Als een mens sterft is het alsof ...
... een bibliotheek afbrandt. Afrikaans gezegde
11-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cohabitatie
Cohabitatie.
Het normale gekrijs en geroep verstomde. Net alsof de filmlus gebroken was.  Het gewriemel van een 200-tal joelende lagere school kinderen veranderde in een stilstaand beeld zonder klank. Alle ogen gericht op de schitterende rijlaarzen, de bijpassende rijbroek, de design  kepie en de  paradedolk versierd met een hakenkruis die wiebelde aan twee zilveren schedehouders De jonge rijzige en elegante Duitse officier stapte zelfbewust dwars over het speelplein, recht op de deur van het overdekte speelplein af . 
Eens hij achter die deur verdwenen was, gingen alle vragende blikken naar de leerkrachten belast met  toezicht. Eerlijk gezegd kon ik de blikken, die uitdrukking in die ogen van onze meesters niet goed thuis brengen. Ze keken veel kwader dan kwaad. Het begrip haat was me toen nog vreemd. Verleden schooljaar nog waren het zij die zo over het speelplein stapten, even zelfbewust maar dan met bruine laarzen en passende rijbroek van hun kaki uniform met  koppelriem en kepie en gouden sterren op hun rode of gele of witte spiegels op hun kraag. Het gejoel verstomde toen niet. Het barstte toen los net of er een beroemde zanger of filmster opdook. Oorverdovend gejuich dat maar bleef aanhouden. Wat keken we toen op naar onze meesters die toen officier waren en die plots opdoken tijdens hun mobilisatieperiode in aanloop naar de oorlog, om hun collega’s en baas even te komen begroeten, bewust van de impact van hun uniform. Zij stonden daar nu als de verslagenen in hun grijze stofjas. Dat contrast flitste me wel door het hoofd.
Van toen af aan ging het vlug. Vrachtwagens met stapelbedden die in onze prachtige met parket gevloerde turnzaal werden geplaatst. Keukengerief zoals grote kookketels, vuren en en allerlei verpakt in grote kratten werden naar binnen gedragen. De keuken kreeg haar vaste plaats in het houten fietsenhok in een hoek van het speelplein. Vaklui van de stadsdiensten kwamen er een luik in maken dat naar buiten kon op geklapt worden. Net een etalage van een winkeltje.
En toen was het zover. De troepen deden hun intocht. Naast de turnzaal waar stapelbedden in kwamen namen ze ook twee klaslokalen in gebruik. Tijdens de vrije kwartiertjes lonkten we heimelijk binnen in hun keuken langs het opgeklapte luik. Het was een ongeschreven regel dat we er niet zouden staan likkebaarden. We liepen er langs en gluurden en snoven de geuren op. De portier was vlug goede maatjes met de keukenpieten. Meermaals stond hij buiten, voor het luik, met een glas rode wijn in de hand dat hij blijkbaar nooit weigerde. Ik herinner me nog heel goed dat het rode was. We wisten als kind dat dit verkeerd was en zegden het ook onder mekaar. Je  klinkt niet met de vijand.
Deze stelling werd volmondig thuis door de ouders beaamd. In het prachtige reuzengrote overdekte speelplein, gevloerd met glanzende tegels in een mooi motief hadden ze achteraan een pingpongtafel gezet en werd er duchtig gespeeld. Van op afstand keken we er wel eens naar maar het was geen spel dat ons beroerde. We kenden het wel, hadden er al van gehoord maar het was in onze ogen niets vergeleken met voetbal.
Verder hadden we eigenlijk weinig last van deze bezetters. Het leventje ging verder zijn gang en we wenden aan hun aanwezigheid. Tot op die dag in de zomer. De Duitse motorrijder die toekwam ,  het speelplein opreed en  uitdagend begon te laveren en kringetjes te maken tussen de spelende kinderen. De meesten negeerden hem en speelden verder en liepen alsof er niets gebeurde. Ik stond te piekeren. Waarom doet iemand iets waarbij kinderen gevaar lopen, Dit was voor mij een heel nieuwe ervaring. Omdat we geen Duitse kinderen waren ? Om te laten zien dat ze  de meester waren zich alles konden veroorloven ? Om ons en de leerkrachten die niets konden zeggen te vernederen ? Of was het een snotneus die zijn rijvaardigheid wou demonstreren ? De motorrijder bleef maar toeren en zwenken en draaien tot hij zag dat hij met zijn optreden onze meesters niet uit hun schelp kon lokken. Uiteindelijk stopte hij met zijn spelletje. Ik hoorde de meester iets verbeten zeggen , iets van “Jan mijn voeten” en “snotneus.”
Complexen ten opzichte van het herrenfolk hadden we niet. We waren er van overtuigd dat ons schoolcomplex hen imponeerde. We waren er van overtuigd dat de meesten onder hen nooit zo'n schoolgebouw gezien hadden. We waren ons bewust van de ongewone luxe dat het uitstraalde.
De hoge muur langs de straatkant, de grote ijzeren poort gaf ten onrechte een cachet van strengheid aan het gebouw want eens die poortdrempel  overschreden  kwam je op een speelplein terecht dat je ogenblikkelijk vrolijk stemde. Verspreid over het plein stonden er vijf grote wilde kastanjebomen.  Die bomen zie ik in mijn geheugen altijd terug in volle bloei, altijd bezig met spatjes zonlicht op kindersmoeltjes en op de bakstenen vloer te laten bewegen met de wind.
