Hieronder stroomlijn ik je vraag een beetje. Dat is , omdat ik tegenwoordig mijn antwoorden op meerdere netten vermeld. Technisch is éen posting dan handiger.
De vraag dus: 'De politici' praten maar en praten maar, maar het is nooit eens de 'echte wijsheid van God', zoals in Jacobus 3 v 17 staat: "De wijsheid van boven is vóor alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten". Maar wat merk ik bij al 'die verborgen agenda's' van zuiverheid. En ga zo maar door.
Sommigen hebben alleen spot en verdachtmaking voor 'de politiek' over. maar hoe moet de houding zijn van 'kinderen van God'.
Mijn antwoord: Het is niet goed, wanneer wij 'Den Haag' en in mindere mater ook regionale en plaatselijke overheden als nutteloze en belachelijke 'praatfabrieken' zien.
Nuchter vastgesteld is het toch zo, dat- bijvoorbeeld- de landelijke overheid zich gesteld ziet tegenover enorme problemen zoals 'de vergrijzing' en bij voorbaat op zoek is naar oplossingen. Al zijn die oplossingen dan mensenwerk en vol fouten....die worden dan later weer bijgesteld door nieuwe regeringen en zo gaan de 'ordenende wereldgeesten', zoals wij de overheden ook wel kunnen noemen, al struikelend hun weg, die uiteindelijk in België en Nederland, gezegende landen, er dan toch maar toe leidt, dat wij 'een stil en gerust leven kunnen leiden'. We mogen heel dankbaar zijn, want in vele andere landen gaat het heel anders toe.
In dit verband wijs ik op 1 Timotheüs 2 v 1: ""Allereerst vraag ik (Paulus) (als opdracht voor de gemeente), dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden , voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. 2: Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid".
In de gemeente, die ík bezoek, wordt dat ook geregeld gedaan voor onze regering, welke dat ook is, Kok of Balkenende. We bidden ook voor de leden van de eerste en tweede Kamer enz.
Kille, hatelijke spot is natuurlijk nóoit goed. Liefdelooas afkraken is altijd een wapen van satan om ons allerlei zekerheden te ontnemen. Hij denkt altijd negatief. maar.... zoals je in de aangehaalde bijbeltekst hebt kunnen lezen .....is Gods wil altijd op het positieve gericht.
Je haalde ook wat uitspraken aan: - de gulden moet weer terug -....en dergelijke, onzinnige, populistische uitroepjes. Maar dat zijn ook niet de uitspraken van 'hen, die in hoogdheid zijn gezeten'. Dergelijke 'praat' komt, zoals ik in een lang leven van 'de politiek gadeslaan' heb gezien, meestal van hen, die zich willen profileren en nooit werkelijk de echte regeerstoelen zullen bereiken.
Denk ook aan het beroemde Romeinen 13 v 1 en 2: "Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. 2: wie zich tegen dit gezag verzet.... ook door denigrerende opmerkingen, zonder een spoor van tot voorbede leidende geestelijke liefde ....verzet zich dus tegen een instelling van God en wie dat doet roept over zichzelf een veroordeling af".
Dat deze bijbeltekst in de oorlog werd gebruikt om elke verzet tegen de Duitswers te veroordelen, is een heel ander hoofdstuk. Er is namelijk een andere tekst: "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen", die echt verzet wegen de deportatie van de Joden wettigt.
De houding van kinderen van God is dus: - geen zure spot, maar erkenning - voorbede, opdat het onszelf uiteindelijk welga. - maar die voorbede niet om die reden, maar omdat wij aan de overheid gezag-namens-God toekennen - ons schikken onder het bestel, omdat wij aan God willen gehoorzamen.
En niet meer, wegens onbekookte uitingen van 'mindere goden' de echte machthebbers becritiseren.
Toelichting: tot goed begrip diene, dat deze ontboezeming dateert van begin 2005, toen allerlei dingen -rond Van Gogh bijvoorbeeld - nog zo vers in het geheugen lagen. Maar er is nog steeds actualiteit in de aangesneden materie.
Dag Niem,
Wat een hartenkreet !!
Jij vindt, dat de Nederlandse regering en het Nederlandse volk veel te zacht optreden tegen 'de Moslims', die van hun kant tot geen enkele concessie bereid zijn en er alleen op loeren om 'Nederland over te nemen' en 'óns' te onderdrukken'.
Maar Niem.....daar past toch een enkele kanttekening bij:
- Laat tussen ons vaststaan dat er in de Koran en de daaromheenhangende uitleggingen veel geweldselementen zitten, die er op lijken te wijzen, dat de duivel een grote klauw gehad heeft in het ontstaan van Islam. Want toen het Christendom in de zevende eeuw na Christus, dat is dus vanaf ongeveer 600 veel van zijn aandrijfkracht verloor... onder andewre als gevolg van de door Augustinus sedert de vijfde eeuw gepropageerde dwaalleer van de erfzonde, waardoor de duivel 'met pensioen kon gaan' .....kwam er een frisse tegenkracht op, die tot 1200 scherp en fel bleef, om daarna in vormen te verstarren. Maar in de bloeiperiode...: wat héeft het Islam-geloof het Christendom bedreigd: in de aanvang tot diep in Frankrijk toe; (Spanje was eeuwenlang onder Moslim-invloed). En later , toen de linkervleugel van de omarming was terugedreven, zo omstreeks 1400, kwam er van rechts nog eens een dreiging, die in de zeventiende eeuw tot aan Weenen reikte.
Maar al is het dat wij , volgelingen van Christus, duidelijk de helse wortels van deze , bedrieglijk veel op het Christendom lijkende leer onderkennen....daarom zijn niet alle Moslims te kenschetsen als blind-fanatieke volgelingen van Islam. Laten wij er Romeinen 2 v 14- 16 eens bijhalen: "Wanneer namelijk heidenen, die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem niet. Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun harten geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ik (Paulus) verkondig, God door Jezus Christus oordeelt over wat er in de mens verborgen is".
Deze mensen, met hun nog goedwerkend overleg tussen een nog redelijk werkende menselijke geest en de menselijke ziel, met hun ingeschapen kennis van Gods zedenwet, die ook ten grondslag ligt aan de 'Tien geboden', betitel ik als 'verborgen jazeggers', die , volgens Matth 25, verbaasd zullen reageren op hun vrijspraak met de woorden: "Wij weten niet, o grote koning, (Jezus), wanneer wij al deze goede dingen aan u hebben gedaan".
En nu kom ik tot mijn eigenlijke punt: toen islam zich over een steeds groter deel van de wereld uitstortte, werden ook miljoenen van zulke 'jazeggers' afgesloten van de bron van kennis. En in landen als Arabië zijn ze nu al veertien eeuwen(!) volledig van die kennis verstoken.
Onder de Moslims die naar Nederland zijn gekomne, kunnen ook talloze 'potentiële jazeggers' zijn verscholen. En het is niet goed om deze 'hoopvollen' , die zovele eeuwen in de geslachten de werkelijk goede dingen hebben moeten ontberen, over dezelfde kam te scheren als 'alle Moslims'. (En die 'alle Moslims' zijn in hun totaliteit ook weer net zo veelsoortig als alle mensen overal).
Ik kan het nog stérker zeggen: in theorie is het mogelijk, dat zelfs terroristen enigen in hun gelederen hebben, die een 'Saulus' zijn, maar een 'Paulus' zouden kunnen worden.
En in het algemeen gesproken, Goddelijke liefde doorbreekt elke dodelijke cirkelgang. Haatgedachten, het wapen van de duivel, versterken deze, naar de ondergang voerende, draaikolk.
Nu noem ik daar het woord 'liefde'. Maar natuurlijk bedoel ik 'de Goddelijke liefde', die door de Heilige Geest in onze harten wordt uitgestort.
Als er alleen maar sprake is van 'menselijke liefde' of nog erger; van een soort hoogmoed: " Kijk eens hoe goed wij zijn om jullie moskeeën te beschermen, terwijl jullie gezellig thuis zitten" ....dan ja dan: haalt ons streven niets wezenlijks uit.
Maar 'geestelijke liefde'; van mensen , vervuld met de Heilige Geest, zal aan de 'verborgen jazeggers' de ogen openen, zodat zij opeens inzien: "Tientallen geslachten lang is dít verborgen gebleven. maar nu zie ik, hoe het werkelijk zou moeten".
Mijn slotconclusie blijft dus: "Word vervuld met de Heilige Geest".
iedereen kent bijna het verhaal van kruisiging en opstanding van Jezus maar wat betekent het echt voor je zelf als je erover nadenkt?
Wanneer ik over de onverwinnende strijd van onze Heer Jezus denk, dan is voor mij altijd een punt van eerste aandacht: het drinken van de beker.
In Mattheus, Marcus en Lucas wordt ons een aangrijpend beeld van onze Heer geschetst, zoals hij daar is op een manier die wij eigenlijk elders niet van hem kennen: - hij, de onoverwinnelijke, de geboren leider, heeft nu toch uiterst dringend de hulp van zijn meest op de voorgrond tredende discipelen nodig: Petrus, Jacobus en Johannes. (En wat stéllen ze teleur). Hij moet het zo echt 'helemaal alleen' doen. - en dan die driemanl herhaalde bede, dat zweet, dat bloed wordt, die onbeschrijflijke zielennood, die hem diep- voorovergebogen doet bidden. Wat gebeurt er dan toch voor vreselijks.
