Vanuit mijn droom ontwakend, hoor ik geluiden van het spoor, de piepende en krakende wagons. Nog even slaap ik het drukke jaar uit mijn leden, genietend van de laatste roes, onnadenkend gelaten. En ja, het komt wel weer. Dan vertrek ik toch opnieuw aan een blanke startlijn, met andere energie en dito perspectieven. "Nog twintig keer?" denk ik dan, misschien meer, misschien minder. Alleen de gezondste wordt wel honderd. De tijd die je krijgt blijft ongewis. 't Is als een trein die altijd komt, die je met zekerheid nooit mist, maar hopelijk met veel vertraging!
Valentinus, jij die goed deed aan de zwakken een vrouw liefhad die een verboden liefde was en daarbij de dood vond Bescherm al de geliefden die zich aan jou spiegelen Laat hen morgen ongestraft elkaar hun liefde verklaren het mag... één dag in het jaar Al de andere dagen heeft iedereen lief volgens het boekje met de zegen van de goegemeente Dan heb je geen heiligen nodig?
Ik pep me op met mijn verstand zet mijn gevoel aan 't denken Want in mijn vruchtenmand ontbreekt het passiefruit Ik zoek de winkel om het alsnog te kopen Het licht mag dringend schijnen Waar blijft het hel gefluit van tjif tjaf, mus en merel Ik mis het groen de bladeren in mijn tuin mijn boom, mijn lief, mijn pen mijn innig leven
Stilaan verlaat mij een fel verlangen En beelden zweven trager door mijn herfstig hoofd Herinneringen zeggen moede vaarwel Het hart krimpt De ziel zucht Stilaan verlaat mij het hevig willen Gezichten gaan door dagen een laatste klampen nog een loze hoop De koude steen vormt zich al gaande Dan mag het even vluchten en van mij weg want Stilaan verlaat mij liefde lust en leven
Drie geuren dwarrelen in een roes voorbij amandel, whiskey, aftershave Drie vragen bleven open Wat is geluk? Het leven? En hoe schrijf je dat? Drie mensen zijn al lang niet meer De vriendin, de broer en de vader Wat kan nog troosten?
Ik ben een roerloos Eifelwoud vol helle okertinten In zachte herfst verlies ik sneeuwend traag mijn rimpelende tooi De laatste huid der bomen omhuld met mist en wolk kust nog zijn late zon Mijn bodem rolt zich om in het bruin rood avondkleed De heuvel schildert geel in lieflijk donkere kleuren De aarde dekt zich af Laat enkel God nog tekenen en vreedzaam laten wat er is Zo rusten ook mijn dooraderde wegen intens bewandeld niet minder vaak belopen door mensen uit het verleden Diep en moeilijk begaanbaar was de weg pijnlijk maar op tijd verrassend mooi Hoe verder in mijn land hoe stiller en verloren Maar welk genot in zwijgzame eenzaamheid in verre nevelblik waar nog alleen de ogen richten kalm alles liggen blijft in zorgeloos verpozen Dan huil ik om de jongste zomer die in mijn koude meer verdronken ligt
Ik zie niet meer mijn ogen turen zonder doelen Ik ruik niet meer het prikkelt slechts in doffe geuren Ik hoor niet meer mist in mijn hoofd blijft ongelezen Ik proef niet meer mijn tong verhardt, mijn speeksel zwijgt Ik zweef niet meer zijn hier ook banden doorgesneden
Waar is de zon het warme luie liggen weggespoeld in de trage golven van het verleden
De koude as van een vergeten vuur de geur komt me nog tegen Maar verder weg is op dit donkere uur herinnering van leven, liefde, loos plezier Mijn naam ben je vergeten de laatste brief bij het oud papier Neen, nergens zijn er resten van goedheid, leed of avontuur Verloren zuchten op dit late uur maar heimwee heeft zijn rechten Eenzame tranen helen niet toch blijf ik altijd wachten en knipoog naar de nacht de stilte en beschouwend zacht hoor ik jouw warme melodie
Beste, lieve, dag... Peter... jouw conclusies zijn choquerend, ontluisterend hard en toch helemaal niet raar of onverwacht. Is het te open als ik over herkenbaar spreek? Te feitelijk, te duidelijk... maar het vaststellen van die feiten en een brok sensatie veroorzaken is nog niet de oplossing... ik geef toe het bevrijdt misschien... maar het lost niets op. Tegen dit verdriet, deze agressie en de pijn helpt spijtig genoeg niets, ook geen mooie verstandige woorden, geen verhaal, geen statistische cijfers, geen psychiater met wijze woorden. En zoals steeds moet een gekwetste mens zijn eigen pijn verbijten en doorgaan met leven. De pijn van het geweld dat door mensen, in een of andere machtspositie, aan kinderen of zwakkeren gebeurt, is dagelijkse kost... of het nu vaders zijn, grote broers, opa's, buurmannen, nonkels, neven, leiders van de jeugdbeweging, priesters, leerkrachten, sporttrainers, overal zitten ze aan je, aan je lijf, je wezen, je persoonlijkheid... op alle rare plaatsen wordt er emotioneel, fysiek en moreel geweld op je gepleegd. Het hoort blijkbaar bij het leven. Broers, buurjongens, nonnen, rare vrienden, slechte echtgenoten, vervelende bazen... wie is ze nog niet tegengekomen... en wat biedt dan uitkomst of enig herstel of heling, een bevrijdende genoegdoening? Ik weet het niet ... een persoonlijk excuus is zeer goedkoop, een gerechtelijke procedure is wrange dure weerwraak. Straks is de wereld om zeep en is het mensdom tot het dinosauriërsrijk gedoemd... tot stof en as zullen alle bozen en wij ook terug keren. Niets blijft! Het liefdevolle leven... een illusie!?