Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
De wereld zat deze namiddag weer vol welwillende
natuurliefhebbers.
Tientallen wandelaars reden met hun auto door de natuur
van onze industriële landbouw. Ze houden toch zo van die BBRs (body building
runderen) of GUKs (gedisproportioneerde uier koeien). En wat een tegenslag ook
nog! Het was ALLEEN autoloze zondag in de steden. Onze landelijke gebieden zijn
toch altijd verwaarloosd bij die culturele evenementen. Je bent dus wel
verplicht om er niet aan mee te doen te lande! Hier en daar een uitzondering
wordt wel door de vingers gezien.
Maar er waren nog natuurliefhebbers, die zelfs hun kledij
aanpassen wegens hun liefde voor de dieren. Groene rubberen botten om ze in de
open velden te kunnen benaderen. Groen-bruin gevlekte broek en vest om ze niet
op te schrikken. Wat een kosten om de rust van die dieren niet te storen. En
dan nog een aangepaste groene hoed, een soort onderling herkenningsteken,
vooral om te velde het verschil te zien met , nou ja , met de doelgroep. En
over de arm dragen ze een geknikt toestel dat met een kruitig mengsel het
loden bewijs van de liefde overdraagt naar de doelgroep. Ze verplaatsen zich
meestal met een zestien (4X4) en om eigen inspanningen en ongewenste nattigheid
te vermijden brengen ze hondjes mee die de liefdesobjecten aan baasjes voeten
leggen. Gereed voor die kunstzinnige tableau. Of dat echt nodig is? Zeker!
Want de laatste paar dagen is er een opvallende ware invasie van fazanten in de
streek. Trekfazanten, denk ik, want een week geleden waren ze er niet.
Misschien met die westerstormen aangevoerd? Vergeet niet dat die dieren een
echt gevaar zijn, want ze dwarsen zomaar de landelijke wegen waar je in stilte
op fietst. Het is opvallend hoeveel hanen er tussen zitten, je zou haast denken
dat de natuur een voetje is gelicht.
Nu terwijl ikmoest
opletten voor dat wild gevaar, hoor ik (op mijn fietsradiootje) een reclame
over een smakelijke côte à los. Als je t hoort denk je: die is in de pan
geraakt zonder een dier te doden. Maar dan loopt je tijdswekker af die je laat
beseffen dat er nog een paar honderd jaar zullen verlopen voor we een in vitro
côte à los zullen kunnen eten.
Maar ja! Wie denkt er nu aan dat er een link is tussen die
rustig herkauwende kolossen met mooi bewimperde vriendelijke ogen en een
culinair genoegen? En daarbij ook dat is toch een vorm van liefde voor de
natuur!
En spreken ze mekaar tegen? Niet echt, ze bestaan naast
elkaar.
Vormen ze een probleem?....
Door het samen bestaan, verhinderen ze een oplossing en dat
is een leegte die ik voel als ik aan de toekomst denk.
Over welke cijfers? Die van de wereldbevolking, wat betreft
mensen dan. Zeven miljard in 2013 berekende de Club van Rome. We zijn er al
over!! Maar zeven miljard Ethiopiërs gebruiken niet meer dan de zeshonderd
miljoen van de US en Europa samen. Als alle mensen dus dezelfde (onze)
levenkwaliteit moeten krijgen dan is de verbruikerscurve nog afschrikwekkender
dan de groeicurve. Die cijfers doen me niet vrezen voor onze generatie, maar
voor die van onze kleinkinderen. Kunnen we sparen voor hen? Vrijwillig of onder
dwang? Wie bepaalt de verbruiksnormen? Neutraal?
