Een balhoofdplaatje is een logo van de fabrikant of het merk dat is aangebracht op de balhoofdbuis van een fietsframe. Balhoofdplaatjes werden al eind 19e eeuw toegepast en waren vaak gemaakt van metaal. Ter bevestiging aan de balhoofdbuis kunnen daarin nagels of schroeven zijn gebruikt. Bij moderne(re) fietsen kunnen tevens, al dan niet met lijm, balhoofdplaatjes van kunststof zijn aangebracht. Ook kan een balhoofdbuis voorzien zijn van een transfer/sticker.
Sinds de oprichting in 1921 is Thompson als familiebedrijf onder leiding van 3 generaties De Smet uitgegroeid tot één van de belangrijkste fiets-fabrikanten van België. Onder supervisie van zaakvoerder Luc De Smet heeft Thompson de laatste jaren een explosieve groei gekend en dit zowel op gebied van verkoop van mountainbikes, stadsfietsen alsook sportieve hybriden. Thompson is een stukje Belgische wielergeschiedenis.
Thompson is een Belgisch familiebedrijf en werd opgericht door Hector De Smet in 1921 in de stad Geraardsbergen. Na de oprichting startte Thompson direct met een volledige productie in huis, van ontwerp tot en met frames lassen, lakken en assembleren. De Thompson filosofie werd zeer snel duidelijk voor het publiek, namelijk “Een hoge kwaliteit voor een eerlijke prijs”. Onder de merknaam Thompson produceerde Hector vooral racefietsen met oog voor verschillende geometrieën, wat voor die tijd nieuw was. Het merk bouwde al snel een stevige reputatie op in het wielerpeloton van de jaren ‘30, ‘40 en ’50. Bekende wielrenners zoals onder andere “IJzeren” Briek Schotte en Roger De Cock hebben indertijd grote zeges behaald op een Thompson fiets! Briek Schotte won in 1942 zijn eerste Ronde Van Vlaanderen op een Thompson fiets. Roger De Cock won zowel de Ronde Van Vlaanderen in 1952 als de Ronde Van België in 1954 op een Thompson fiets. In een interview later in het leven van de kampioen zei hij “De Thompson waar ik in ’54 op reed was de beste fiets uit mijn carrière”.
Na meer dan 100 jaar in de branche en 4 generaties later blijft de ideologie van Thompson ongewijzigd! Vandaag de dag heeft Thompson een volledig gamma fietsen met de productie van E-bikes, race-, mtb, cross-, sport- en stadsfietsen. Daarvoor zorgen een 20-tal werknemers die zich dagelijks inzetten om uw fiets die met de hand en grootste zorg geassembleerd wordt in onze montagehallen, aan u in perfecte staat te leveren en dit via ons uitgebreid dealers-netwerk van ongeveer 250 dealers. Dit gebeurt allemaal in Lessines, waar onze magazijnen en montagehal gevestigd zijn op een oppervlakte van +/- 3500 vierkante meter.
Ter gelegenheid van de 100e verjaardag in 2021 werd een speciale fiets vervaardigd. Voor het jubileumjaar 2021 trok Thompson volop de kaart van weleer en ontwikkelde het een unieke racebolide: de Century. Geen fiets met exotische kleurencombinaties of opzichtige framevormen, maar tijdloos ‘gun metal chrome’ en strakke aero looks. Er viel geen millimeter kabel te bespeuren aan de balhoofdbuis en toch was de stuuruitslag niet beperkt.. De bout waarmee je de zadelpen vastklemt, zat mooi weggewerkt waar bovenbuis en zitbuis in elkaar overgaan. Nog een leuk detail: het kopplaatje op de balhoofdbuis was een knipoog naar het embleem van 100 jaar geleden. De oplage van deze aeroracer was evenwel beperkt: er werden er slechts 100 van gemaakt en de frames kregen een nummering op de zadelbuis. Kortom: de Century was een collectors item. Nu, meer dan 100 jaar en 4 generaties later, is Thompson nog steeds in handen van de familie De Smet en is het gamma fietsen enorm divers. Racefietsen, e-bikes, mountainbikes, kinderfietsen… You name it!
LA PLUME -----Desnerck Pol---- Gent/Gand ---- België
Plume Vainqueur, ook bekend als Plume, is een van de oudste en bekendste Belgische fietsmerken. Opgericht door Pol Desnerck in 1910 en nog steeds bestaand.
