Vanaf 1 januari 2011 wordt de dienst van de verkeersbelastingen in het Vlaamse Gewest overgenomen door de Vlaamse overheid, meer bepaald de Vlaamse Belastingdienst. De verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling (BIV) en het Eurovignet worden vanaf dan niet langer geïnd door de federale overheidsdienst voor belastingplichtigen gevestigd in het Vlaamse Gewest.
Het betreft hier zowel natuurlijke personen met hun domicilieadres in het Vlaamse Gewest, als rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest.
Belastingplichtigen die tijdens een belastbare periode verhuizen, blijven tot het einde van de belastbare periode belast in de regio waar zij bij het begin van de belastbare periode gevestigd waren. De Vlaamse Belastingdienst stelt alles in het werk om in een zo vlot mogelijke overgang te voorzien. Zo zullen ook alle op 31/12/2010 niet afgewerkte dossiers door de Vlaamse Belastingdienst verder worden behandeld.
Het rekeningnummer voor de betaling van de verkeersbelastingen wijzigt vanaf 1 januari:
Alcoholslot: omkaderingsprogramma en technische voorschriften
Alcoholslot: omkaderingsprogramma en technische voorschriften
Het alcoholslot werd ingevoerd door de wet van 12 juli 2009 gepubliceerd in het Staatsblad op 15 oktober 2009 met inwerkingtreding op 1 oktober 2010. Deze wet geeft de rechter de mogelijkheid om aan bestuurders die onder invloed van alcohol rijden (vooral de recidivisten) de geldigheid van het rijbewijs te beperken tot motorvoertuigen die uitgerust zijn met een alcoholslot en dit voor een minimale periode van één jaar tot maximaal vijf jaar of voorgoed. De veroordeelde dient zich te schikken naar de voorwaarden van het omkaderingsprogramma. Het koninklijk besluit betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogrammaverscheen in het Staatsblad van 9 december 2010 en brengt meer duidelijkheid over de uitvoeringsmodaliteiten.
Algemeen
Het voertuig moet op kosten van de veroordeelde uitgerust worden met een systeem dat het starten blokkeert wanneer er een alcoholconcentratie gedetecteerd wordt van ten minste 0,09 mg/L uitgeademde alveolaire lucht (of 0,2 promille). Alle kosten zijn voor zijn rekening. De kosten van de installatie en het gebruik van het alcoholslot en die van het omkaderingsprogramma kunnen eventueel door de rechter afgetrokken worden van de door hem opgelegde geldboete, maar mogen niet minder dan één euro bedragen.
Het nieuwe K.B. van 26 november 2010 bepaalt ondermeer de voorwaarden waaraan het omkaderingsprogramma moet voldoen en de te volgen procedure in geval van een veroordeling tot het alcoholslot.
De veroordeelde dient de volgende vijf voorwaarden na te leven :
het volgen van een opleiding en een begeleiding bij een erkende omkaderingsinstelling;
het bezit van een rijbewijs, waarop de vastgestelde codering « 112 » voor het rijden met een alcoholslot is vermeld;
de verplichting tot installatie van een alcoholslot in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode van beperkte geldigheid van zijn rijbewijs;
het periodiek laten downloaden van de registratie-eenheid van het alcoholslot door een erkend dienstencentrum;
het voldoen aan de andere voorwaarden van het omkaderingsprogramma, onder meer het niet omzeilen van het alcoholslotsysteem.
Kennisgeving aan de veroordeelde
Het openbaar ministerie stuurt een kennisgeving naar de veroordeelde met daarin een aantal nuttige elementen zoals de wettelijke basis van de veroordeling, een bijgewerkte lijst van dienstencentra en omkaderingsinstellingen, de verplichting om contact op te nemen met een omkaderingsinstelling naar keuze en de termijn waarbinnen het alcoholslot moet geïnstalleerd worden en het rijbewijs moet binnengeleverd worden ter griffie.
Een afschrift van deze kennisgeving wordt ook overgemaakt aan de gemeente van inschrijving van de veroordeelde (die een gecodeerd rijbewijs moet uitreiken) en aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
Betrokkene moet na ontvangst van deze kennisgeving onmiddellijk contact opnemen met één van de omkaderingsinstellingen die in de brief vermeld staan. Het inleidend gesprek dat daarop volgt moet binnen de 14 dagen plaatsvinden.