En dan stel je vast (de vaststelling dus) dat bijna niemand
die cijfers ernstig blijkt te nemen. Dat bijna iedereen ze met een Ja, maar
weg wuift. En als je het nu eens nagaat, van wie zou je begripmogen verwachten? De kinderen, kun je daar
toch niet mee belasten. Adolescenten zijn geconcentreerd op hun eigen zijn,
later misschien eens . Jong volwassenen bouwen hun nest en hun zekerheid. Daar
verwacht je toch geen zelfopgelegde beperkingen? Boven de 50 heb je zoveel
gewerkt, dat je toch wel mag genieten zeker. En in je oude dag is het toch te
laat om je daar zorgen over te maken.
Dit is zo algemeen geldend dat mijn maag ineenkrimpt.
Iedereen is met veel belangrijker persoonlijke problemen bezig zeg. Er blijkt
geen mogelijkheid tot bewustmaking. Ze zijn ziende blind, heeft er ooit ene
gezegd. En als je er teveel over zevert, wordt je gewoon uitgesloten,
vermoedelijk speuren ze dan nog na welk profijt je eraan hebt. En ik moet
eerlijk toegeven dat het lastig is te genieten met die cijfers in je
achterhoofd.
En waarop baseert gij u (ik dus) om te beweren dat de
wereld de mensengroei niet aankan?
Op beweringen, van anderen, van wetenschappers, van
nieuwsberichten, van mensen. Beweringen die je gelooft. Waarom? Omdat ze door
de tijd standvastig blijven.
In 1960 leerden we op school dat we met drie miljard waren.
Af en toe in de loop van de verlopen 50 jaar kwam er een melding van meer,
exponentieel meer. Exponentiele groei kan toch niet blijven duren. Dat wist de
schaakspeler van koning Shirham al.
Omdat je weet van jezelf dat gewone hygiëne 10-20 keer meer
water vereist dan vroeger. Omdat de verpakking . Omdat de reizen . Omdat de
voeding . Omdat ijskappen en gletsjers (kun je zelf vaststellen!) verdwijnen
Omdat de economie niet zonder groei kan
Maar er is niet veel dat je zelf kunt vaststellen. Het
blijven voor een groot deel beweringen. En vermits er zoveel tegenstrijdige
beweringen de ronde doen, moeten er zijn die liegen, die de waarheid
verkrachten, die bedriegen. En een sterk argument dat in die richting wijst is
als men uit de bewering voordeel haalt. Dat maakt het op zijn minst verdacht.
Ik las vandaag een ontnuchterende zin in "Daniël" van Alex Bouts. En ja, het is die Daniël van de bijbel, maar niet echt de heilige van de leeuwenkuil. Hij zat er wel in, maar de leeuwen schenen nogal versuft door een of ander kruid. (Drugs 2600 jaar geleden!). Toch een interessant boek, goed geschreven.
Nu het zinnetje daaruit:
'De herfst van het lichaam is de lente van de geest.'
Vond ik eigenlijk een stuk openbaring. Waarom zorgen maken als het eens wat minder gaat, lichamelijk dan? We hebben toch onze geesteszomer nog voor de boeg! Alleen hoop ik dat hij iets beter wordt dan wat we de laatste maanden beleefd hebben, als het even kan. Maar ja, als die geesteszon en die geesteswolken vanbinnen zitten, dan kunnen we er misschien iets mee doen? Dan maken we toch zelf het goede weer?
Geen reis, toch niet in de ruimtelijke zin. Misschien wel in de terug-met-je-voeten-op-aarde-komen zin. Plotse hevige krampen, een tijd na het eten, schakelden alle andere activiteiten uit, geen houding, geen plaats, geen handeling bracht soulaas. Doorbijten dan. Tweede dag toch doktersbezoek, gevolgd door allerlei testen. Derde dag, de realiteit: zelfs ik moet hulp aanvaarden, dus opname.
Meestal wil in niet meedraaien in het systeem van de medische wereld. Soms betrap ik er me op wel wat denigrerend te denken over allerlei zwaktes. Nu word ik er pijnlijk op gewezen dat het niet lang duurt om je te vloeren.
Baxter, ECG, bloed. Vloeibare pijnstiller spoelt eindelijk de urenlange kramp weg. Oorzaak onbekend, maar er volgen testen!