Plume Vainqueur, also known as Plume is one of the oldest and most famous Belgian bicycle brands. Founded by Pol Desnerck in 1910 and still existing today.
DE GESCHIEDENIS VAN PLUME VAINQUEUR
Een Belgisch fietsmerk met een rijke geschiedenis is ongetwijfeld het merk Plume Vainqueur, ook wel bekend als Plum of Plume Sport. De fietsenwinkel(s) bestaan nog steeds maar ze maken al lang zelf geen frames meer.
Oprichting fietsmerk Plume
In 1910 openden Pol Desnerk en zijn vrouw Coralie een piepklein fietsenwinkeltje in de Bagattenstraat in Gent en startte met het assembleren van fietsen, daarvoor produceerde hij passingen. Ze waren een ambitieus stel en kwamen er al snel achter dat een winkel niet genoeg was; Pol en Coralie wilden een merk, of in ieder geval iets waarmee ze zich van de massa zouden onderscheiden. Ze probeerden Pols initialen PDS als naam te gebruiken, maar dat betekende niets, dus probeerden ze in plaats daarvan La Plume. In die tijd stond alles wat Frans was voor kwaliteit in Vlaanderen. De chique winkels in de Vlaamse stad hadden allemaal Franse namen en het personeel en de klanten spraken Frans.
Pol zijn zaak begon te bloeien tot aan de jaren 20 toen in Brussel een concurrent verscheen die zich Plume d’Or noemde. De naam verwees naar de superioriteit ten opzichte van Pols merk Plume die een rechtszaak overwoog wegens het stelen van de merknaam maar omdat het in die tijd nogal moeilijk was om een rechtszaak te winnen zag Pol daar van af en koos voor een gemakkelijkere oplossing. De merknaam Plume werd veranderd in Plume Vainqueur waarmee Pol verwees naar het winnende karakter van zijn merk. Pol was geslaagd in zijn opzet en omdat de verkoop bleef groeien kocht hij een nieuw pand aan in de Nederkouter. Het pand bestaat nog steeds en heeft onlangs nieuwe eigenaars gekregen.
De Nederkouter was de weg die van het centrum van Gent naar het Sportpaleis liep, de thuisbasis van de wielerbaan t’ Kuipke. Pols zoon Marcel Desnerk en zijn vrouw Rosa namen in 1940 de teugels over en omdat Vlaanderen toen een grotere regionale identiteit had haalden ze de 'e' van Plume weg om het zo een meer Vlaams klinkende Plum te maken. Ze gingen ook van het sponsoren van individuele renners naar het sponsoren van teams. Plum zat van 1949 tot 1961 in het profpeloton, maar daarvoor was Rosa Desnerk begonnen met het verhuren van kamers aan Engelstalige wielrenners, ze hadden immers een ruim familiehuis. Haar eerste huurders waren twee Australiërs, Alf Strom en Reg Arnold, die doorbraken in de Europese zesdaagse wielersport en verschillende evenementen wonnen. Velen volgden. Tom Simpson verbleef een tijdje bij de Desnerks, net als Allan Peiper en de vader van Sir Bradley Wiggins, Gary. Veel meer minder bekende Britten en Australische renners verbleven daar en 'Madame Rosa' werd de Belgische matriarch van het Britse en Australische wielrennen.
In 1964 opende Marcel Desnerk nog drie vestigingen. In de jaren 60 en 70 kwamen nog vestigingen bij zoals te Aalst, Zwijnaarde, Oostende, Brussel, enz. Allen werden ze uitgebaat door zelfstandigen en sommigen zijn ondertussen verdwenen. Al snel had hij 14 winkels in Vlaanderen en een nieuw bedrijfsmodel. De Gentenaar Barry Hoban kende Paul goed. "Pauls panden hadden altijd een appartement boven de winkel, elke winkelmanager mocht gratis verblijven in het appartement maar kreeg geen salaris," vertelde Hoban. Barry Hoban: een Britse wielerlegende "In plaats daarvan kreeg de manager een percentage van alles wat werd verkocht, dus ze waren altijd gemotiveerd. Hij zette ook al zijn voorraad op de computer. Eind jaren zeventig was dat het een heel moderne wermethode." Er zijn nog vier Plum-winkels over, maar de winkel op Nederkouter 141 — nu Plum-Gent — heeft een speciale plek in de Britse wielergeschiedenis en er is een fietsmuseum in de kelder dat 100 jaar beslaat. Alleen daarom al een bezoek waard!!
