Aan de toog van de bar van de Zoo staan een vogel, een vis en een krokodil wat te mijmeren terwijl ze een verfrissing drinken. Zegt de vogel:" Het begint hier serieus m'n pluimen uit te hangen. Ik heb het hier al wel allemaal gezien, ik kan goed vliegen, m'n vrouw kan goed vliegen en mijn jong kunnen goed vliegen, wij vliegen terug naar Afrika." Zegt de vis:" Idem dito, ik zwem goed, mijn vrouw zwemt goed en mijn kinderen zwemmen goed, wij zwemmen terug naar de Middelandse zee." " Ja, zegt de krokodil, ge doet maar hé jongens, maar ik heb ne grote smoel, mijn vrouw heeft ne grote smoel en mijn jong hebben ne grote smoel... Wij blijven in Antwerpen !"