Er wordt hem een beker aangeboden. En het wordt duidelijk, dat hij die alléen moet opdrinken. Zijn Vader helpt hem niet, stuurt slechts een engel, die hem in de diepste zielennood moet ondsersteunen en kracht geven.
En wat ís er in die beker. Om dat te begrijpen, is het even goed om terug te gaan naar het heelal. Zoals bekend zijn er in dat heelal 'zwarte gaten', waaruit zelfs het licht niet kan ontsnappen. Een theorie dienaangaande luidt, dat in die zwarte gaten materie van 'ingestorte' sterren is samengebald tot onvoorstelbare dichtheid en zwaarte. Een bol zo groot als onze aarde zou in deze zwarte gaten kunnen ineengeperst worden tot 'voetbalgrootte'.
En wat gebeurt in de stoffelijke wereld , kan ook gebeuren in de onstoffelijke wereld. God heeft alle zonden van alle mensen van alle tijden.... ook de zonden van de kleinkinderen van jullie kleinkinderen, zonden, die nog gáan gebeuren, maar die voor hem, de eeuwige, nu al bestaan ....allemaal opgeroepen. Voor Jezus is deze onafzienbare drom van volkomen onvoorstelbare vreselijkheden.... van de geringste wrevel, onblijheid, onvrede, onvriendelijkheid....tot de grofste uitwassen daarvan .....gevisualiseerd, eerst in lage concentratie, het heelal vullende, daarna steeds meer samengeperst, totdat al dit verschrikkelijke werd samengeperst in éen, fonkelende, lichtloze en tegelijk vlammende beker. En hij, de zondeloze, hij die in zijn persoon de weg, de waarheid en het LEVEN is, moet de beker drinken, die van hem zal maken de verreweg zondigste mens van allen, die zal moeten sterven als betaling voor die zonden van de gehele mensheid, voor zover die mensen dat offer willen aannemen.
Jezus wist, dat hij die vrijwel oneindige zondenlast ging uitboeten vanaf dat moment, totdat hij op Golgotha zou uitroepen: "Het is volbracht".
Het vreselijkste zou komen in de heerlijkste en hem tot het meest zondige maken, dat zich denken laat. En bij dat vooruitzicht kon hij alleen maar kronkelen in diepe doodsangst en bedroefdheid, wetende, dat God, die hij als zijn Vader zo eindeloos lief had, zover van hem zou zijn verwijderd, dat hij ging uitroepen: "Mijn God....mijn God....waarom hebt u mij verlaten".
En hij wist, dat hij zonder hulp zou zijn, alleen maar in dat ultieme ogenblik van die schreeuw naar de onbereikbaar geworden God omringd door de hoon van de wereld en het verraad van die doodenkele volgeling, díe er dan gewonnen was in 3½ jaar strijd.
En toen heeft hij tóch gedronken. En toen hij uit Gethsemane naar buiten liep, was hij weer de ons zo vertrouwde, die zei: "De tijd is gekomen" en dapper het grote gevecht tegemoet trad.
Eigenlijk was hij op dat moment al aan het boeten. Hij hád de beker al gedronken met die gloeiende lava. Hij wás al geestelijk dood, nog vóo hij een etmaal later de lichamelijke dood stierf. Zijn vuilverbrandingsinstallatie trok zich al samen rondom de afzichtelijke lading. (Zo heb je gelijk veel meer speelruimte met dat 'drie dagen in de dood zijn').
Kijk; zo ben ik in gedachten altijd bezig met : de kruisiging en de opstanding, maar daartover is al zoveel gezegd. Ik wilde nu iets zeggen over een heilsfeit, waarover misschien nét iets minder wordt gezegd: dat drinken uit die vreselijke beker. Drie gebedsronden waren nodig. Jezus' bloed lag toen al op de aarde, gemengd met zijn zweet-in-doodsnood.
Die strijd streed hij voor ons. Geen loodzware druppel werd vergeten. Mischien was dat wel juist een druppel, die jouw zonden of de mijne gestalte gaf.
Glorie voor Jezus. En dat we hem toch eens zullen zíen tot ons heil !!
De zesde van je zeventien vragen: "Hoe krijg je nu de slag te pakken van ' niet zondigen' en zo God 'zo min mogelijk' verdriet te doen.
Over dat 'niet zondigen' zegt 1 Johannes belangrijke dingen: 3 v 6: "Ieder die in Christus blijft, zondigt NIET" 1 Johannes 3 v 9: "Wie uit God geboren is zondigt niet, want Gods zaad is blijvend in hem. Hij kán zelfs niet zondigen, weant hij is uit God geboren". 1 Johannes 5 v 18: "Wij WETEN, dat iemand die uit God geboren is niet zondigt. De Zoon, die uit God geboren werd, beschermt hem, zodat het kwaad geen vat op hem heeft".
Opmerkelijk allemaal!
Telkens echter dat woord "uit God geboren zijn".
True....streef naar de wedergeboorte, het steeds meer volmaakte contact met God. Lees je bijbel, bid elke dag. Vraag in je gebed aan God of hij je goede dingen in zijn oog wil geven om te doen. Trouw en met een open hart de bijbel lezen leidt tot de wedergeboorte. Wanneer je daarin blijft staan, dan blijkt, dat je, staande in die wedergeboorte, het hechte contact met God, je nog wel eens kunt vergíssen. Er is echter geen sprake meer van 'de zonde doen' en ook dat struikelen houdt een keer op. (2 Petrus 1 v 10) Dan verbleken ook alle 'kleine woordjes' zoals 'de slag te pakken krijgen' en 'God zo min mogelijk verdriet doen'.
Wanneer je gelooft in Christus' volbrachte werk op Golgotha, bekroond met dat heerlijke woord: "Het is volbracht" en wanneer je dan ook gelooft, dat nu God de Heilige Geest vrij is gekomen om het woord van Jezus aan je hart te zegenen, dat steeds duidelijker uit te leggen en je aan zijn hand te leiden om je bij God de Vader te brengen, dan:
- zal het nog wel eens voorkomen, dat je nog niet aan de hoogste standaard van de liefde (agapè) voldoet, er zullen misgrepen zijn, maar je zult steeds meer merken, dat je 'in de liefde kunt blijven', wat nu ook weer niet inhoudt: zoetsappigheid.
Er ook zullen kniezerige buien steeds vaker door jou als zonde worden gezien en je zult 's morgens op de duur wakker worden, zeggende vanuit je hart: "A votre service mon Dieu".
En je vriendinnen zullen nooit meer bang hoeven te zijn voor stekeligheden, maar altijd een vriendelijk-stralende True ontmoeten, die op de duur zelfs niet meer kán zondigen, omdat het 'kan niet-zondigen' is overgegaan in het 'kán niet zondigen'
De tijd van 'de kleine woordjes' is voorbij en True van de 'sterke woorden', gedragen door een 'gezegend innerlijk' is door de genade van God gekomen.
Wat is dat nou...maar 144.000 op die heilige berg - zo'n beetje- en dan ook nog eens allemaal uit Israel. Waar blijf ík dan.
Je vraag is ontleend aan Openbaring 7 v 4: "Toen hoorde ik het aantal van hen, die het zegel droegen, honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israel".
Maar Vragenvuur, Alles is toch nieuw geworden , toen Onze Heer Jezus Christus uitriep: "Het is volbracht". Er ging toen een nieuwe toekomst beginnen. Een bladzijde werd omgeslagen , het Oude Verbond was voorbij. We moeten echt niet proberen die bladzijde weer terug te slaan; dan kom je tot zulke rare ideeën.
Aan wie is de Openbaring van Jezus Christus geschreven: aan de zeven gemeenten. Dat is het adres. En over de Christelijke kerk, 'de gemeente' gáat het.
En tot die gemeente 'in ruimere zin' behoor ook jij, Vragenvuur.
Je zult zeggen: "Waarom nu die rare woorden 'in ruimere zin' ". Maar lees eens goed; ben jij al 'aan je voorhoofd verzegeld' ?(3)..
Ik neem aan, dat jij, op jouw jeugdige leeftijd op de een of andere meeting kennis hebt gemaakt met de Heer Jezus. Je hebt in een eerste enthousiasme 'je hart aan hem gegeven'. Maar dat lijkt nú allemaal soms zo vér weg. Je zou meer van Jezus willen houden dan je doet. En dat kan , door met een toegewijd en goedgezind hart de bijbel te lezen. Dan gaat dat geloof van buiten, (je ziel), naar binnen, (je geest). Dan word je 'diep bekeerd', in je diepste innerlijk. En eigenlijk word je dan ook volgens 1 Petrus 1 v 23 'wedergeboren'.
En ben je dan verzegeld ? Eigenlijk nóg niet. Maar ergens hoor je vertellen over de doop in de heilige Geest. En er komt een verlangen in je om 'vervuld te zijn met Gods Geest'. En soms gaat dat zo, dat je door andere gelovigen je de handen op laat leggen, zoals dat in Handelingen 19 wordt verteld. En soms gebeurt dat zo, dat je opeens zo heel erg blij wordt, net als die Cornelius en zijn vrienden, waarvan in Handelingen 10 verteld wordt. En soms komt het nog weer anders, maar dan ben je eigenlijk 'verzegeld' en 'innerlijk' beschermd tegen elke geestelijke schade, die er is en die er nog aankomt, (v 3).