Ook verkocht Plume Vainqueur het Italiaanse merk Paganini dat ze in de jaren 60 hadden overgekocht, de frames werden naar het schijnt gemaakt door Ciocc of Torpado, er bestaat nog steeds enige twijfel.
Sponsoring van wielerploegen
Vanaf het einde van de jaren 40 tot midden de jaren 70 van vorige eeuw sponsorde Plume ook diverse wielerploegen en voorzag hen van racefietsen. Vooral deze laatste zijn nu moeilijk te vinden en wie er eentje heeft mag zich gelukkig prijzen. Bekendste wielrenners die ooit op een Plume racefiets reden waren Albert Van Damme, Belgisch kampioen veldrijden in 1976 en 1977, Marc De Block en de bekende presentator en ex bondscoach van de Belgische wielerploeg, José De Cauwer.
Richard Depoorter (Ichtegem, 29 april 1915 - Wassen, 16 juni 1948) was een Belgische wielrenner. Hij was beroepsrenner van 1937 tot 1948. In 1943 en 1947 won hij Luik-Bastenaken-Luik en in 1946 behaalde hij het eindklassement van het "Omnium van de Weg" in Namen.
Hij stierf op 16 juni 1948 in de Ronde van Zwitserland nadat hij in een tunnel werd overreden door een volgwagen. Bij de autopsie werden meervoudige breuken en bandensporen op zijn lichaam vastgesteld. De volgwagen werd bestuurd door Louis Hanssens, en onder de passagiers was ook Lomme Driessens. De chauffeur werd later veroordeeld. De dood van Richard Depoorter is omgeven door mysterie.
Met een jaarlijkse koers, de Grote Prijs Richard Depoorter wordt zijn naam in Vlaanderen levend gehouden.
Geschiedenis
Richard Depoorter was een stille West-Vlaamse jongen uit Ichtegem met een opleiding tot banketbakker, zijn opleiding volgde hij in Roubaix. Dat laatste was zeker niet de aanleiding dat hij op de koersfiets stapte, maar het had gekund. Het was zijn dorpsgenoot en Flandrien Jules Vanhevel die in zijn gloriejaren de wielerkoorts deed ontvlammen bij Poorterke. Met vader ging hij naar de plaatselijke rijwielhandel Debou. Daar kocht hij zijn eerste koersfiets en stal onderweg ook het hart van de dochter. Op een verlofdag tijdens zijn bakkersopleiding nam hij deel aan een kermiskoers in Ichtegem en reed er met de besten naar de meet. Zonder enige ervaring was hij kansloos in de sprint en werd zevende.
Ongeveer gelijk met de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland kreeg de carrière van Depoorter vorm. Belgisch kampioen bij de Junioren in ’35, een aantal ereplaatsen in 1938 bij de elite en niet te vergeten een huwelijk met Marthe Debou, de dochter van de fietsenmaker. Na zijn huwelijk werd hem het fietsenfabriekje “SUPER” (te Ichtegem) in de schoot geworpen, hij verdiende behoorlijk wat geld. Het leven lachte hem toe, maar …..
Mei 1940, de Tweede Wereldoorlog brak uit. Richard moest onder de wapens. Het dramatische verloop van de Duitse invasie is gekend, Richard kwam terecht in de slag om Oostwinkel, daar boden de Belgische eenheden drie dagen heftig weerstand tegen het dominante Duitse leger. Hij werd gevangengenomen en op transport gezet. De associatie trein was logisch, maar deze lading krijgsgevangenen werd ingescheept in de Rhenus 127, een binnenvaartschip. Ter hoogte van Willemstad in Nederland liep het schip op een Duitse mijn en zonk. Zo eindigde het leven van minstens tweehonderd van de twaalfhonderd opvarenden van de Rhenus. Enkele overlevenden slaagden erin de wal te bereiken en te vluchten, de overige gevangenen werden een dag later met een nieuw schip alsnog op transport gesteld. Onder hen ook Richard Depoorter. Na ternauwernood nog een treinongeluk overleefd te hebben nabij Koningsbergen kwam hij in 1942 terug thuis en maakte er voor het eerst kennis met zijn dochtertje Lilianne. Het was een fijn weerzien met zijn gezin. Kort nadien werd zijn tweede dochtertje Jeanette geboren.
