Ik ben Walter Smeekens
Ik ben een man en woon in Rucphen (Nederland) en mijn beroep is Gepensioneerd agoog.
Ik ben geboren op 21/05/1936 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen; verhalen schrijven; foto's maken.
Ik ben gehuwd en heb 4 kinderen en elf kleinkinderen.
Toevluchtsoord van Maria voor allen die in nood verkeren.
In afwachting van de nieuwe Rucphense dorpskern: De jeu des boulesbanen.
De Rucphense wandelroute "Klavere Vrouwke"
Heideven in onze Heemtuin.
Lieve moeder Maria, zegen alle moeders die uw hulp zo hard nodig hebben.
Zomer 2009
Bloemencorso in Zundert Ieder jaar op de eerste zondag in september
De gedachtenisplaats, op de Belgisch-Nederlandse grens, aan het overlijden van een van Neerlandse beruchtste smokkelaars, tijdens de Eerste Wereld Oorlog [1914-1918]: "Klaver vrouwtje".
Rucphen, juweel in de Westhoek
Wat interessant is
18-05-2009
MEIMAAND, MARIAMAAND
De Mariamaand is bij uitstek de maand om zoveel mogelijk kapellen van Maria te bezoeken. Vandaar dat ik u mee wil nemen op een rondleiding langs de Maria huisjes binnen onze gemeente en in de onmiddellijke omgeving daarvan.
Op een bidprentje voor meisjes, uit het jaar 1954, stond het volgende gebed tot Maria in de meimaand te lezen. Wij willen U danken voor al wat Gij deed bij Elisabeth. Want Gij hebt ons zo'n prachtig voorbeeld gegeven. Gij, in Uw hoge uitverkiezing, hielp zo nederig en zo blij de oudere vrouw die Moeder ging worden. Terwijl Ge toch zelf ook de ongemaaken en lasten van Uw eigen Moederschap al te dragen had. Maar Ge hebt U zelf vergeten om, de andere die ge dienen wilde. Wij danken U om dit voorbeeld. En wij vragen U: Maak ons dienstbaar, zo vol eenvoud als Gij. Geef ons eerbied voor het dienende werk in het huisgezin. Zegen alle moeders, die zo hard hulp nodige hebben. Geef hun elke nieuwe dag weer blije moed en nieuwe kracht. Geef ons grote eerbied voor het Moederschap. O.Lieve Vrouw, Wees Gij de oorzaak van onze blijdschap en de roem en eer van alle meisjes en vrouwen.
Reintje de vos Grimbaard de wolf Reintje sprak aldus den Grimbaard aan: "Lieve vriend, zo'n oude haan, of taaie kip te kraken, wil ik niet langer maken.
Gij immers weet altijd eenvoudig weg U 'n buit te pakken, zeg. Want terwijl ik moeizaam rondzwerf Op 't een of andere boeren erf, Stroopt gij, vrank en vrij de malste vleespartij. Leer mij, o Wolf, uw edel handwerk, Zodat ik als eerste vosje, slim en sterk, mij kan laven aan 'n schapenvlerk."
"Welaan dan," sprak de wolf. "Zo juist stierf m'n broer, Dus neem zijn buiten kolf En vermom u, dapper en stoer. Dan gaan wij getwee opweg Zodat gij kunt doen, wat ik u zeg."
Na 'n korte wijle waken zagen ze 'n groep schapen naken. Eén liep er achteraan Meer te slapen dan te gaan. "Kijk," zei de wolf - vol jagers zin - "Die pak je nu wel heel eenvoudig in."
De vos sloop wolfig naderbij En juist toen hij Verpletterend toe wilde slaan Kraaide er een haan. Zonder er nog een seconde bij stil te staan Stortte ons vosje zich op de haan.
Moraal: Het is al duizend maal gebleken Ondanks gestoken achter 'n mom De oude gang en streken Keren altoos en immer weerom.