We hadden een prachtig overdekt speelplein dat eveneens dienst deed als feestzaal. Daarin stond en heel hoog houten constructie van waarin een leerkracht, meester Heyligen af en toe voor gans de schoolbevolking een  film projecteerde, over Congo, de noordpool , kortom actualiteitsfilmen. National Geografic avant la lettre. Daar gebeurde ook de prijsuitreiking in de aanwezigheid van de Brusselse burgemeester en van de ouders. Vader mocht  er, ieder jaar, fier , bij deze gelegenheid  op een gouden op de eerste of op een zilveren stoel  op de tweede rij plaats nemen, naar gelang ik de eerste of de tweede van de klas was.
We hadden een muziekzaal met piano waar we collectief eens per week zangles en notenleer kregen van onze muziekleraar die daarenboven nog eenmaal de week een lesuur muziek in de klas kwam geven.
 We hadden een zaal voor handenarbeid waar we rechtstaande aan lage tafels ieder met een werkplankje  voor zich een pak zachte klei voor de neus kregen en vrij of geleid vormen kneedden.
Voor de leerlingen van de zevende en de  achtste klas,  wat men destijds de vierde graad noemde, was er een atelier voor houtbewerking. Waar we ieder onze werkbank hadden met alle bijpassende grief. Met de vaardigheden die ik daar opdeed bouwde ik  dertig jaar later een zeilboot van 7 m met drie ligplaatsen en een keukenhoekje !
 We hadden een verpleegkamer waar een verpleegster  voltijds aanwezig was. Ze kwam ook iedere dag rond in de klassen om te vragen of er kinderen verzorging nodig hadden.
We hadden een eetzaal waar er onder de middag warm eten geserveerd werd. Tweemaal per week kregen we les van de turnleraar in een hyper uitgeruste turnzaal.
In de eerste schoolweek van het eerste leerjaar gaf meester De Rover ons een eigenaardige boodschap mee. Iedere zaterdag  moesten we een handdoek, een waslap en en stuk zeep meebrengen. We zouden dan naar het stortbad gaan. Niemand van ons had ooit gehoord van een stortbad. Niemand van ons had thuis een badkamer. De meester tekende een stortbad en legde de werking ervan uit. Het nieuws werd thuis enthousiast onthaald. Wat een school en hoe fijn het voor de kinderen ging zijn. Dat was opvoeding. De kennismaking de zaterdag daarop met de kleedzaal  en de doucheruimte was overweldigend. Een grote zaal met individuele kleedhokjes, weliswaar zonder deur aan. Met de handdoek om de lenden en allen samen ging het dan naar de doucheruimte. Die bestond uit aparte douchehokjes bestaande uit twee delen , een instapruimte met bankje en kapstok en achter het scheidingsmuurtje de douche alles uitgewerkt in witte tegeltjes tot op manshoogte. De watertoevoer en de regeling van koud en warm werd centraal geregeld door een mevrouw die daarvoor aangesteld was. De meester verwittigde met luide stem wanneer we ons moesten afspoelen en wanneer het water ging afgesloten worden. Ik vond het zalig. Ik had één droom , ooit zelf een douche te hebben waar ik onder die warme zalige waterstraal dan eens zolang kon onderstaan als ik zelf wou.
Om de zoveel tijd werden we in een bus gestopt en naar het Dudenpark gebracht naar het Eastmann Instituut waar onze tanden verzorgd werden. In de inkomhal stond daar een enorme metershoge design volière met tropische vogels. Ik kon er niet genoeg van krijgen. En daarenboven kregen we daar allen een papieren muts opgezet in de vorm van de toenmalige soldatenmutsen. Daar alleen voor, wilden we de hevigste pijnen in de tandartsstoelen doorstaan. Als afleidingsmiddel van het gedacht dat  binnen enkele ogenblikken  iemand met een kwaad grommende boor in onze tanden gaten ging staan maken, kon het tellen.
Na de behandeling moesten we onze tanden spoelen. Daar was een lokaal voor voorzien waar we allen onze wasbak hadden.   Op een dag werd ons daar opgelegd onze tanden zonder ophouden te blijven spoelen totdat de koningin, Elisabeth,  die het instituut bezocht, gepasseerd was. En wij maar spoelen en spoelen het leek ons een eeuwigheid tot eindelijk de koningin en haar gevolg ons de eer aan deed ons te "verrassen" bij het spoelen. Het was ons opgelegd om ons niet om te draaien naar de koningen. Spoelen moesten we.  Ik was erg ontgoocheld. In de spiegel boven mijn wasbak zag ik een vrouw van ouderdom omringd door een stel oude heren. Het gezelschap imponeerde me helemaal niet. Bij de  oude heren stelde ik me vragen. Waarom oude mannetjes bij een koningin ? Dat had niets koninklijks, geen kroon, gaan sleep, geen kleurrijk gevolg met mooie hofdames. geen officieren in gala uniform. Niks. Ze bleven maar even staan kijken en de oude heren gaven uitleg en weg waren ze.  En daarom hadden wij ons opgeofferd om liters  en liters  water langs onze tanden te laten klotsen.
Wat mij ook altijd bijgebleven is, was dat beeld van die soldaat die buiten in het zonnetje op de drempel van de turnzaal zat. Hij had een paar nieuwe laarzen bij de hand.. Typische Duitse legerbotten.Hij zat ze in te smeren met zwarte schoensmeer. En daar hebben we hem dagen  aan bezig gezien. Ze  waren namelijk in ongekleurd natuurlijk leder. Had ik nog nooit gezien  dat je zelf je schoenen met schoenpoets een kleur moest geven ... Die man poetste als gek om van dat natuurlijk leder zwart leder te maken. Ik vond het een berenwerk.