Op de kamer word ik pijnloos. Tegenover mij een man die een nieuwe lever verwacht, reeds lang, onmenselijk lang. Ik schaam me voor mijn drie dagen. Daarnaast iemand die een gevecht levert met een onbekend virus. Was vroeger directeur van een lagere school met kinderen van 50 nationaliteiten. Wat kan het leven ondankbaar zijn, denk ik.
Na nog een korte pijnlijke passage, weer vlug weggespoeld, word ik een medisch toerist, die van de ene machine naar de andere wandelt of rolt. Ik neem waar. Pijn en ziekte verleggen de accenten van het leven. Hier telt de basis, het functioneren van het lichaam.
Nu hoor ik de vraag, wat heeft die blogtekst van gisteren met je reis te maken? Op zich niets en dan toch weer alles. Want het is me toen duidelijk geworden dat het allemaal niet zo belangrijk is. Tot dan was ik gefocust op een moeilijk haalbaar doel, de Middellandse zee bereiken met mijn fiets en liefst door de Alpen heen. Je kent dat, je grenzen verleggen, letterlijk en figuurlijk. Doen we dat niet gans ons leven? Door dat moeilijke reserveren, door een bericht van het thuisfront, heb ik dat doel laten schieten. En wat ging het dan toch gemakkelijker. Nu herinner ik me dat ik dit maanden geleden reeds wist:
de weg telt
niet het begin, lang geleden,
niet zijn verdwijnen aan de
horizon,
maar wel die moeilijke bocht
die je neemt
en het spoor van voorgangers
dat je kunt lezen
en de struiken en bloemen
die je ogen trekken
en het vermoeden
van overstekend
wild en vee
en de kruispunten
van ontmoetingen
en de keuze
voor het wisselen,
maar niet dat onbekende
eindpunt.
Traumadour 10/12/2010
Mijn reis was dus eerder geestelijk, met een projectie op het fysieke. Thuisgekomen had ik het gevoel dat dit wel eens de beste reis was die ik gemaakt heb, zou kunnen zijn.
Ben ik nu wat losser van doelen? Ik hoop het. Laat mij maar kijken wat er langs de weg staat.
Klein detail: ik heb de Middellandse zee niet gezien, maar wel de Alpen. Heb ik ooit gedacht dat dit niet genoeg zou zijn?
Een wiskundige functie (niet weglopen het gaat nog wat over mijn reis) heeft een afgeleide die men differentiaal noemt. Die afgeleide geeft de richting van de oorspronkelijke functie aan. Zo heb ik mijn reis dit jaar als afgeleide van mijn leven ervaren. Het heeft iets van symboliek, vooral door de etappes. Het steeds veroveren van kleine tijdelijke doelstellingen. En na het bereiken toch weer telkens verder kijkend, zo herkenbaar in mijn leven.
Maar het loopt niet vanzelf; de moeite die het kost om zekerheden in te bouwen zoals een slaapplaats en comfort. Ik probeerde telkens 4-5 dagen op voorhand te reserveren, gemiddeld met drie pogingen, soms tot zeven en een keer negen! In mijn leven zie ik analoog de vaste job, de contracten, de verzekeringen die we aangaan. Die lukten ook niet zonder moeite en zeker niet van de eerste poging. Maar eens het lukt, dan ligt de weg ook vast. Zekerheden binden ons aan de reisweg en aan het leven.
Op een warme middag op 20km van Cluny, hoorde ik het tijdens het eten donderen, niet in Keulen, maar wel in het Westen. "Als ik me haast, kan ik er misschien voor blijven." dacht ik, de natuur zwaar onderschattend. Gedrup ging vlug over in geregen en wat verder in totale verwatering. Alles grijs, weinig herkenbaar en geen plassen meer, maar twee vingers water over gans de baan. Donder, bliksem, plensregen, en blijven rijden. Het kon en eigenlijk duurt dat niet lang, want in Cluny was men verwonderd dat ik zo nat was. Nog wat onder invloed van deze reis-be-leven-is schreef ik gemeend:
Uit de reacties op mijn blogje van enkele dagen geleden, toen ik mezelf verwonderde over de onnatuurlijke middelen die ik gebruik om een terug naar de natuur reis te maken, blijkt dat men meer verwacht : wat is er eigenlijk gebeurd, wat heb je beleefd?