Onder het motto Panem et Circenses (brood en spelen) probeerde de Duitse bezetter het volk tevreden te houden, er mocht volop gekoerst worden in Vlaanderen. Richard Depoorter stapte weer op de fiets en won in 1943 voor Briek Schotte en Stan Ockers, toch niet de minsten, Luik-Bastenaken-Luik. Met een tweede overwinning in La Doyenne in 1947 wist de bescheiden Depoorter de Belgische wielerbond te overtuigen om hem het jaar daarop mee te nemen naar grote buitenlandse rondes. Voor ’48 stonden de Ronde van Luxemburg (derde plek), de Ronde van Zwitserland en de Tour de France op zijn programma. Die laatste zou Richard niet halen.
Na drie etappes in de Ronde van Zwitserland 1948 stond Richard Depoorter tweede achter de Zwitser Ferdi Kübler. Die dag, 16 juni, reden ze van Thun naar Altdorf. De eerste bergetappe van deze editie, met onder meer de beklimming van de Süstenpas. Richard was van plan die dag zijn slag te slaan maar Kübler doorzag zijn tactiek. Kübler koos de beste verdediging en trok vanaf het startschot samen met Robic ten aanval. Op de top van de Süstenpas hadden achtervolgers Ockers en Depoorter nog maar een geringe achterstand van iets minder dan drie minuten op de koplopers en zetten alles – letterlijk alles, zal later blijken – op alles om er in de afdaling bij te geraken.
Vanaf hier wordt het verhaal mistig (in tegenstelling tot de omstandigheden op dat moment, want die waren goed: bewolkt maar droog). Naar verluidt schampte Depoorter een sneeuwwal en moest Stan Ockers wat lengtes toestaan. In een verslag staat te lezen dat bij deze aanvaring het stuur van Depoorter scheef sloeg en dat zijn remmen beschadigd waren. Om Ockers bij te halen en de achtervolging op Kübler en Robic te hervatten stortte Depoorter zich met een overdaad aan adrenaline in de afzink. Nabij het dorpje Wassen (broedergemeente van Ichtegem) moesten de renners door de onverlichte Scheitel-tunnel, in de tunnel lag ook nog een verraderlijke bocht. Met 70 per uur schoot Depoorter de donkere tunnelmond in. Aan de andere kant werd hij door verzorger Lomme Driessens en Francis Péllisier naar buiten gedragen. Dood! Amper 33 jaar, hij liet twee dochters en een zwangere echtgenote na.
Het politierapport beschreef het als een jammerlijk ongeluk. Koblet, de eerste renner die het ongeluk passeerde wist van geen auto. Onderzoek van de fiets indiceerde geen defect aan stuur of remmen. Willy Depoorter, de broer van Richard, sprak van een aanslag. De tubes rondom de wielen van zijn broer waren niet vastgelijmd. Zeer ongebruikelijk en levensgevaarlijk in een bergrit met afdalingen. Hij vermoedde een complot: Kübler moest winnen. De Belgen waren betrokken in dit complot. Willy eiste een lijkschouwing en de heropening van het onderzoek. Wat bleekt? Op de koerstrui van Depoorter stonden bandensporen. De lijkschouwing wees uit dat zijn broer was overleden aan de gevolgen van een ingedrukte borstkas. Richard Depoorter was in de tunnel overreden door zijn eigen ploegleiderswagen. Chauffeur en manusje-van-alles Louis Hanssens zweeg in alle talen. Lomme Driessens wist van niets: “Ik lag op de achterbank te slapen”! Bijrijders Jean Leuilliot (journalist) en Charles Smulders (zoon van de voorzitter Belgische Wielerbond) konden of wilden niet voor opheldering zorgen.
De uitvaart van Richard Depoorter zorgde in Ichtegem voor een nooit geziene volkstoeloop. Er werden over het drama tientallen liedjesteksten geschreven. Willy bleef bij zijn mening. Het was geen ongeluk, hield hij vol. Na 10 jaar procederen werd Hanssens veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf voor “onachtzaamheid”. Hij zou zijn straf niet uitzitten en zelfs geen dag in het gevang doorbrengen. Kort voor hij achter de tralies moest overleed hij. De enige straf voor Lomme Driessens was een nieuwe bijnaam: Lomme de slaper. Normaal altijd een woordje klaar, maar zodra de naam van Richard Depoorter viel zweeg Driessens, en dat tot in zijn graf.