En bén je er dan. Ja , in beginsel wél. Maar het blijft altijd mogelijk om te zeggen: "Van mij hoeft die verzegeling niet meer hoor ". En dan gaat hij weg. Maar laten wij er maar niet aan denken, dat jij zo dom zou zijn.
En omdat in de nieuwe wereld het volk Israel er 'geestelijk niet meer toe doet', omdat volgens Hebr 8 v 13 het Oude Verbond verjaard is...., en de Isrelieten heel hartelijk welkom zijn in de nieuwe wereld, als zij maar Jezus als hun redder en verlosser aannemen....daarom behoor jij met die verzegeling aan je voorhoofd dán tot 'het Israel 'naar de geest', dat uit alle volken van de hele wereld is 'gerecruteerd'.
En er zullen wel eens verzegelden tussen zitten, waarvan jij zegt: "Waar kom jíj nu vandaan...ik kom uit Benjamin. Maar jij?: uit Zebulon ?...uit Simeon ?...uit Naftali ?....uit Ruben ? ..." Maar wanneer je dan nader kennis maakt, weet je het opeens: "Die ander en ik...toch éen...allebei verzegelden".
Die verzegeling met 'God de Heilige Geest' is : - goed...om helemaal bij God de Vader en God de Zoon, (Jezus) te gaan horen - nodig om tegen geestelijke schade beveiligd te zijn, wanneer straks en misschien ook nu al in iets beperkte zin, de 'schade toebrengende engelen' aan hun ernstige en moeilijke werk beginnen.
En dat er staat : 144.000; dat is 12 x 12 en tien maar tien maal tien, allemaal symbolische getallen.
Nee hoor, Vragenvuur; het is ruim genoeg voor 'een schare die niemand tellen kan', met jou daartussen, 'allemaal met witte gewaden en met palmtakken', (9).
Jij merkt op: "Jij zegt, dat vrede een regel is. Maar ik wil in voorkomende gevallen 'terugvechten'.
A; we hebben het dan niet over hetzelfde. - Ik heb het over innerlijke vrede, die een Christen in zijn hart hoort te hebben. - Jij hebt het over iets heel anders: conflictueuze situaties, waarin je verzeilt. En dan wil je in zo'n toestand kunnen 'terugvechten'.
Het een sluit het ander niet uit. Wij Christenen geloven, dat wij een duidelijke tegenstander hebben, satan, vroeger 'Lichtdrager', een tegen God in opstand gekomen aartsengel.
En omdat die engel God haat, heeft hij ook een felle haat tegen 'Gods oogappel', de mensheid, waarmee God grote plannen heeft.
En dikwijls valt de duivel aan met verleidingen en verzoekingen en afleidingsmanoeuvres en rookgordijnen en wat niet al, om de mensen het zicht op God te ontnemen en God en de mensen uit elkaar te jagen.
En tegen die duivel hebben wij nu onze overwinnende strijd. Want sedert hij op beslissende wijze is verslagen door Onze Heer Jezus Christus, kunnen wij ons altijd op de naam van Jezus beroepen. Wanneer satan ons plaagt met een verleiding tot het verliezen van onze zelfbeheersing, kunnen wij terugvechten en zeggen: "Satan...in de naam van Jezus, wijk van mij met dat mij aanzetten tot een driftbui".
Maar dat is heel iets anders dan jij bedoelt: iemand roept krenkende dingen tegen jou en jij weet die ander met jouw weerbare tong van repliek te dienen.
-En dan dat begrip : vrede. Jij denkt, dat de vrede is verbroken, wanneer er een conflict gaande is. Maar een Christen vecht zijn geestelijke conflicten met satan uit en stelt zich vriendelijk-bescheiden tegen mensen op, want hij weet, dat satan de eigenlijke tegenstander is, die zich achter mensen verschuilt.
En terwijl jij, wanneer je je te weer stelt tegen hoon of anderszins, je adrenalinegehalte voelt stijgen en wanneer de ruzie achter de rug is, je behoorlijk ontregeld voelt en echt even op de een of andere manier tot rust moet komen, is het bij de Christen zo, dat hij zelfs in felle gevechten met satan en in de veel mindere voorkomende gevechten met mensen.... immers hij heeft geleerd de-escalerend te werk te gaan ....een innerlijke rust behoudt...een innerlijke vrede:immers, de Here Jezus heeft bij zijn afscheidrede gezegd, ( Johannes 14 v 27): "Vrede laat ik u...mijn vrede geef ik u...niet gelijk de wereld die geeft, geef ik hem u". In Israel was het een gewone groet bij het weggaan: "Vrede laat ik u". Maar Jezus geeft een verdieping aan de wereldse groet. Immers ; op dat eigenste moment is hij zich aan het voorbereiden op de grote eindstrijd, die over enkele uren gaat beginnen. In Gethsemane gaat hij de beker drinken met alle zonden van alle mensen van alle tijden. En wanneer hij die beker tot de bodem leeggedronken zal hebben, zogezegd tot op de laatste druppel.... mischien jouw druppel A...misschien mijn druppel ....en wanneer hij geroepen zal hebben : "Het is volbracht", heeft hij de wereld een bovenaardse vrede geschonken, die zich in de loop van vele eeuwen gaat tonen in zijn volheid.
En naar die regel: 'de door onze Heer Jezus Christus verworven vrede' leven de Christenen in gelovig uitzien naar het volkomen worden van die innerlijke vrede, waarna wij worden toegeleid door 'God de Heilige Geest'.
Je vraagt je af: - soms erger ik mij aan mensen, die beweren, dat de duivel niet bestaat - soms erger ik mij ook aan mensen, die zeggen, dat elk gevoel, dat zo maar eens bij je opkomt, van God komt - soms erger ik mij, wanneer mensen over allerlei dingen die in de bijbel als verkeerd worden aangemerkt, zeggen, dat ze goed zijn - soms erger ik mij, wanneer ik zo weinig vuur van de Heilige geest bespeur in allerlei beweringen om mij heen - soms erger ik mij, wanneer ik het 'vuur van de Heilige Geest' ook niet bespeur op HQ. Ben ik nu 'raar'???
Jongen Niem, wat erger jij je veel. Maar dat is de jonkheid. Je hebt dat als jonge, vurige Christen zo gauw, dat je je wild ergert, wanneer de mensen aan dingen, die jou zo mateloos gelukkig maken, voorbijgaan met een lusteloos; "Gunst...geloof jij dát....nou geluk er mee....iedereen heeft zijn eigen waarheid: ik de mijne, jij de jouwe".
Zelfs Jezus moet dat gevoel-van-jou wel eens gehad hebben. Op zeker moment staat van hem opgetekend dat hij zegt: "Wat zíjn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoelang moet ik jullie nog verdrágen?!" (Matth 17 v 17).
Jezus komt hier net van 'de verheerlijking op de berg' vandaan en ziet de ongelovigheid en het 'buigen voor de duivel' nu in zijn meest ontluisterende vorm. Groter tegenstelling tussen 'wat net was' en 'wat nu is' is welhaast niet denkbaar.
Even wil hij wel weg van 'dit alles'. Maar dan neemt hij toch maar weer dapper zijn kruis op.
Ik heb jouw verontweaardiging ook wel eens gezien bij Christenen van zo 35 jaar. En eigenlijk hadden zij niet zo jeugdig moeten reageren als zij deden. Zo iemand riep eens woedend: "Lees dan toch dwarskop!!! Hier stáat het toch !!".
Dit is natuurl;ijk volkoemne afkeurenswaardig, hoewel toch ook weer begrijpelijk. Hijzelf was zo blij met het nieuw-gevondene en iemand zat hem maar te 'zuigen'.
Maar ook jij moet oppassen met je lichte geërgerdheid.
Breng het bij Jezus: -vertel hem maar van het gevaar, waarin zij verkeren, die de duivel niet willen zien in vele zaken - schreeuw het maar bij hem uit, dat mensen zo oncritisch kunnen zijn ten aanzien van hun gevoelens - vertrouw aan hem je zorg maar toe over dat lichtvaardig 'goed kwaad en kwaad goed noemen' - bid maar aan God, dat de Heilige Geest meer zal worden toegelaten in harten en ook op HQ.
Spreek meer met God over de mensen dan met de mensen over God.
En....wees maar gerust 'raar'. De dingen van God waren altijd voor de Joden een ergernis en voor de Grieken een dwaasheid, ( 1 Cor 1 v 23). Het was dus 'raar' voor hen. Maar door het woord van het kruis, een dwaasheid voor de wereld, ( v 1, voor de wereld niet te verstaan, (2 v 14), voor de wereld met haar wijsheid, die dwaasheid is in Gods ogen, (3 v 19).....door de dwaasheid van die prediking wil God de wereld redden, (1 v 21).
Blijf de Heer vertrouwen, rare.....gezegende rare...( hoofdstad van Zimbabwe)....Ik zeg het kameraadschappelijk tegen je, zoals ze het tegen mij zeiden, toen ik naar Zimbabwe ging.... ha rare...
Je vraag was dus: "Ik gebruik ook zélf veel te veel schuttingtaal. Wat denken jullie daar nu van. Géeft het eigenlijk helemaal niet, omdat het bij de jongerencultuur van deze tijd nu eenmaal hoort, evenals gevloek en zo. Of wat meen je er verder van. Reageer breed met bewijsgronden en argumenten en zo".
De eerste tekst die bij mij bovenkomt in dit verband, is: Filipp 4 v 8: "Tenslotte broeders en zusters.....schenk aandacht aan alles wat wáar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. (9) Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen , wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het.....en de God van de vrede zal met u zijn".