Wat de Nazareëner zijn volgelingen te leven voor hield: "Bemin God {= de Scheppende kracht in de kosmos, die 't menselijk verstand ver te boven gaat} met heel uw hart, geheel uw ziel en al uw verstand en bemin vervolgens uw naasten als uzelf. (Mattheüs 22, 37-40) Want de Scheppende kracht in de kosmos kan alleen maar liefde zijn; het allerbeste wat voor handen is, in al het bestaande. Het is de mens, die vanaf het moment dat hij zich kennis verschaft van goed en kwaad, deze tegenstelling - in steeds groter wordende mate - creëerde, totaal vergetend, dat ieder individuele mens zorg voor zichzelf - en in gelijke maten - voor de ander had. Het gevolg hiervan was: onmin, achterdocht, haat en strijd, zodat de Christelijke Bijbel voor het overgrote deel gevuld is met verhalen over de onderlinge meningsverschillen der mensen en hun oorlogsvoering, om 't gelijk van de sterkste te bevestigen. Het aller kleinste deel van die Bijbel bevat 't "Boek der Liefde", door Jezus ter kennis der mensheid gebracht en voor geleefd, zodat allen die er voor kiezen zijn volgelingen te worden, in vrede en geluk met elkaar kunnen samenleven, om uiteindelijk 't hele mensdom vreedzaam te maken. Want dan kan daadwerkelijk de wens waar gemaakt worden:
"DIT NOOIT MEER!"
Laten we daarom hun offers voor onze vrede en vrijheid, tot op het einde der dagen, blijven herinneren.
Een van de velen oorlogsbegraafplaatsen,
waar bovenstaande mensen hun laatste rustplaats vonden.
Laat wij ons hun namen voor altijd blijven herhinneren.
Zelfs de onbekenden.
Over dit pad voerde hun laatste gang. Zij waren elf in getal, Die men hier hun leven stal.
Hun rest slechts deze steen naast het pad.
Ongeveer 20 km. oostwaarts, in hun dorp Baarle Nassau, staat als herinnering dit monument.
Sta even stil, wie hier passeert.
En lees de plakette. Want 'n mens is eerst dood als niemand zijn naam nog noemt.
Jaarlijks, op 4 mei, staan wij - als Rucphense gemeenschap - in alle vrijheid en rust, stil bij deze marmeren tegel en lezen er hun namen.
Er ontstonden aparte leefgroepen[volkeren], die totaal van elkaar vervreemden, maar die wel iets gemeenschappelijks behielden: 't Geloof in na-aards leven, dat iedere groep voor zichzelf vorm gaf. Maar bij allen werd 't echter wel een afspiegeling van 't aardse bestaan; met opperhoofden {Oppergoden}, maagden{godinnen}, dienaren{halfgoden} en dienaressen{menselijke bijzitten der goden}. Iedere leefgroep maakte ook in bouwwerken hun afspiegeling van het hiernamaalse duidelijk.
Egyptenaren
Grieken
Hindoestanen
Maya's
Kelten
In de tussen tijd ontstonden er bij de diverse leefgroepen ook bijzondere verhalen. Ergens langs de oevers van de Nijl in 't Oude Egypte - zo ongeveer 3000 jaar voor Chr. - ontstond 't verhaal van 'n kind-koning, die door onbevlekte ontvangenis was geboren. Hij leerde zijn volk de wetenschap over de zon, die men aanbad als de God van de Vruchtbaarheid; deed wonderen en toen hij stierf, zei men, dat hij was opgestegen naar de sterren. Men noemde hem de gevederde slang.
In Zuid Amerika, meer precies in Mexico, werd rond 1300 voor Chr. - aldus de overlevering - in 't oerwoud 'n kind-koning geboren, middels een onbevlekte ontvangenis, die zijn volk de wetenschap over de zon leerde en deze aanbad, als de God van de vruchtbaarheid. Hij deed wonderen en toen hij stierf, zei men, dat hij opsteeg naar de sterren. En men noemde hem de gevederde slangengod.
In Palestina leerde [in 't jaar 30 na Chr] 'n kind-koning - geboren via een onbevlekte ontvangenis - zijn volk de naaste liefde en noemde God zijn Vader. Bovendien overschaduwde hij z'n volgelingen met de Geest Gods. Hij deed wonderen. En toen hij stierf, zei men, dat hij opsteeg naar de hemel [sterren] en men noemde hem: Jezus zoon van God.
Maar hoe zit 't dan met die goden, halfgoden, engelen en duivels? Hier komen we in 't gebied van de volksverhalen, de overlevering. De eerste mensen zagen dingen rond zich, waarvoor een verklaring moest zijn! Er was een oorzaak en dat had een gevolg. De zon, maan en sterren waren fasinerende zaken. 't Zonlicht dat deed groeien en zorgden voor het ontstaan van de dag en bij afwezigheid voor de nacht. Maar in die nacht vielen roofdieren aan. De nacht werd als kwaad ervaren. Bovendien vermoedde de mens iets van 'n bestaan elders. Het zonlicht kwam en verdween niet uit zichzelf. Er was iets dat die zaak regelde. En omdat er goede en minder goede mensen waren - precies als [tamme] dieren en rovers - zo zou 't in dat andere bestaan ook wel zijn. Men praatte er met elkaar over en net als met de uitleg omtrent de jacht:
tekende de mens ook over dat andere bestaan.
