Ik ben alien in space, en gebruik soms ook wel de schuilnaam zotspook.
Ik ben een vrouw en woon in in het spokenkot (spokenland) en mijn beroep is zorgkundige.
Ik ben geboren op 14/03/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, turnen, dansen, fietsen, reizen en uitstappen maken, Barbie- en Bratzpoppen verzamelen, mazen, haken en breien..
M'n andere grote hobby is de Russische Tsaren verzamelen, en vooral de laatste tsaar met z'n familie boeien mij enorm.
Die winter is vergangen Ik zie des meien schijn Ik zie die bloempkens hangen Dies is mijn hart verblijd Zo ver aan gene dale Daar is 't genoegelijk zijn Daar zinget die nachtegale En zo menig woudvogelkijn
Ik wil de mei gaan houen Al in dat groene gras En schenken mijn boel die trouwe Die mij de liefste was En bidden dat zij wil komen Al voor haar vensterken staan "Ontvang de mei met bloemen Hij is zo wel gedaan."
Schoon klaart de dag Hoog waait de vlag Wie niet dapper is, kan bij ons niet staan Wie niet durven kan, moet tenondergaan Komt straks de harde strijd, wij zijn bereid!
Eens komt het uur, Gloeiend als vuur Dat de vijand grimmig voor ons staat En het uur der Vlaamse zege slaat Komt straks de harde strijd, wij zijn bereid!
Trouw tot de dood Vlaanderen wordt groot Als gij morgen valt en ik blijf alleen Kameraad, ik blijf trouw en ik vecht voor twee Komt straks de harde strijd, wij zijn bereid!
Don Christobal, mag ik je dochter trouwen, don Christobal, mag ik je dochter trouwen van de rom, bom, rommedebom, mag ik je dochter trouwen. Nee, ne Johan m'n kind kan je niet krijgen, nee nee Johan m'n kind kan je niet krijgen van je rom, bom, rommedebom, m'n kind kan je niet krijgen.
Drie Schuintamboers, die kwamen uit het Oosten Drie Schuintamboers, die kwamen uit het Oosten Van je rom bom wat maal ik er om Die kwamen uit het Oosten rom bom
Een van de drie, zag daar een aardig meisje Een van de drie, zag daar een aardig meisje Van je rom bom wat maal ik erom Zag daar een aardig meisje rom bom
Zeg meisjelief, wil jij met mij verkeren? Zeg meisjelief, wil jij met mij verkeren? Van je rom bom wat maal ik erom Wil jij met mij verkeren rom bom
Nou jongeman, dat moet je mijn vader vragen Nou jongeman, dat moet je mijn vader vragen Van je rom bom wat maal ik erom Dat moet je mijn vader vragen rom bom
Zeg ouweheer, mag ik je dochter trouwen? Zeg ouweheer, mag ik je dochter trouwen? Van je rom bom wat maal ik erom Mag ik je dochter trouwen rom bom
Nou jongeman, zeg mij wat is je rijkdom Nou jongeman, zeg mij wat is je rijkdom Van je rom bom wat maal ik erom Zeg mij wat is je rijkdom rom bom
Mijn rijkdom is, daar wil ik niet om jokken, mijn rijkdom is, een trommel met twee stokken Van je rom bom wat maal ik erom Een trommel met twee stokken rom bom
Nou jongeman, dan kun je haar niet krijgen Nou jongeman, dan kun je haar niet krijgen Van je rom bom wat maal ik erom Dan kun je haar niet krijgen rom bom
Zeg ouweheer, ik ben nog wat vergeten Zeg ouweheer, ik ben nog wat vergeten Van je rom bom wat maal ik erom Ik ben nog wat vergeten rom bom
Mijn vader is Groot Hertog van Castille Mijn vader is Groot Hertog van Castille Van je rom bom wat maal ik erom Groot Hertog van Castille rom bom
Dan jongeman, mag jij mijn dochter trouwen Dan jongeman, mag jij mijn dochter trouwen Van je rom bom wat maal ik erom Jij mag mijn dochter trouwen rom bom
Nee ouweheer, je mag je dochter houwen Nee ouweheer, je mag je dochter houwen Van je rom bom wat maal ik erom Je mag je dochter houwen rom bom
Zijn we vandaag toch niet naar de gletsjers in Wallonie gaan zien zeker, er lag daar nog een hele hoop sneeuw, en aan het drielandenpunt in Vaals was er nog heel veel te zien. En zelfs in de Voerstreek was het al een heel pak vermindert. Zo zijn we dan ook nog langs Eben Emael geweest waar we de broederkes van Liefde (flikken) tegenkwamen, en die iedere auto tegenhield zo ook onze auto, we zeiden goeie dag, en als antwoord kregen we te horen Roulez, Roulez, goed he ! Ze verstonden daar geen Vlaams, en wij vertikten het om in het Frans te beginnen, dus iedereen opgelet als je die Broederkes daar tegekomt alles in het Nederlands he, dan mag je doorrijden das goed he ! En een lekker wijntje hebben we ook gehaald in het kasteel van Genoelselderen. Ik ben nog niet typsie hoor ! Daar kan je donder opzeggen.
