijn GPS er twaalf tegelijk.
Nu voor het psychisch comfort is het wel een zeer aangewezen
instrument. Adresje invullen van volgende gereserveerde slaapplaats. Even
kijken of er iets van de voorgeschreven weg moet bijgepast worden, daarvoor heb
ik een papieren detailkaart van heel Frankrijk bij, de digitale zit thuis op
rust onder Google. En daar gaan we, eerste straat links, dan drie verder rechts
enz. Weg die wijzers, weg het van buiten leren, weg het zoeken. Hoe ver weg van
het natuurlijk steunen op oren, ogen en gevoel voor richting. Hoewel de wind
wat die richting betreft soms veel verduidelijkt. Natuurlijk is er weer zon
lader en een reden te meer om te overnachten met elektriciteit, dus geen
kampeertentje.
Zon terug-naar-de-natuur-belevenis wil je natuurlijk
vastleggen in een aantal beelden. Nu, ik heb geen tijd of geduld om tekeningen
te maken of omslachtige beschrijvingen. Daarvoor komen de indrukken trouwens te
vlug. Dus dan maar een digitaal fototoestel. Duizend fotos op één kaartje,
waar is de tijd van 24 of 36 meneer? Met natuurlijk weer nog een
onnatuurlijke en specifieke lader.
Om mijn biecht volledig te maken, ik heb nog een speeltje
mee, een digitale voice recorder, om indrukken onderweg vlug vast te leggen.
Een hele geruststelling voor mijn geheugen dat alles vrij mag vergeten. Alleen
mag ik dan de lader voor de herlaadbare batterijtjes niet vergeten! Maar die
dient ook voor de batterijtjes van mijn MP3-radiotje.
Hoe zou ik overleven in de echte natuur? En hoe lang, vraag
ik me s avonds af op de tempur matras van de kamer. Hoe zou het gaan zonder
al mijn comfort dragers? En toch koester ik mij in een gevoel van back to
basic. Of is het daar back to Orange?
Traumadour 14/7/2011
|