Hij dient ten laatste dertig dagen na deze kennisgeving door een dienstencentrum een alcoholslot te laten installeren in elke wagen die hij wenst te besturen. Dit geldt zowel voor privéwagens als voor bedrijfswagens.
Omkaderingsinstellingen en dienstencentra
De omkaderingsinstellingen begeleiden de veroordeelde bestuurder en geven hem uitleg over het verloop van het programma, de installatie van het systeem in de wagen, de kosten, de codering van het rijbewijs, de opleiding over het gebruik van het systeem, het downloaden van de gegevens uit het toestel, de mogelijke sancties en de afloop van het programma. Indien de instelling vaststelt dat de veroordeelde bestuurder zich niet houdt aan de voorwaarden van het programma zal dit schriftelijk gemeld worden aan het openbaar ministerie.
De dienstencentra staan in voor de installatie, het onderhoud en de verwijdering van de alcoholsloten. Zo downloaden en analyseren ook periodiek de opgeslagen gegevens uit de toestellen en informeren de omkaderingsinstellingen hierover. De bestuurder (of een derde namens hem) dient zich gedurende het eerste jaar van zijn veroordeling tweemaandelijks aan te bieden bij het dienstencentrum voor de download van de gegevens. Na dit eerste jaar gebeurt dit zesmaandelijks.
De voorwaarden om erkend te worden als omkaderingsinstelling of dienstencentrum worden bepaald in art. 4 en 7 van het K.B. van 26 november 2010.
Een bestuurder die veroordeeld werd tot het enkel besturen van motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot dient zijn rijbewijs af te geven aan de griffie van de politierechtbank waar de veroordeling uitgesproken werd. Dit moet gebeuren binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving door het openbaar ministerie of op de dag van het herstel in het recht tot sturen.
De griffier levert daarop een attest af waarvan het model bepaald wordt in bijlage 16 aan het M.B. van 27 maart 1998 tot bepaling van de modellen van de documenten bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
Attest voor het bekomen van een rijbewijs waarvan de geldigheid beperkt is tot het besturen van motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot.
Met dit attest biedt de bestuurder zich aan bij zijn gemeentebestuur die hem een rijbewijs uitreikt met daarop naast de betrokken categorieën de code 112.
05. Beperkte rijbevoegdheid (vermelding van subcode is verplicht, autorijden onderhevig aan beperkingen om medische redenen)
05.01 Alleen rijden bij daglicht (bijvoorbeeld vanaf één uur na zonsopgang tot één uur voor zonsondergang) 05.02 Alleen rijden binnen een straal van ... km vanaf de woonplaats van de rijbewijshouder of alleen binnen de stad/streek... 05.03 Alleen rijden zonder passagiers 05.04 Rijden met maximale snelheid van ... km per uur 05.05 Rijden alleen toegestaan in gezelschap van andere rijbewijshouder 05.06 Rijden zonder aanhangwagen 05.07 Rijden op snelweg niet toegestaan 05.08 Alcohol niet toegestaan