Hierna leerde de mens afbeeldingen in stenen muren beitelen, waarmee bijzondere gebeurtenissen werden vastgelegd.
Het maken van boten en er mee varen.
Aanlegsteigers bouwen in vreemde oorden.
Jachttafrelen vast leggen, waarbij hulpmiddelen als paard en wagen gebruikt werden.
Nog weer later leerde de mens schrifttekens en werden verhalen opgetekend in kleitafels. 't Zijn deze tafels die ons de oudste verhalen hebben overgeleverd. Zoals het Gilgamesj epos met het verhaal van een zondvloed.
Na deze schrijvende mensen, ontstond er een cultuur, waarin de astrologie [= wetenschap over de zon, sterren en planeten] een voorname rol ging spelen. Men bouwden graftomben voor de eeuwigheid en versierden die met beelden EN schrifttekens.
Hemel en aarde; goed en kwaad; scheppingsverhaal uit de bijbel; evolutietheorie van Darwin; waren de goden astronauten? van von Denicken; UFO's en goden en half goden uit de oudheid. Hoe zit het allemaal? Misschien is de volgende denkwijze min of meer 'n verklaring voor een en ander. Laten we uitgaan van: "In 't begin was er niets, alleen God [= de scheppende kracht; energie]" Volgens Einsteins theorie kan energie omgezet worden in massa. {E = mc2} Als nu 'n deeltje van God {= energie} omgezet is in massa, zou dat de verklaring kunnen zijn voor de "big bang"[= de oerknal] {Volgens de Bijbel: [Gen.I, 1] 'In het begin schiep God de hemel en de aarde.'}
De oerknal
De energie werd massa en het tastbare [=fysieke] heelal begon. Een deeltje van deze uiteengespatte massa koelde langzaam af en er vormde zich een gaslaag [= de atmosfeer] rond dat deel. Vanuit 't binnenste van dit afkoelende brok massa brak - bij tijd en wijle - 't inwendige vurige deel nog naar buiten.
Met dit alles was ook het fenomeen "tijd" ontstaan. Er gebeurde iets, nadat iets anders had plaats gehad. En gedurende de verstrijkende tijd ontstond er land en water. In 't water ontlook leven, dat in 'n later stadium aan land kroop en er vervolgens evolueerde tot mens.
In de massa was immers ook energie besloten. De scheppende kracht in de kosmos [= God, aldus Teilhard de Chardin] was z'n werk begonnen.
Zittend op mijn bankje in de heemtuin met uitzicht op:
het heide ven, kun je soms zowel eens wegdromen. Waar komt al dat moois toch eigenlijk vandaan? Als je de bijbel moet geloven, heeft God dit alles in zeven dagen geschapen. Maar Darwin zette daar grote vraagtekens bij. Volgens hem is alles een kwestie van evolutie. Maar hoe is die dan begonnen? Terugvallend op het evangelie van Johannes lees je daar: "In den beginne was het woord en het woord was God." Men zou dan kunnen stellen: in het begin was er helmaal niets dan God. [= de scheppende kracht in de Kosmos, aldus Teilhard de Chardin] En die kracht ontwikkelde 'betaan' {= leven} De hemel met de engelen, bijvoorbeeld. Want oude volksverhalen en overleveringen uit allerhande vroegere culturen, hebben allemaal iets over individuen, die meer hebben dan de mens.
Neem de Griekse beschaving. Die kende een Olympus vol met goden en half goden en lieten ons de mooiste verhalen [Ilias; de Giganten] en bouwwerken na, die aan dat geloof gewijd waren.
De Egyptische cultuur, die de Griekse vooraf ging, kende ook zijn Goden en heilige dieren en bouwden zelfs graftombes voor de eeuwigheid. Want er was een leven na de aardse dood.
De Chinese cultuur - aan het andere eind van Europa - kende zijn Boedha en het geloof in het uiteindelijke heiligste, na vele wedergeboorten te bereiken.
En wat te denken van de Mayacultuur in Zuid Amerika? Zij bouwden voor hun goden de prachtigste tempels, die we slechts sinds enkele jaren aan het oerwoud onttrokken hebben.
Maar ook in Ethiopië staan kerkgebouwen uit lang vervlogen tijden, die fresco's bezitten over engelen en heiligen en gewijd zijn aan de opstanding van Jezus uit de dode.
