RICHARD DEPOORTER (B)
Richard Depoorter ----- Ichtegem ----- België
Richard Depoorter (Ichtegem, 29 april 1915 - Wassen, 16 juni 1948) was een Belgische wielrenner. Hij was beroepsrenner van 1937 tot 1948. In 1943 en 1947 won hij Luik-Bastenaken-Luik en in 1946 behaalde hij het eindklassement van het "Omnium van de Weg" in Namen.
Hij stierf op 16 juni 1948 in de Ronde van Zwitserland nadat hij in een tunnel werd overreden door een volgwagen. Bij de autopsie werden meervoudige breuken en bandensporen op zijn lichaam vastgesteld. De volgwagen werd bestuurd door Louis Hanssens, en onder de passagiers was ook Lomme Driessens. De chauffeur werd later veroordeeld. De dood van Richard Depoorter is omgeven door mysterie.
Met een jaarlijkse koers, de Grote Prijs Richard Depoorter wordt zijn naam in Vlaanderen levend gehouden.
Geschiedenis
Richard Depoorter was een stille West-Vlaamse jongen uit Ichtegem met een opleiding tot banketbakker, zijn opleiding volgde hij in Roubaix. Dat laatste was zeker niet de aanleiding dat hij op de koersfiets stapte, maar het had gekund. Het was zijn dorpsgenoot en Flandrien Jules Vanhevel die in zijn gloriejaren de wielerkoorts deed ontvlammen bij Poorterke. Met vader ging hij naar de plaatselijke rijwielhandel Debou. Daar kocht hij zijn eerste koersfiets en stal onderweg ook het hart van de dochter. Op een verlofdag tijdens zijn bakkersopleiding nam hij deel aan een kermiskoers in Ichtegem en reed er met de besten naar de meet. Zonder enige ervaring was hij kansloos in de sprint en werd zevende.
Ongeveer gelijk met de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland kreeg de carrière van Depoorter vorm. Belgisch kampioen bij de Junioren in ’35, een aantal ereplaatsen in 1938 bij de elite en niet te vergeten een huwelijk met Marthe Debou, de dochter van de fietsenmaker. Na zijn huwelijk werd hem het fietsenfabriekje “SUPER” (te Ichtegem) in de schoot geworpen, hij verdiende behoorlijk wat geld. Het leven lachte hem toe, maar …..
Mei 1940, de Tweede Wereldoorlog brak uit. Richard moest onder de wapens. Het dramatische verloop van de Duitse invasie is gekend, Richard kwam terecht in de slag om Oostwinkel, daar boden de Belgische eenheden drie dagen heftig weerstand tegen het dominante Duitse leger. Hij werd gevangengenomen en op transport gezet. De associatie trein was logisch, maar deze lading krijgsgevangenen werd ingescheept in de Rhenus 127, een binnenvaartschip. Ter hoogte van Willemstad in Nederland liep het schip op een Duitse mijn en zonk. Zo eindigde het leven van minstens tweehonderd van de twaalfhonderd opvarenden van de Rhenus. Enkele overlevenden slaagden erin de wal te bereiken en te vluchten, de overige gevangenen werden een dag later met een nieuw schip alsnog op transport gesteld. Onder hen ook Richard Depoorter. Na ternauwernood nog een treinongeluk overleefd te hebben nabij Koningsbergen kwam hij in 1942 terug thuis en maakte er voor het eerst kennis met zijn dochtertje Lilianne. Het was een fijn weerzien met zijn gezin. Kort nadien werd zijn tweede dochtertje Jeanette geboren.
Onder het motto Panem et Circenses (brood en spelen) probeerde de Duitse bezetter het volk tevreden te houden, er mocht volop gekoerst worden in Vlaanderen. Richard Depoorter stapte weer op de fiets en won in 1943 voor Briek Schotte en Stan Ockers, toch niet de minsten, Luik-Bastenaken-Luik. Met een tweede overwinning in La Doyenne in 1947 wist de bescheiden Depoorter de Belgische wielerbond te overtuigen om hem het jaar daarop mee te nemen naar grote buitenlandse rondes. Voor ’48 stonden de Ronde van Luxemburg (derde plek), de Ronde van Zwitserland en de Tour de France op zijn programma. Die laatste zou Richard niet halen.
Na drie etappes in de Ronde van Zwitserland 1948 stond Richard Depoorter tweede achter de Zwitser Ferdi Kübler. Die dag, 16 juni, reden ze van Thun naar Altdorf. De eerste bergetappe van deze editie, met onder meer de beklimming van de Süstenpas. Richard was van plan die dag zijn slag te slaan maar Kübler doorzag zijn tactiek. Kübler koos de beste verdediging en trok vanaf het startschot samen met Robic ten aanval. Op de top van de Süstenpas hadden achtervolgers Ockers en Depoorter nog maar een geringe achterstand van iets minder dan drie minuten op de koplopers en zetten alles – letterlijk alles, zal later blijken – op alles om er in de afdaling bij te geraken.
