De wereld zat deze namiddag weer vol welwillende
natuurliefhebbers.
Tientallen wandelaars reden met hun auto door de natuur
van onze industriële landbouw. Ze houden toch zo van die BBRs (body building
runderen) of GUKs (gedisproportioneerde uier koeien). En wat een tegenslag ook
nog! Het was ALLEEN autoloze zondag in de steden. Onze landelijke gebieden zijn
toch altijd verwaarloosd bij die culturele evenementen. Je bent dus wel
verplicht om er niet aan mee te doen te lande! Hier en daar een uitzondering
wordt wel door de vingers gezien.
Maar er waren nog natuurliefhebbers, die zelfs hun kledij
aanpassen wegens hun liefde voor de dieren. Groene rubberen botten om ze in de
open velden te kunnen benaderen. Groen-bruin gevlekte broek en vest om ze niet
op te schrikken. Wat een kosten om de rust van die dieren niet te storen. En
dan nog een aangepaste groene hoed, een soort onderling herkenningsteken,
vooral om te velde het verschil te zien met
, nou ja
, met de doelgroep. En
over de arm dragen ze een geknikt toestel dat met een kruitig mengsel het
loden bewijs van de liefde overdraagt naar de doelgroep. Ze verplaatsen zich
meestal met een zestien (4X4) en om eigen inspanningen en ongewenste nattigheid
te vermijden brengen ze hondjes mee die de liefdesobjecten aan baasjes voeten
leggen. Gereed voor die kunstzinnige tableau. Of dat echt nodig is? Zeker!
Want de laatste paar dagen is er een opvallende ware invasie van fazanten in de
streek. Trekfazanten, denk ik, want een week geleden waren ze er niet.
Misschien met die westerstormen aangevoerd? Vergeet niet dat die dieren een
echt gevaar zijn, want ze dwarsen zomaar de landelijke wegen waar je in stilte
op fietst. Het is opvallend hoeveel hanen er tussen zitten, je zou haast denken
dat de natuur een voetje is gelicht.
Nu terwijl ik moest
opletten voor dat wild gevaar, hoor ik (op mijn fietsradiootje) een reclame
over een smakelijke côte à los. Als je t hoort denk je: die is in de pan
geraakt zonder een dier te doden. Maar dan loopt je tijdswekker af die je laat
beseffen dat er nog een paar honderd jaar zullen verlopen voor we een in vitro
côte à los zullen kunnen eten.
Maar ja! Wie denkt er nu aan dat er een link is tussen die
rustig herkauwende kolossen met mooi bewimperde vriendelijke ogen en een
culinair genoegen? En daarbij ook dat is toch een vorm van liefde voor de
natuur!
Traumadour 18/9/2011
|