Kortom, er moet dus iets meer zijn dan ons aardbolletje met alles erop en eraan. Want als zovele generaties mensen, door alle tijden heen, er mee bezig zijn geweest en er majestueuze bouwwerken voor hebben opgericht, dan moet er buiten dit aardse leven nog iets anders bestaan. Maar wat heeft het een met het ander van doen? Vondel schreef er het drama: "Lucifer" over, in 1654, en gaf daarbij als uitgangspunt aan: '" Hoovaerdy is een liefde tot zijn eigen grootsheit, maar de Nydigheit een haetster van eens anders geluk." Of met andere woorden: de hoogmoedige benijdt zijn gelijke, omdat deze hem gelijk is en benijdt zijn mindere, omdat hij vreest dat deze hem gelijk wordt en zijn meerdere omdat die boven hem staat. Ergo: aards bestaan en het hiernamaals hebben kennelijk iets van doen met goed en kwaad. Maar hoe verbindt je dan de evolutieleer met dit na-aards bestaan? Wat hebben hemel en aarde met elkaar vandoen?
Dat het nu echt voorjaar is, weet ik zeker. De merel in onze tuin heeft drie jonkies. En daar heeft zij, zowel als hij [af en toe] het heel druk mee. En ook de zwaluw is zijn nest aan het maken onder de goot. Het gaat dus de goede kant op.
De wiend hee schoonmaok gehouwe in de wolkeschure; Die kunne opnieuw worre gevuld. De zon is op unne bolderwaoge gelaoie En wordt daogelijks over de kim getrokke, Om mee zun waireme zonneliecht D'aorde te kietele, Zoda alle blommekes wakker worre En mee dur duuzende kleurkes De weireld koome versiere.
Ut mèènsdom krij't de kolder in de kop
En zet lienks en rechts de noodige fiste op
Mar laot oons wel bedeinke: De meirtse zon en de aprilse wiend Schendt er meening koningskiend! Want wa meirt nie wil. Da nimt april. Gelukkig zèèn we dan van één dieng zeeker:
Meirtse buie wulle beduie da de zoomer dur aon komt kruie! 'n Feit is echter ook, Da hooge heere en aprille Bedriege wie ze wille, Want ut maag vruug of laot zèèn, April wul kwaod zèèn. Valt er vur Sinte Jooris (23 april) Gin reegen meer, Dan komt 'r nao hum des te meer. En bedenk ook: Aprilleke zoet hee nogal erus unne wiete hoed. Laot oons dus nie al te gauw gaon juiche, Want as april is klaor en rein, Maai zal dan des te wilder zèèn.
Magdalena kon de slaap niet vatten. Wat gebeurd was, had haar hart verscheurd; haar leven verwoest; haar achtergelaten in absolute eenzaamheid. Nooit had een wreder lot haar getroffen. Ze hadden haar geliefde niet gevangengenomen. Nee! Ze hadden hem vermoord!! Tentoongesteld als 'n boef; 'n misdadiger! Ze hadden hem niet begrepen! Of niet willen begrijpen. Wie zal 't zeggen. Magdalena gleed weg in zelfbeklag, zonder nog aan anderen te denken. Of toch?... Judas! Wat moest hij wel lijden? Hem hadden ze immers gevraagd de verradersrol op zich te nemen, veronderstellend dat op 't verraad slechts 'n gevangenschap zou volgen. Maar 't werd moord! Magdalena voelde plots een snijdende schuld. Zij was zo ondergedompeld geweest in haar eigen verdriet, dat ze haar vriend Judas totaal vergeten was. Ze had zelfs niet eens meer aan hem gedacht! Touwens ze had hem ook niet meer gezien. Waar zou hij zijn?
Magdalena gleed weg in 'n droom.
"Mijn lief sprak en zei tot mij: Sta op, liefste, mijn schoonheid, en kom naar mij...
" Ze herleefde haar samenzijn met Moeder Maria, die haar vertelde over haar zielepijn, toen ze haar 12 jarige zoon plots verloren waande.
Doch ze zag ook hoe Jezus hen allen gewezen had op het onvoorwaardelijke geloof van kinderen, wat zij zich eigen dienden te maken.
En opnieuw was daar die stem. Maar nu luid en duidelijk: "Sta op, liefste, mijn schoonheid en kom naar mij. Want voor jou is de winter voorbij, De regen opgehouden en verdwenen, De bloemen ontloken aan de aarde. De tijd van zingende vogels is gekomen. Sta op, liefste, mijn schoonheid en kom naar mij."
Magdalena schoot wakker. Jezus had haar geroepen. Ze moest naar hem! Zo snel ze kon, spoedde ze zich naar zijn graf.