Nu ik moet gaan zoeken wat ik de mensen kan vertellen over mijn drie weken, besef ik dat er eigenlijk niets speciaals gebeurd is. Ik heb vooral gereden en in tijd veel meer geklommen dan afgedaald. Gelukkig doe ik het ook voor het klimwerk vooral omdat onze platte omgeving daar weinig gelegenheid voor biedt. Het geeft toch telkens zo'n overwinningsgevoel om over de helling of top te kunnen kijken. En het is toch ook altijd daar dat de mooiste uitzichten te vinden zijn. Op smaak gebracht met natuurlijk zweetzout is dat telkens een optisch genot. Wie weet, zie ik dat nog ooit terug? Vastleggen op foto, doe ik soms, maar perspectief, zout en geuren ontbreken. Je kan een streek eerst respecteren als je ze met eigen inspanning hebt beleefd.
Er waren veel van die oh en ah momenten, want Frankrijk is een oud land en dus helemaal gerimpeld.
En soms voel je je klein, zoals in de tuin van een 'Chambre d'hôtes' op de rand van de vallei van de Seine en zo'n 200m erboven waar ik het niet kon laten iets in de 'Livre d'or' te schrijven. Maar omdat ze 't zouden verstaan moest ik mijn best doen in 't Frans:
In 1965 moet er ook een zomer geweest zijn, van de soort die we nu beleven. En ik moet bekennen dat het toch positieve resultaten had. Mijn ouders waren voor het eerst op reis met een auto, in Frankrijk, en met een tent. Ik moest mee, voor het laatst. En ik herinner mij een wandeling op het strand van Paris-Plage met al onze truien en vesten aan en met het doel toch weer eens wat warm te krijgen. Kort daarop werd beslist de reis te onderbreken en onze resterende vakantietijd te besteden aan familiebezoek bij de grootouders (voor mijn ouders) en op de daar plaatselijke kermis (voor mezelf). Op die kermis ontmoette ik mijn vrouw. Dus dank zij het slechte weer, besef ik nu. Ergens zal het slechte weer misschien nu ook mensen bij elkaar brengen? Leve de zon die achter de (wolken) schermen werkt.
Ik ben deze zomer ( in juni was het nog zomer) tot mijn
meest natuurlijke bestaansvorm over gegaan. Ik heb namelijk een 2000km lange
reis gemaakt, een fietsreis. Weigerend om gemotoriseerd tot een zekere
startplaats gevoerd te worden, is de meest voor de hand liggende richting van
het buitenland natuurlijk Frankrijk. Weigerend, ja! Want ik wil daarbij
terugvallen om mijn natuurlijke fysieke mogelijkheden, de kracht van mijn
benen.
Maar omdat ik het geduld niet heb om echt te voet te stappen
gebruik ik een moderne uiterst comfortabele fiets, een ligfiets. Ja mijn geduld
is gevormd door de gewoonte aan onmiddellijke bevrediging. Wij lijden toch geen
honger, geen minuut. We wachten niet op een briefvormig antwoord. We eten ook
in de winter zomergroenten. Het is alsof de tijd voor ons verder opgesplitst is
dan ze was voor onze grootouders. Onze eenheid van geduld is nu veel kleiner
geworden. Opvallend is hoe we dan die tijd trachten te sparen en te winnen.
Hoewel er geen enkel schuif, kast of kluis is waar we hem kunnen bewaren.