En Efeze 4 v 29 voegt hieraan toe: "Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goed doen aan wie ze hoort. (31) Laat alle wrok en drift en boosheid varen , alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid".
En ik wil sluiten met Efeze 5 v 3 en 4: "Laat er bij u geen sprake zijn van.... dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal. Spreek liever woorden van dank".
Er wordt hier nogal het een en ander genoemd, dat boven schuttingtaal en schuttingwoorden uitgaat. Maar 'schuttingtaal', de grove, hevige, heftige, overbluffende taal van jongeren onder elkaar, maakt wel de weg open voor allerlei andere ruwheid.
Als volgeling van Jezus word je , als je geestelijke groei naar behoren verloopt, door God de Heilige Geest voortdurend geïnjecteerd met edele, ware, waardige, zuivere gedachten. Op de duur moet het zo worden, dat vanuit je geest, die rechtvaardigheid, die deugdzaamheid, die lofwaardigheid, ook in je ziel binnendringt. En dan kan het niet anders dan dat uit de nieuwe volheid van je hart ook de mond andere dingen gaat spreken dan ruwe straattaal. Dan verdringen de goede, opbouwende woorden alle liederlijke taal, die geen pas geeft, dan word je een verkwikking voor de mensen, ook de jonge mensen, die naar je luisteren en die in het diepste van hun innerlijk eigenlijk door jouw woorden 'goed gedaan willen worden' en niet 'aan hun oren en aan hun ziel gepijnigd'. Dan wordt de poort naar ontucht en zedeloosheid, naar wrok, drift en boosheid, naar geschreeuw, gevloek en kwaadaardigheid, weer wat verder gesloten.
Nu ga ik nog een stapje verder; men zegt sel eens: "Gedachten zijn tolvrij". Maar dat is niet zo; Filipp 4 v 4-7 wijst ons de weg naar het grote doel: "De vrede van God, die alle verstand te boven gaat en die ons hart en onze GEDACHTEN zal bewaren".
- altijd innerlijk verheugde mensen(4) - door de vervulling met Gods Geest vríendelijke mensen, (5) - in vertrouwen op God 'onbezorgde' mensen - dankbare mensen.... zij allen scheppen zich de voorwaarden om in hun gedachten bewaard te worden tegen 'innerlijke platvloersheden'.
Wij allen hebben wel uit ons hele leven een 'negatieve schat' bij ons van schandalige liedjes, die wij wel eens gehoord hebben, pikante moppen, die het doorvertellen 'meer dan waard zijn' en zo nog wel meer. De Heer wil ons ook bewaren voor het 'in onze herinnering terug willen roepen' van dergelijke stinkende ballast, want wat in de gedachten is, komt o zo makkelijk naar buiten.
Wij mogen, zelfs wanneer wij alleen maar kwalijke gedachten hebben, ons wenden tot de Heer Jezus en aan hem vragen , voor ons te pleiten bij God de Vader, 1 Johannes 2 v 1. Ook onreine gedacxhten zijn al zonde.
Denk nu niet: "Zal ik geen 'watje' worden, wanneer ik anderen niet meer overtref in schreeuwerige taal".
Welnee; je zult je juist gaan onderscheiden. Dat wilde je altijd wel, maar het lukte je nooit. Maar nu wil je het niet meer als eerste levensdoel. Je wilt alleen maar Gods koninkrijk zoeken. En daarnaast krijg je alles wat je graag wilde: een opvallende positie in jouw wereld, een ten goede opvallende positie.
Bij nadere bestudering van je brief blijkt, dat ik je vraag over 1 Corinthe 15 v 28 en 29 niet heb opgenomen. Dat doe ik nu alsnog als vraag 1 a.
Maar nu eerst vraag 1 over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbsaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
"kmoet voor een club opzoeken waarom de bijbel betrouwbaar is en dan met echte feiten.. kunnen jullie me helpen??? dankje alvast!"
Ik heb al even nagekeken, wat voor antwoorden je had gekregen. Natuurlijk gaat het dan gelijk over de zondvloed en dat er nooit ergens zoveel water vandaan kon komen en dat de Ararat, die al zo gauw bovenkwam, veel lager is dan de Mount Everest, zoals die berg tegenwoordig heet.
Maar met al die ongein, die ook wel weer uit te leggen is, komen wij er natuurlijk niet.
Omstreeks duizend voor Christus profeteerde David al over onze Heer Jezus Christus, dat die zou uitschreeuwen: (Psalm 22 v 2): "Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten". En ook wat onze Heer verder ging overkomen, wist hij zo lange tijd van tevoren al te voorspellen, (lees 7-9).
Heel sterk is vers 17: "Zij hebben mijn handen en voeten doorboord" ...en vers 19: "Zij verdelen mijn kleren onder elkaar" ...en werpen het lot om mijn mantel".
En van de driehonderd plaatsen in de bijbel, waar al eeuwen van te voren trefzeker wordt geprofeteerd, wat eens zal geschieden, noem ik alleen nog Jesaja, 50 v 5 en 6: "Ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken , bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden"
En heel sterk is Jesaja 53, maar dat kan je zelf wel lezen. En dan zijn we nog omstreeks 600 voor Christus.
En dan noem ik alleen nog Zacharia 9 v 9:(500 v Chr) "Juich Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde ! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig kom hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin".
En wat denk je van Zacharia 11 v 12 en 13: "Toen betaalden zij mij loon uit, dertig sjekel zilver. ..Toen smeet ik dat zilver bij de smelter neer, (elders staat : pottenbakker)".
Ik laat het hier maar bij.
En wanneer ze zeggen: "Er staat toch niet létterlijk in de lijdensgeschiedenis, dat men aan Jezus de baard uitrukte" en: "Jezus kende zijn geschriften. Hij heeft expres die ezel uigezocht", dan zul je het met mij eens zijn, dat dit kinderachtig 'spijkers op laag water zoeken' is.
Nee, ik vind, dat je hiermee leuke bewijzen hebt voor de betrouwbaarheid van de schrift.
En ... om het helemaal 'af te maken' ...kun je dan ook nog zeggen: "Er zijn profetieën, vooral in Openbaring, die nog vervuld moeten worden. Wil je daar wel rekening mee houden. Als die oude van eeuwen en millenia voordien uitkwamen, dan komen de nog onvervulde ook uit".
Maar nu eerst vraag 1 over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbsaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
Hoe te handelen met een vriend, die Gothic en Alto is geworden
hallo allemaal
een goeie vriend van mij is voor mijn ogen veranderd in een gothic/alto... wat dan ook en ik heb het niet eens gemerkt, hij is heel zwart bezig... volgens mij aanbid hij nu ook de duivel enzo!! en k wee nie wat k tegen hem moet zeggen om hem eraf te praten want hij is best wel koppig en wil niet toegeven da hij een probleem heeft... hij heeft het wel een keertju toegegeven en toen kwam hij naar mij toe maar nu mag k hem nie meer helpen...
kunnne jullie me alsjeblieft helpen met wat te doen want k weet nie meer!!
Dag Niem,
Zo'n vervelende, droeve zaak, als die, waarmee jij nu te maken hebt, kom je altijd wel eens tegen als gelovige. Je praat en praat tegen zo iemand en hij wordt alsmaar bozer op je en meer afgesloten.
En nu vraag je om raad. En ik wil die raad beginnen met een zeer weinig bekende en ook wel moeilijke bijbeltekst: Judas 23. Het is zo'n korte brief, dat hij niet eens in hoofdstukken is verdeeld. Het is eigenlijk meer een briefkaart en hij staat vlak vóor Openbaring, want het is nog moeiljk ook om hem te vinden.
Goed dan; in Judas 23 staat; weet je wat: ik neem er 22 bij: (Houd je vast hoor!): "- Ontferm u over wie twijfelen: - en red anderen door hen aan het vuur te ontrukken - Uw medelijden met nóg weer anderen, moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren, die ze met hun lichaam bezoedeld hebben".
Whow...ga er maar aan staan !
In deze pastorale brief zegt Judas , een halfbroer van Jezus, allereerst:
- zo sneu; die twijfelaars onder jullie. Wees nu eens heel ontfermend. Betoon je een naaste, net als die barmhartige Samaritaan....ga naar ze toe...sterk ze..help ze over hun twijfel heen. - ...soms zijn de twijfelaars al zo ver weggezakt in hun twijfel, dat de vlammen van de diepste verleidingen hen al omspoelen. Red die mensen alsnog, door ze krachtig te waarschuwen, ze als het ware aan het vuur te ontrukken. - maar er zijn nog weer anderen....dat is echt bloedlink. Je zou zomaar door hen besmet kunnen worden. Ze zijn zóver afgedwaald, dat zij alleen gered kunnen worden, doordat men hen laat voelen, dat men met hen en hun zonden geen gemeenschap kan oefenen. De melaatsheid van de zonde maakt hen geestelijk zó gevaarlijk voor je, dat het is te vergelijken met de kleding van een melaatse. Daar raak je toch ook niet aan...."
Voor jou maak ik het nog íets duidelijker. Je bent natuurlijk ook een pasbeginnnende gelovige. En je vriend is in de macht gekomen van een heel kwalijke, verleugenende en sterke macht van satan.
En wanneer je teveel op hem inpraat, dan bestaat het grote gevaar, dat jij besmet wordt en onzeker en op de duur wordt meegezogen.
