In de stille Kempen op de Nieuw Rommersheide "Mobiliteit" versus "Rust"
31-05-2010
Hoe geniet u van uw pensioen in het buitenland?
Een recordaantal Belgen laat zijn pensioen in het buitenland uitbetalen. Er zijn dan ook nauwelijks voorwaarden om in het buitenland van uw pensioen te genieten. Hoofdzaak is dat u pensioensgerechtigd bent en regelmatig kunt aantonen dat u in leven bent.
(netto) - Vorig jaar telde de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) 30.000 pensioensgerechtigde werknemers en zelfstandigen die permanent in het buitenland verbleven. Daarbij komen ruim 7.500 gepensioneerde ambtenaren. Alles samen is dat goed voor 37.565 Belgen op een totaal van 176.747 pensioenen of 71 miljoen euro die aan mensen in het buitenland wordt uitbetaald.
Het gros daarvan zijn buitenlanders die hun leven lang in België hebben gewerkt en bij het bereiken van de pensioenleeftijd zijn teruggekeerd naar hun geboorteland. Maar de groep die het snelst groeit is die van de Belgen, die op zoek naar wat zon of rust naar het buitenland trekken om daar van hun pensioen te genieten.
Weinig obstakels
Dat er sprake is van een trend kan komen door ons grillige klimaat, maar wellicht is de seniorenemigratie ook te verklaren omdat er relatief weinig obstakels zijn. Het Belgische pensioen is in principe overal ter wereld uitbetaalbaar. Zowel aan mensen met de Belgische nationaliteit als aan onderdanen van een lidstaat die behoort tot de Europese Economische Ruimte (EER) en inwoners van landen die een overeenkomst hebben met onze sociale zekerheid. De enige voorwaarde is dat u recht heeft op een Belgisch pensioen en dat ook hebt aangevraagd.
Praktisch is het een eenvoudige operatie. Stel: u bent met pensioen en beslist om u permanent aan de Côte dAzur te vestigen weet dat u niet alleen bent, want ruim 40 procent van gepensioneerde Belgen kiest voor Frankrijk dan moet u de uitbetalingsdienst van de Rijksdienst voor Pensioenen schriftelijk op de hoogte brengen van uw nieuw adres. De ambtenaren moeten zich richten tot de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de FOD Financiën.
Rekeningnummer
Wie zijn nieuwe verblijfplaats heeft in Duitsland, Frankrijk, Nederland, Luxemburg, Portugal, Spanje of Italië mag ook meteen het rekeningnummer van zijn lokale bank doorgeven. Maar om vertragingen te vermijden, is het aan te raden om het pensioen op een rekening van een Belgische bank te laten storten. U kunt ook de oude vertrouwde postassignatie laten opsturen, maar dat is meestal vragen om moeilijkheden.
Mensen die in het buitenland verblijven op het ogenblik dat ze de pensioensgerechtigde leeftijd bereiken, moeten bij de lokale bevoegde dienst hun pensioen aanvragen als het land deel uitmaakt van de EER of een overeenkomst heeft met onze sociale zekerheid. Voor alle andere landen geldt dat het pensioen moet worden aangevraagd in België (werknemers bij de RVP en zelfstandigen bij het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen gemengde carrières hebben de keuze).
Levensbewijs
Een belangrijke voorwaarde om het pensioen ook daadwerkelijk op een rekening gestort te krijgen, is dat u het levensbewijs dat de RVP u eenmaal per jaar stuurt, hen ook netjes ingevuld en ten laatste 30 dagen na de vervaldag terugbezorgt. Ex-ambtenaren moeten twee keer per jaar een teken van leven geven, en zelfs elke maand als ze hun pensioen op een buitenlandse rekening laten storten.
Als een buitenlandse gepensioneerde overlijdt, zijn de erfgenamen verplicht om de bevoegde instelling zonder verwijlen een afschrift van de overlijdensakte te bezorgen. Er volgt ook geen automatische omzetting in een overlevingspensioen voor de overlevende echtgenoot. Die omzetting komt er alleen nadat er een schriftelijke aanvraag is ingediend bij de RVP.
Belasting
Het pensioen dat u in uw nieuwe verblijfplaats krijgt, verschilt amper van wat u in België zou krijgen. Weliswaar wordt de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) niet uitbetaald aan wie in het buitenland verblijft. Maar de overlevingspensioenen, de ouderdoms- en weduwerenten (bedragen voor mensen en nabestaanden die bijdragen hebben betaald in het oude kapitalisatiesysteem, nvdr.) worden wel uitgekeerd.