Vanaf hier wordt het verhaal mistig (in tegenstelling tot de omstandigheden op dat moment, want die waren goed: bewolkt maar droog). Naar verluidt schampte Depoorter een sneeuwwal en moest Stan Ockers wat lengtes toestaan. In een verslag staat te lezen dat bij deze aanvaring het stuur van Depoorter scheef sloeg en dat zijn remmen beschadigd waren. Om Ockers bij te halen en de achtervolging op Kübler en Robic te hervatten stortte Depoorter zich met een overdaad aan adrenaline in de afzink. Nabij het dorpje Wassen (broedergemeente van Ichtegem) moesten de renners door de onverlichte Scheitel-tunnel, in de tunnel lag ook nog een verraderlijke bocht. Met 70 per uur schoot Depoorter de donkere tunnelmond in. Aan de andere kant werd hij door verzorger Lomme Driessens en Francis Péllisier naar buiten gedragen. Dood! Amper 33 jaar, hij liet twee dochters en een zwangere echtgenote na.
Het politierapport beschreef het als een jammerlijk ongeluk. Koblet, de eerste renner die het ongeluk passeerde wist van geen auto. Onderzoek van de fiets indiceerde geen defect aan stuur of remmen. Willy Depoorter, de broer van Richard, sprak van een aanslag. De tubes rondom de wielen van zijn broer waren niet vastgelijmd. Zeer ongebruikelijk en levensgevaarlijk in een bergrit met afdalingen. Hij vermoedde een complot: Kübler moest winnen. De Belgen waren betrokken in dit complot. Willy eiste een lijkschouwing en de heropening van het onderzoek. Wat bleekt? Op de koerstrui van Depoorter stonden bandensporen. De lijkschouwing wees uit dat zijn broer was overleden aan de gevolgen van een ingedrukte borstkas. Richard Depoorter was in de tunnel overreden door zijn eigen ploegleiderswagen. Chauffeur en manusje-van-alles Louis Hanssens zweeg in alle talen. Lomme Driessens wist van niets: “Ik lag op de achterbank te slapen”! Bijrijders Jean Leuilliot (journalist) en Charles Smulders (zoon van de voorzitter Belgische Wielerbond) konden of wilden niet voor opheldering zorgen.
De uitvaart van Richard Depoorter zorgde in Ichtegem voor een nooit geziene volkstoeloop. Er werden over het drama tientallen liedjesteksten geschreven. Willy bleef bij zijn mening. Het was geen ongeluk, hield hij vol. Na 10 jaar procederen werd Hanssens veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf voor “onachtzaamheid”. Hij zou zijn straf niet uitzitten en zelfs geen dag in het gevang doorbrengen. Kort voor hij achter de tralies moest overleed hij. De enige straf voor Lomme Driessens was een nieuwe bijnaam: Lomme de slaper. Normaal altijd een woordje klaar, maar zodra de naam van Richard Depoorter viel zweeg Driessens, en dat tot in zijn graf.
Op 16 juni 1998 – vijftig jaar na Richard Depoorters dood – werd in de tunnel op de Sustenpass een marmeren gedenkplaat te zijner ere onthuld. De tunnel heette sinds die dag de Depoorter-tunnel. Depoorters zoon Roland bezocht de plek regelmatig, als eerbetoon aan de man die hij nooit heeft gekend: hij kwam enkele maanden na het ongeluk ter wereld.
Bronnen:
- Bas Van Eijk
- https://www.dcisite.be/nl/dci-steel-bikes/depoorter-3
- https://alchetron.com/Richard-Depoorter
Het fietsmerk Richard Depoorter heeft Richard zelf niet gekend. Zijn fietsmerk was eigenlijk een soort postuum eerbetoon, het fietsmerk Super werd herdoopt tot fietsen DEPOORTER. De fietsen werden nog 35 jaar na het ongeval gemaakt en verkocht, toen niet meer met een koperen geëmailleerd balhoofdplaatje maar met een sticker, waar wel nog steeds het melancholisch portret van de renner op stond ( de officiële pasfoto die na het ongeval werd verspreid). De familie in Ichtegem besloot dus om de fietsen die tot dan toe “Super” geheten hadden naar hun betreurde schoonzoon te noemen. Omdat ze over de afzet nooit te klagen hadden, zijn ze er maar mee door gegaan.
|