Doe nu zo: houd op om met je vriend over God te spreken en intensiveer je spreken met God over je vriend. Zo help je je vriend het beste. Laat hem merken, dat je echt niet meer met hem kúnt spreken voor je eigen gemoedsrust. Mogelijk kan jouw spreken met God over je vriend ertoe bijdragen, dat hij een stapje terug komt en dat opeens de mogelijkheid er is om hem als een brandend hout uit het vuur te redden. En dan is het ook weer mogelijk, dat je hem opnieuw kunt ontmoeten als nog alleen maar een twijfelaar, over wie je je kunt ontfermen.
Jongen....ik heb je geestelijk zo lief...ik ken je al zovele jaren...en het doet pijn aan mijn hart om je zo te zien lijden.
Laten wij eens recapituleren, wat je zegt; om een handvat te krijgen voor een antwoord:
- je lijdt mee met al die mensen met porno- en masturbatie-verslavingen. - je voelt je eén met hen, omdat je- ondanks je dapper roepen, dat je'goed op weg naar de vrijheid bent'- allerminst vrij aan het komen bent - je wilt van mij een serie internetlezingen om met jullie nu eens góed te behandelen, waar jullie nu eigenlijk mee bezig zijn
En dan volgt een beschrijving van je eigen wedervaren. ........... Toegeven en aan een vriend belijden, dat je hebt toegegeven en je door hem moed laten inspreken en weer vrede met God krijgen en weer toegeven en zelfhaat ontwikkelen en het verlangen hebben, zó dicht met God te wandelen, dat 'het je niet meer overkomt' en weer tot God naderen en weer toegeven aan P & M en schaamte ontwikkelen en denken, dat je deze zwakheid en zonde niet aan anderen belijdt ondanks wat je nu aan mij en eerder aan je accoutabilitypartner hebt beleden...en weer tot God naderen...en weer terugvallen en leegte en zelfmedelijden en zelfmoordgedachten ontwikkelen...en dan weer door Gods genade tegengehouden worden in je droefste plannen...en twijfelen aan Gods liefde voor jou en het idee hebben, door hem afgewezen te worden en na twee jaar wrede strijd eigenlijk BEK-AF zijn.
En nu zeg je: "Ger...doe er iets aan. Je postings zouden mij zó helpen".
Maar Tim; ik ga je even teleurstellen. Verwacht van mij geen lezingenreeks. En verwacht van mij ook geen diepzinnigheden, in eerste aanleg. Mijn eerste opmerking zal je echt even teleurstellen.
Heb je wel eens iemand meegemaakt, die als dertigjarige nóg verslaafd was aan masturbatie. Echt; het gaat vanzelf over.
Nu lijkt dat lichtzinnige praat. maar de duivel houdt ervan, mensen in een hoek te drijven. Hij ziet ze graag in een positie, dat ze geen kant meer op kunnen. En dan maar hakken met die dolk en dat rapier en die helllebaard en die 'met ijzer beslagen knots' van hem: - zie je wel, dat je telkens weer terugvalt - waar is God, die jij verwacht; je hebt je tot hem gewend, hij zei, dat hij van je hield, dat hij je zou bevrijden en verlossen...waar ís hij nu.(Psalm 22 v 9) - God is er wel voor anderen maar niet voor jou - je nood is vlakbij, maar God is eindeloos ver weg, niemand helpt je...er is alleen de verlokking van de pornosites en de zelfbevrediging, stieren en buffels en leeuwen, (v 12-14).
Nu ja, laten wij maar ophouden; de duivel heeft zwaarden en speren genoeg.
Echter: ten aanzien van die masturbatie zou ik dít willen zeggen ( en het lijkt grenzenloos platvloers): Stel je niet te krampachtig op. Kom uit de hoek, waarin de duivel je gedreven heeft door dat 'door jouzelf opgestelde ultimatum': "En nu doe ik het niet meer" en je mislukkingen daarna.
Kom uit die hoek en zeg tegen de Heer: "Heer...nu sta ik ongedekt in uw ruimte: Zovelen hebben op u vertrouwd en u verloste hen( Psalm 22 v 5)...maar zij stonden in de ruimte, die ik nu voor mijzelf ook voel. Ik kan weer alle kanten op! En vanuit uw ruimte roep ik en ik ontkom (6) Op u vertrouw ik en ik word niet beschaamd (6).
Doe nu zó...laat dit dan mijn 'lezingenreeks' zijn. Pin je niet te vast. Overkomt het je weer, zeg dan: "So what....de Heer richt mij op...hij weet ervan. Zovelen moesten uitroepen: 'HERE wees mij genadig en richt mij op", (Psalm 41 v 11). (al ging dit in eerste aanleg over genezing van ziekte) Er zijn er dus meerderen geweest, die vielen en door de Heer werden opgericht. Zo zal de Heer mij telkens weer oprichten, totdat ik kramploos en blijmoedig hem verwachtend en lof offerend en daardoor de weg vindend, (Ps 50 v 23) 'eraf ben', niet wanneer ik dertig ben, maar veel eerder...met mijn achttiende voor mijn part".
En zo gaat het voorbij.
Zoek maar naar de doop in de Heiliger Geest. Je weet, hoe dat moet. Laat je door de Heer maar sterk maken.
Maar....Tim.....er is nóg iets. Iets, dat me eigenlijk mateloos verbaast: die pornoverslaving. Ik heb er velen raad kunnen geven, die alleen maar last hadden van masturbatie, een uiteindelijk met de natuurlijke ontwikkeling van je lichaam verband houdende , toch wel- als je het ten diepste beschouwt- zondige uitwas van 'de natte dromen', die ieder jongmens 's nachts overkomen.
Maar: die pornoverslaving; hoe kan je daar nu toe komen Tim. Ik ken je al jaren. Hoe ben je er nu toch toe gekomen om telkens die sites op te zoeken.
Sta ontspannen tegenover die masturbatie, zoals ik je zoëven zei.
Maar vraag God om vergeving voor dat opzoeken van die sites. Dáar zit de angel. Je hebt dat nu aan mij beleden. En Jacobus zegt, dat je, het aan een medegelovige belijdende, genezing van die verslaving kunt ontvangen.
Tim...ik bid voor je: ................ Heer...u hebt het gesprek gevolgd. Ik vraag u: wilt u Tim: - uit het hoekje laten komen, waar de slagen vallen - wilt u hem in uw licht en in uw vrijheid stellen en hem vervullen met uw heilige Geest, zodat hij zich kan gaan stichten door het spreken van 'klanktaal' - en Heer....wilt u hem helpen in zijn strijd tegen die pornoverslaving, die de masturbatie maar voedt, zodat Tim eigenlijk staat te dweilen met de kraan open. Heer, hij heeft het aan medegelovigen beleden, wilt u hem genezing geven. ................ Tot zover ditmaal Tim. Wij houden contact, neem ik aan.
Waarom nu met scepsis.....Ik heb in Nederland twee rubrieken: 'Vraag het Ger'.
En daar komen allemaal vragen binnen zoals: - waar komt de duivel vandaan - wat betekent het getal 666.
Ik ben best wel een blije vent. maar nu er eenmaal zulke vragen zijn, beantwoord ik die....en echt wel, voor zover mogelijk, op een blije manier, die altíjd uitzicht geeft op de overwinning van Onze Heer Jezus Christus en onze grootse toemkomst met hem
Wat het betekent als er staat: je voor de doden laten dopen
"Wat betekent toch 1 Corinthe 15 v 29: 'Wat denken zij die zich voor de doden te laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich dan voor hen laten dopen' ".
Ik voeg hierbij als 'sleuteltekst' tot deze zinsneden: vers 30: "En waarom zouden wij ons voortdurend aan gevaar blootstellen".
Ik ga nu even voorbij aan de vele onbevredigende verklaringen, die voor deze teksten gegeven zijn en zeg allereerst, dat wij met 'dopen' nu even níet moeten denken aan 'dopen in water', maar: aan 'dopen in vúur'.
En dan is het ook goed om niet te denken aan 'dode mensen' in de zin, die wij er meestal aan toekennen, maar aan 'géestelijk dode mensen'.
En dan kun je deze teksten ook zo lezen: "Wat denken zij die zich voor geestelijk dode mensen in vuur laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich voor hen in vuur laten dopen? En waarom zouden 'wij' (Paulus)ons voortdurend aan gevaren blootstellen"
Dat vuur is het vuur van de demonen, de boze geesten in de hemelse gewesten. Zij hebben de mensen, die niet van God en van Jezus weten, geestelijk dood gemaakt en zitten tevreden op de kooi met hun prooi.
En nu komt er een Christen, die deze geestelijk doden aan de ontbindende en vernietigende macht van de demonen wil ontrukken. Hoe zal hun reactie zijn. Wél...ze slaan terug, zodra die kooi door Christenen wordt opengezet en hun 'veilig gewaande' prooi eruit wegloopt.
