"4 op 10 beroepsleerlingen zijn problematische spijbelaars, een kwart van hen verlaat de school zonder diploma"... Bekende geluiden, oeroud, afgezaagd tot op den draad.
Nu is het de beurt aan Hilde Crevits om als onderwijsminister het spijbelprobleem in de scholen aan te pakken: "Daar moet dringend iets aan gebeuren." Al haar voorgangers zeiden precies hetzelfde, Pascal Smet, Frank Vandenbroucke, die zeiden dat ook... maar met roze brillen en zondagse handschoenen bereikten ze niets. Hun spijbelbeleid was te soft, te vriendelijk, te voorzichtig. De ene onderwijsminister na de andere bleef waarschuwen, dreigen, op de vingers tikken... Ondertussen gebeurde er niets en werd er vrolijk voortgespijbeld.
Toch zou een radicale en meedogenloze inhouding van kindergeld en studietoelagen een efficiënte oplossing bieden aan het spijbelprobleem. Hardnekkige spijbelaars moeten op het schavot, onder de guillotine, samen met hun ouders, samen met de schooldirecties die het spijbelgedrag camoufleren, samen met leerkrachten die sjoemelen en foefelen om de spijbelaar wit te wassen.
Waarschuwingen, dreigementen, tolerante geduldigheid en vriendelijke gesprekjes... het zijn lapmiddelen die heel even effect hebben, en volgende week, als ze geen goesting hebben om naar school te gaan, hangen ze weer rond op straat of elders. Het spijbelprobleem verankert zich vaak in eindeloze gesprekken en waarschuwingen, in dreigementen die nooit uitgevoerd worden... Wanneer komen er eens eindelijke harde straffen, nietsontzienende sancties, wanneer krijgen we een onderwijsminister met haar op zijn tanden, die harteloos en meedogenloos ingrijpt, met een aanpak die vruchten afwerpt?!
Spijbelaars zijn vooral allochtonen, anderstaligen, andersoortigen, andersgepigmenteerden... Ben ik duidelijk? Ik zal het zelf maar zeggen, want in de krant staat dat niet te lezen, en op tv zwijgen ze er ook over.
Excessen bij onze vreemdsoortige medemensen zijn er niet alleen op gebied van spijbelen, hun hele leefpatroon is doordrenkt van afwijkende gewoonten en rariteiten waarvan wij vinden dat ze niet passen bij ons en onze cultuur. Dat volk komt hier ook zomaar binnenwaaien met heel andere opvattingen over 'samenleven', met een gebrekkig norm- en plichtsbesef, zonder respect voor onze voorschriften.
Al vanaf het eerste kleuterklasje moeten er donderpreken gehouden worden om de jonge allochtoontjes te wijzen op hun plichten en ónze geplogenheden, ze moeten geïmponeerd worden, ze moeten onder druk gezet worden. Kleuters zijn ontvankelijk voor instructies en terechtwijzingen. Maar kleuterleidsters verwennen hun allochtoontjes, en als die ouder worden weten ze nog altijd niet welke hun plichten zijn in deze nieuwe wereld van zachte en lieve woorden, van rechten en gunsten, van krijgen en profiteren...
|