Mijn God!! "t Graf was open en ... LEEG! Was hem vermoorden al niet erg genoeg? Moest men zelfs zijn dode lichaam geen rust gunnen? 'n Vlammende pijn sloeg door haar lijf.
"Maria." 't Leek 'n fluistering, maar 't bluste terstond haar brandend verdriet. Met een ruk draaide ze zich om. "JEZUS!" Ze vloog naar hem toe en sloot hem in haar armen. "Jezus! ... Mijn Lief.."
Maar Jezus maakte zich los en zei tot haar: "Klamp je niet vast aan mij, Maria. Mijn tijd op aarde is voorbij, ook al ben ik nog niet terug naar mijn Vader. Kom liefste, vat moed. Ga aan de anderen zeggen dat ik verrezen ben, zodat ook zij geloven. Wees dapper, mijn duifje, want mijn tijd hier is voorbij, maar jouw tijd is gekomen. Leef wel!"
Jezus van Nazaret wist dat men hem zocht om hem - minstens tijdens het Paschafeest - achter slot en grendel te draaien. Maar hij vreesde een openbare arrestatie, omdat verschillende van zijn volgelingen dan in het geweer zouden komen. En wat zouden ze kunnen beginnen tegen de gewapende soldaten? Er zou hooguit onnodig bloed worden vergoten. En als er iets was, dat Jezus persé wilde voorkomen, dan was het dat. Hij had zijn volgelingen al jaren voorgehouden, dat zij als mensen elkaar moesten liefhebben; dat zij moesten geloven in zijn Vaders ondoorgrondelijke wijsheid; dat zij gemeenschapszin moesten leren, om als zussen en broers door 't leven te gaan en zij dus vergevingsgezind moesten zijn. Maar Jezus wist ook, dat zelfs z'n naaste leerlingen tot dat alles nog lang niet in staat waren. Hij had het hen proberen voor te leven, door juist de mensen aan de rand van de samenleving op te zoeken, om hun lot te verlichten.
Genezing van een lamme
Hij had hen verteld over de Samaritaan, die uit naastenliefde mee leed met de overvallene en hem liefdevol verzorgde. Maar dat men het werkelijk allemaal begrepen had, was zeer twijfelachtig. Daarom dat hij een plan bedacht, samen met zijn levensgezelling Magdalena. Ze zouden Judas Iscariot vragen het te willen uitvoeren, zogenaamd als verraad van binnen uit. Dan kon de arreastatie gepland en in het geniep worden uitgevoerd, waardoor onschuldige slachtoffers werden uitgesloten. Om 't plan daadwerkelijk uit te voeren, besloot Jezus samen met zijn vrienden 't Paschamaal te vieren. Na afloop zouden ze dan als afsluiting gezamenlijk naar het stadspark gaan, waar de arrestatie dan kon plaatsvinden. Vooraf gaand aan dit alles wilde Jezus nog eenmaal zijn volgelingen 'n voorbeeld van gemeenschapszin geven. Toen allen 's avonds bijeen waren, ontdeed Jezus zich van z'n opperkleding en begon de aanwezigen de voeten te wassen. 'n Werk dat normaal door bedienden gedaan werd. Jezus wilde hen hiermee 'n daadwerkelijk voorbeeld geven van dienstbaar- en gelijkwaardigheid. Na dit gedaan te hebben nam hij 't brood, brak het en verdeelde het onder de tafelgenoten, zeggend: "Heb elkaar lief als familieleden en deel uw eten met elkaar." Vervolgens nam hij de wijn, schonk hen allen in, zeggend: "Heb elkaar lief als familieleden en deel uw drank met elkaar." Na samen gegeten en gedronken te hebben, zei hij hen: "Doe dit in de toekomst telken male samen, als een herinnering aan deze bijzondere avond." Na de maaltijd ging zij gezamenlijk naar 't stadspark, waar men Jezus arresteerde. Helaas, het werd geen gevangenschap, maar een openbare terechtstelling, omdat de toenmalige machthebbers 'n onderlinge strijd te beslechten hadden, waarbij de offering van een zogenaamde 'Messias' prachtig als dekmantel kon dienen.