Allen , die gedoopt zijn met de Heilige Geest, ja alle actieve Christenen, dienen te weten, dat zij omringd zijn door vijandige machten, die snuiven in hun woede: "O....jij bent die persoon, die kooien van míj openzet. Wel... weet, dat ik het op jouw ondergang gemunt heb. Ik voer deze mensen steeds dieper het rijk van satan binnen. Ik ben lekker bezig en dan kom jij om ze uit mijn macht weg te halen. Wat ik naar de dood voer, wil jij naar het leven brengen en verlossen uit mijn klauwen. Nou...je zal het wéten. Ik ga er naar trachten om jou, gevaarlijke vent, door bedreiging en pressie krachteloos te maken, zodat je mij dat kunstje niet meer flikt"
Zo verging het Jezus toch ook. Toen hij aan de Jordaan zijn doop in water had ontvangen en gedoopt was met de Heilige Geest, werd hij dóor die Heilige Geest geleid naar de woestijn. Het was zijn bestemming zijn 'vuurdoop' om voortdurend , niet alleen bij die gelegenheid, maar zijn hele omwandeling op aarde, verzocht te worden door de duivel.
Elke Christen, die er op uit is om aan gevangenen loslating te prediken en aan gebondenen bevrijding, dient wel rekening te houden met het onafwendbare gevolg: op gelijke wijze verzocht te worden als zijn Heer, (Hebr 4 v 15). Er breekt oorlog uit in de hemel, zodra de kinderen van God op aarde hun taak gaan verstaan, kooien open te doen met de sleutel, die zij hebben: de macht en de kracht van God, die hen vergezelt.
Zoals Christus het al zei; (Lucas 12 v 49 en 50) " Vuur ben ik komen werpen op aarde en wat is mijn wil als het reeds ontstoken is. Ik moet gedoopt worden met een (vuur)doop, en hoe beklemt het mij, totdat het volbracht is".
Jezus werd, terwille van hen, die dood waren in misdaden en zonde, gedoopt in vuur. Zijn lijden had te maken met het levend gemaakt worden van hen, die dood waren door de overtredingen en zonden, (Ef 2 v 1, 5).
Zo ging het de grote volgeling van Jezus , de apostel Paulus ook. Hij werd gegeseld, gestenigd enz enz. Dat was zíjn doop in vuur.
Dus Jiska.... als jij ook op déze manier het evangelie wil verkondigen aan (geestelijk) doden, (1 Petrus 4 v 6) en als je dan ook nog eens boze geesten gaat uitdrijven en zieken genezen, dan zal je ervaren, dat God blij met je is en je zegent. Maar je zult ook ervaren, dat je dit niet in dank wordt afgenomen door de boze geesten....dat ze ook jou het leven moeilijk willen maken. Uiteraard kunnen zij daarmee niet verder doorgaan dan jij hebben kunt. Want God houdt een oogje in het zeil. Maar de boze geesten kunnen heel vervelend worden.
En dan wordt de bedoeling van deze tekst:
"Het zou toch geen nut hebben, wanneer Gods dienstknechten zich de vijandschap van de demonen nog eens extra op de hals haalden door hun moedig streven om 'gevangenen te bevrijden', als er helemaal geen opstanding der doden was.
Nu zul jij Jiska misschien zeggen; "O...als het allemaal zó grimmig is...dan mij niet gezien!".
Maar Jiska...ik ben een van die mensen, die proberen, anderen op de manier van Jezus te verlossen. Ik heb best wel ervaren, hoe satan je op de huid kan zitten. Maar ik ben met mijn bijna 83 een gelukkig en opgeruimd mens, juist door die strijd, waarin Gods kinderen overwinnaars blijven.
Bestaat de hel écht....Ja hoor...hij bestaat écht.
Dag Niem,
Dit was dus je vraag:
een simpele vraag, Bestaat de hel? want in de bijbel wordt er (naar ik weet) nooit naar verwezen.
Mijn antwoord:
Niem.....dit topic van jou heeft heel lang gelopen. En....ik heb mij er indertijd nooit in gemoeid. maar vele anderen wel. En sommigen van hen hebben keurig uitgelegd, - dat het begrip 'hel' onder allerlei benamingen best wel veel voorkomt in de bijbel. En anderen.... je weet hoe dat gaat ....zijn er tegenin gegaan en hebben 'alles uit de kast gehaald' om aan te geven, dat de hel: - helemaal niet kán - dat geen aardse vader een dergelijke kwelling zou kunnen bedenken voor een kind, al was het nog zo ongehoorzaam - enz...enz
Ik kan mij voorstellen, dat ik herhaaldelijk gekeken heb op dit topic en tenslotte gedacht: "Alles wat 'voor en tegen' is, dat is al gezegd. Laat ik mij er maar buiten houden". Maar nu kwam ik op blz 103 van de NBV een aantal opmerkingen van Jezus tegen, die helemaal het woord 'hel' niet noemen en die toch best het overwegen waard zijn in onze oordeelsvorming dienaangaande.
Zullen we dan maar; in de oorspronkelijke gang van zaken zijn ze niet of minder uitvoerig genoemd:
(Lucas 13 v 42- 4: ............ 42: De Heer (Jezus) antwoordde ( Petrus en eigenlijk alle omstanders): "Wie is die betrouwbare en verstandige rentmeester, die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? 43: Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. 44: Ik verzeker jullie : hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit 45: Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: ' Mijn heer komt maar niet', en als hij de knechten en de dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt... 46: dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. 47: De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. 48: Maar wie níet weet wat zijn heer wil en zó handelt, dat hij slaag verdíent, zal weinige slagen te verduren krijgen. Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd".
De eerste vraag: wie zijn die rentmeesters. Het onverwachte antwoord: alle mensen. Alle mensen zijn afzonderlijke personen, waarmee God een groot en goed plan zou willen hebben. Alle mensen behoren zich als rentmeester, liefhebbend -waakzaam ten opzichte van andere mensen op te stellen.
De tweede vraag: wat is de beloning van een goede rentmeester. Het antwoord: de eeuwige zaligheid, die ook wacht op de mensen, die 'de wet niet hebben, maar van nature doen, wat de wet gebiedt,(Romeinen 2 v 14-16). En wij weten allemaal, dat er geen hogere heerlijkheid denkbaar is.
De derde vraag : Wat is de 'beloning' van een slechte rentmeester. De NBV heeft hier vrij tam: "Straffen met zijn zwaard" De NBG houdt het ook kalm: "folteren", maar eigenlijk staat er: "Hij zal hem middendoor houwen". Dat heeft de gevoelswaarde: een verschrikkelijke dood doen ondergaan, voor immer vernietigen, of ook: hetzij door de dood, hetzij op andere wijze, aangrijpen en te schande maken en bij de oordeelsdag voor eeuwig doen te gronde gaan. Nu weet ik ook wel, dat dit woord ook kan worden vertaald als: afranselen, zeer streng straffen. In ieder geval zit er deze gevoelwswaarde in: voor immer vernietigen.
Zo iemand wordt voor eeuwig neergeslagen , onherstelbaar gebroken, en in de afgrond van verderf geworpen. Als alle andere ontrouwen wordt hij behandeld.( aldus de Korte Verklaring) Een aardse meester kan een ontrouwe slaaf doden en 'that's it'. Maar de Heer God heeft een andere mogelijkheid: Hij straft voor eeuwig. Hij heeft macht, na gedood te hebben, ziel en lichaam in de hel te werpen. (5).
Maar er zijn onnoemelijk veel mensen, die jegen hun medemensen slecht handelen, maar die de wil van God omtrent hun verantwoordelijkheid níet kennen. In de hel is gradatie. Zij krijgen een minder strenge straf dan de 'veelweters'.
En wie zijn die 'veelweters', die wél iets of veel van de Heer God weten: Dat zijn JULLIE. Dat ben IK.
Vergeleken met zeer vele anderen, die niets van God wisten, maar die toch ook geen 'verborgen jazeggers' waren in de zin van Rom 2 v 14- 18, krijgen wij- door de genade van God dieper ingeleiden, veel slagen, een zwaardere helse straf, wanneer wij de wil van de Heer ten opzichte van ons medemens niet doen. Structureel, niet incidenteel, wij mogen wel eens een keer falen, maar niet als altijd doorgaande levenshouding.
De eisen zijn: - op tijd óok hun geestelijk eten en drinken (42) - geen onderdrukking, geen egoïsme, (45) - handelen zoals God wil ten opzichte van Gods schepselen en jouw medeschepselen(47).
En nu kom ik tot mijn slotpunt: geen gemiezemaus meer over 'de hel die wel of niet zou bestaan'. Aaanvaard het nu maar: er is een plaats van eeuwige straf. Ik heb daar in mijn gesprekken met Ivar Alink heel uitvoerig over gehandeld. Dat herhaal ik nu niet, tenzij op verzoek.
En weet, wat er van je verwacht wordt, van jou, jomgen of meisje, die in vergelijking met het totaal van de wereldbevolking zo onbeschrijflijk meer weet.
De achtste van je elf opmerkingen: "Je spreekt over zachtmoedigheid . Maar wanneer ik aangevallen word, dan vecht ik terug. En na elke overwinning voel ik mij sterker".
Zarra, zachtmoedigheid, mildheid, wordt genoemd als een onderdeel van de negenvoudige vrucht van de heilige Geest.
Maar jij beziet de dingen- en dat kan in jouw geval ook niet anders- toch van de aardse kant. Maar zachtmoedigheid is een hemels begrip. Het is heus niet zo, dat een zachtmoedige, wanneer hij wordt aangevallen, níet terugvecht. Zachtmoedigheid is niet iets, dat een kenmerk is van softies.
Wanneer een Christen wordt aangevallen door satan- en dat gebeurt om de haverklap- vecht hij heus wel terug. Het is dus onjuist om'zachtmoedigheid' een 'watjesmentaliteit' te noemen.
In Matth 11 v 29 leert Jezus ons: "Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart".
