De in Beveren-Leie geboren priester-taalgeleerde blijft 120 jaar na zijn overlijden niet alleen in de herinnering voor zijn "Westvlaamsch Idioticon", maar hij liet ons ook als dichter en kruidenkundige pareltjes na. Over deze "grote Westvlaming" verscheen in 1985 een 79-blz. tellende bijdrage van Michel Debrouwere en Etienne Ducatteeuw in het 13e jaarboek, dat de Geschied- en Heemkundige Kring "De Gaverstreke" van Waregem en omliggende momenteel opnieuw in de aandacht wil brengen. De Heemkring vond bij zijn recente inventarisatie nog een voorraad van deze oude jaarboeken terug en wil deze zien verhuizen naar de boekenrekken van geïnteresseerden.
Leonard De Bo werd op 27 september 1826 geboren in Beveren-Leie, waar hij zijn jeugd doorbracht. Hij was de oudste van vijf met vier zusters. De ouderlijke hofstede stond daar op de wijk De Rode Poort, ten zuiden van de nog met bomen omzoomde Gentse Steenweg. Al tijdens zijn studies, waarin hij toch telkens de primus van de klas was, werd hij gepassioneerd voor buitenschoolse interesses. In Tielt ging zijn belangstelling uit naar de sterrenwereld. Nadien op het seminarie in Brugge ging hij op jacht naar voorden en uitdrukkingen, zoals ze nog leefden bij de gewone Westvlaamse volksmens. Al was dat aanvankelijk niet de bedoeling zou zijn verzameling uiteindelijk worden gepubliceerd als "Westvlaamsch Idioticon".
Leonard-Lodewijk De Bo werd op zaterdag 15 maart 1851 tot priester gewijd door Mgr. Malou, bisschop van Brugge. Na enkele maanden hulppriester in Assebroek werd hij in september 1851 aangesteld als leraar aan het Sint-Lodewijk-college te Brugge. Het werden 22 vruchtbare jaren als opvoeder in de poësis en retorica. "Papa De Bo" was hij voor de studenten, een naam die spreekt van genegenheid en vertrouwen tegelijk. Het was iemand die precies wist tot waar de mogelijkheden van elk van zijn leerlingen reikten en die niet rustte vooraleer die mogelijkheden terdege aangesproken waren.
De Bo stond niet alleen met zijn belangstelling voor het eigen dialect, wat vanaf 1849 resulteerde in congressen der Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij zag de noodzaak om een Westvlaams Idioticon samen te stellen, om de oude woorden voor onderhang te behoeden en ze binnen te loodsen in een Algemeen Nederlands Woordenboek. Hugo Verriest en Guido Gezelle hebben elk ergens geschreven dat de lastige arbeid, die aan de publicatie van het "Westvlaams Idioticon" voorafging de dood heeft betekent voor de auteur.
De eerste aflevering kwam uit in 1870 bij Beyaert-Defoort in Brugge en gedrukt bij E. Gaillard , een oud-leerling van De Bo. In 1973 verscheen de laatste aflevering van het "Westvlaamsch Idioticon" met in totaal meer dan 28.000 Westvlaamse woorden over 1500 bladzijden. Het Idioticon kostte toen 35 frank. Van 1890 tot 1892 volgde een heruitgave van E.H. Jozef Samyn in Menen. De uitgeverij Familia et Patria uit Handzame zorgde voor fotografische herdrukken in 1970 en 1976.
Reeds een maand na zijn overlijden had onder impuls van het Davidsfonds en Guido Gezelle reeds een grootse De Bo herdenking plaats in Tielt. In Poperinge kwam een monumentale grafkelder en op 24 augustus 1913 had daar als herdenking een algemene Landdag van het Davidsfonds plaats. Op 8 september 1935 werd in zijn geboortedorp Beveren-Leie de vijftigste verjaring van zijn afsterven herdacht. Er werd dan onder impuls van Leon Defraeye een gedenkplaat aangebracht aan de gevel van zijn geboortehuis. De Beverse Heemkundige Kring "De Clocke" en het Davidsfonds herdachten in 1976 zijn 150ste geboortejaar met de onthulling van een gedenkteken aan de kerk in Beveren-Leie. Het in 1985 uitgegeven 13e jaarboek van De Gaverstreke mag ondermeer voor de bijdrage over Deken De Bo niet ontbreken in uw boekenkast.
|