Daarom was de reden voor zijn terechtstelling: I.N.R.I. {= Iesus Nazarenus Rex Iudacorum (= Jezus van Nazaret, koning der Joden)}
Veroveraars stellen meteen nieuwe bestuurders aan. Dat gebeurde in Wereldoorlog II toen Nederland de duitser Seijss-Inquart als rijkscommissaris kreeg en de Nederlander Mussert als hoofd van de NSB. De Romeinen deden zo iets dergelijks al in de oudheid. Zo stelde keizer Tiberius Pilatus aan als landvoogd in Palestina en benoemde hij een van hun mensen - Herodus - zogenaamd als "Rex" [=Koning] In datzelfde Palestina drukte ook de religie een groot stempel op de samenleving. Telken male als hun land bezet werd door een vreemde mogendheid, deed het geloof opgeld, dat er een sterke persoon (= de Messias) zou opstaan, om hun land te ontzetten. Profeten kondigden die dan aan. Zo ook nu. Volgens het volk was er Johannes de Doper. De asceet, die opriep tot boete doening, omdat de Romeinse bezetting een straf van God was. En als voorbeeld wees hij het zondige leven van Herodus aan. Een aanklacht die niet bepaald vleidend was voor de zogenaamde "grote Joodse leider". Gevolg: Herodus legde deze onheilsprofeet kort en krachtig het zwijgen op. Dat was regeren! Maar met een andere had hij meer porblemen. Die timmermanszoon uit Nazaret. Zeer duidelijk een levens gevaarlijk man. Hij had kontakten met gehandicapte bedelaars en zieken, zelfs melaatsen, die hij genas. En tot overmaat van ramp wist hij zelfs - volgens de verhalen - een dode tot leven te wekken.
En laatst had hij een intocht in Jeruzalem gehouden en had een hoop stampei gemaakt in de tempel. Niet dat dit laatste Herodus bijzonder stoorde, maar bij die intocht was er sprake geweest van "Koning der Joden". En dat laatste zinde Herodus allerminst. Het kwam hem dus bijzonder goed uit dat de Hogepriester de Nazareëner zocht, om hem uit te schakelen, omdat hij het lef had zich "Zoon van God" te noemen en als zodanig het uiterst lucratieve geldwisselstelsel de tempel - zijn Vaders huis, zo hij zei - uit te gooien. Een prima reden om die knaap uit de weg te ruimen. Alleen moest hij het nu heel subtiel aanpakken. Niet Herordus moest het vonnis voltrekken, maar de landvoogd Pilatus. Dus fluisterde hij de Hogepriester de te volgen route in. Wat hierbij bijzonder goed uitkwam, was zijn jaarlijks beleidsverslag aan de keizer. Als hij Tiberius kon vertellen dat de landvoogd niet bepaald een sterk Romeins beleid voerde, kon dat alleen maar positief voor de koning uitpakken. En wie weet, kon zijn schoonzoon dan wel eens op de stoel van Pilatus terecht komen. Als hij dit twijfelend beleid eens heel voorzichtig - zo langs z'n neus weg - aan de landvoogd liet merken, zou die wel komaf maken met die zoetsappige Nazareëner.
Herodus zag de donderbui voor Pilatus al hangen. Klem had hij hem zitten. Want uit angst voor een slechte rapportage zou hij die wonderdoende Jezus wel aanpakken. En wat Herodus uiteindelijk aan de keizer zou vertellen, was iets wat alleen Koning Herodus wist.
In de Christelijke traditie is de "Goede Week" [= de week voor Pasen] de belangrijkste tijd van het {kerkelijk} jaar. In deze week herdenken zij het ontstaan van het Christelijk geloof [aan het begin van onze Westerse jaartelling], voortkomend uit de overtuigings-overleveringen van het Israëlitische volk. Het was in die tijd, dat de Romeinse legers het overgrote deel van Europa, de Noordkust van Afrika en de westelijke delen van Armenië, Mesopotamië en Arabië onder de voet gelopen hadden. Waaronder ook het land van de Israëlieten.
Kaart Historische Schoolatlas
Precies zoals de Duitse legers in 1940 West Europa bezet hadden. Maar geen enkel volk wil zich door anderen de wet laten voorschrijven. Met hand en tand probeert men zich onder een dergelijke bezetting uit te werken. Aanvankelijk kleinschalig, door enkelingen. Maar spoedig krijgen zulke akties meer struktuur en zijn er ook meerdere personen bij betrokken. Dat de overvallers aan dit ondergronds gedoe drastisch een einde wilde maken, was duidelijk. De Romeinen willden dat in hun tijd ook. Bezetters nemen 't dan niet zo nauw met de medemenselijkheid. Wie verdacht werd, pakte men op. Zonder pardon.
Zo iemand werd dan voor zogenaamd 'verhoor' onderhanden genomen. Want men wilde 'namen en adressen' van medewerkers, of er die waren of niet. Dergelijke 'verhoren' waren beuls praktijken, waarbij de gevangene vaak meer dood dan levend, namen gaf, of bezweek. Kreeg men namen, dan was hun lot bezegeld.