De Heer Jezus bedoelt hiermede, dat de nieuwe leer, die hij predikt, een leer is, die de mensen een nieuw soort gerechtigheid leert, de gerechtigheid van het koninkrijk van God.
En wat houdt die gerechtigheid, dat 'in harmonie zijn met God' nu alzo in: - wees nederig van hart, heb geen vrede met het onrecht in de wereld, maar tracht er met God samen tegen te strijden, (Matth 5 v 3 en 4) - wees zachtmoedig; alleen zó houd je op de duur stand - neem geen genoegen met allerlei onrecht, dorst naar de tijd, waarin aan al het onrecht een eind zal komen - wees barmhartig, want je hulp aan anderen en je ondersteunen van anderen komt tot jou terug - houd je hart zuiver van allerlei verontreinigende dingen als hardvochtigheid en onrecht doen en onbarmhartigheid. Dan zul je eens God in zijn glorie zien - bevorder de vrede, stil allerlei strijd. Zo doen de kinderen van God.
Och Zarra, lees het maar eens door in Matth 5 en 10. Leer je aan de leiding van de Heer Jezus overgeven. Zo goed om in vertrouwend opzien naar hem je weg te gaan.
De wereld van die dagen legde aan de mensen allerlei harde en strenge Farizeeërsgeboden op. Daartegenover zijn de geboden, die Jezus proclameert, mild en zacht; mild en zacht, zoals Jezus zelf, die zélf zijn kruis droeg en de zelfverloochening, die hij ontegenzegelijk van anderen vraagt, ook zelf voorleeft. Jezus buigt zich in liefde naar het geringe, de mens in al zijn verwarringen. Hij blijft niet in zelfgenoegzame hoogheid op een afstand van degenen, die naar hem luisteren willen. Zarra...heus...bij Jezus vind je rust voor je ziel, voor je diepste innerlijk bestaan.
Zarra, jij volgt, als zo velen, de moeizame en vruchteloze weg van de zelfverlossing. Jezus biedt je zekerheid, voortkomende uit de genade van God.
Zarra; wat zou het fijn zijn, als jij de rust van het kind-zijn van God zou willen beleven.
Doe nou eens wat Zarra. Laat je nu toch eens weldoen. Volg je hart nu eens. Je verstand zegt: "Spitse dingen bedenken tegen al die zoetgevooisde woorden van Gerritse in. Hij lijkt de rattenvanger van Hameln wel met dat lokkende fluitspel van hem".
Maar je hart zegt: "Ik ben beurs gebeukt en ik word nog dagelijks beurs gebeukt en ik ben bij een strenge veeleisende heer in dienst. O....zou ik niet...zou ik niet overgaan naar..... de Héer...?"
Ik wil mijn antwoord beginnen met Romeinen 2 v 14: "Wanneer namelijk heidenen, die de wet NIET hebben, de wet van nature naleven, dan zijn zij zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem NIET. Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ík (Paulus) verkondig, God door Jezus Christus oordeelt over wat in de mens verborgen is".
God, die toch ook wel zozeer te vrezen is, dat het schrikkelijk is om in zijn handen te vallen,(Hebr 10 v 31), is aan de andere kant zo positief staande tegenover de mensheid, dat wij dat zouden kunnen omschrijven als 'zeer royaal'.
Toen satan viel; en de eerste opstandeling werd, toen hij zijn "Nee" tegen God uitschreeuwde, (Ezechiël 28 v 15), was er daarmee sprake van de eerste 'neezegger' Vele engelen volgden hem en werden tot 'neezeggende' demonen. Vele andere engelen- bijvoorbeeld Michael en Gabriël-bleven in die vreselijke proef trouw aan God en bleken 'jazeggers' jegens hem te zijn.
Bij de mensen heeft dat verschijnsel zich voortgezet. Ook daar zijn 'neezeggers' en 'jazeggers'.
Die 'jazeggers' zijn er in alle eeuwen en over de hele wereld geweest. Zij onderscheidden zich doordat zij 'uit de toon vielen'.
Ik stel je iemand voor, die de rijke wet, wasrop de Joden in de tijd van Paulus zo prat gingen, de wet op de Sinaï gegeven,(een 'hot item' destijds)....die deze wet níet had.
Stel je een eenvoudige Indiaanse vrouw voor, zoals ik die - bijvoorbeeld- schilderde in 'Bekering' op 'Vraag het Ger', code 1.8.4. en 1.8.5, zeer vooraan. Stel je zo'n vrouw nu eens voor in -zeg- 500 voor Christus. Uitgesloten dat ze iets van God weet, zoals tóen de Joden, als bevoorrecht boven alle volken, dat wisten. Van Jezus kan ze al helemaal niets weten, die moet nog kómen.
Maar in die vrouw leeft min-of-meer de ingeschapen 'wet', zoals die ook leefde in Abraham en in zijn tijdgenoot Job... en dan nóem je wel even een paar namen. Die wisten ook niet van de nog komende 'wet van de Sinaï', de eer en de glorie van de Joden. Maar net als deze twee grootheden heeft deze Indiaanse vrouw een nog goed reagerende, redelijk intact gebleven menselijke geest, die nog in staat is om met haar ziel de 'dingen van de dag' door te nemen en te toetsen, of alles nu wel in orde is met de handelwijzen van haar stam. Vaak loopt het met deze 'jazeggers', de rechtvaardigen onder de volken.... zo noemen de Joden dat nu nog, (onder andere in hun Yad Vashem- eretekenen) ...slecht af. Ze worden door de stam 'lastig gevonden' en moeten dat soms met de dood bekopen.
En van al die verborgen 'jazeggers' zijn er velen (door de gang van de wereldgeschiedenis in de vele verstreken eeuwen) in de invloedssfeer terechtgekomen van het Hindoeïsme, het Confucianisme en de Islam. Zij hadden geen enkele mogelijkheid om contact op te nemen met de gelukkigen, die God of zelfs Jezus hebben leren kennen. Daarom hebben ze binnen hun isolement getracht volgens hun geweten te leven.
Van de tientallen miljarden Islamieten in de vele eeuwen sinds 600, zullen er zeker miljarden in het eindoordeel van Matth 25 aan de rechterhand van Jezus staan. Verbaasd zullen zij vragen, deze rechtvaardigen, (37). "Heer....wanneer hebben wij u gediend...?!"(38,39).
En de Heer zal zeggen: "Jullie hebben dit aan andere mensen gedaan, die dienst".
De 'jazeggers' onder de Islamieten gaan naar de eeuwige vreugde. Een mens wordt niet geoordeeld naar de godsdienst, die hij heeft gehad, maar naar de mate, waarin hij Gods wil heeft gedaan.
En de 'neezeggers' onder de Islamieten gaan naar de eeuwige vuren, (41), waar zij tezamen zijn met de 'neezeggers' onder de Christenen enz.
Echter....nu zijn het de tijden van de grote kansen. De mondialisering maakt het mogelijk, dat alle wereldburgers steeds meer in contact komen met alle andere wereldburgers. Wie een 'jazegger' is onder de Islamieten, krijgt veel minder kans om te stamelen: "Ik heb het nooit geweten". Nu - in deze tijd- moeten de 'jazeggers' onder de Brahmanen, de Hindoes enz kenbaar worden naar buiten toe. En dat worden ze ook: legio zijn de verhalen van -bijvoorbeeld- Islamieten, die in een droom Onze Heer Jezus Christus zien. Er gebeuren in die wereld wonderlijke dingewn. Elke - van de goede dingen voorheen verstoken- 'verborgen' 'jazegger' verlaat zíjn 'Babel' (Jesja 52 v 11) en treedt toe tot de rijen van 'Godlovers van de nieuwe tijd'.
Velen onder mijn lezers hebben een Islamietische vriend of vriendin. Houd die relatie het evangelie van Jezus voor op door de Heilige Geest geleide wijze en zie , hoe er gereageerd wordt. Is er geen schijn of schaduw van een baanbrekend inzicht te bekennen, klinken er alleen de trotse zinnen: - Islam heeft alle andere godsdiensten in zich opgenomen en overbodig gemaakt. - Mohammed is de laatste en grootste profeet - zeker....zeker...Isa is geweldig, vertelt de Koran, maar hij is niet, zoals de Christenen hem schetsen - God héeft geen zoon - Jullie zijn polytheïsten met jullie 'drie goden' wij zijn monotheïsten - jullie hebben een god, die gewoon naar de w.c. gaat; zo iemand zou ík niet moeten - enz enz. ...en blijft dat zo....dan heb je niet met een 'uit de kast komende 'jazegger' van doen.
Je haalde een artikel aan uit een of ander blad over een onderhuidse chip, die ergens zou worden toegepast.
En natuurlijk kwamen er allerlei antwoorden, die tenslotte allemaal tendeerden in deze richting: "Zou dit alles, met dat steeds meer gebruiken van chips om identiteiten helemaal kenbaar te maken, wijzen op dat beroemde getal 666 uit Openbaring 13 v 18".
Maar Niem...je kan het beter niet die kant uit zoeken. Openbaring is een boek vol symboliek, alle zaken zijn alleen geestelijk te begrijpen.
Ik geef je een voorbeeld; in Openbaring 8 v 8 staat: "Iets dat er uitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed. (9)...een derde deel van alle in zee levende wezens ging dood en een derde deel van de schepen verging".