20.01 Aangepast rempedaal 20.02 Groter rempedaal 20.03 Rempedaal geschikt voor bediening met linkervoet 20.04 Rempedaal met slof 20.05 Kantelbaar rempedaal 20.06 (Aangepaste) handbedrijfsrem 20.07 Maximale bedieningskracht bedrijfsrem Y N 20.08 Maximale bedieningskracht voor hulprem geïntegreerd in bedrijfsrem Y N 20.09 Aangepaste parkeerrem 20.10 Elektrisch bediende parkeerrem 20.11 (Aangepaste) voetbediende parkeerrem 20.12 Afscherming vóór/opklapbaar/uitneembaar rempedaal 20.13 Knierem 20.14 Elektrisch bediende bedrijfsrem
25. Aangepaste acceleratiesystemen
25.01 Aangepast gaspedaal 25.02 Gaspedaal met slof 25.03 Kantelbaar gaspedaal 25.04 Handmatig gas geven 25.05 Gas geven met knie 25.06 Servo-acceleratiesysteem (elektronisch, pneumatisch, enz.) 25.07 Gaspedaal links van rempedaal 25.08 Gaspedaal aan linkerkant 25.09 Afscherming vóór/opklapbaar/uitneembaar gaspedaal
30. Aangepaste rem- en acceleratiesystemen, gecombineerd
30.01 Parallelpedalen 30.02 Pedalen op (nagenoeg) gelijke hoogte 30.03 Gas geven en remmen door middel van schuifsysteem 30.04 Gas geven en remmen door middel van schuifsysteem met orthese 30.05 Opklapbare/uitneembare gas- en rempedalen 30.06 Vloerverhoging 30.07 Afscherming aan de Y kant van het rempedaal 30.08 Afscherming voor prothese aan de Y kant van het rempedaal 30.09 Afscherming vóór gas- en rempedalen 30.10 Hiel- of beenondersteuning 30.11 Gas geven en remmen via elektrische bediening
35.01 Bedieningsorganen bedienbaar zonder dat het rijgedrag nadelig wordt beïnvloed 35.02 Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren los te laten (knop, gaffel, enz.) 35.03 Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) met de linkerhand los te laten 35.04 Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) met de rechterhand los te laten 35.05 Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) en de gecombineerde gas- en remmechanismen los te laten
42.01 Linker- of rechterbuitenspiegel 42.02 Buitenspiegel op voorspatbord 42.03 Extra binnenspiegel voor goed zicht op het verkeer Y 42.04 Panoramische binnenspiegel 42.05 Dodehoekspiegel 42.06 Elektrisch bediende buitenspiegel(s)
43. Aangepaste bestuurdersstoel
43.01 Bestuurdersstoel op een goede kijkhoogte en op normale afstand van het stuurwiel en de pedalen 43.02 Bestuurdersstoel aangepast aan lichaamsvorm 43.03 Bestuurdersstoel met zijsteun voor goede zitstabiliteit 43.04 Bestuurdersstoel met armleuningen 43.05 Verlengde stoelslede van bestuurdersstoel 43.06 Aangepaste veiligheidsgordel 43.07 Veiligheidsgordel harnastype
44. Aanpassingen van het motorrijwiel (vermelding subcode verplicht)
44.01 Eén remelement voor alle remhandelingen 44.02 (Aangepaste) handbediende rem (voorwiel) 44.03 (Aangepaste) voetbediende rem (achterwiel) 44.04 (Aangepaste) gashendel 44.05 (Aangepaste) handschakeling en handkoppeling 44.06 (Aangepaste) achteruitkijkspiegel(s) 44.07 (Aangepaste) bedieningsorganen (richtingaanwijzers, remlichten, enz.) 44.08 Zithoogte waarbij de bestuurder in zittende positie beide voeten tegelijk op de grond kan plaatsen
45. Motorrijwiel uitsluitend met zijspan
50. Alleen het voertuig met chassisnummer (voertuigidentificatienummer, VIN)
51. Alleen het voertuig met kenteken (voertuigregistratienummer, VRN)
Administratieve vermeldingen.