                                                                  *

En dan die dag dat we van ver heel luide muziek hoorden.
Het kon alleen van de Duitsers komen want kermissen, muziekkapellen, verenigingsleven, was verboden.
Onze school hing vol hakenkruisvlaggen, overal grote luidsprekers.
Ik kwam in een roes, feeststemming. De zoete herinnering aan de kermissen van voor de oorlog. De feeststemming sloeg om in een schuldgevoel. Ik verdreef het gevoel van de feeststemming. Ik wist niet wat de Duitsers vierden, maar daar deed je niet aan mee. Ik was toe tien, elf jaar ?  De haat zat er goed in. En die is er decennia blijven inzitten. Toen jaren na de oorlog iedereen reed met de beste wagen die er op de markt was, de Volkswagen, kocht ik uit erkentelijkheid voor onze bevrijders een Engelse Anglia. Duitsland was bij al onze Europese reizen enkel een  doorgangsland waarbij het contact met de bevolking tot het hoogst nodige herleid werd.
De moffen, de Fritsen, ik lustte ze rauw.

                                                                       *       *      *

Vele jaren later drong het tot me door dat mijn school een bruggehoofd was voor de verfransing van dit Vlaams gedeelte van de hoofdstad. Van bij de start was er een afdeling voorzien voor franstaligen die dun bevolkt was met kinderen uit Diegem, Machelen en zelfs van uit  Vilvoorde.
In de locatie zelf kenden we twee franstalige gezinnen. Nu is Haren-Brussel bijna totaal verfranst. In de sociale flatgebouwen die er door de stad neergepoot werden kwamen welbepaald en gewild, enkel franstalige Noord-Afrikaanse gezinnen terecht.



11-07-2008 om 00:00 geschreven door Wannes2


>> Reageer (0)


Archief per week
  • 09/01-15/01 2012
  • 27/10-02/11 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/06-02/07 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 05/12-11/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 04/07-10/07 2005

    Inhoud blog
  • Kikvorsen slaan
  • Beroepskeuze om 12 jaar
  • Beroepskeuze om 12 jaar
  • Beroepskeuze om 12 ?
  • Cohabitatie
  • Zoals gedresseerde schepershonden ...
  • Het spookdorp
  • Op klompen
  • Vrij !
  • Vier jaar onder de hiel van de laars
  • Real Bokrijk
  • De confrontatie

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !


     

    Lily marleen

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!