Op 16 juni 1998 – vijftig jaar na Richard Depoorters dood – werd in de tunnel op de Sustenpass een marmeren gedenkplaat te zijner ere onthuld. De tunnel heette sinds die dag de Depoorter-tunnel. Depoorters zoon Roland bezocht de plek regelmatig, als eerbetoon aan de man die hij nooit heeft gekend: hij kwam enkele maanden na het ongeluk ter wereld.
Het fietsmerk Richard Depoorter heeft Richard zelf niet gekend. Zijn fietsmerk was eigenlijk een soort postuum eerbetoon, het fietsmerk Super werd herdoopt tot fietsen DEPOORTER. De fietsen werden nog 35 jaar na het ongeval gemaakt en verkocht, toen niet meer met een koperen geëmailleerd balhoofdplaatje maar met een sticker, waar wel nog steeds het melancholisch portret van de renner op stond ( de officiële pasfoto die na het ongeval werd verspreid). De familie in Ichtegem besloot dus om de fietsen die tot dan toe “Super” geheten hadden naar hun betreurde schoonzoon te noemen. Omdat ze over de afzet nooit te klagen hadden, zijn ze er maar mee door gegaan.
De provincie Lomami werd in 1962 voor het eerst gecreëerd uit de provincie Kasai . Het werd toen opgenomen in de provincie Kasai-Oriental als het district Kabinda .
VICI ---- Delebecque Gebr. ----- Kortrijk/Courtrai ----- België
In 1958 namen vader en zoon Hallaert uit Gullegem de machines en inboedel van het stopgezette Kortrijkse fietsmerk Vici – eigendom van de broers Delebeque- over.
Rijwielen De Vos Fietsen had twee logo's, eentje met een vos en eentje met twee handen in elkaar. Devos was een klinkende naam in wielermiddens. In 1955 was er zelfs even een ploeg, Devos Sport, met onder meer Robert Nolf in de rangen. Rik Van Steenbergen en Rik Van Looy waren er zelfs ooit klant.
Main d’Or (in het Vlaams Gouden Hand) was een fietsenmakerij van Jules Versaevel in de Gouden Handstraat te Brugge. Omstreeks 1935 werd het merk Main d’Or overgenomen door Kessels in Oostende. Kessels liet zijn koerskaders bouwen door Van Eenooghe.
Albert "Berten" Sercu (Bornem, 26 januari 1918 - Roeselare, 24 augustus 1978) was een Belgische wielrenner die prof was van 1939 tot 1952.
Hij was zowel op de weg als op de baan actief. In 1947 won Sercu zilver op het wereldkampioenschap wielrennen op de weg in Reims, na Theo Middelkamp. Sercu verzamelde veel ereplaatsen, onder andere in Parijs-Brussel, het Belgisch kampioenschap op de weg, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Tours en de Scheldeprijs. Daarnaast kon hij ook enkele belangrijke wedstrijden winnen. Zo won hij enkele etappes in de Ronde van België, in 1947 Dwars door Vlaanderen, de Omloop Het Volk en Nokere Koerse, en in 1951 werd hij Europees kampioen Ploegkoers op de baan.
Albert Sercu is de vader van Patrick, een van de grootste zesdaagse renners aller tijden, en ook de grootvader van wielermanager Christophe. In Roeselare is de Albert Sercustraat naar hem vernoemd. Wegens zijn inzet in de jaren zestig voor de herstelling van de openluchtvelodroom in Rumbeke werd deze eveneens naar hem vernoemd: de wielerpiste Defraeye-Sercu.
SERCU PATRICK - --- Rijwielen Albert Sercu (BERTIN)
Patrick Sercu (Roeselare, 27 juni 1944 – aldaar, 19 april 2019) was een Belgisch wielrenner en Olympisch kampioen.
