We wandelen onder een diepblauwe hemel in het gebergte. De heerlijke geur van de bloeiende brem blijft ons vergezellen tijdens deze tocht.
Bij Vroem staan twee banken voor ons klaar: één in de aangenaam warme zon en één in de schaduw.
We sluiten deze dag en ook Portugal af met op de actergrond het getsjielp van de vogels. We zijn vooral blij over onze tot nu toe veilige reis en onze gezondheid die dit toelaat.
Het is fris, klam en nat. We hebben ineens veel minder zin in wandelen.
We schuiven doorheen het druilerige maar prachtige berglandschap, helemaal tot in Baril de Alva, ten zuiden van Olivera. We willen overnachten op de ruime camperplaats, rustig en midden in de natuur. Maar we zijn niet de enigen die dat willen... De mobilhomes plakken bijna letterlijk tegen elkaar.
Na heel lang wikken en wegen begeven we ons terug naar Baragem de Luzia voor een extra nachtje.
Yes !!!! Onze frigo heeft zich herpakt! Nu kunnen we weer een flinke voorraad aanleggen.
Daarna volgt een lange rit naar het stuwmeer in Barragem Monte da Rocha. In deze omgeving is niets te beleven, maar we vinden wel een rustige parking, aangenaam genoeg om hier te overnachten.
Er is iets mis met onze frigo. Het is er 11° en dat is veel te veel.
Het dichtst bijzijnde mobilhomebedrijf bevindt zich in Sesimbra, ongeveer 100 km hiervandaan. Van een camperreiziger vernemen we dat, door de aanhoudende warmte, de gas-samenstelling in de gasfles op het niveau van de toevoer veranderd kan zijn.
Dus sluiten we onderweg alvast onze reservegasfles aan. 's Avonds wijst de thermometer 6°. Goed zo, maar nog teveel. We overnachten in Sesimbra, benieuwd hoe het morgen zal zijn.
Het dorpje Luz werd 40 km verderop verplaatst en heropgebouwd, omwille van de aanleg van het stuwmeer.
Dit vinden wij een reden om deze omgeving te verkennen. Maar de splinternieuwe wijken en straten zien er verlaten en saai uit. We komen te weten dat de meeste bewoners niet wilden verhuizen naar deze verplichte plek.
We wandelen over een stakeketsel dat tot ver boven het meer loopt, en weer terug.
Dat was het dan. Geen restaurantjes of gezellige terrasjes. Behalve Vroem... En de bar is open.
Uit de landwind in de schaduw is het 35°. Dus vluchten we naar Mina de Sao Domingos, in het binnenland.
We komen terecht op een luxieuze parking met zicht op een meertje met zwemgelegenheid.
Op het kraaknette terrein zijn enkel mobilhomes toegelaten. Er is een picknickplaats met tafels en banken. Het bar-restaurantje heeft een overdekt terras en toiletten. Tot onze verrassing is deze plaats niet betalend.
De bries is hier minder hevig en de temperatuur is aangenamer. Wat zijn we toch verwend dat we het weer zomaar kunnen kiezen...
Vooraleer we hier wegrijden willen we onze watervoorraad bijvullen. Dat wordt aanschuiven want ook voor Jan en Alleman is de Intermarché in Sagres de enige plaats met campervoorzieningen in een straal van 100 km. Vervolgens gaan we op zoek naar een schaduwrijke plaats om te picknicken.
Geen schaduw te bespeuren op dit middaguur! Uiteindelijk parkeren we aan de rand van een dorpje en openen de achterdeuren van Vroem. Zo krijgen we één vierkante meter schaduw, net genoeg om onze stoeltjes in te proppen en te picknicken bij “slechts” 32°.
In het bloedhete kustdorpje Monte de Clerigo waait een krachtige warme landwind. Hier blijven we overnachten. A
ls welkomstgeschenk krijgen we een prachtige zonsondergang.
Ter ere van de sani mogen we meer dan 100 km rijden, naar Sagres, waar de dichtst bijzijnde voorzieningen zich bevinden. De activiteit van vandaag wordt nog uitgebreid door de was- en droogautomaten bij de Intermarché. Niet zo erg... het is toch veel te heet om waar dan ook te wandelen.
We overnachten op de grote parking, dichtbij het Fort. Plaats zat voor ons en de talrijke andere mobilhomes.
Vanop ons geïmproviseerde terrasje, naast Vroem, merken we echter dat een drukke sluipweg het midden van die parking doorkruist.
We wandelen, over de met bloemen bezaaide rotsen en duinen, naar het strandje in Zambujeira de Mar.
Het vroegere parkeerterrein waar we vorige keer verbleven werd opgedoekt. Verderop prijkt een nette gloednieuwe parking, voorzien van het bekende toegangspoortje, waar alleen auto's onderdoor kunnen.
In de loop van de avond trekken alle Spaanse en Portugese mobilhomes weg. Morgen, paasmaandag, blijkt hier een werkdag te zijn.
Bij zonsondergang staan wij hier tot onze verrassing helemaal alleen.
Wat een drukte! Maar... wat zijn we rotverwend. Vergeleken met onze Belgische kust tijdens een warm en zonnig verlengd weekend is het hier vrij rustig.
We installeren ons aan de rand van een parking.
Tussen de rotsen, die de wind tegenhouden, zitten we lui op het strand, tot de vloed ons wegjaagt.
Het wordt ploeteren in het losse duinzand, heuvel op, heuvel af. Maar elke stap wordt rijkelijk beloond met een paradijselijk zicht, met het geluid van de branding, of met de stilte.
De vroegere parkeergelegenheden langs de kust in Porto Covo werden verbouwd tot parkjes met keurig aangelegde wandelpaden. De zorgvuldig afgelijnde parkeerstroken zijn te kort en te smal voor mobilhomes.
We schuimen de kust verder af tot Cabo Sardao. Ook hier werd grondig ingegrepen. Het parkeerterrein op de rots is gebarricadeerd met paaltjes. We installeren ons op een van de zeer schaars geworden plaatsjes, dicht bij de zee.
Een gesprongen zekering in Vroem brengt ons vandaag naar de dichtstbij zijnde Fiatgarage die zich in Sinez bevindt. Voor 5,1€ worden we er onmiddellijk geholpen.
De klok wijst 17u30, te laat om een zoektocht naar een overnachtingsplaats te beginnen. We stellen ons tevreden met de parkeerstrook voor mobilhomes in Santiago do Cacém. Deze plaats is niet bedoeld om te slapen. Zelfs op blokken staat Vroem veel te scheef. Maar hij is wel gerepareerd, zonder dat wij op hotel moesten, zoals vorig jaar het geval was...