Ook de belasting verschilt weinig. Wie in een EU-land (of in Liechtenstein, Noorwegen, IJsland en Zwitserland) woont, betaalt enkel een solidariteitsbijdrage op zijn Belgische pensioen en niet op mogelijke buitenlandse pensioenen die hij zou genieten. Voor de Z.I.V.-bijdrage is het mogelijk om een vrijstelling aan te vragen bij de RVP op voorwaarde dat u geen kosten krijgt terugbetaald uit de Belgische gezondsheidskas.
Groepsverzekering
Ook voor de groepsverzekering gelden dezelfde spelregels als u in België was gebleven. Belangrijk om te weten is welke einddatum is vastgelegd in het contract dat u hebt getekend. Wie op zijn 60ste met pensioen gaat, kan zijn kapitaal in principe laten uitkeren, zij het met een fiscale strop van gemiddeld 22 procent (in de vorm van bedrijfsvoorheffing betaald door uw werkgever). Sinds begin dit jaar is dat niet langer mogelijk voor bruggepensioneerden om het kapitaal voor hun 60ste laten uit te keren. Beter is het om tot uw 65ste te werken, zodat u slechts 15 procent van uw kapitaal betaalt aan de fiscus. En dan hopen dat u nog lang levensbewijzen kan doorsturen vanuit uw zonnige nieuwe verblijfplaats.
Wat moet ik doen om van mijn pensioen te genieten in het buitenland?
·Pensioen aanvragen bij de bevoegde instelling (RVP, Rijksinstituut Sociale Zekerheid voor Zelfstandigen of voor wie al in het buitenland woont, de lokale dienst van de sociale zekerheid)
·Nieuwe verblijfplaats doorgeven
·Betalingswijze duidelijk afspreken (Belgisch rekeningnummer is aan te raden)
·Levensbewijs terugsturen (een keer per jaar, twee keer voor ambtenaren)
·Aanvraag indienen om groepsverzekering te laten uitbetalen (en aangeven aan de fiscus)
De lente is weer in het land. Het moment voor veel Belgen om te profiteren van de goedkope rentevoeten om hun eerste huis te kopen. Maar de uiteindelijke kostprijs van de woning ligt meestal een pak hoger dan de prijs die de koper ervoor betaalt...
(netto) Wie voor het eerst onroerend goed koopt, weet waar hij aan begint maar vaak niet waar het eindigt. Veel kopers houden er geen rekening mee dat heel wat bijkomende kosten hun budget zwaar op de proef kunnen stellen. Zoals verzekeringen, diverse kosten of dienstverleners die moeten betaald worden Wat staat u als kandidaat-koper allemaal te wachten? Een overzicht.
1. Expertise
Een woning kopen is vaak de meest ingrijpende financiële beslissing in een mensenleven. Het is dan ook niet meer dan normaal dat u de plaatsbeschrijving of de verkoopwaarde van het pand in kwestie aan een grondig onderzoek onderwerpt. U doet daarvoor het best een beroep op een vastgoedexpert. In ruil voor 300 of 400 euro wijst die u op de risicos en de eventuele zwakke punten. U kan die uitgaven eventueel recupereren door de resultaten van de expertise als argument te gebruiken bij de prijsonderhandelingen en zo een aanzienlijke korting te verkrijgen.
2. Notariskosten
Voor u de sleutels in uw bezit krijgt, moet u heel wat papierwerk invullen. De bedoeling daarvan is de partijen te beschermen. Maar wat u het meest zal bijblijven, zijn de fiscale en notariële kosten die u moet betalen in ruil voor uw eigendomstitel.
Eerst moet u registratierechten betalen. Die worden berekend op de verkoopprijs en de lasten. Het tarief van de registratierechten is afhankelijk van het gewest: 10 procent van de aankoopprijs in Vlaanderen en 12,5 procent in Wallonië en Brussel. In Vlaanderen betaalt u geen registratierechten op de eerste schijf van 15.000 euro. Dat noemt men het 'abattement'. In Brussel schommelt het abattement tussen 60.000 en 75.000 euro. In Wallonië bestaat dat niet.
Alleen de notaris is bevoegd om u officieel als nieuwe eigenaar aan te duiden. De wet vereist nu eenmaal de tussenkomst van een openbare officier om een verkoop tegenstelbaar te maken aan anderen. De notaris wordt vergoed in functie van het door hem geleverde werk. Hij voert onder meer administratieve opzoekingen uit (uittreksels uit het kadaster, stedenbouwkundige voorschriften, enzovoort). Hij maakt daarvoor bepaalde kosten die hij aan u doorrekent. Daarbovenop komt nog de kostprijs van de fiscale zegels en andere administratieve kosten, zoals de hypothecaire overschrijving.