Opgebouwde muurresten op de fundamenten van de boswachters woning. {Vloeiweide monument nabij Rijsbergen}
Zo werkte het in 1940 - 1945. En zo werkte het reeds destijds in het Romeinse Rijk. Wie niet horen wilde, moest maar voelen. En als afschrik middel werd zo'n afstraffing, of vonnisvoltrekking, publiekelijk vertoond.
Zwervend door het buitengebied van Rucphen waren we in deel twee van onze fotoreportage aangekomen in de wandel- & fietsrustplaats Het Ossekopke. En vandaaruit gaan we nu weer verder.
Naambord van de wandel- & fietsrustplaats in Rucphens buitengebied.
't Ossekopkes taverne met speeltuin
"Fietsen.. op de plaats rust!!"
Een van de mooie boswandelpaden
Een van de verharde fietspaden door de Rucphense bossen
De Rucphense heide
Waar zelfs voor onze mindervaliden ruimte te over is.
Fietsend door bos en langs heide en dat zo goed als in mijn achtertuin
Waar kun je als mens nog meer genieten?
Laat daarom voor het aangenaam verpozen geen lege flessen en dozen achteloos rond zwerven.
Komend uit die schitterende natuur nader je langs dit fietspad wederom Rucphen
Juist buiten het dorp tref je dan nog het Munnikenheide College.
Met dit kunstwerk in de voortuin
Via deze weg kom je dan vanzelf weer in de dennenbossen
U ziet het. Wie wil genieten van rust en natuur is van harte welkom.
Volgens de RK Bijbel schiep God het Paradijs Eenn schitterende tuin, waarin de mens mocht genieten. Helaas, de mens verpeuterde zijn geluk En moest de tuin verlaten. Ter blijvende herinnering aan die ideale plek Liet de Heer RUCPHEN EN OMGEVNG.
In dit tweede deel van de fotoreportage over mijn dorp neem ik u mee naar het gebied buiten de bebouwde kom. Ons zogenaamd buitengebied; op ± 5 à 10 minuten lopen vanuit het centrum.
De in 1912 door de gemeente gebouwde dokterswoning "Sonnevanck" [Thans particulier bezit.]
De voormalige burgemeesterswoning van Rucphen. Door burgemeester Crusio "Villa Lucia" gedoopt, naar zijn enige dochter.
O.B.S. {Openbare Basisschool} "Het Palet" De enige openbare school binnen de gemeente grenzen.
Senioren woon- & zorgcomplex "De Kerkakkers" {Hierin schuilt geen dubbele bodem, al zou men dit kunnen vermoeden1}
Het uitzicht van het senioren woon- & zorgcentrum Rucphen bestaat wel degelijk uit de kerk en de akkers. Dus: ...
De in vervallen staat verkerende Heimolen; overgenomen van de gemeente Boschenhoofd [was Hoeven en is nu Halderbergen] De gemeenteRucphen is voornemens er een touristische atractie van te maken.
Het naambord onder de wiekenas.
Het informatuiebord
Dit spreekt voor zich.
Dit zijn de eerste huizen van de stad Roosendaal [laatste nieuwbouw wijk 2008/2009] die en masse op Rucphen uitzien; met op de achtergrond de ondersteunende TVtoren.
En zo fietst men dan onze bosrijke omgeving in. [Ook achter je, zo getuige de fietsspiegel.]
Een van onze fantastische chaletparken.
De Langendijksestraat in lentetooi
Een van de verharde fietspaden door de bossen. {Allen opgenomen in de West Brabantse knooppuntrouten}
Wandel- en fietsrustplaats "'t Ossenkopke" [= Brabants voor Koolmees] een veel voorkomend vogeltje in naaldbossen.
Om het vijftal te voltooien, die samen de gemeente Rucphen vormen, is nu het kerndorp Rucphen aan de beurt. Het is het dorp waar mijn huis staat en waar ik reeds 36 jaar woon. Mijn dorp dus.
De entree van het kerndorp Rucphen
De Schijfsevaartkant richting dorpskom.
De Raadhuissaete Rucphens winkelgallerij.
De kernmerkende toren van het gemeentehuis
Eerste steen gelegd door Burgemeester de Weert in 1850
Het wapen van Rucphen in de gemeentehuistoren
Het markante gebouw tegenover de Raadhuisstaete.