Hier sta ik nu is te koekeloeren in m'n rood broekpakje met al m'n vriendinnekes die ook als paspop moesten dienen, toen we onze nieuwe kleedjes aan kregen, en ik kijk maar triestig in dat grote rode pak, het is mij veel te groot.
En wat zeggen jullie hiervan, ik sta hier te poseren in een veel te groot rood broekpak. Nou ja ik kan er wel twee keer in, maar kom niet getreurt, ik heb het is ferm goed in het gras en sneeuw gerold en vuil als dat is en natuurlijk ook versleten, en nu moet ik dat pak niet meer dragen. M'n vriendinneke die kreeg wel een mooi pak aan dat haar mooi paste zoals je ziet en ik kijk maar triestig in dat rode pak, dat net dienst doet om op stierenjacht te gaan Ik moet toch ook is met iets anders op de foto komen anders wordt het toch maar wat eentonig. hahahahahaha
Hier bij deze vriendinnekes sta ik ook nog op, met een wit en azuurblauw kleedje, ik sta er wat wibel de wabel bij en ook schots, scheef en scheel, maar kom dat doet niks, ik had werkelijk geen goesting om mooi te staan en dus hang ik er maar bij zoals op een kapstok, ik ben de middelste die tegen de zetel aangeleund staat.
Dat is hier leuk zitten op de auto, het zonneke scheen, en wij maar genieten van de auto, dat is kunnen he ! Hij rijd ook leuk naar alle kanten en wij genieten dan maar mee met de rit.
Jajajaja, we zitten hier ook op de brievenbus te kijken wat er op straat doorrijd, fietsers, kinderen, wandelaars, honden, katten, auto's vrachtwagens, brommers, moto's, enz..... het was boeiend hoor om dat allemaal te zien, en wij tja wij hebben onze ogen uitgekeken. En Dora zag en zei dat het goed was.
Wat is het hier heerlijk, nu kan ik is ne keer koekeloeren wat er allemaal op straat gebeurt, en er gebeurt van alles hoor, daar kan je donder op zeggen.
Het water hier kort bij en stil. Dit is werkelijk wat ik wil. Het ruisen van de wind, dat hoor ik steeds blij en gezwind, Waterlelies en het riet, daar zit zeker een karrekiet. Hoe groen is deze omgeving, het is toch een zegening. De bank hier kortbij daar zoemt vast zeker een bij. Ik zit erop enstaar naar het water en wat er komt dat hoor ik later.
Hier sta ik voor de vijver, in het midden voor het riet. Het is hier mooi en overheerlijk, de vogeltjes fluiten een heel zacht lied. Het water is vol van visjes die zwemmen in het rond. En ik kijk hierna, zo mooi, zo puur. Het is heel wat anders dan die grote zee.
Hier bij de zandpoort, zag ik een wiebelende neus, Johan met de alverman kwamen hier met een hobbekar en paard, De alverman floot een prachtig deuntje, en Johan was een zoutsmokkelaar. De poortwachter nam het duo gevangen, de baljuw werd erbij gehaald, maar Johan en alverman waren weeral spoorloos verdwenen, samen met paard en hobbelkar. De Cipolla die er voor zorgde dat het zout hier kwam, werd zelf opgesloten in de kerker. Samen met de andere knecht die Piedro heette, en de baas, een zekere Guy De Senaucourt, kwam hem bevrijden. De poortwachter kreeg er 20 blinkertjes voor. Hij had liever 20 goudstukken in z'n hand, dan een kromme kraai in de nor.