Nu, terug naar mijn geadrenaliseerd geduld. Ik neem dus de
fiets omdat ik met voetverplaatsingen van laat ons zeggen 30km per dag, niet
altijd voorbij de horizon komt. En die wil je toch weer telkens verleggen. Te
voet kom je er niet, want we zien toch de Kemmelberg vanop 40km! Dus gebruik ik
die moderne techniek waardoor mijn capaciteit ongeveer verdrievoudigt, toch wat
de afstand betreft. Snelheid, x4, betekent dat mijn geduldstijd een vierde is
van het natuurlijke stappen. Maar toch wel een stap (figuurlijk dan) in de
goede richting, als ik vergelijk met de autobestuurder die op een twintigste
zit en de TGV reiziger zelfs op een zestigste.
Nu goed, we kunnen toch niet zomaar helemaal uit ons
cultureel bestaan springen. Naast de motorische voortbewegingsmiddelen laat ik
ook de digitale contacten in rust thuis achter. Geen internet op de fiets, geen
mails die mijn ritme zouden onderbreken. Los dus van die elektronische wereld,
als een schip dat de kade verlaat.
Wat niet echt wil zeggen dat ik niets elektronisch mee heb.
Uiteraard een GSM. .. Als je dit laatste zinnetje normaal vindt, wil dat zeggen
dat je een GSM eigen vindt aan de aard van het menszijn. Was ooit wel anders
hoor. In mijn jeugdjaren was telefoneren een gelegenheidsartikel. Vertel nu
maar eens aan jonge mensen hoe je 40jaar geleden je liefje opbelde vanuit
Antwerpen naar Veurne. Ze denken dat je fantaseert of vermoeden iets van
Altzheimwee. Geen telefoon thuis, dus de fiets op naar de aangrenzende
gemeente, waar het RTT-gebouw, een soort expo-barak,neergepoot was op een stukje grond naast de
spoorweg. Het op te roepen nummer invullen op een papiertje en dan afgeven aan
de bediende en dan nog wachten. Nummer drie voor Veurne riep die man dan vijf
minuten later. Nummer drie stond voor een stinkend houten hokje met glazen
deur, geluid afgesluitende wanden met gaatjes, met een voelbare bacterielaag op
de hoorn die je dan toch heel dicht met je lippen moest benaderen. Dag, tante
van , kun je haar even gaan halen?Ja! en weg was tante de straat over, want dat was de dichtstbijzijnde
telefoon in Veurne. En weer wachten. En dan na dit lange voorspel het
eindelijk contact.
Ja, dat is niet meer van deze tijd. Nu is er een altijd
bestaande lijn met het thuisfront, die je binnen seconden kunt openen, onze
nieuwe natuur!.
Nu moet ik even biechten, want ik heb nog een tweede GSM
mee, een Franse, één om plaatsen te reserveren in Chambres dHôtes, want via
België bellen is me wat te duur. Ja Chambre dhôtes voor het comfort van een
stof- en zweetafspoelende douche, een goed bed, een stuk privacy, een verzorgd
ontbijt en als het kan een gezellige Table dhôtes. Dat mis ik toch niet
graag. Misschien laat ik dan wel wat van mijn natuurlijk zijn vallen? Maar ja.
En weer is vroeger daar! Ik weet niet meer hoe we het toen deden? Maar na een
rit van Atnwerpen naar Veurne, toen ook reeds met de fiets, was er geen douche,
zelfs geen badkamer bij mijn grootouders. Aan de pomp het stof wat afspoelen
van gezicht, armen en knieën en voldoende klaar was deze kees. Zou onze neus
dan anders gefunctioneerd hebben?
Nu in ieder geval heb ik dus twee onnatuurlijke GSMs , die
beroep doen om de onnatuurlijke masten van het réseau en waarvoor ik twee
even onnatuurlijke niet verwisselbare laders in mijn bagage stop.
