Waregem heeft dringend behoefte aan ruimte om de vele dynamische KMOs voldoende ontplooiingskansen te gunnen, lezen we in de nieuwe ondernemingsgids. Een aantal industriële sites van het vroegere Sofinal in de buurt van het Waregemse centrum komen daarvoor in aanmerking. Een vergevorderd projectontwikkelingdossier is dat van de reconversie van de industriële site Transvaal oostelijk de Vijfseweg (N 357). Andere Sofinal-sites hier met reconversieplannen zijn Cotesa tussen de Fabrieksstraat en de Hugo Verrieststraat en de oude Sofinal-fabriek tussen de Molenstraat en de Westerlaan.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Op de 3,5 ha grote site aan de Vijfseweg in de omgeving van het Waregemse station , Transvaal-site genoemd, was een fabriek van het textielconcern Sofinal gevestigd. Na het faillissement van een paar jaar geleden kwam het vastgoed in handen van de curatoren, die er een nieuwe invulling voor zochten. Op verzoek van het stadsbestuur verwierf de Westvlaamse Intercommunale WVI het terrein en bestudeerden zij de mogelijkheden tot reconversie. Dit hebben ze trouwens ook al gedaan voor de Cotesa-vestiging aan de Fabriekstraat. Omdat de Transvaal-site midden in een bebouwde omgeving ligt, vond het stadsbestuur het opportuun om met een BPA de bestemming van de zone te veranderen, van milieubelastende industrie in ambachtelijke en KMO-zone.
Aanvankelijk was het de bedoeling om alle bestaande gebouwen te slopen, nieuwe infrastructuur aan te leggen en de grond in loten te verkopen. Nadat een architectenbureau de gebouwen had gescreend, werden die plannen bijgestuurd. Het oorspronkelijk industriegebouw en een hoog en smal gebouw, dat daar haaks op staat, bleken niet alleen waardevol te zijn, ze waren bovendien geschikt voor omvorming tot een bedrijfsverzamelgebouw. Uit het financieel haalbaarheidsonderzoek van het ontwerp bleek dat het project marktconform kon worden uitgewerkt, op voorwaarde dat alle subsidiebronnen werden aangeboord.
WVI stelde een hoog ambitieniveau voorop, zowel voor wat zij zelf gaan ombouwen en aanleggen als voor de te verkopen percelen. Om die homogene kwaliteit te waarborgen, worden voor het hele terrein vrij gedetailleerde voorschriften opgelegd. Die slaan onder meer op het zuinige gebruik van de ruimte, maar ook op de verbouwlijn, de gebruikte materialen of op de inrichting van elk perceel. Voor het gemeenschappelijk groen en voor het middenplein zal WVI vormen van parkmanagement bestuderen.
Het centrale gebouw wordt ontdaan van zijn bijgebouwtjes en gestript. In het karkas worden vervolgens modules ingericht van minstens 460 m² groot. Investeerders kunnen ze flexibel inrichten door het basispakket volgens eigen behoeften aan te vullen met een beperkt menu van mogelijkheden. Voor de voorkant van de modules kunnen zij bijvoorbeeld combinaties kiezen van een glaswand, een poort of een vaste wand. Dat beperkte menu waarborgt dat het KMO-complex zich aan de buitenwereld als een samenhangend geheel zal presenteren. Tegelijk stimuleert het investeerders om hun gebouw creatief in te vullen, afhankelijk van hun investeringsmogelijkheden.
Intussen zijn het inrichtingsplan, het ontwerp en het financiële haalbaarheidsonderzoek achter de rug. Momenteel worden het sloop- en reconversiedossier voorbereid. Parallel daarmee wordt de infrastructuur aangelegd. Het is de bedoeling dat de eerste loten eind 2006 worden verkocht. De voorkeur gaat naar bedrijven die atelierruimte nodig hebben voor verwerking, opslag of assemblage. Maar ook architectenbureaus of laboratoria komen in aanmerking en bedrijven die hun productieactiviteiten willen aanvullen met een showroom.
|