De parkeerplaats "Raadhuisplein"
De RK Parochiekerk: "St. Martinus"
De Mariakapel. Aan de parochie aangeboden door de schooljeugd in 1936
De RK. Basisschool
Het naambord van de RK. Basisschool
Gemeenschapshuis "De Vaart"
Wijkgebouw van de Thuiszorg [Voormalig Wit-Gele Kruis gebouw]
De basis voor de rem op de ontwikkeling van het dorp St. Willebrord [vroeger 'Het Heike' genoemd] ligt al in 1287, bij de tweedeling van het graafschap Strijen. Bepalend voor het huidige grondgebied van St. Willebrord is: 1. De eerste grensregeling in 1290 van de tweedeling uit 1287; 2. De strichting van nieuwe heerlijkheden rond 1350 3. De vorming in 1810 van de huidige gemeenten Etten - Hoeven en Rucphen, waarbij het grondgebied van St. Willebrord werd opgedeeld tussen de drie voornoemde gemeenten, volgens de grensbepalingen uit de 14e eeuw.
De dorpsstraat in St. Willebrord vormde - destijds - de grens tussen de baronie van Breda en het markizaat van Bergen op Zoom. Hierdoor kwam St. Willebrord onder drie rechtsgebieden te liggen.
In 1929 verzocht de gemeente Hoeven het provinciaal bestuur om gebiedsuitbreiding met het dorp St.Willebrord. Helaas, voor hen, raakte West Europa in een dusdanige financiële crisis, dat het onverantwoord was de armlastige gemeente Hoeven uit te breiden met het economisch uiterst zwakke Willebrord. Alles bleef hierdoor bij het oude.
Maar na de tweede wereldoorlog stelde de gemeente Etten, in 1945, opnieuw de grenswijzigings kwestie aan de orde. De adder onder het gras zat in het voorstel, om een nader onderzoek in te stellen naar de beroepsbevolking van St. Willebrord {voor gezamelijke rekening van Hoeven, Etten en Rucphen} met het doel industrie aan te trekken. Hoewel de gemeenteraad van Rucphen hierin niet veel heil zag, stemde zij in en het onderzoek werd gestart. Ondertussen echter zocht de Rucphense gemeente raad contact met de nv EMFDordt [nv electromotorenfabriek Dordt]. Men kwam overeen, om op een 5 ha groot stuk heidegrond, tussen Rucphen en Sprundel, een nieuwe fabriek te vestigen, waardoor de uitkomst van het bevolkingsonderzoek in Willebrord niet meer van direct belang was, om industrie aan te trekken. Doch de burgervaders van Hoeven en Etten waren het in de tussentijd eens geworden over een verregaande gemeenschappelijke regeling ten aanzien van St. Willebrord, dewelke op 3 september 1947 definitief zijn beslag dreigde te krijgen.
Maar de gemeenteraad van Rucphen verklaarde zich unaniem niet accoord met de ontwerp-regeling. Hetgeen duidelijk in het Brabants Nieuwsblad [= regio krant] te lezen was.
Het zou hierna nog tot april 1951 duren alvorens men tot overeenstemming wist te geraken over de definitieve gemeenten grenzen. Op 26 april 1951 was het echter zo ver. De gemeente Rucphen zou voortaan officieel bestaan uit de kerndorpen: Zegge, Rucphen, St.Willebrord (totaal), Sprundel en Schijf. En dat is tot op heden nog zo. Bron: Gemeente Historie 1930-1980 door: A.J.M. Hezemans
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Gemeentehuis Rucphen
Ik weet niet hoe ik moet bidden; Ik weet niet wat te zeggen; Ik heb niet veel tijd. Wat dan?
Het lichtje dat ik offer is: 'n beetje van mijn bezit, 'n beetje van mijn tijd, 'n beetje van mijzelf, dat ik achterlaat voor Maria.
Dat stralende lichtje stelt mijn gebed voor, dat ik voortzet terwijl ik wegga. -.-.-.-.-.-.- Muurgebedje uit Mariakapel Horendonk
Ginds ver aan de einder, Daagt ' t Mariaoord, St. Willebrord; Met in zijn schaduw De Vlegter & de Kim.
Een restantje Paradijs. [om 't nooit te vergeten!]
Mijn lief sprak en zei tot mij: "Sta op, liefste, mijn schoonheid, En kom naar mij. Want voor jou is de winter voorbij, De regen is opgehouden en verdwenen De bloemen ontluiken uit de aarde De tijd dat de vogels zingen is gekomen. Dus ... Sta op mijn liefste en kom naar mij."
Dit nooit meer. Dodenherdenking 4 mei 2009
Zij gaven hun leven voor onze vrijheid. Vloeiweide Rijsbergen