Vroeger leerden we namen van de steden van buiten waar we
moesten doorrijden en we volgden de wegwijzers. Voor de jonge mensen die dit
fenomeen niet meer kennen: dit zijn plakkaten die de richting aangeven die je
moet volgen om ergens te geraken. Zo kon je vroeger door Gent gemakkelijk
naar Deinze of naar Brugge zonder de weg te verliezen. Nu kan dit niet meer. Af
en toe zie je nog een restant, maar dan kom je bijna zeker op een autoweg uit
(autostrade zeiden we vroeger, want al de andere wegen zijn ook voor autos) Meestal
valt dit niet in de smaak van de andere weggebruikers als ik me door die
autowegwijzers laat misleiden, met mijn fiets. Een situatie die ik toch zo vlug
mogelijk tracht te ontvluchten.
Maar bij gebrek aan fietswegwijzers moet ik beroep doen op
een ander middel. Mooi woord hé fietswegwijzer! Weg de wijzer voor de fiets!
Ik moet dus mijn vertrouwen geven aan een GPS en laat me dus leiden door de
satellieten. Een nieuwe vorm van zich op de sterren richten. Maar, hoeveel
kilometer zou ik met de fiets moeten rijden om de energie uit te sparen voor
het lanceren van zon satelliet? En soms ziet mijn GPS er twaalf tegelijk.
Nu voor het psychisch comfort is het wel een zeer aangewezen
instrument. Adresje invullen van volgende gereserveerde slaapplaats. Even
kijken of er iets van de voorgeschreven weg moet bijgepast worden, daarvoor heb
ik een papieren detailkaart van heel Frankrijk bij, de digitale zit thuis op
rust onder Google. En daar gaan we, eerste straat links, dan drie verder rechts
enz. Weg die wijzers, weg het van buiten leren, weg het zoeken. Hoe ver weg van
het natuurlijk steunen op oren, ogen en gevoel voor richting. Hoewel de wind
wat die richting betreft soms veel verduidelijkt. Natuurlijk is er weer zon
lader en een reden te meer om te overnachten met elektriciteit, dus geen
kampeertentje.
Zon terug-naar-de-natuur-belevenis wil je natuurlijk
vastleggen in een aantal beelden. Nu, ik heb geen tijd of geduld om tekeningen
te maken of omslachtige beschrijvingen. Daarvoor komen de indrukken trouwens te
vlug. Dus dan maar een digitaal fototoestel. Duizend fotos op één kaartje,
waar is de tijd van 24 of 36 meneer? Met natuurlijk weer nog een
onnatuurlijke en specifieke lader.
Om mijn biecht volledig te maken, ik heb nog een speeltje
mee, een digitale voice recorder, om indrukken onderweg vlug vast te leggen.
Een hele geruststelling voor mijn geheugen dat alles vrij mag vergeten. Alleen
mag ik dan de lader voor de herlaadbare batterijtjes niet vergeten! Maar die
dient ook voor de batterijtjes van mijn MP3-radiotje.
Hoe zou ik overleven in de echte natuur? En hoe lang, vraag
ik me s avonds af op de tempur matras van de kamer. Hoe zou het gaan zonder
al mijn comfort dragers? En toch koester ik mij in een gevoel van back to
basic. Of is het daar back to Orange?
Met wisselende gevoelens. Heel tevreden met het prachtig cadeau van mijn lichaam dat mij tot in de Alpen kon brengen. Met wat meer eten en toch een spoor van wasgoed op mijn traject (elke avond een andere kamer!), maar zonder benzine, diesel of elektriciteit! Wat ik wil bewijzen wordt wel bijna overal zo van tafel geveegd. We hebben toch een auto om brood te halen op de hoek? Het is toch gevaarlijk als zwakke weggebruiker op een 'national' ! (Vooral als de chauffeurs op automatische piloot wegdrijven.) Niet uitgesproken, maar 'ze' vinden mij wel (wat) gek.