Men heeft allerlei verklaringen in de natuurlijke wereld gegeven: over een atoombom of zo iets. Maar het totaal van deze pericoop gaat tot viermaal toe over "derde delen van 'van alles'" en je bent geneigd om er dan niets meer van te snappen bij een natuurlijke vertaling van 'al die natuurrampen en bergen en fakkels en hemellichaam-verduisteringem'. Je loopt altijd en altijd vast. Maar bij een geestelijke verklaring wordt alles veel meer begrijpelijk. Hoor maar: ............... In de zee van de 'godsdienstige en geestelijke wereld van de mensheid', stort zich een enorm sterke boze, demonische macht. Hij beschadigt het geestelijk leven van de mensheid. Dit leidt er toe, dat duisternis daalt in de harten van zeer veel mensen. Die ongelukkigen.... die dit overigen zélf over zich halen ....kunnen niet meer geloven omdat hun ogen verblind zijn en hun hart verhard is, (Johannes 12 v 40). Het bloed stelt voor, dat alleen het 'aardse' leven nog intact blijft, evenals in de dagen van Noach, toen alles alleen nog maar draaide om eten , drinken en huwen, (Matt 24 v 3. Talrijke organisaties die op het geestelijk leven rusten, vergaan als schepen op zee in een orkaan. ............ Kijk; daar heb je nu een 'geestelijke' verklaring, waarbij je niet telkens tegen 'hoe kan dat nu's' oploopt.
En zo is het nu ook met die chip. Dat is niet iets uit de natuurlijke wereld. Ik heb dan nog geen chip op of in mijn lichaam, maar ik heb allerlei kaartjes op zak: - geldpassen en benzinepomp-passen - bonuskaarten en 'weet ik veel' kaarten. Wanneer ik bel, wordt alles vastgelegd: waarheen ik bel, van welke plaats ik bel, binnekort- als alle plannen doorgaan- ook wát ik bel. Wanneer ik op straat loop, word ik talloze malen gefotografeerd. - binnenkort krijg ik een irisscanner-op-mijn-pinpas, met als ieder ander.
Van elk individu in de 'beschaafde' wereld kan nu al vrij nauwkeurig worden nagegaan, wat ze elke minuut gedaan hebben, waar ze kochten, wat ze kochten, wie ze belden, hoe ze belden, wie ze e- mailden, hoe ze e-mailden enz enz. En dat geldt voor alle burgers van de hele wereld, gelovig of ongelovig.
Maar het getal '666' is een geestelijke zaak. Johannes leefde erg met de heilige Schrift en zo'n weinig bij ons bekende tekst als die over 'het gouden beeld van Nebukadnezar in het dal Dura', leefde bij hem helemáal. En toen hij nog eens nadacht over die goddeloze en onnatuurlijke, vreeswekkende afmetingen: 60 el hoog en 6 el breed, zo helemaal afwijkend van de gewoone menselijk maat (7 staat tot 1), ( Daniël3 v 1), toen kwam hij voor de vreselijke goddeloosheid van de eindtijd tot een verdieping van deze goddeloosheid óoit: niet 66, maar 666.
De knechten van God zijn in de eindtijd verzegeld aan hun voorhoofd met het zegel van God. Je kunt je toch niet voorstellen , dat God daar een soort chip in- of aanbrengt. De dienaren van God krijgen volgens Openbaring 7 v 3 zíjn zegel, dat niet anders kan zijn dan 'de vervulling met de Heilige geest', het waarmerk, dat zij in de geestelijke wereld bekend zijn als de grote bestrijders van satan.
Als dat een geestelijk teken is, dan is ook het zegel van de knechten van satan een geestelijk teken.
Maak je dus geen zorgen over de toenemende 'verchipping' van onze maatschappij. Dat is iets, dat iedereen raakt.
Maar deze twee 'geestelijke' merktekenen zijn alleen voor de 'kenners' te zien.
Het komt wel eens voor, dat je kennis maakt met iemand, waarvan je als gelovige met je 'gave van onderscheiden van geesten' direct bespeurt: "Wat heeft deze man iets geweldigsd. Ik herken het 'als van de Heer'. maar wat is dat 'iets' sterk.Wat stralen die ogen, zo vriendelijk...je wordt er echt helemaal blij van. (Spreuken 15 v 30). Wat een liefde heeft hij, zo positief tegen alle mensen. Die zachte blijdschap, die van hem uitstraalt. Die vrede..."
In zo'n geval is dat een 'zegeldrager'van God ( in opbouw).
En ook het tegengestelde kan gebeuren. Dat je iemand tegenkomt en dat je met een van de gaven van de Geest, 'het onderscheiden van geesten' (1 Korinthe 12 v 10), bespeurt: "Wat een intens gemene grijns ligt er over dat gezicht. Wat zijn die ogen hard en driest. Wat is die blik uitdagend".
Dan heb je..... evenals die zegeldrager van God nog maar onvolkomen zichtbaar was ....te maken met een drager van 'het merkteken van satan'.(in ontwikkeling). In de eindtijd worden ze allebei nog meer geprononceerd.
Denk geestelijk Niem, leef geestelijk. Laat je vervullen met Gods Geest, zodat je eens tot de verzegelden behoort en niet tot de dragers van 'het teken'.
Heel veel mensen vragen: Als God liefde is, waarom laat Hij dit dan toe? Als God bestaat, waarom laat hij zo weinig van Hem zien? Als, als, als- vragen... wat antwoorden jullie dan?
Wat actuéel Niekie!
En weet je, wat nu zo lastig is. Ik kan je wel een mooi overwogen antwoord geven, zorgvuldig voorbereid en wikkend en wegend opgeschreven. Maar dat is de practíjk niet.
Want....hoe komen zulke vragen dikwijls tot je: - op een schoolplein of in de schoolaula - in het zwembad, wanneer je met een hele groep zit te zonnen langs de rand. En dan heb je niets aan keurige antwoorden, Nee; rondom je heen zitten schreeuwende jongens en meisjes, die behoefte hebben aan het maken van een 'one liner', en eigenlijk helemaal niet benieuwd zijn naar jouw antwoord. Of ze willen je alleen voor gek zetten.
Zo kán het althans gaan. Ik doe maar een greep uit de mogelijkheden.
Allereerst een uitspraak van Onze Heer Jezus Christus op dit gebied; (Matth 10 v 1: "Jullie zullen omwille van mij worden voorgeleid aan gouverneurs en koningen , en een getuigenis moeten afleggen ten overstaan van hen en de heidenen. (19) Wanneer ze je uitleveren, vraag je dan niet bezorgd af hoe je moet spreken of wat je moet zeggen. Want wát je moet zeggen, zal je op dat moment worden ingegeven. Jullie zijn het immers niet zélf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt".
Om deze tekst voor jou 'werkbaar te maken', merk ik nu eerst op, dat voor een puber de vele ogen van klasgenoten, op hem gericht, net zo zwaar en belangrijk kunnen zijn als stadhouders en gouverneurs voor volwassenen. Je kunt je dan best 'aan de heidenen uitgeleverd' voelen. En dan moet je ook dit bedenken dat de Heilige geest niet alleen 'alle goede dingen' is, die je jezelf maar kunt indenken, maar ook zo heerlijk royaál! Hij gaat heus niet overwegen of jij eigenlijk wel ver genoeg gevorderd bent om door hem geholpen te worden. Nee...hij helpt 'pas in het geloof begonnen jonkmannen' net zo goed als oude rotten. En op een kort schietgebed: "Heer....help", is hij zó tot je hulp.
Maar ook ík laat je niet helemaal in de kou staan. Hier komen twee keurig 'aangeharkte' antwoorden, rustig achter mijn pc bedacht, in een braaf pogen al enigszins eenvoudig gehouden.
"Als God liefde is.....waarom laat hij dan al die vreselijke dingen toe, die dan toch maar gebeuren".
Mogelijk antwoord: "God is er niet alleen. Er is ook een tegenstander de duivel. Die doet allerlei rotdingen en geeft dan de schuld aan God".
"Als God liefde is, waarom merken wij dan zo weinig van hem".
Mogelijk antwoord; "Hij zou veel van zich willen láten merken. maar wij schreeuwen allemaal zo hard, dat hij 'er niet doorheen komt'. Maar hij heeft wel gezegd, dat hij alleen al heel veel spreekt door de natuur en dat je hem daaruit alleen al kunt kennen", (Romeinen 1 v 19 en 20).
Nu zul je zeggen Niekie: "En dat zou ik dan - nog iets meer gepopulariseerd - kunnen gebruiken?! Bedankt maar weer hoor! Als ik zoiets zou zeggen, vertaald in de termen van míjn wereld, dan komen er natuurlijk veel vragen méer. Ik hoor ze al: - ik dacht toch dat God de baas was en almachtig. Waarom kan die duivel dan van die dingen doen -....en waar komt hij dan vandaan? En dan moet ik weer verder dáarmee!".
Hoor eens hier Niekie....blijf vasthouden aan wat de heilige Geest tot jouw hulp wil zeggen; dan komt dat ook wel goed.
Geluk ermee....en mogelijk zit er tussen al die jongens en meiden, op hun fietsen vóor de broodjeszaak balancerende, gulzig etende; 'of ze thuis niets krijgen', ergens wel éen, die stil luistert en later jou aanspreekt: "Zeg Niekie...jij zei dat nou, maar...."
O Niekie...kom je nog eens op 'Vraag het Ger'. En niet alleen Niekie is uitgenodigd, maar allemaal, afijn dat weten jullie!