De Vlaamse Liga Paardensport heeft deze week zijn Award voor Sportpersoonlijkheid van het Jaar toegekend aan Baron Casier. De baron is momenteel 97 jaar en heeft persoonlijk zijn trofee met paard en koets opgehaald, niet gevoerd, maar zelf mennend. Hij genoot duidelijk van de verdiende aandacht en reed nog een extra ererondje. Baron Jean Casier is een monument voor de Paardensport in Waregem. Sedert 4 oktober 1988 draagt hij ook de titel van ereburger van Waregem. Deze werd hem toen in de gemeenteraad toegekend voor zijn uitzonderlijke verdiensten voor Waregem, de paardensport in het bijzonder.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Baron Jean Casier werd geboren op 8 oktober 1908 op het kasteel te Waregem, waar hij zijn jeugd doorbracht. In de winter van 1939 huwde hij met Marie Desclee de Maredsous en het jonge paar zou al vlug zijn intrek nemen op het kasteel te Nokere, waar hij nog altijd verblijft. Hij behaalde het diploma van technisch ingenieur en werkte als dusdanig in de vlasspinnerij, een familiebedrijf dat zeshonderd man te werk stelde in Gent. Maar hij is vooral bekend om zijn inzet voor de Paardensport. Sedert 1966 is hij het voorzitter van de Koninklijke Waregemse Koersvereniging, organisator van ondermeer Waregem Koerse.
Indien de naam van Waregem onafscheidelijk verbonden blijft met die van het paard en de gemeente mettertijd uitgroeide tot het centrum van. de paardesport in Vlaanderen en zo bekendheid verwierf tot ver buiten onze landgrenzen, dan heeft Waregem dit in zeer grote mate te danken aan de onbaatzuchtige inzet, de toekomstvisie en de daadwerkelijke steun van baron Jean Casier. Onder zijn stuwende kracht werd de steeple-chase van Vlaanderen verder uitgebouwd tot een jaarlijks weerkerende hippische topgebeurtenis, in de volksmond gekend als 'Waregem-koerse'.
Ondanks zijn drukke bezigheden heeft hij toch altijd de tijd gevonden voor twee uitzonderlijke hobby's, of mogen we zeggen 'passies'? Paarden, natuurlijk ! Maar ook koetsen. Wie ooit zijn prachtige verzameling koetsen heeft kunnen bewonderen, en daarbij een blik kon werpen op zijn unieke trofeeënkast, kan alleen maar beamen, dat alles wat met paarden te maken had, voor hem geen geheimen kon hebben. Zijn eerste koetsje kreeg hij in 1918. In zijn jeugd was hij veel op stap met Charles Verhaeghe, de zoon van de burgemeester. Vanaf de Felix Verhaeghestraat, over de Galgenstraat naar de zwemkom toe, was er de vrije natuur met wat verderop een 30 hectare groot bos.
Als jongen keek hij steeds uit naar de paardenjacht die reeds vanaf 1846 in Waregem plaats vond. De honden, de paarden, de ruiters: ik vond dat schitterend. Zijn vader was evenwel geen paardenliefhebber, hij was een jager, maar zijn grootvader was dat wel en deze het is van deze dat hij de microbe heeft overgeërfd. Toen hij 15 jaar werd, kreeg hij zijn eerste pony. Hij reed veel paard met Christian Desutter. Goede herinneringen heeft hij ook aan koetsier Bossuyt, die hij een formidabele rijtuigmaker noemt. Tijdens de vakanties reed hij altijd te paard naar zijn grootmoeder in Brugge St.-Kruis. Vanuit Waregem over Oeselgem, Aarsele, Ruiselede, Beernem, Oedelem naar Sint-Kruis. Dat gebeurde steeds op Witte Donderdag. Al de kerken waren open en ze moesten van moeder in elke kerk het altaar gaan groeten. Het werd dan ook een rit van een ganse dag
|