'Twintig jaar en ongelukkig voor de rest van mijn leven.' Dat schreef Hubert Tilley in 1941 aan Lucienne Huyghe uit Elverdinge, bij Ieper.

Hubert Tilley was een Britse soldaat in Frankrijk, die smoorverliefd was op de zes jaar jongere West-Vlaamse. Alleen: de vader van Lucienne, een koster, was minder gelukkig met de minnebrieven uit de vuurlinie. Een katholiek meisje en een protestantse jongen, dat kon niet door de beugel.

De jonge Brit besefte dat maar al te goed. Uit dezelfde brief: 'Ik voel me zo ongelukkig. Wat kan ik doen? Ik was zo rijk, nu ben ik zo arm. Ik ben geen geld kwijt gespeeld, maar iets veel kostbaarders. Ik heb jouw liefde verloren.'


Urbain

De intussen vergeelde correspondentie werd decennialang zorgvuldig bewaard in een schoenendoos op de zolder van een huis in het plaatsje Wellingborough, in het Engelse graafschap Northamptonshire. De familie van Hubert Tilley vond ze tijdens de schoonmaak en bezorgde ze aan een kringloopwinkel. De Britse media spreken van 'de verboden liefde tussen een Britse soldaat en zijn mysterieuze hartendief uit Vlaanderen'.

We zochten Lucienne Huyghe en kwamen uit bij haar dochter Françoise. 'Mijn moeder is in 1990 al gestorven. Ze zou vandaag 84 geweest zijn', vertelt ze. Van de correspondentie wist Françoise Verslype niks af, wel van het bestaan van Hubert. Al noemde zij hem Urbain.

'Mama is in 1947 getrouwd met mijn vader, een onderwijzer. Thuis spraken ze af en toe over Urbain. Achter mijn rug. Hoe dat juist zat tussen hem en mijn moeder, geen idee. Hoe ging dat in die tijd? Het potje bleef gedekt', zegt Françoise.

Toch was Hubert/Urbain prominent aanwezig in de kindertijd van Françoise. 'In de jaren zestig is hij verschillende keren bij ons op bezoek geweest als vriend uit de oorlog. Mijn moeder stond 's ochtends speciaal vroeger op om zijn ontbijt te maken, en 's middags maakte ze met hem uitstapjes met de auto. Naar Brugge bijvoorbeeld.'


Vrijgevochten

Françoise wil niet gezegd hebben dat haar vader jaloers was op de innige band tussen de oorlogsliefjes. 'Maar', geeft ze toe, 'hij zei me wel: Als je mama met die gast was getrouwd, zou het anders geweest zijn. Urbain was een vriendelijke man, maar oh zo'n Pietje Precies, terwijl mijn moeder - voor haar tijd - vrijgevochten was. Ze was een van de weinige vrouwen die konden autorijden.'

Hubert schreef in een van zijn brieven dat hij 'nooit gelukkig kon worden zonder Lucienne', maar hij trouwde later wel met ene Marjorie. Zij kwam altijd mee naar Elverdinge. Eind jaren zestig verwaterde het contact tussen de families Verslype-Huyghe en Tilley. Waarom weet Françoise niet.

Het fijne van het liefdesverhaal zal ze wellicht nooit meer te weten komen, beseft ze. 'Mijn vader is in 1993 gestorven, drie jaar na mijn moeder, en ik ben enig kind. Mijn twee ooms zijn er ook niet meer. Ik weet niet of Urbain en zijn vrouw Marjorie, die steeds meekwam, nog leven.'