3. Leningskosten
Hebt u nooit eerder geleend? Weet dan dat het niet volstaat om elke maand het kapitaal en de intresten af te betalen. Uw budget moet ook nog met andere factoren rekening houden. Daarom deze gouden regel: het bedrag waarover u onmiddellijk kan beschikken, moet hoger zijn dan uw onmiddellijke uitgaven. Voor uw periodieke uitgaven geldt dezelfde redenering.
U zal registratie- en inschrijvingskosten moeten betalen. Die bedragen respectievelijk 1 en 0,3 procent van het ontleende bedrag. Ook de financiële instelling waarbij u leent, kan bepaalde bijkomende kosten aanrekenen (voor haar leenvoorstel kan uw bank een minimum van 250 euro vragen).
4. Belastingen op onroerende inkomsten
Onroerende goederen worden belast. U moet onroerende voorheffing betalen. Dat is een gewestelijke onroerendgoedbelasting die overeenstemt met een bepaald percentage van het kadastraal inkomen. Het begrip is wel wat abstract. Het kadastraal inkomen is het gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen van uw onroerend goed op een bepaald tijdstip. Het is een theoretisch inkomen dat wordt geschat op basis van een referentie-inkomen (huurinkomsten van het jaar 1975). De administratie van het kadaster bepaalt het bedrag van het kadastraal inkomen. Ze doet dat in functie van de huurwaarde van uw onroerend goed, in vergelijking met de huurwaarde van identieke woningen. Die voorheffing is in België afhankelijk van het gewest, de provincie, de gemeente en de agglomeratie.
5. Verzekeringen
Wie een huis koopt, krijgt er meteen een aantal nieuwe verantwoordelijkheden bij. U staat niet alleen in voor eventuele schade aan uw huis, maar ook aan dat van uw buren. De woningverzekering voorziet een aantal verplichte basisdekkingen, maar de premie verschilt wel naargelang de oppervlakte, de geschatte waarde van de woning en vooral de verzekeraar. Zorg dus dat de kostprijs ervan in verhouding staat tot de dekking.
6. Mede-eigendom
Niet iedereen koopt een alleenstaande woning. Sommigen geven de voorkeur aan een appartement en zijn dus eigenaar van een deel van een gemeenschappelijk goed. Dat brengt bijkomende uitgaven met zich mee, zoals voor het aandeel dat u bezit in de gemeenschappelijke delen en in de grond waarop het gebouw staat, voor het beheer van het huisvuil, het maaien van het gazon of het aanstellen van een conciërge. Elke eigenaar moet zijn deel van de kosten betalen. Zo zal de eigenaar van een gelijkvloerse verdieping meer moeten betalen voor de kosten van de lift dan de eigenaar van de 10de verdieping als zijn aandeel in het geheel van het gebouw groter is.
7. Verplaatsingskosten
Zodra de verkoop getekend is, moet de koper zijn verhuis organiseren. Vaak moet hij daarvoor een beroep doen op een professionele verhuisfirma. De kosten daarvan zijn afhankelijk van de hoeveelheid meubilair en de afstand tussen de twee verblijfplaatsen. Verhuist u naar een ander gewest? Informeer u dan ook over de fiscaliteit, want die kan minder voordelig zijn. Verhuist u naar een grotere woning? Houd er dan rekening mee dat de keukentafel misschien verloren zal staan in uw nieuwe, ruimere eetkamer en dat het bureau er misschien wat kaal zal uitzien met die ene kast. U zal wellicht bijkomende meubels moeten kopen. Ook dat zijn weer extra kosten.
8. Energie
Als eigenaar kan u wel eens voor onaangename verrassingen komen te staan wanneer u bij de keuze van energieleverancier op een verkeerde manier of overhaast te werk gaat. In Vlaanderen is de energiemarkt geliberaliseerd sinds 1 juli 2003. Walen en Brusselaars kunnen hun leverancier pas vrij kiezen sinds 2007. Maar om een verantwoorde keuze te maken, moet u uw jaarlijks water-, gas- en elektriciteitsverbruik zo correct mogelijk proberen in te schatten.
9. Buitenonderhoud
U droomt er wellicht al van om barbecues in uw tuin te organiseren Houd er wel rekening mee dat een eigenaar zijn woning moet onderhouden, ook aan de buitenkant. Dat betekent dat u de bladeren moet bijeenharken, de haag scheren, de goot schoonmaken of zout op het voetpad gooien als het sneeuwt. U moet daarvoor dus het nodige materiaal kopen of een beroep doen op externe hulp. Maar dat alles leidt uiteraard weer tot extra kosten.
10. Herstellingen
Voor een eigenaar kunnen kosten voor onderhoud en herstelling hoog oplopen. Bij een lek moet u de loodgieter bellen en bij een kortsluiting de elektricien. Als er dakpannen stuk zijn, moet de dakwerker komen, en ga zo maar verder.