En dan zie je de wijndruiven van de champagnestreek zeer natuurlijk groeien onder een sproeinevel vanuit een helikopter. Alles verrekend in de prijs. En dan zie je een kleine wijn'boer' die een kleine computergestuurde wijn'fabriek' bestuurt. Personeel is niet meer te betalen. En dan zie je dat wegen opgelapt worden met een ruw wegdek (honderden kilometers) voor de veiligheid van de auto's, die dan toch wel 20 of 30 km per uur sneller kunnen rijden. Dat het twintig procent afremt, voor de auto's én voor de fiets, dat wordt toch betaald door de verbruiker. De verbruiker van de natuur, die vecht om te overleven. En dan zie je kilometerslange velden met perfecte uitlijning, via GPS gestuurd, zonder ook maar een onkruidplantje, naast een weg waar de ouderwetse korenbloem en klaproos op de berm worden gezaaid om insecten te lokken voor de bevruchting van de planten, want dat kan niet met machines, computers en geld.
Hoe sterk zijn positieve gedachten om weerstand te bieden? Hoe zwak? Hoe onbeduidend? De boer rekent alles om in euro's en hij heeft het stuur in handen van onze goedgevulde tafel.
De moeilijkste dagen van het zomergebeuren zijn er nu.
Voorbereiden van mijn reis die ik voor 1 juni gepland heb.
Alleen zijn is niet het moeilijkste, maar kleren uitkiezen wel. Ik heb het nooit zelf moeten doen en ik weet dat het helemaal niets inhoudt. Maar het drukt op mijn gemoed. Op dit gebied ben ik nooit volwassen geworden. Mijn vrouw nam die taak over van mijn moeder. Ik voel me als een ongeletterde die zelf moet lezen.
Gelukkig heb ik overal verteld dat ik wel wegga, want daardoor moet ik er door!
't Is gek. Ik weet het. Er is niemand (meer) om mij te helpen.
Morgen koop ik dan maar wat nieuws, bijna blindelings. En dan moet ik er een jaar niet meer aan denken. Denk ik.
Stel een wereld van mensachtige wezens die gevoel, reuk en
gehoor ontwikkelend hebben, maar geen zicht. De elektromagnetische straling van
licht gaat gewoon nutteloos door hun ruimte, wordt niet waargenomen, maar bestaat,
onvermoed. De mogelijkheden die wegvallen, zien wij duidelijk, maar zijn voor
hen ook onvermoed, niet voorstelbaar. Maar vermits er in die wereld wordt
gegeten, gedronken en gekweekt, loopt alles goed.
Stel dat er één is die als mutant licht waarneemt, alleen
het verschil licht-duisternis, een mutatie van enkele zenuwen die anders
warmtegevoelig waren. Hij zal dit in termen van voelen of horen of zelfs ruiken
willen omschrijven. Ik voel iets dat mooi is zonder aanraken, in de verte. Ik
weet op voorhand dat het daar goed zal zijn, warm. Gek, denken en zeggen zijn
medemensen. En hij zwijgt, tot hij er op een of ander manier voordeel uit
haalt. Hij weet bijvoorbeeld zijn kweekbak beter in het licht te zetten en
heeft daardoor een beter resultaat. Voor hem een goddelijk geschenk, hij is wat
uitverkoren. Anderen bewonderen helm, spreken dus van wonderen of geloven het
niet en vermoeden valsspelerij.
Zienden en niet zienden gaan in die wereld een soort
steekspel aan. Enerzijds geloven, anderzijds ontkennen wegens onbewijsbaarheid.
Kan er in onze wereld geen trilling (iets) zijn die
enkelen waarnemen en beschrijven als helderzien. Iets dat voor de gewone
sterveling moeilijk aanvaardbaar is?
Kan omgekeerd de onmogelijkheid hiervan bewezen worden?
Wetenschappers gebruiken een gelijkaardige gedachteproef
over een tweedimensionale wereld om meerdere ongekende dimensies te
introduceren. Maar het bovenstaande aanvaarden ze niet, want er is geen
kwantumtheorie die het nodig heeft!