70. Ingewisseld voor rijbewijs nr.... afgegeven door... (voor een derde land : EU/VN-symbool, bijvoorbeeld 70.0123456789.NL)
71. Duplicaat van rijbewijs nr.... (voor een derde land : EU/VN-symbool, bijvoorbeeld 71.987654321.HR)
72. Alleen voertuigen van categorie A met een maximale cilinderinhoud van 125 cc en een maximumvermogen van 11 kW (A1)
73. Alleen drie- of vierwielige motorvoertuigen van categorie B (B1)
74. Alleen voertuigen van categorie C met een maximaal toegestane massa van 7 500 kg (C1)
75. Alleen voertuigen van categorie D met ten hoogste 16 zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend (D1)
76. Alleen voertuigen van categorie C met een maximaal toegestane massa van 7 500 kg (C1), met een aanhangwagen waarvan de maximaal toegestane massa meer dan 750 kg bedraagt, mits de maximaal toegestane massa van het aldus gevormde samenstel ten hoogste 12 000 kg bedraagt en de maximaal toegestane massa van de aanhangwagen de ledige massa van het trekkende voertuig niet overschrijdt (C1+E)
77. Alleen voertuigen van categorie D met ten hoogste 16 zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend (D1), met een aanhangwagen waarvan de maximaal toegestane massa meer dan 750 kg bedraagt, mits a) de maximaal toegestane massa van het aldus gevormde samenstel ten hoogste 12 000 kg bedraagt en de maximaal toegestane massa van de aanhangwagen de ledige massa van het trekkende voertuig niet overschrijdt en b) de aanhangwagen niet wordt gebruikt om personen te vervoeren (D1+E)
78. Alleen voertuigen met automatische schakeling (Richtlijn 91/439/EEG, bijlage II, 8.1.1, tweede alinea)
79. (...) Alleen voertuigen conform de specificaties tussen haken, in het kader van de toepassing van artikel 10, lid 1, van de richtlijn :
90. BIJKOMSTIGE CODES
90.01 : links van 90.02 : rechts van 90.03 : links 90.04 : rechts 90.05 : hand 90.06 : voet 90.07 : bedienbaar
95. bestuurder, houder van het getuigschrift, die voldoet aan de vakbekwaamheidsvereisten tot ...
II. NATIONALE CODES
110 met stimulator in werking 111 met uitgeschakelde stimulator 112 met alcoholslot 113 met uitsluiting van besturen van prioritaire voertuigen 121 beperkt tot vervoer binnen het Rijk en desgevallend geregeld vervoer binnen het Rijk waarvan het traject ten hoogste 50 km bedraagt, overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E.
200 : niet geldig van vrijdag om 20 uur tot zondag 20 uur en van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag. 205 : alleen voertuigen van categorie G met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 20 000 kg tot 18 jaar.
De veroordeling wordt tevens opgenomen in het centraal bestand voor de rijbewijzen. Hierdoor kunnen politiediensten nagaan of de bestuurder veroordeeld is tot het rijden met een alcoholslot.
Na het verstrijken van de periode voor dewelke de rechter de geldigheid van het rijbewijs heeft beperkt tot motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot, geeft de griffier het ingeleverde rijbewijs aan de veroordeelde terug en stuurt tevens het rijbewijs met code 112 terug naar het gemeentebestuur.
Technische specificaties van de alcoholsloten
Deze worden bepaald in het K.B. van 26 november 2010 betreffende de technische specificaties van de alcoholsloten bedoeld in artikel 61sexies van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
Het systeem zorgt er voor dat het voertuig niet kan gestart worden wanneer een alcoholconcentratie vastgesteld wordt van ten minste 0,09 mg/L uitgeademde alveolaire lucht.
De toestellen moeten voorzien zijn van de nodige documentatie en handleidingen.
De ijkingsprocedures en technische controle van de sloten zijn bepaald in hoofdstuk 3.
Er worden een aantal zaken voorzien om het omzeilen van het systeem te bemoeilijken, zoals ondermeer willekeurige hertesten tijdens het rijden.
Een eerste hertest zal gevraagd worden tijdens het rijden op een willekeurig interval tussen 5 en 10 minuten. Daarna volgen de hertesten elkaar op volgens een willekeurig interval tussen 15 en 45 minuten.
De hertest wordt aangekondigd met een duidelijk hoorbaar geluidssignaal, eventueel aangevuld met een zichtbare aanduiding op het toestel zelf.
De bestuurder heeft 15 minuten tijd om de hertest uit te voeren.
Hoe te blazen ?
Voor iedere blaasprestatie moet een droog en zuiver mondstuk gebruikt worden. Indien de modelgoedkeuring bepaalt dat een mondstuk hergebruikt mag worden, dan mag dit geen zichtbare schade of slijtage vertonen.
Wanneer het toestel aanduidt dat het klaar is dient er voldoende hard geblazen te worden tot het einde van de monsterneming aangegeven wordt.
Als het toestel een hertest vraagt dan dient deze hertest binnen de 15 minuten uitgevoerd te worden met de voorwaarde dat artikel 8.3 van de Wegcode gerespecteerd wordt (steeds voertuig onder controle kunnen houden).