De koersgenen had Patrick al mee, want hij kwam op 27 juni 1944 ter wereld als zoon van Albert of “Berten” Sercu die geen onverdienstelijk wielrenner was, zowel op de piste als op de weg. Patrick Sercu werd al op jonge leeftijd door zijn vader opgeleid als pisterenner. Amateurrenner Sercu mocht in 1964 naar de Olympische Spelen in Tokio. Deze werden een succes. Hij behaalde goud op de kilometer met vliegende start. Daarna behaalde hij in dezelfde discipline nog twee keer goud (1967 en 1969) en twee keer zilver (1965 en 1968) tijdens de WK’s voor profs.
Sercu zette de stap naar de profs bij de ploeg Solo-Superia en zou daardoor ook op de weg actief worden. Tot op het einde van de jaren 1970 zou hij de piste en de weg blijven combineren. Op het einde van zijn loopbaan zou hij zich steeds meer op de piste toeleggen.
Sercu startte zijn profcarrière bij Solo-Superia, maar zou regelmatig van ploeg veranderen. Zo reed hij in de Faema-ploeg van Eddy Merckx en voor Dreher. Zijn grootste successen op de weg haalde hij bij Brooklyn en Fiat. Na 1977 stapte hij over naar de ploeg van Marc Zeepcentrale en zou hij vooral nog op de piste actief blijven tot hij in 1983 op wielerpensioen ging.
Op de weg eindigde hij bij de profs 287 keer bij de eerste vijf. In 1970 viel Sercu een etappezege in de Giro te beurt, de eerste van in totaal dertien. In de Tour de France zegevierde de ras sprinter zes keer: drie keer in 1974 en evenzoveel drie jaar later. Op dertigjarige leeftijd maakte Sercu in 1974 zijn Tourdebuut, dat nadat Brooklyn hem op zijn aandringen voor de Tour had ingeschreven. In de derde etappe was het al raak, de vierde en de achtste volgden. Dankzij die vroege zeges pakte Sercu snel veel punten voor de groene trui. Een vierde plaats in de rit van Dieppe naar Harelbeke leverde hem zelfs een halve dag de gele trui op. Tijdens de slotrit, toen de Tour voor het laatst op de piste van het Parijse Vincennes eindigde, diende hij door een spurtincident met Gustaaf Van Roosbroeck zijn zege aan Merckx af te staan en kwam hij op plaats nummer drie terecht. Dat was wel voldoende om Merckx die zijn laatste Tour won, net van het groen af te houden. Drie jaar later zette Sercu in de Tourrit van Roubaix naar Charleroi een prestatie neer waarvoor hijzelf geen verklaring had. Van de 190 km reed hij er 176 in de aanval, om met meer dan zes minuten te zegevieren en een premie van ongeveer 2.500 euro te incasseren bij een tussensprint aan het Beursgebouw te Brussel, waar speciaal maar nutteloos een camera voor fotofinish was geplaatst.
De laatste overwinning op de weg was het criterium van Mortsel in 1982.
Met Eddy Merckx won hij in 1965 zijn eerste zesdaagse, nota bene in het Kuipke van Gent. Sercu en Merckx reden uiteindelijk 27 zesdaagsen, waarvan ze er vijftien wonnen.
Sercu vormde ook 21 keer een koppel met de Nederlander Peter Post, wat goed was voor veertien zegetuilen. In totaal betwistte de West-Vlaming 223 profzesdaagsen, met 57 verschillende ploegmaats. Hij won 88 keer, een record.
Sercu bleef na zijn wielercarrière in het zesdaagse circuit als directeur of (medeorganisator), uiteraard ook in het Kuipke, en/of vurig propagandist van het baanwielrennen. Hij zorgde achter de schermen ervoor dat zesdaagsen uitgroeiden tot een totaalspektakel.
1 - Balhoofdplaatje van wielrenner Albert Sercu. Op het koperen plaatje staat de afbeelding van ex-wielrenner Albert Sercu. Hij draagt een wit truitje en is afgebeeld op een rode achtergrond. De naam ‘SERCU’ staat in zwarte letters onderaan.
hoogte: 5.9 cm
breedte: 3.3 cm
diepte: 1 cm
materiaal: koper
opschrift: SERCU
Sercu
gerelateerde persoon: Sercu, Albert
2 - Balhoofdplaatje met de afbeelding van ex-Olympisch kampioen / ex-profwielrenner Patrick Sercu.
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Phil.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wielrennen - Verzamelen van fietsmerkenplaatje en fietstaksplaten.